Beste lezer, Commissaris Volbloed geniet nu van een welverdiende lange vakantie. Ondertussen schrijf ik verder aan de verhalen van zijn collega commissaris Punaise. Die zit op een ingewikkelde en zeer verdachte zaak. Met Herman Brusselmans in slechte papieren. Toch een voorspoedig 2009 gewenst. Jules Naemelucs
Thriller met en over Herman Brusselmans Spannende belevenissen van Herman Brusselmans en zijn vrouw Tania
26-01-2009
TaniaMania Episode 43, 44 en 45
Episode 43
Deze raadgevingen voor onvoldane dames worden pas in één van de volgende episodes vrijgegeven. Ik moet er nog aan werken. Ondertussen, lieve lezeres, blijft u nog even op droog zaad zitten, mijn excuses hiervoor. Maar uw welwillend geduld zal beloond worden, wees verzekerd! Als tijdelijke tussenoplossing voor het gebrek aan spring- en wipkracht van uw partner kan u altijd rechtstreeks bij mij terecht, voor raad en daad! Voor degenen die mijn adres niet zouden kennen: gelieve u te wenden aan de kassa van de webmaster van de HB site. Die doet wel het nodige.
Episode 44
'Waarom heeft u mij geconvoceerd, commissaris?' Pastoor Jozef Bonte zit er wat beteuterd bij. 'Meneer Pastoor, u had massa's vrouwenkousen in uw auto, zijt ge dat ondertussen vergeten?' 'Commissaris, die kousen zijn voor een sociale organisatie in mijn parochie! Dat waren wel zijden kousen. Die zijn veel waard en brengen tweedehands veel geld op voor de armen in mijn dorp!' 'Bonte, leg dan eens uit waarom ge op de site van Brusselmans, niet zo lang geleden uw liefde voor Tania Brusselmans verklaarde. Ik heb uw tekst afgedrukt.' Een geërgerde Punaise leest luidop. 'Dat schreef u, Pastoor Jozef. Is dat normaal? Ik citeer enkele frasen uit uw bericht dat verscheen in het HB gastenboek:
Beste Tania, Bij aanvang van de mis zaten weer mijn drie trouwe gelovigen op de eerste rij. Drie ouwe vrouwkes van in de negentig! Verder alles leeg. Toen heb ik de muziek hard laten loeien en de kleurenspots op de draaiende spiegelbol gericht. De drie vooraan zijn gillend weggespurt, alhoewel niet overdrijven: weggeschuifeld. Na een half uur waren ze de kerk al uit. Ondertussen was de kerkpoort opengeduwd door een bende jeugd, scouts en gidsen, en ook de socialistische vakbond die vlak over de kerk een lokaal heeft en daar aan het vergaderen was, kwam in grote getale kijken. Ik zag ook jonge koppels met kinderen binnenstormen. Die begonnen te dansen en te swingen. Het werd een echt feest. De communie en heel de eucharistieviering viel weg.
Episode 45
'Dat kan nog door de beugel, meneer pastoor, maar dan...' zegt een roodaanlopende commissaris Punaise en leest verder:
Plots zag ik toch wel Herman Brusselmans binnenkomen in mijn kerk, met één of andere Triple in zijn hand. In de andere hand hielt hij Tania vast. Ik liep naar haar toe en kuste haar op de mond. Herman keek wat boos maar deed niets. 'Tania' zei ik. 'Wie zijt gij?' vroeg Tania. De feeks deed of ze me niet kende. 'Maar we zijn nog ooit samen op weekend geweest naar de grotten van Han. Weet ge dat niet meer? In een piepklein tentje, wij getwee?' Tania keek naar Herman en deed verbaasd, de commediante! Ik pakte haar terug vast, met mijn ene hand op haar kont en de andere in haar bloese. Brusselmans had dat niet graag. Hij gooide zijn pint naar het altaar, greep me vast, duwde mijn mijter over mijn kop tot onder mijn kin. Ik stikte bijna. Die Brusselmans moet veel aanhangers onder de jeugd hebben, want die hadden alles gezien en een hele bende stormde op me af, sloegen me neer, sleurden de kleren van mijn lijf. 'Niet zijn onderbroek!' riep Tania naar die gasten, 'Hij heeft maar ne kleine, 't is geen zicht!' Dus lieten ze mijn slip rond mijn achterste hangen. Ze sleurden me de kerk uit naar de grote kerstboom op het plein (die kerstboom is daar wel heel vroeg vind ik trouwens, maar de burgemeester, een vrijdenker, doet dat expres om mij te pesten denk ik.)... dus naar die enorme kerstboom in mijne bijna bloten; hangen ze mij daar in die boom en binden mij daarin vast! Steken dat dat deed, al die naalden in mijn handen en mijn voeten en in mijn kont. Ik riep in paniek: 'Heer vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.
