Beste lezer, Commissaris Volbloed geniet nu van een welverdiende lange vakantie. Ondertussen schrijf ik verder aan de verhalen van zijn collega commissaris Punaise. Die zit op een ingewikkelde en zeer verdachte zaak. Met Herman Brusselmans in slechte papieren. Toch een voorspoedig 2009 gewenst. Jules Naemelucs
Thriller met en over Herman Brusselmans Spannende belevenissen van Herman Brusselmans en zijn vrouw Tania
08-12-2008
Volbloed episode 76 Gekelderd
Volbloed Episode 76 Gekelderd
Dré Pikkel omhelst zijn vriend, die in tranen uitbarst. 'Ik weet ervan, Jules, we gaan ze vinden man, we zetten alle middelen in.' is het eerste wat geheimagent Pikkel zijn vriend Volbloed in het oor fluistert. 'Dag Machteld, u had ik hier niet verwacht, meisje.' zegt Volbloed. 'Term heeft een nieuwe secretaresse aangeworven, ik werk terug voor u, commissaris.' 'Doet me plezier, Machteld.' 'En Bonnen, jij ook hier?' 'Om je te helpen, chef. Om die smeerlappen te pakken en te verpletteren.' Te jong geweld denkt Pikkel en komt tussenbeide. Dan richt hij het woord tot Colombo, de lokale rechercheur die alles coördineert. 'Kunnen wij de heer Bontekoe bezoeken en hem ondervragen, inspecteur?' 'We rijden er nu heen, meneer Pikkel.' Die roestige politiewagen doet het nog goed denkt Pikkel als ze uitstappen bij het lokale ziekenhuis. Tijdens de rit had Pikkel aan zijn vriend Volbloed vertelt dat hij door het ministerie van binnenlandse zaken op de hoogte gebracht was van Bontekoe zijn geheime spionageopdrachten. 'Bontekoe is zuiver op de graad, Volbloed, die man is een held en wij, bij de geheime dienst dachten dat hij vreemde toeren uithaalde tegen het belang van onze natie. Maar niets is minder waar! Ik zal mijn verontschuldigingen moeten aanbieden aan Bontekoe.' 'Dat zal moeilijk gaan vrees ik Dré, hij zegt zo goed als niets en kijkt ons aan alsof we vreemden zijn.'
Terwijl onze vrienden in de ziekenkamer van Bontekoe arriveren, hebben twee F-zestienstraaljagers een geheimzinnige onbekende duikboot met speciale dieptebommen zwaar toegetakeld, midden op de oceaan. Op het wateroppervlak zien de piloten brokstukken drijven en enkele lijken. 'Opdracht volbracht.' meldt de leider aan zijn basis en zet koers richting de Katho-eilanden om bij te tanken. Een Seakinghelicopter die vanop een Frans vliegdekschip opgestegen is hangt nu boven de brokstukken en bergt de drijvende lijken, één voor één, in afspraak met het Nato-hoofdkwartier in Brussel. 'Reeds vijf doden opgevist, drie vrouwen en twee mannen.' meldt de heli-captain aan zijn commandant op het vliegdekschip.
In de ziekenkamer laat Pikkel aan Bontekoe foto's zien van Bitskummer en van de verdwenen Flo. Bontekoe kijkt er naar met een strenge blik. Na enkele minuten staren, kijkt hij op en mompelt: 'Bitskum....rots....zij.... Iran...vaarlik...' Dan sluit hij zijn ogen alsof hij dodelijk vermoeid is. Iedereen in de kamer zwijgt. Na ogenblikken van stilte: 'Kan u daar iets uit opmaken, Colombo?' De rechercheur denkt na over de vraag van Pikkel. 'Ik denk dat we naar de duivelsrots moeten, de enige grote bergrots op ons eiland en daar werd ook de helicopter gezien toen Bitskummer met de noorderzon verdween. Bontekoe moet daar iets gezien hebben of meegemaakt?' Laten we morgenvroeg gaan, nu is het al te laat en te donker. Het is een gevaarlijk gebied, met diepe ravijnen en schachten. Zonder gids en daglicht verongelukt men daar.' 'Zou die Flo iets met Iran te maken hebben?' wil Volbloed weten. 'Zoeken we bij ons uit, Volbloed, en met de hulp van Caran Dash van de CIA.' Colombo's walkietalkie rinkelt weer. 'Hallo.' Aandachtig luistert hij. Op zijn voorhoofd verschijnt een kloppende ader. Dan volgt 'over en out.' 'Meneer Volbloed,' fluistert hij, 'kan ik u even onder vier ogen spreken aub.' Volbloed kijkt op en weet dat het ernstig is. Beide heren verwijderen zich van de groep. Colombo legt een arm over de schouder van Volbloed. Hij schijnt te aarzelen en zegt dan: 'Meneer Volbloed, ik heb verontrustend nieuws binnengekregen. Het moet nog gedubbelcheckt worden, maar u moet het toch weten.' 'Wat dan?' vraagt Volbloed met bevende stem. Er werd zojuist een vijandige duikboot gekelderd en drie vrouwenlijken werden reeds uit de oceaan opgevist plus twee mannenlijken. Eén ervan is zo goed als zeker uw collega Bitskummer. Men is bezig de vrouwenlijken te identificeren. Men vraagt zich af of uw vrouwelijke collega en uw echtgenote niet één van de slachtoffers kunnen zijn. Kan u de tandgegevens van uw echtgenote bekomen en ook die van uw medewerkster, meneer Volbloed?' Colombo's stem stokt. Volbloed gaat zitten. Hij voelt zich duizelig. De wereld staat stil voor hem.
Als Volbloed en Colombo bij de gehavende Bontekoe aankomen merken ze pas hoe erg de man eraan toe is. 'Bontekoe, man toch, wat overkwam je?' Dit is het enige wat over hun lippen komt. Bontekoe zijn aangezicht is erg gezwollen en de man zegt nauwelijks iets. 'Biskum, Biskum,' is het enige verstaanbaars wat Volbloed kan opmaken uit zijn gebrabbel. Colombo heeft ondertussen een ambulance opgeroepen. Bontekoe, verward als wat, schijnt hen niet te herkennen en wordt naar het lokale hospitaal overgebracht en met de nodige zorgen omringd. 'Er zal bewaking zijn,' resumeert Colombo. 'Er is duidelijk wat aan de hand met hem,' zegt Volbloed in volle ernst. Diep vanbinnen ziet Volbloed het niet meer zitten en hij is verbaasd over zijn eigen gebrek aan koelbloedigheid. Zijn Sabine is zowat het belangrijkste in zijn leven. Een lichte paniek overvalt hem. Ergens is hij blij dat ook Brigitte bij Sabine is, althans daar gaat hij van uit. Volbloed wilde er niet aan denken wat hen kon overkomen. Zijn hersenen draaiden op volle toeren. 'Commissaris, ik heb goed nieuws.' meldde Colombo die aan één stuk door belde met zijn baas. De lokale rechercheur had de laatste dagen dingen meegemaakt die hem de kriebels bezorgden. 'Uw medewerkers arriveren nog vandaag. Ons luchthaventje wordt in gereedheid gebracht om uw C130 te laten landen. Weinig overschot op de landingsbaan is er, maar uw minister van landsverdediging, de heer Clem, heeft beloofd zijn beste legerpiloot te sturen.' 'Wie wordt er verwacht, Colombo?' 'Een zekere Bonnen, een genaamde Pikkel en een Machteld, vriend.' Colombo die echt Colombo heet (de schrijver kan daar ook niets aan verhelpen) somt dit alles op, terwijl hij aandachtig naar een stukje papier kijkt dat een medewerker hem in de hand stopte. 'Ik kan ook melden dat de CIA besloten heeft om de schuilplaats van de verraderlijke Flo te bombarderen. Die schuilplaats zou opgespoord zijn dankzij het speciale duikerspak van Bontekoe.' Weer krijgt Colombo een telefoonoproep. 'Hallo, met wie? Haha, meneer de premier van België, hoe maakt u het?' Even stilte. 'Met mij niets goed, meneer Term,' klaagt Colombo. 'Wat zegt u me nu? Losgeld gevraagd voor mevrouw Sabine Volbloed en voor juffrouw Brigitte Pijpen? Hoeveel zegt u? Een niet te betalen bedrag voor de Belgische staat met zijn lege schatkist? Hoeveel dan, meneer Term?' 'Zoveel!' 'Krieescht, kroetsch,' is al wat Colombo nog hoort. Dan valt de verbinding uit. 'Zijn ze gegijzeld?' fluistert een bedroefde Volbloed. 'Ik vrees van wel,' is al wat Colombo kan uitbrengen.
