Wisselende zwakte van de skeletspieren staat bij de gegeneraliseerde vorm meestal op de voorgrond.
De spierzwakte neemt toe gedurende de inspanningen en verbetert na rust (vaak binnen een kwartier).
Gladde spieren en de hartspier zijn nooit aangedaan bij MG.
Spierzwakte van de uitwendige oogspieren en de ooglidspieren
Ptosis
Het hangen/zakken van het ooglid is vaak wisselend aanwezig en asymmetrisch. Het is soms lastig om ptosis van actief dichtknijpen (als bij blefarospasme) te onderscheiden.
Diplopie
Dubbelzien ontstaat door spierzwakte van één of meer uitwendige oogspieren en is eveneens vaak intermitterend aanwezig.
Ptosis en diplopie treden o.a. op bij activiteiten als lezen, TV kijken en autorijden en verergeren vaak bij fel licht.
Vermoeidheidsnystagmus
Soms ontstaat er een vermoeidheidsnystagmus waardoor er ten onrechte kan worden gedacht aan een centrale neurologische aandoening.
Zwakke ooglidsluiting
Door zwakte van de m. orbicularis oculi kunnen de oogleden niet goed dichtgeknepen worden.
Spierzwakte van aangezichts- en bulbaire spieren
Dysarthrie, dysfagie en dysmasesie
Door zwakte van de spraak-, slik- en kauwspieren ontstaat een klinisch beeld met onduidelijke spraak (dysarthrie), slikklachten (dysfagie) en moeite met kauwen (dysmasesie). Bij zwakte van de spraakspieren gaat, nadat de patiënt enige tijd heeft gesproken, het spreken steeds moeizamer en wordt het spreken vaak onverstaanbaar.
Bij spierzwakte rond de onderkaak moet in ernstige gevallen de kin soms gesteund worden bij het eten en het spreken. Kauwen gaat moeilijk en door zwakte van de tongspieren kunnen voedselresten in de mond achterblijven.
Vlakke gelaatsuitdrukking
De mimiek wordt steeds minder en de patiënt krijgt een wat vlakke gelaatsuitdrukking.
Verticale lach
De verticale lach ontstaat door verstijfde spieren rond de mond (zie Klinische Neurologie JBM Kuks 16e druk, pag. 168, figuur 12.4d).
Spierzwakte van de skeletspieren
Proximale spierzwakte
De spierzwakte in de extremiteiten is met name proximaal. Het heffen van de armen (o.a. haren kammen, ruiten wassen), het optillen van zwaardere voorwerpen, de trap oplopen, het instappen in bus of trein en/of opstaan uit een stoel worden steeds moeilijker. De zwakte van de spieren in de handen kunnen problemen bij ADL veroorzaken: aan- en uitkleden, tandenpoetsen en huid- en haarverzorging kunnen ernstig belemmerd worden.
Het kost de patiënt bij vermoeidheid soms moeite het hoofd rechtop te houden. Het zakt vaak ongewild voorover, soms zelfs zover dat de kin op de borst komt.
Spierzwakte van de ademhalingsspieren/myasthene crisis
Myasthene crisis
Spierzwakte van de ademhalingsspieren (middenrif, intercostaalspieren) kan ernstige ademhalingsproblemen veroorzaken (bijvoorbeeld kortademigheid bij langdurig hoesten) en problemen geven als de patiënt zich verslikt.
Dit zijn alarmsymptomen. Bij een (sub)acute verslechtering kan een zogenaamde myasthene crisis ontstaan: de functiebeperking van de ademhalingsspieren is dan zo ernstig dat kunstmatige beademing noodzakelijk kan zijn.
Een myasthene crisis treedt naar schatting bij 5-10% van de patiënten met MG op. Meestal is dit bij adequate behandeling niet vaker dan één keer.
Overige klachten
Pijnklachten
Spierpijnklachten treden niet als gevolg van MG op, maar kunnen wel ontstaan door overbelasting van aangedane of omliggende spieren.
Vermoeidheid
Vermoeidheid komt veel voor en kan een grote impact hebben op het dagelijks leven. De mate van vermoeidheid kan per dag wisselen. Vaak verergert de vermoeidheid in de loop van de dag.
Thymoom en thymushyperplasie
Ongeveer 15% van de MG patiënten heeft een thymoom.
Bij patiënten jonger dan 50 jaar komt vaak thymushyperplasie voor.
De patiënt heeft alleen klachten van een thymoom bij druk op de andere weefsels in het mediastinum (bijvoorbeeld vena cava superior) en dit komt zeer zelden voor.