'Patriciake?' 'Ja Hermanneke.' 'Ik moet dringend eens naar Tania De Metsenaere bellen. Mag ik uw gsm gebruiken? Anders gaat mijn vrouw ongerust worden, zich afvragen waar ik zit en krijgt ge de complete federale politie op uw dak. Die gaan dan in pure rambo-stijl uw stilstaande trein bombarderen tot ge mij vrijlaat. Dan ligt uw riante woning hier in puin en bij minus 15 graden Celsius gaat ge doodvriezen.' Onnozel doos, ik hoop dat ge daar inloopt en mij laat bellen denkt Brusselmans, die toch al een kiloke of vijf kwijtgeraakt is. En dit ondanks al die boterhammen met choco die hij heel de dag vreet. 'Ik laat u niet vrij, gij zijt mijn vrijer. Ik wil samen met u, arm in arm, lijf op lijf, en goed gepenetreerd gelukzalig sterven.' Weer een slechte zet van mijne kant denkt Herman. Hoe komt het dat ik in mijn boeken al die vrouwen rond mijn vinger kan draaien en met die Temmerman lukt niets? Ik probeer wat anders. 'Patriciake, ik mis wel mijn pc van thuis, meiske. Die zit vol met literaire teksten voor nog veel boeken in wording. Als ge die bij mij thuis haalt dan laat ik u in avantpremiere al mijn onuitgegeven romans lezen!' Dit voorstel lijkt in de smaak te vallen bij zijn regelmatige verkrachtster. Ik heb ze bij haar foef, denkt hij en glimlacht. 'Waarom lacht gij, lieverd?' vraagt Patricia. Oei shit, dat mens heeft ogen in haar kop. Ik moet lijmen. Dringend. Wacht. 'Omdat ik zo graag bij u ben, mijn grote schat,' grient Herman.
Episode 42
'Kom dan hier mijn Hermanneke, doe mij nog eens klaar komen,' en het mens gaat weer uit de kleren. Ik zie graag tieten, denkt de schrijver, maar te veel is trop! 'Patriciake, ik heb wel geweldige koppijn en kopzwevingen en hartkloppingen, is een simpele kus in de nacht niet genoeg voor deze keer? 'Neeeen en neen, ik wil alles, je speeksel, je ballen, je harde paal, en je zaad, de volle lading,' tiert de naakte vrouw die zich op de arme Herman werpt. 'Oeps daar gaan we weer,' is het laatste dat hij nog kan zeggen. Patricia zit al op zijn aangezicht en beweegt op en neer. Ze denkt dat hij dat graag heeft. Ze las dat ooit in één van Herman zijn geschriften (ode aan zijn Tania). Ik moet stoppen met altijd die seksuele onzin neer te pennen denkt Brusselmans. Die hete domme wijven nemen dat allemaal letterlijk.
Een uur later is een voldane Patricia op weg naar Brusselmans zijn loft, om die pc op te halen. Hoe de schrijver het volhoudt om onverzadigbare vrouwen telkens weer te verzadigen, is een wonder maar vooral zijn groot talent. Weinig venten kunnen dat, nietwaar lezeres? Denk maar eens aan uw eigen spring-in-'tveld. Twee keer in de week springen is al veel voor hem zeker? Een goede raad: laat hem wat meer boeken van Brusselmans lezen! Wedden dat hij na het lezen van enkele korte krachtige passages, zelfs meer wil springen dan u lief is! Als u wenst, juffrouwen, mevrouwen, duid ik de meest opwindende Brusselmans-passages, opgedeeld per roman, tekstkracht en bladzijde(n) aan. Zo van A) rustig aan, B) toenemende passie, en C) erotische explosie. U moet zelf kiezen, lezeres in eronood, welke passages u aan uw lover laat lezen om een goed resultaat te halen en bedsucces te boeken.