Caran Dash, de CIA topagente is in telefonisch gesprek met Paris, de Hilton-ergename en goede vriendin van commissaris Bontekoe. 'Yes Paris, I know, I know.' 'Indeed Caran, you should know.' 'Wat dan, Paris?' 'Eén van Bontekoe's geheime duikerspakken met ingebouwde CIA mini-zenderchips is verdwenen uit zijn boot. Daar is wellicht die verdwenen Flo mee kunnen ontsnappen. We kunnen dit duikerspak opsporen via onze CIA satelieten en zo te weten komen waar dat kreng heenzwom en misschien in één klap haar schuilplaatst detecteren en platgooien?' 'Inderdaad Paris, eens de plaats gekend, kunnen we die bombarderen. Onze F-zestiens staan al klaar.' 'Waar zou die Flo kunnen zitten?' 'Volgens de laatste bevindingen wellicht op een illegale boot, Paris.' 'Zolang die Flo en haar kornuiten maar niet in één van mijn hotels logeren is alles okay Caran, mocht het toch zo zijn, niet laten bombarderen hé?' 'Tuurlijk niet meiske! Haha, goed nieuws komt er binnen! Ik hoor zojuist dat de plaats van die boot gedetecteerd is via het fameuze duikerspak. We hebben het doelwit dus gevonden en gaan erop af! Het zou zelfs een duikboot kunnen zijn, zegt de NASA ons nu.' 'Goed meid, laat maar vallen die bommen, de rotte appels eruit.' 'Zeker, komt in orde!' 'Waar verblijft onze Bontekoe eigenlijk op dit moment, Paris?' 'Weet ik niet, Caran. Hij belde mij gisteren, nadien niks meer gehoord.' 'Okay dan, bye love, tot later.' Vanop een basis niet ver van de Katho-eilanden draaien de jets warm, klaar om op te stijgen, richting hun doelwit: de opgespoorde onderzeeër met de verraderlijke Flo erin.
---------
'Volbloed, jongen, wat vertelt je me nu?' zegt Colombo. 'Je vrouw gekidnapt?' 'Ik denk het, Colombo. We waren op het strand gaan wandelen. Daar vonden we Brigitte in een ligstoel. Na een paar minuten ging ze samen met Sabine naar die strandtoiletten wat verderop. Ge kent dat, vrouwen onder mekaar. Toen ze wel lang wegbleven, ben ik eens gaan kijken. Nergens vond ik ze nog. Ik heb nog wat rondgeneusd, navraag gedaan. Twee zonnekloppers in de nabijheid vertelde me dat ze een ambulance hadden zien aankomen die blijkbaar twee zieke of dronken vrouwen oppikte en dan zeer snel wegreed, zonder sirene of wat dan ook! 'Volbloed, man, wat gebeurt hier toch allemaal? Wat is er toch aan de hand op mijn eilandje? Sinds jullie komst gebeuren hier vreemde dingen, verdwijningen, een moord, kidnapping etc...U zal me toch meer info moeten bezorgen, want dit is niet meer normaal.' Een zuchtende Colombo roept via zijn walkietalkie zijn kompaan op met de vraag na te kijken wie door de beschikbare ambulances op het eiland de laatste twee uur vervoerd werd en waar naartoe. 'Die fameuze ziekenwagen kan toch niet verdwijnen, zo zonder spoor. Er zijn bij mijn weten maar drie rode-kruiswagens op dit eiland, dus....we zullen die twee dames rap gevonden hebben.' 'Ik hoop het, inspecteur,' is al wat Volbloed kan uitbrengen. 'Ik wil hier snel weg, ik heb hier al een tijdje een heel slecht gevoel.' 'Is dat ginder Bontekoe niet?' 'Waar?' vraagt Colombo verwonderd. In de verte ziet hij iemand lopen, voorovergebogen. De man lijkt zich met moeite recht te houden alsof hij dronken is.
Gezoem. Lichtflitsen. Een flash. Weer gezoem. Gele en rode strepen doorspekt met gapende afgronden. Getokkel. Plots een vervormde kop. Vlak voor je neus. 'Madam, can you hear me?' Klappen op mijn wangen. Wat wil hij? Laat me rusten, dwazerik. Weer die flitsen. Volle licht. Mijn ogen verblind? 'Madam, can you talk te me?' 'Yesss....' Laat haar nog wat, ze is nog niet klaar zegt een donkerharige man tegen een andere baardmens. Wijzend: 'En zij daar?' 'Hetzelfde! Laten uitzweten, binnen het half uur hebben we ze terug.' 'Okay, chief.' Ze wordt eindelijk helder in haar hoofd en knippert met haar ogen. Waar ben ik in godsnaam? Wie is die vrouw daar? Vraagtekens in haar kloppende hersenen. Ze voelt zich slecht. Haar benen bewegingsloos. Vastgeklonken. Waar is Volbloed naartoe? Plots opent de deur. Verse lucht waait binnen. Twee heerschappen met donkere huid, donker haar en lange baarden lopen op haar toe. 'What is your name, madam?' 'Sabine Volbloed.' 'And your name miss?' 'Brigitte Pijpen.' 'Goed, ik leg jullie een en ander uit.' zegt de leider van de twee. 'Waar zijn wij in godsnaam? Is er een ongeval gebeurd?' wil Sabine weten, 'wat zoemt er zo?' 'Dat zijn de motoren, madam. U bevindt zich momenteel in een nucleair aangedreven duikboot, een meesterwerk van onze natie, onze laatste versie, Allah is groot!' Geruis in haar schedel. Droom ik? Ze bekijkt de vrouw naast haar. Is dat commissaris Brigitte Pijpen, die nu rechtzit en verdwaasd rondkijkt?' 'Waar gaan we heen?' fluistert Brigitte met afwezige blik. 'U heeft geluk, dames, veel geluk. Onze grote leider Sheik Ali heeft jullie fotos bestudeerd en verwacht jullie binnenkort.' 'Wat gaan we daar doen en waar? vraagt Sabine. 'U wordt de persoonlijke gezelschapsdames van onze grote leider Sheik Ali. Een groot voorrecht, mevrouwen!' Uw Sjeik kan de pot op zegt Sabine in haar eigen taal en dan weer in 't Engels: 'Wat kan ik die Sjeik bijbrengen? Waar is mijn man? Is dat hier een soort mislukte candid camera?' Ze zet een kwaad gezicht op. 'Onze leider heeft veel ervaring met zijn vrouwen en verwent ze één voor één.' 'Ik wil niet verwend worden, beste man, ik ben geen hoer!' 'Mevrouw, spreek dat woord niet uit! Hoer is een decadent begrip dat alleen uw decadente westerse wereld kent! U wordt een favoriete haremvrouw van onze leider, een voorrecht voor weinig vrouwen weggelegd!' U heeft geluk dat hij u koos zoniet hadden we u helemaal anders behandeld'
-------
'Garel, lukte het wat in Brussel Zuid? Was de fanfare daar? Was de ontvangst voldoende plechtig? Daar houden de mensen van, Garel, plechtigheden, hoe meer hoe liever.' 'Sorry, Term, maar ik ben niet zo een plechtigheidsmens! Te veel show en zo. Ik hou van rechtdoor, rechtuit!' 'Jaja, ik weet het Kucht, maar wat brengt dat op? Met al dat rechtdoor van jou zit ik nu met de gepelde garnalen, niet!' 'Ge bedoelt met de gebakken haring?' ''Met de gebakken peren zeker?' zegt een binnenstormende Clem. 'Maar wie we daar hebben, onze Clem, minister van landsverdediging, is terug!' roepen Term en Kucht bijna gelijktijdig uit. 'Hip hip hoera, hip hip hoera...!' 'Niet overdrijven, mannen.' zegt Clem, duidelijk nog niet bekomen van zijn avontuur in Rusland, in de streek van Tjernobil, in een gestrande wagon, zonder eten en drinken en omringd door wilde dieren. 'Nog wat groen, achter de oren?' vraagt Garel met een politiek blikje in zijn ogen. 'Wat is een politiek blikje?' wil Term weten. 'Wat?' 'Een politiek blikje, wat is dat?' 'Dat heb ik toch niet gezegd!' meldt Garel, volkomen terecht. 'Neen maar ik zag het in uw ogen, Garel.' antwoordt Term. 'Term, gij hebt een geweldige opmerkzaamheid, ik had het zelf niet gezien!' 'Wat? Dat politiek blikje, Clem,' antwoordt Garel terwijl Clem zich afvraagt of hij in Rusland een deel van zijn verstand achtergelaten heeft. 'Dus nog wat groen, Clem?' herhaalt Garel zijn vraag. 'Liever groen dan bont en blauw!' replikeert Clem met een politieke blik. 'Onder ons wil ik geen politieke blikken meer zien, heren,' vermaant onze eerste minister Term en allen zwijgen. Zwijgen is goud, denkt Garel Kucht, en goud is beter dan Fortisaandelen.' 'Hebt ge nieuws van die Caren Dash en onze jonge geheiminspecteur Tom Bonnen?' vraagt Clem. 'Die Dash is even terug naar de USA, om te rapporteren en om Bush bij te staan, die in zak en as zit sinds Obama gewonnen heeft, jongen.' zegt Term. 'En die Bonnen heb ik nu naar de Katho-eilanden gestuurd, als ondersteuning voor Volbloed en Bontekoe. Die gaan dat nodig hebben met al die verwikkelingen daar.' vervolgt hij. 'Ik heb ook Volbloed zijn vroegere secretaresse, Machteld, ge weet wel, die ik had opgeeist en die nu voor mij werkte, meegestuurd, kwestie van regelmatig goede verslagen van dat meiske te ontvangen en dus op de hoogte te blijven. Ik vertrouw die bende ginder anders niet meer! Ik hoorde zojuist nog dat Bontekoe zoek is, Bitskummer weg zou zijn met een helicopter en Brigitte en Sabine Volbloed gekidnapt zouden zijn? 'Wat voor een boeltje is me dat daar zeg.' gilt Garel Kucht, 'nog erger dan in de Congo!' 'Zwijg over die Congo, Garel, de nagel aan mijn doodskist zijt gij, samen met die Congo!' 'Vergadering opgeheven.' zegt Term plots, staat op en verlaat zijn bureau zonder één verder woord. 'Wat heeft die?' vraagt Clem aan Garel. 'In zijn bol gekregen, Clem,' antwoordt Garel en schakelt ongezien het opnametoestelletje in zijn binnenzak uit. 'Speelt gij Napoleon, zo met uw hand in uw jas?' vraagt Clem. Garel Kucht knikt wat verrast en besluiteloos en denkt: nu ook al opletten geblazen met die Clem, politiek is een harde stiel!