Na drie dagen is Punaise eindelijk terug. In Gent. Weliswaar met één been in de plaaster, een verstuikte nek en een gebarste pols. Hij loopt er krom van. Maar zijn chef heeft geen compassie. Als ge zo onnozel kunt doen op uw leeftijd, kunt ge met dat been komen werken was zijn besluit. Punaise: 'Speurneus, waar hebt ge zo lang uitgehangen?' 'Ik ben op zoek gegaan naar de identiteit van die Erik R. Ik heb ontdekt dat hij die webmaster is van de Brusselmanssite.' Punaise denkt even diep na. Hij vertrouwt die Speurneus niet en houdt de gegevens uit de papieren van Jan voor zichzelf. 'Speurneus, laten we alles op een rij zetten.' Zijn collega begint onmiddellijk stoelen en taboeretten op één lijn te plaatsen. 'Speurneus, te hard nieuwjaar gevierd zeker?!' De groenachtige Speurneus kijkt op. 'Aha, dat bedoelt ge.' 'Collega Neus, laten we een analyse maken van de feiten die we kennen en een profiel van alle verdachten. En twijfelgevallen catalogeren!' En commissaris Punaise die geen nieuwjaar vierde, wegens het ontbreken van zijn echtgenote, die ervandoor is met een jongere vent, een zekere Dorus Donderwiet, begint aan een samenvatting. 'Tania op een nacht verdwenen of opgestapt? Herman Brusselmans na verhoor gevlucht! Dan daagt op: de Herman-fan-stalkster Patricia Temmerman. Die kent een Ann De Kaarsmaekers, die kleren ontwerpt en die ze verdenkt. Een privédetective, Erwin genaamd, duikt dan op. Hij schaduwt Herman, in opdracht van een zekere Sofie uit Leiden. Dan hebben we die miljonair Jan, die een wagon cadeau gaf aan die Patricia. Ik geloof Tania gezien te hebben in dat park van die Jan Multi. Ben ik er nog vergeten, Speurneus?' 'Laat me even peinzen, Punaise.' 'Die rare pastoor Bonte. Dat Mieke Bos die werkt voor die Gentse avokaat, Frank Mores genaamd.' 'Avokaat is met een d, Speurneus! Te veel gezopen in uw café, met die feestdagen?' 'Al goed, Punaise, gij kunt toch nijdig doen! Die Mores heeft wel contacten met die Jan en met die Erik R.! Simpel is het niet hé, Punaise.'
Episode 40
'Ik heb wel goed nieuws. Ik weet waar die Webmaster Erik R. uithangt!' 'Waar dan? Ik wil die aan de tand voelen!' 'In Lint, kameraad!' 'Speurneus, wij zijn collega's, geen vrienden, laat het 'gekameraad' en ander getut dus achterwege!' 'Amai, slecht geziend dat ge zijt, vent. Niet meer aan je trekken gekomen de laatste tijd?' 'Moei je niet met mijn privé-leven, Speurneus. Of ik zeg onze chef dat ge een café openhoudt en meer daar zit dan hier op den bureau! En nog iets over deze zaak: die Ann Demeulemeester, dat mens haar foto kom ik regelmatig tegen bij sommige verdachten! Wat is die haar rol in dit Gents gezinsdrama? En waarom krijg ik geen telefoons met opeisingen en dreigementen van de kidnappers? We zitten zo vast als wat, vriend.' 'Punaise, geen 'gevriend' en getut tussen ons hebt ge zopas gezegd.' De aandachtige lezer merkt dat de sfeer op het Gents commissariaat niet denderend is, wat onze burgervader ook durft beweren. Akkoord, de rechercheurs zijn er overwerkt sinds de vreemde verdwijningen van Tania Brusselmans en hare harige vent Herman, pardon, langharige vent. Zelfs de schrijver geraakt overwerkt...
Herman Brusselmans zit nu al méér dan twee weken opgesloten in die woonwagon van Patricia Temmerman. Hij heeft voor de eerste keer zijn kale kop gewassen. Daarvoor moest hij zijn pruik afzetten. Een verschrikking voor de man die van lang haar houdt. Waarom ben ik in godsnaam zover gegaan om me kaal te scheren? Uit liefde voor mijn Tania die ik meer en meer mis? Op zijn zandbak, een soort bed, valt hij weer in een diepe slaap. Zit in al dat eten van die zotte trien slaapmiddel vraagt hij zich af en dommelt in. Zonder zijn pruik is hij onherkenbaar. U moet zich dat eens voorstellen: een Brusselmans met een witte schedel en één centimeter haarstoppels. Om van weg te lopen. De vraag is nu hoe gaat zijn grootste fan Patricia daarop reageren? Herkennen gaat ze hem zeker niet. Wellicht wordt ze razend en verwijt ze hem de plaatst van de echte Herman ingenomen te hebben. In haar keuken liggen veel slagersmessen, het één al wat langer en scherper dan het andere. Herman heeft ze al eens weggestoken onder de afwasbak, uit voorzorg, maar die gekke Temmerman heeft ze nietszeggend terug op het aanrecht geplaatst. Gerust is hij er niet in. Eén keer heeft ze al eens gedreigd met twee van die messen, toen hij trachtte via het raampje in het sanitaire hokje te vluchten. Dus oppassen is de boodschap denkt hij steeds. De man zit echt in nesten.