Sabine en Jules Volbloed wandelen langs de kade van het dorpshaventje. De hoefijzervormige baai is bezaaid met palmbomen en amandelbomen. 'Kijk hier, ook nog sinaasappelen en daar dadels en vijgen!' jubelt Sabine en kijkt in het rond, naar al die heerlijke zuiderse vruchten. 'Het lijkt hier wat op Portofino in Italië, vindt je niet?' zegt Volbloed tegen zijn grote liefde. Het koppel kuiert nu al voor de derde dag doorheen dit kustdorpje en vraagt zich af wanneer die verdere verhoren komen. 'Bontekoe was niet aan het ontbijt deze morgen, vreemd toch.' zegt Sabine. 'Die Bontekoe is niet te schatten zoetje, die heeft waarschijnlijk weer één of ander tijdelijk lief opgescharreld en overnacht daar. We kennen hem, niet?' 'Brigitte vertelde me deze morgen dat de kamermeid opmerkte dat Bontekoe zijn bed onbeslapen was.' 'Zie je wel, die zit op een goeie wei, ergens ten velde. 'Ik vind dat raar Jules, zijn boot is gisterennamiddag naar het haventje gesleept en ligt daar nu moederziel alleen. Hij is toch gek op die boot? Hij zegt altijd dat die boot zijn lievelingsvrouw is! En nu kijkt hij er niet naar om?' Volbloed schudt zijn schouders, knuffelt zijn gezellin en zegt: 'Mijn lievelingsvrouw loopt naast mij. Bontekoe doet maar met zijn leven wat hij wil, maar veel echte warmte zit er niet in.' 'Daar rijdt die Colombo, kijk. Die komt eindelijk naar ons dorp. Ik hoop dat hij er werk van maakt, ik wil stilaan mijn vrijheid terug.' vervolgt Volbloed en kijkt naar de naderende ouwe roestige Renault. Met een ruk stopt de wagen vlak voor Volbloed en Sabine. De plaatselijke inspecteur stapt uit en kijkt heel sip. 'Meneer Volbloed, ik heb ondertussen vernomen dat u inderdaad hoofdcommissaris bent in uw land, met een uitstekende reputatie blijkt. Kan ik u in vertrouwen nemen?' 'Zeker inspecteur. Met wat kan ik u van dienst zijn?' 'Uw collega Bitskummer is blijkbaar gevlucht, meneer Volbloed. Een agent die hem schaduwde heeft dit bevestigd. 'Wat? Worden wij allemaal geschaduwd?' 'Inderdaad, als controle en voor uw veiligheid!' 'Hoe vluchtte hij dan?' 'Met een helicopter, meneer Volbloed, deze morgen! Een tweede probleem is dat uw andere collega nergens meer te bespeuren is. Hij werd door onze geheime dienst gisteren voor het laatst gezien met de heer Bitskummer, aan de Duivelsrots. Daarna geen teken van leven meer! Meneer Volbloed, hier is een telegram van uw premier Term, hij vraagt u om met ons mee te werken om deze zaak snel op te lossen. Kan ik op u rekenen?' 'Natuurlijk inspecteur, maar ik weet eigenlijk van niets. Die helicopter moet toch ergens heen gevlogen zijn?' 'Niet op ons eilandje, meneer, dat weten we zeker.' 'Hoe ver van hier is er nog land, inspecteur?' 'Veel te ver voor een helicopter, sir.' 'Waar is hij dan naartoe?' 'Naar een schip eventueel, ik laat dat nu natrekken.' 'Was die helicopter hier gestationeerd?' 'Neen, die kwam van over zee aangevlogen.' 'Man wat raar,' zucht Volbloed, 'heeft men al uitsluitsel over de dood van die kapitein?' 'Ja, inderdaad, die man had blijkbaar een val gemaakt op zijn hoofd, wel met veel bloedverkies, maar niet ernstig. De wetsdokter denkt dat hij viel na het innemen van een verdovingsmiddel. Hij werd daarna kunstmatig in coma gehouden door injecties recht in het hart. Daar zag de dokter al sporen van op het lichaam van de kapitein. De injecties bevatten een stof die voor ons nog onbekend is. Hij zou de laatste nacht ongeveer rond het tijdstip van de verdwijning van de genaamde Flo een dodelijke inspuiting gekregen hebben die hem snel, ongemerkt en definitief deed inslapen. Een zeer ernstige en georganiseerde misdaad dus. We hebben hier te maken met een criminele organisatie, meneer Volbloed, over de grenzen heen, dat is mijn persoonlijke mening.' Volbloed staart de azuurblauwe einder af, diep in gedachten, en zegt dan: 'Die kapitein zag er fit en monter uit. Die viel toen de storm opkwam, ik vond het al raar voor een kapitein die toch zeebenen heeft! We hadden juist onze aperitieven gekregen van die Flo. Zij gaf ons de aperitieven één voor één. Zij heeft wellicht die verdoving in het glas van de kapitein gekapt?' 'Maar waarom wilde ze die kapitein uitschakelen?' Misschien om zelf het commando over de boot te nemen? Had iemand anders van uw gezelschap zeevaartervaring, commissaris?' 'Eerlijk gezegd ik denk het niet. Tenzij Frits Bitskummer, die heeft een zeilboot?' 'Wij laten nu het eiland doorzoeken. Wellicht vinden we de vermiste Bontekoe snel. Meneer, mevrouw, ik kom straks naar het hotel, dan praten we verder. Nog een prettige namiddag.' Als Colombo uit hun gezichtsveld verdwenen is zegt Volbloed: 'Veel prettig is er niet meer aan, vrees ik.' 'Waar is Brigitte eigenlijk? Ik heb die na het ontbijt niet meer gezien. Waar zou die zitten?' mompelt Sabine. 'Misschien op het strandje?' 'Laten we eens gaan kijken?' 'Okay, zoetje.' De tortelduiven wandelen rustig verder, richting strand en beseffen niet dat ook zij gevaar lopen op dit anders zo vredig eilandje in de zon.
'Term, wat is dat met die Bitskummer en die twee commissarissen zeg, daar op die Katho-eilanden?' vraagt Garel Kucht aan onze premier. 'En waar liggen die eigenlijk. Ik vind die niet terug in mijn atlas!' 'Uwen atlas dateert ook uit de jaren 50, Garel. Toen bestonden die nog niet!' 'En spreek stil aub Garel want we zitten in de Wetstraat en ik denk dat hier alles afgeluisterd wordt!' 'Door wie in godsnaam Term?' 'Door diezelfde, die te weten gekomen is dat wij onze Fortisaandelen verkocht hebben vooraleer Fortis de dieperik inging!' 'Oei! zegt Garel en zet de radio in Term zijn kantoor keihard. Fluisterend gaan ze door. 'Term, ik als minister van het buitenland mag toch wel weten wat er daar gebeurt zeker? 'Garel, houdt u kalm, ge hebt het bij Mobutu, pardon die andere apekop Kabila verknald, wees dus bescheiden!' 'Ik heb de laatste tijd weer veel moeten oplossen in uw plaats, Kucht,' zegt Term met klem. 'Vooreerst heb ik Poetin gekalmeerd met massa's Fortisaandelen, die is terug rustig en zal België niet binnenvallen en als hij het al doet alleen wallonië.' 'Waarom alleen Wallonië, Term?' 'Ik heb hem tijdens mijn bezoek een kaart van Wallonië geschonken, bovenaan bedrukt met "Het Koninkrijk België. Moest hij binnenvallen, het zal maar tot aan de taalgrens zijn." 'Weten Reynders en de PS dat?' 'Zijt ge zot Garel dat ik dat aan hen ga zeggen?' 'Ik dacht dat ge alle Fortisaandelen op tijd verkocht had?' 'Ja, maar ik had perfecte copies laten maken, die heb ik nu aan Poetin gegeven. Content dat hij was!' 'Ik vind dit riskant Term!' 'Perfecte namaak, Garel, zelfs Fortis ziet het verschil niet!' 'Hoe weet ge dat?' 'Die aandelen die ik verlapte op de beurs voor Fortis kapot ging, dat waren ook perfecte copies, Garel!' 'Maar Term, ge lijkt wel een kapitalistische liberaal geworden, zoals ge tekeer gaat, ge doet aan echte haute finance, Term!' 'Ge houdt dat voor uzelf hé Garel, of ik vertel de pers dat ge al tien jaar een maitresse hebt, in de Congo nog wel, ik weet haar zelfs wonen!' 'Maar ik heb helemaal geen maitresse,' antwoordt Kucht verontwaardigd. 'Bewijs dat maar eens, Charel?' zegt Term, met een venijnig lachje. 'Term, bedreig me niet of ik leg aan de pers uit hoe ge het volk van Vlaanderen bedrogen hebt.' 'Okay, okay Garel, we zijn het eens!' 'Morgen gaat gij in Brussel-Zuid met veel tamtam de Clem, Dré Pikkel en die Snik Goet met open armen ontvangen, met veel pers erbij. Dat leidt het volk af van onze echte problemen.' 'Maar wat hoor ik over die boot van die hoofdcommissaris Bontekoe en over die Volbloed en die moorden die gepleegd zouden zijn? Als dat in de pers komt zijn we weer vertrokken voor pakken miserie, Term!' 'Ik zal dat wel oplossen Garel!' Gij houdt er uw pollen van af voordat het weer patat is, hoor je!' 'Ik ben verantwoordelijk voor het buitenland, Term!' 'Officieel wel Garel, voor de rest gaat ge u kalm houden tot de verkiezingen van midden volgend jaar. Ik wil de komende feestdagen leuk en stabiel doorbrengen, hou dus uw bebbel over alles en nog wat!' 'Jaja Term,' en Garel Kucht verlaat het kantoor van Term. Onderweg haalt hij het miniopnameapparaatje uit de binnenzak van zijn jas. Als verzekering voor later denkt hij. Ik moet die Term in mijn macht houden en deze opname helpt me daarbij.
------
Volbloed zit met zijn Sabine op een zonnig terrasje met zicht op een prachtige zee. Beiden genieten van een Gin-Tonic. Volbloed met zijn ega, Bitskummer, Bontekoe en Brigitte zijn ingetrokken in het enige hotel dat het kustdorpje rijk is. Zij moeten op het eilandje blijven maar mogen zich vrij bewegen in het dorp. 'Op verplichte vakantie, mijn zoetje, is dat niet leuk?' zegt Sabine. 'Zeker meisje. Maar afwachten voor hoelang niet?' 'Kijk, daar wandelt Bitskummer, samen met Bontekoe. Ik betrouw die Bitskummer niet, Jules.' 'Waarom niet? Vrouwelijke intuitie, zoetje?' 'Die is meestal betrouwbaar.' antwoordt een glimlachende Sabine.
----
Bontekoe en Bitskummer lopen in snelle pas langs de ruwe rotsachtige kust van het eiland, alsof ze een bestemming hebben. 'Waar brengt ge me naartoe, Frits?' zegt Bontekoe. 'Ik heb bij navraag in het dorp een adres gekregen waar het afgelegen is en lekker te eten valt, Bontekoe, ik wil daar met jou dingen bespreken die de anderen niet aangaan.' 'Hopelijk is het niet te ver, Frits, mijn benen zijn nog snel vermoeid, nog niet volledig hersteld van mijn zwaar accident!' 'Ik denk dat het daar is.' Bitskummer wijst naar een klein gebouw, hoog op een klif, voor driekwart omringd door een blauwe schuimende zee. 'Te hoog voor mijn benen, Frits, daar geraak ik niet.' 'Toch wel Bontekoe, er is een lift aan de voet van de rots, zegden ze mij.'
De Colombo-achtige inspecteur en zijn assistent hebben ondertussen de boot grondig geïnspecteerd. De twee hebben elke passagier apart verhoord. Als iedereen is overgestapt op de patrouilleboot roepen de twee rechercheurs de groep bij elkaar. Heren en dames, we vertrekken nu naar onze kantoren. Ik ben verplicht om u nog enkele dagen op ons eiland vast te houden tot het onderzoek afgelopen is. Alleen mevrouw Sabine Volbloed en de heer Bontekoe zijn straks vrij om te vertrekken indien ze dit wensen. 'Uit de verhoren onthou ik:' 'Het lijkt erop dat Brigitte Pijpen de laatste was die de genaamde Flo nog gezien heeft. Rond één uur 's morgens, denkt ze.' Zowel Volbloed als Bitskummer hoorden 's nachts een tijdje aanhoudend geklots van water. Volbloed sliep niet en Bitskummer werd wakker van dat geklots. Het tijdstip is moeilijk te bepalen. Bitskummer denkt dat het tussen één en twee vannacht was.' 'Wat de kapitein betreft, iedereen is het over hem eens. Hij ademde duidelijk rustig en regelmatig. Zijn kleur was nogal bleekjes maar soms knipperde hij met de ogen alsof hij wakker ging worden. De laatste die hem zag was Bitskummer denken wij, gisteravond omstreeks negen uur.' 'Een vreemde manier van handelen,' mompelt Bontekoe, 'zo zijn conclusies aan mogelijke verdachten meedelen!' 'Hij lijkt wel op een schooldirecteur die stoute leerlingen vermaant;' zegt Brigitte. 'Trouwens Brigitteke van mij, ik heb nog een vraagske. Zei die Volbloed nu niet dat gij ook commissaris zijt? Was dat om meer indruk te maken tegenover die inspecteurs hier?' 'Neen commissaris, ten eerste ben ik geen Brigitteke van mij, ik wil dat nooit meer horen. Ten tweede ben ik inderdaad tot commissaris benoemd door hoofdcommissaris Volbloed.' zegt Brigitte en bekijkt Bontekoe met een giftige blik. Bontekoe zijn adamsappel gaat op en neer. Die heeft haar op de tanden gekregen denkt hij. Ik wist zelfs niet dat Volbloed hoofdcommissaris geworden is! Tijdens mijn afwezigheid is er nogal wat gebeurd! 'Goed,' zegt Colombo, 'nu kunnen we vertrekken naar het vasteland. De onderofficier en mijn assistent blijven op het gestrande schip, tot het tij keert. Bij vloed komt een sleepboot de boot weghalen.' 'Okay captain, go ahead!' De grommende motoren breken de doodse stilte op de vredige zee. De patrouilleboot verwijdert zich zijdelings van het gestrande motoryacht, als een krab, en zet dan koers naar de kust, full throttle, vijfentwintig kilometers verderop. 'Aan die onderzoekers niets zeggen over de duikerspakken, geen woord daarover aub,' fluistert Bontekoe de anderen in het oor. 'Duikerspakken? Waar? Waarover heeft hij het?' Dat vragen Brigitte, Sabine en de anderen zich in stilte af. 'Ik blijf bij jou zolang ze jou hier vasthouden, Jules.' fluistert Sabine in Volbloed's oor. 'Ik ga hier niet weg tot mijn boot vrijgegeven wordt.' zegt Bontekoe tegen Colombo.'Hoelang kan dit duren?' 'Dat hangt van onze snelheid af,' antwoord Colombo, 'op onze Katho eilanden nemen wij onze tijd, niet zoals bij jullie met je gehaastheid, slecht voor de gezondheid.' Een vrolijk lachje volgt. 'Dat kan hier nog lang duren vrees ik, Volbloed,' zegt Frits Bitskummer die er erg nerveus bijloopt. Ook Volbloed en Sabine merken dit op. 'Die Bitskummer, kent ge die al lang?' vraagt Sabine terwijl ze Bitskummer gadeslaat. 'Neen, zoetje, eigenlijk niet.' is Volbloed zijn stil antwoord.
------
De kleine onderzeeër is klaar om te duiken. Een jonge atlethische vrouw seint vanuit de controlekamer een bericht door, in code. 'Hier Firenze. Opdracht mislukt wegens storm en motorpech. Heb schade kunnen beperken. Sporen uitgewist waar mogelijk. Full report volgt asap. 'Kapitein, graag nu de diepte in,' lacht ze. 'Is de heli op komst?' 'Yes mam, hij zal ter plaatse zijn op het gevraagde uur.' 'U bent een moedige vrouw, mam, een echte kameraad.' De vrouw knikt en legt zich neer om wat te rusten. Acht uur lang zwemmen in koud zeewater is geen sinicure. Zeer zwaar, zelfs voor een getrainde oud-zwemkampioene....
In het gastenboek van Herman Brusselmans antwoordt Dolfke wel eens op vragen en opmerkingen van andere gasten. U moet maar eens kijken op www.brusselmans.be
Een zekere Wim schrijft: Beste Dolfke, Ik volg die gesprekken hier op de voet en vanuit mijn bed. Ik heb zelf acht à tien opgroeiende kinders. Pas toch maar op manneke! De vuile was van je mama en je tante buitenhangen is niet netjes hoor. Weten zij wel dat ge hier allerlei privédingen vertelt? En pas op manneke met onbekenden op dit internet, ge weet nooit met wie ge te doen hebt hé! Er zitten soms rare kwieten tussen hoor! Of gevaarlijke gasten! Iets anders nu. Je tante Marie is dus een lekker brokje? Vraag eens dat ze naar mij schrijft Dolfke, en of ze van kindjes maken houdt? Salukes. Wim
Dolfke zijn antwoord:
Die rare van daarjuist, Wim heet hij, kan dat onze buurman zijn? Die heet ook Wim, heeft ook héél veel kindjes en ligt altijd in zijn bed zegt ons buurvrouw. Behalve in de zomer, als mijn tante Marie in haar monokino in de tuin ligt te zonnen, dan komt hij altijd over de haag vanalles vragen. Oerenbok fluistert mijn tante dan. Hetzelfde woord dat daarstraks mijn mama tegen meester Frank riep, voordat hij met zijn valies weg was. Op reis denk ik. Mijn tante moest toch even ons mama troosten. Met oerenbokken zijn we niets meisje zei ze tegen mijn mama. Ze is de zus van ons mama, wist ge dat al? Dat woordje oerenbok staat niet in mijn woordenboekske. Ik zou graag weten wat dat wil zeggen. Waarschijnlijk een ander woord voor man denk ik. Gij denkt heel veel voor een klein bazeke zegt mijn nonkel Rudy altijd, maar ik zie die niet veel. Abnormaal veel zegt hij. Moest ik het niet weten ik zou denken dat ge al volwassen zijt, Dolfke, zegt hij dan. Hij is bewaker van een firma op de boekenbeurs. Hij bewaakt de stand van meneer Brusselmans denk ik. Ziede, ik ben weer bezig met te denken. Zou ik eens gaan bellen bij de buurman? Beter niet. Ons mama is ook naar de boekenbeurs met tante Marie en ik moet braaf thuis blijven. Ik denk dat ik bijna aan tweeduizendtweehonderd karakters ben, ik stop dus maar. Een lekker brokske zou dat een ander woord zijn voor vrouw? De heer en mevrouw, of De oerenbok en lekker brokske, Dat tweede klinkt toch schoner in het oor vind ik. Ik ken ook al een paar Engelse woorden, meneer Erwin, van mijn nonkel geleerd: Fok Joe! zegt hij altijd tegen zijn vriendin Patricia.
En zo gaan die gesprekken met andere gasten maar door....
Ze zaten er verslagen bij. Nu was die hulpvaardige dienster Flo weg. Dat deed hen terugdenken aan de ongelukkige lichtmatroos die tijdens de hevige storm over boord viel en verdween in de verraderlijke kolkende zee. Op dit moment was de zee hun vriend. De zachte luwte op het azuurblauw wateroppervlak, het leek op een paradijs, een droom. Toch was er geen vrolijkheid. De boot van de kustwacht kwam langs om de gehavende kapitein op te halen. Een verpleger en dokter in witte jassen hadden de slapende kapitein met noodbed en al op het achterdek geplaatst, waar meer ruimte was voor een eerste onderzoek. Volbloed en de anderen kijken toe. De dokter bekijkt de man op het noodbed, beweegt met één vinger het ooglid van de patient, op en neer. Het lichtstraaltje van een soort minilampje schijnt in het oog. Hetzelfde ritueel met het ander oog. Dan neemt hij het deken van de man weg en betast de borstkas en de buik, alsof hij ze kneedt, voelt aan vingers en tenen en staart naar de torso, in diep gepeins. De anderen blijven met spanning toekijken. Hij zucht, schudt lichtjes met het hoofd en dekt de man af, met het laken, volledig tot ver over zijn hoofd. 'Waarschijnlijk vermoord.' zegt de dokter op monotone toon. Dan richt hij zich naar de schipper van de kustwacht. 'Ik denk moord,' herhaalt hij. De anderen bewegen niet en bekijken mekaar met doffe vragende ogen. De Kustwachtschipper roept de wal op. 'Pan Pan, politiebijstand gevraagd. Dringend wegens verdachte dood van een passagier, over.' 'Hallo, hier de kustwacht, wij sturen onmiddellijk een rechercheur, blijf ter plaatse en op post, out,' 'Waarom denkt u dat, dokter?' fluistert Bitskummer stilletjes, alsof niemand het mag horen. 'Als dokter heb ik de plicht bij een verdacht overlijden alleen met de politie en de onderzoeksrechter te praten, het spijt me;' zegt de dokter en stapt over het loopbruggetje richting de patrouilleboot. De verpleger blijft zwijgend naast het afgedekte lijk staan alsof hij het bewaakt. 'Vermoord?' fluistert commissaris Volbloed tegen zijn collega Bontekoe. Brigitte kijkt hen beide aan met vraagtekens in haar mooie ogen. Plots staat Bontekoe op en roept: 'De duikerspakken! Die moet ik bekijken!' en wil de trap af naar de kajuiten. 'Sorry, sir, maar u blijft beter hier, niets aanraken of verplaatsen tot de recherche ter plaatse is,' komt de kunstwachtkapitein tussenbeide. Bontekoe keert terug op zijn stappen en antwoordt: 'wij zijn commissarissen,' en hij wijst naar Volbloed. 'Ook deze dame is commissaris,' valt volbloed hem in de rede. Bontekoe bekijkt Volbloed verbaasd, fronst zijn voorhoofd, draait even zijn hoofd richting Brigitte maar zegt verder niets. 'U kan zeggen wat u wil heren, we hebben daar geen bewijzen van en trouwens u bent zeker niet bevoegd in dit deel van de wereld. U komt uit België nietwaar?' zegt een kustwachtofficier die naast de verpleger komt staan. 'Bontekoe, waarom had je het over duikersgerief?' wil Volbloed weten. 'Hoe denk je dat die Flo, of hoe heet ze, vanop mijn boot, midden in zee, bij zacht weer, plots verdwenen is, Volbloed? En hoe kan die kapitein vermoord zijn op dit schip? Door één van ons misschien?' Daar zit wat in denkt Volbloed en laat de film van de laatste 24 uren teruglopen in zijn geheugen. Hij tracht zich de dingen te herinneren die bijzonder of eigenaardig leken. Ook de op het eerste gezicht onbenullige zaken die de laatste uren gebeurden projecteert hij in zijn geoefend rechercheursbrein. Dan gaat er plots een lichtje branden. Zou het kunnen dat...denkt hij....
Lieve mensen, Kijk nog eens één keer naar Het Seppe Dagboek, op www.bloggen.be Je wordt er ijzig stil van. Zeur niet meer om kleinigheden in je leven. Wees tevreden dat je gespaard bleef van wat Seppe en zijn ouders overkomt. Jules
Het kleine bootje meert aan tegen het gestrande motoryacht. De vreugde van het weerzien is overweldigend. Iedereen omhelst iedereen. De schipper van het reddingsbootje deelt voedselpakketen uit en flesjes drank. Hiermee laven Volbloed en zijn gezellen zich mateloos. 'Niet te veel in één keer drinken,' zegt Sabine die in het gewone leven verpleegkundige is en weet waarover ze praat. Als iedereen tot bedaren komt en de tranen van blijdschap opgedroogd zijn, praat de schipper via zijn marifoon met de kustwacht om verdere dingen te regelen. Ze zullen echter moeten wachten tot het hoge tij is om Bontekoe zijn schip los te trekken en weg te slepen tot aan het vasteland. Dat ligt ongeveer 20 km verderop. 'Bontekoe, hoe kom jij hier?' is het eerste wat Volbloed vraagt, nadat hij bekomen is van alle emoties, 'en jij, mijn prinses, hoe is het mogelijk dat jij hier bent?' Aandachtige lezers weten ondertussen dat hij Sabine bedoelt. Bontekoe en 'prinses' vertellen beurtelings het ganse verhaal. Ik werd vrijgelaten na het enige telefoontje dat ik mocht plegen. Ik belde mijn goede vriendin Paris Hilton op. Die vloog onmiddellijk naar haar Hilton in Peking. Vandaar belde ze Jacques Rogge op. Die heeft zeer nauwe contacten met de Chinese overheid sinds hij de Olympische spelen daar organiseerde. In een wip werd ik vrijgelaten en de Chinezen vlogen mij onmiddelijk naar België. Daar hoorde ik wat er gebeurd was. Om jullie te kunnen helpen moest ik dan een groot geheim prijsgeven. Ik moet jullie nu dus ook dat groot geheim verklappen, vrienden. Een geheim dat slechts enkele leden van de staatsveiligheid kenden. Ik ben al jaren spion en informant voor de staatsveiligheid en voor de CIA. Mijn zogenaamde vakantiebootreizen waren undercover-operaties voor mijn spionnenwerk. Vandaar dat sommigen, o.a. bepaalde leden van de geheime dienst, mij verdacht vonden, zoals Dré Pikkel bijvoorbeeld. Mijn boot is heel speciaal. In de kiel en in de boeg zijn fijngevoelige instrumenten ingebouwd, ontvangers en zenders die via spionagesatelieten van de Navo en het Pentagon alle bewegingen en gegevens van de boot registreren. Toen ik terug was en hoorde dat Volbloed, Bitskummer en Brigitte een opdracht gekregen hadden van Term, een opdracht die door de onverwachte stormen mislukte, met het resultaat dat jullie vermist waren, heb ik mijn dekmantel bij de betrokken topmensen van de overheid bekend gemaakt. Via Caran Dash met haar CIA topcontacten konden wij jullie opsporen. Jullie liggen niet zo ver van de Katho eilanden. Sabine Volbloed eiste meteen dat ze meeging, en dit werd toegestaan door Garel Kucht. En hier zijn we nu, beste vrienden, ik ben zeer blij met de goede afloop, ondanks het verlies van mijn dekmantel. Ik deed die geheime opdrachten zeer graag. Maar tot daartoe! Jullie zijn gered en ik ben uit een hachelijk avontuur gekropen. 'Waar is Flo eigenlijk?' vraagt Volbloed en kijkt in het rond. 'Zij is gisterenavond naar haar kajuit gegaan met migraine, sindsdien niet meer gezien eigenlijk.' meldt Brigitte. 'Onze gewonde zeekapitein ligt bij haar in de kajuit, ze ging hem verzorgen zei ze gisteren nog.' voegt Brigitte eraan toe. 'Flo, Flo,' roepen ze in koor, 'waar ben je?' Brigitte die bij Flo aanklopt krijgt geen antwoord en opent snel de kajuitdeur. Flo is nergens te zien. De gewonde kapitein ligt op een berrie en schijnt nog steeds te slapen. Bitskummer die de rest van het schip doorzoekt vindt ook geen Flo. 'Kan die overboord geslagen zijn vanacht?' wil Bontekeo weten. Niemand heeft daar een antwoord op. Flo is dus verdwenen. Op het schip is het vreugdegevoel plots weg....
Mag ik mijn oprechte dank uitspreken tegenover de Goden en tegenover de Amerikaanse kiezers? Voor die overwinning van Obama als nieuwe USA president!
De meerderheid van de amerikanen is dus toch niet zo dom als algemeen aangenomen. Blijft nu de vraag wanneer het Kwade weer gaat toeslaan. Ik denk dan aan JF Kennedy! Obama loopt groot risico zijn ambtstermijn nooit uit te doen! De ultraconservatieven (o.a. de oliemaffiabende van Bush en co) zullen wel een zwakzinnige gek vinden die op de nieuwe president raak zal schieten! Ik vrees het ergste. Maar vandaag is een historische dag geworden. Hopelijk blijft het niet bij een kleine vermelding in de geschiedenisboeken die nu nog ongeschreven zijn. Goden, laat Obama lang en gezond leven, bescherm hem tegen de duivels als het moet! Uw schepselen met een hart en een gezond verstand zullen er goed bij varen.
Bitskummer is naast Volbloed komen staan op het achterdek van Bontekoe zijn mooi maar door de storm erg toegetakeld motoryacht. Volbloed kijkt nog steeds door die verrekijker, met gefronst voorhoofd. Bitskummer merkt de frons en vraagt: 'Wat zie je?' 'Man niet te geloven, een enorm groot schip.' 'Wat, wat? Volbloed hallucineer je of wat? Dat bootje is een notedop groot!' zegt Bitskummer die in de verte staart. 'Dan moet je zelf maar eens kijken, Bitskummer, dat kun je niet geloven!' fluistert Volbloed en geeft de verrekijker aan zijn kompaan. Bitskummer kijkt erdoor, richting het bootje. 'Man, dat kan niet waar zijn, een enorm schip met op het dek allemaal vrouwen in bikini, man waar zijn we verzeild?' orakelt Bitskummer en klinkt té opgewekt voor de situatie waarin de heren zich bevinden. Met het blote oog zien ze enkel een klein speedbootje maar door die verrekijker een enorm schip met voor gezonde mannen op zijn minst zeer aantrekkelijke bemanning. Bitskummer richt de verrekijker nu naar de hemel en blijft dat groot schip vol blote vrouwen zien. Dan zucht hij en licht zijn schouders. 'Volbloed, dat is een regelrechte fop-verrekijker, wel een verrassend goeie, van die Bontekoe waarschijnlijk, de gek, de vrouwenzot!' 'Leuk gevonden maar net nu niet om te lachen.' valt Volbloed hem in de rede. Met het blote oog is nu te zien wie naar hen toevaart. 'Kunt ge geloven wat ik zie, Volbloed? Een mooie vrouw en een vent met een enorm repeteergeweer, en nog één aan het roer.' Volbloed knikt en blijft staren. Tot zijn ontzetting herkent hij in die vrouw plots zijn eigen Sabine, maar hij zwijgt want hij gelooft zijn ogen niet. Een paar seconden later, turend over die immense zee zegt Bitskummer: 'Volbloed, als ik het goed heb is die vrouw in die boot jouw vrouw, hoe kan dat nu?' Volbloed blijft voor hem uit staren, naar het schuitje in de verte en knikt bevestigend. 'Zijn wij beiden gek aan 't worden, mijn vriend?' vraagt Bitskummer. Brigitte die ondertussen op het dek verschenen is met een tweede verrekijker, mompelt: 'Chef, die vrouw in die boot lijkt op uw vrouw!' Volbloed is gaan zitten want hij kan het niet bevatten. Hoe komt zijn gezellin in godsnaam hier, ergens midden op zee waar hij ronddwaalt? Geen kat kan weten waar ze zitten en toch is ze daar? Droomt hij? Door de schrille gil van Brigitte ontwaakt Volbloed uit zijn verwarring. 'Chef, dit kan niet, die man in dat bootje met dat geweer is hoofdcommissaris Bontekoe! Ik sta versteld!' roept ze uit. 'Breekt mijn klomp meisje, je hebt gelijk!' is alles wat Volbloed over zijn lippen krijgt. 'Chef, ik ben door u benoemd tot commissaris, ik wil dus niet dat Bontekoe me weer aanspreekt met zijn 'Brigitteke van mij'. Als hij dat durft neem ik ontslag.' zegt de kordate jonge vrouw. 'Ik begrijp niet hoe hij hier kan opdagen, Brigitte? Hij zat een week geleden nog ergens in een Chinese gevangenis! We zijn duidelijk niet meer bij met het nieuws en de ontwikkelingen van de laatste dagen.' In de verte zien ze de twee bekenden in het bootje met hun armen zwaaien en juichen. Sabine en Bontekoe hebben Volbloed en co duidelijk herkend....
Commissaris Volbloed en zijn vriend Pikkel hadden dezelfde problemen. De ene in een boot, de andere in een treinwagon. Volbloed was omringd door water met haaien. Pikkel door wilde natuur met veel roofdieren. Beiden zaten ondertussen zonder eten en drinken. Met lege batterijen, geen water meer. Dus danig in de puree. Pikkel zat vast in een treinwagon, midden in de natuur. Volbloed zat ook vast, op een boot, want het levenloze vaartuig wiegelde niet langer op de deinende zee, maar was op een zandbank terechtgekomen. Volbloed was daar blij om want hij is niet-zeeziekbestendig en had zichzelf de laatste dagen minstens tweemaal uitgekotst.
Naar geheimagent Pikkel was een krakkemikkige oude stoomloc op weg, gestuurd door de Russische overheid. Dat had onze Garel Kucht, de minister van verre betrekkingen geregeld. Als die minister wat regelt is het altijd prijs. Kijk maar naar onze Congo en de Kivu-streek! Zo goed als opgelost.
Volbloed en Bitskummer hadden al vuurpijlen afgeschoten want ze dachten in de verre verte doorheen de lichte mist land te bespeuren. De twee dames hadden zich teruggetrokken in hun slaapkajuit want ze hadden last van regels en zonder verfrissend en reinigend water zaten ze daarmee wat in de problemen. Ik ben blij dat ik een vent ben dacht Volbloed en Bitskummer dacht hetzelfde maar zei ook niets. Na hun laatste vuurpijl zaten de beide mannen te wachten op wat komen ging. Die twee zagen er maar miserabel uit. Stoppelbaard van 10 dagen en niet gewassen. Ze hadden de watervoorraad aan de dames gegeven, gentlemen die ze zijn. Ze stonken nu wel tien uur boven de wind, vandaar dat ze op het bovendek in open lucht bleven zitten. Binnen in de kajuiten geurde het trouwens ook niet zo geweldig. Die vijfde passagier rook dat niet. De kapitein van dienst sliep immers, nog altijd in coma, zo leek het.
Pikkel, Clem en Snik in die wagon zaten er wat versuft bij. 'Ik hoor iets' zei Clem plots. 'Mijn lege buik die grolt.' antwoordde Pikkel. 'Troef.' riep Snik. Ze waren immers aan het kaarten, dat deden ze nu al voor de zesde dag. 'Zwijg' zei Clem. 'Shuut' zei Pikkel. En ja, waarachtig van heel ver klonk het geluid van een goede oude romantische stoomlocomotief. De machinist liet zijn stoomfluit op volle kracht zijn gang gaan. Alle drie sprongen ze recht en jubelden. Rond hun wagon verdwenen één voor één die wilde dieren die hen bijna een week hadden belaagd.
Toen de loc zich gekoppeld had aan de wagon gaf de machinist een brief aan Pikkel. In het Nederlands opgesteld. Hij las luidop.
'Heren Pikkel, Clem en Goet, U wordt op de kosten van de Belgische staat met deze loc en zijn Russische bemanning naar Brussel Zuid gebracht alwaar ik u zal onthalen met de aanwezige voltallige nationale en internationale pers erbij. De machinist zal zorgen voor het nodige eten en drinken. Goed reis, Getekend Garel Kucht. Minister van verre betrekkingen.'
'Ik hoor iets.' roept Bitskummer. 'Mijn lege maag.' antwoordt Volbloed. 'Neen, luister.' 'Een motor?' vraagt Volbloed. Dan zien ze bijna tegelijk aan de horizon een motorbootje opdagen. Volbloed springt recht. 'Brigitte, Flo, kom kijken, we zijn gered!' jubelt de commissaris. Nu zien ze duidelijk een motorboot naderen met twee figuren erin. 'Ik neem dat vuurpijlpistool, als wapen, je weet maar nooit.' fluistert Bitskummer. Volbloed vind dat een rare opmerking maar beseft dat op de wereldzeeën nogal wat piraten rondhangen en voelt zich plots veel minder blij. 'Brigitte en Flo, blijf in jullie kajuiten en geen geluid maken!' roept Volbloed naarbinnen. 'Waarom?' vraagt Brigitte met halfopen kajuitdeur. 'Je weet maar nooit, misschien zijn het piraten.' zegt Volbloed een beetje bedrukt.' 'Chef, onze dienstwapens liggen in mijn kajuit, hebben we die dan niet nodig?' 'Neen, Brigitte, hou ze bij jou, we zien wel!' Volbloed, ondanks een lege maag is weer volledig op zijn positieven. 'Hier een verrekijker,' zegt Brigitte en werpt het ding naar Volbloed. Vrouwen zijn toch altijd een tikkeltje sneller en logischer als het er op aankomt denkt Volbloed. Bitskummer en Volbloed wachten gespannen af wie op hen afkomt. Dan focust Volbloed de verrekijker en kijkt door het vizier. 'Jongens toch, wat is me dat zeg,' broebelt hij in zijn dialect. 'Wat, wat?' vraagt Bitskummer.