Episode 38
'Hallo.' 'Chef, met mij, Punaise.' 'Nog altijd te veel sneeuw om terug te keren?' Commissaris Punaise belt vanuit Serfaus en moet met tegenzin bekennen dat de wegen van en naar het bergdorp al lang sneeuwvrij zijn. 'Ik wil je hier morgen op bureel zien, Punaise, weet ge wat dat kost? Je skipas kunt ge uit eigen zak betalen en die alcoholische dranken ook, en al die gehuurde pornofilmen.' 'Hoe weet gij dat allemaal chef?' 'Ik wist dat niet, jongen, maar die truk werkt altijd. Nu weet ik het dus!' 'Chef, ik heb ongelooflijk nieuws. Die Frank Mores die was hier met een vrouw en is plots opgestapt zonder het hotel te betalen.' 'Weet ik Punaise, het hotel heeft me dat doorgeseind. Ze wisten dat die advokaat Mores voorkomt in de dossiers van de verdwenen Tania en Herman Brusselmans. Vanuit de internationale pers. Die Brusselmans is wereldberoemd, tot in de bergen van Oostenrijk! Veel beroemder dan ik dacht, Punaise.' 'En chef, ik heb een foto gevonden in het hotel, van die Mores en zijn vrouw. Wel allebei met een moembakkes aan.' 'Een wat, Punaise??' 'Een moembakkes, baas, een soort carnavalsmasker dat de gasten hier met nieuwjaar droegen. Ook één foto van hen zonder masker, erg van opzij getrokken. Ge zoudt zweren dat die vrouw Tania Brusselmans is, chef.' 'Allé Punaise, hoe kan dat nu. Dat is toch onzinnig. Eén van de advokaten van Herman gaat wat skiën met zijn vrouw Tania? Soms trekt ge toch voorbarige conclusies, commissaris, een zwakte van u!' 'Misschien wel,' antwoordt Punaise. 'Maar zeg eens, iets anders, wat is dat regelmatig geschuif dat ik hoor?' 'Mijn skies, baas, ik ben een zwarte piste parallel aan 't afsnellen. Niemand kan mij volgen.' 'Met een gsm in je hand? Ben je gek Punaise, dat is gevaarlijk! En mag dat van de pistepolitie? Met één hand skiën?' 'Zonder handen mag ook, chef. Ge hebt zelf nooit op de latten gestaan zeker?' Plots hoort de Gentse politiechef een duidelijk lang aangehouden gegil. Dan stilte.
In de wagon in Gent-Sint-Pieters stinkt het naar de seks. De bewoonster lucht nooit wegens de extreme kou. Herman Brusselmans ligt meestal op zijn zandbed. Patricia komt elke nacht en soms tweemaal daags (als ze niet naar de zoo moet) naast hem liggen. Ze wrijft hem dan helemaal in met soyaolie. Gezond zegt ze en goed voor uw velleke. Herman blinkt dan als een spiegel, niet van fierheid maar van de olie. In de poes naaien is hij gewoon met zijn bijmeisjes uit zijn boeken. Hij kan dat als geen ander. Maar in een wolvinnenhol naaien is andere koek. Hij is blij dat Patricia veel olie gebruikt, de ene fles na de andere. Het voelt minder schuurpapierachtig aan. Soms gebruikt ze zo'n vettige flessenhals voor haarzelf. Dat betekent dan een korte rustpauze voor hem. Rust en pauzes kan hij gebruiken. Hoe lang zit hij daar nu al? Een week of drie zeker. Weinig hedendaagse venten zouden dit aankunnen. Maar Herman is van geen kleintje vervaard. Voor hetere vuren heeft hij gestaan. Onlangs vroeg hij het bedzand te vervangen wegens de geur. Rondheen hun achterwerken lijkt zelfs een groenachtige schimmel te ontstaan en Herman twijfelt eraan of dat peniciline is. Het woord penis zit daar wel in, maar komt het daarvan? 'Hermanneke, hoe komt het dat in de Humo weer een schoon columnke staat van uw hand?' 'Taniake, pardon Patriciake, (u merkt als lezer dat de schrijver met het lange haar zich snel kan aanpassen aan wisselende omstandigheden), pardon Patriciake, ik schrijf al die stukjes voor de Humo op voorhand, in één keer, voor een gans jaar.' 'Maar de ganse pers schrijft in 't lang en 't breed over uw verdwijning en die van Tania, en die Humo geen woord daarover! Is dat normaal?' 'Die Humo-venten zijn egoisten, meiske.' Voila, weer hetzelfde: meiske. Dat zegt ge toch niet tegen uw gijzelingneemster, tenzij ge erbij wil blijven! Op deze manier gaat Herman veel aanhang verliezen, ik vrees ook zijn eigen aanhang, die op het ogenblik dat ik dit schrijf weer bewerkt wordt door die Patricia Temmerman. Veel slaolie.
Episode 36
Als detective Erwin Van Dien weg is doorloopt de hoofdcommissaris de pakken foto's. Enkele fotos laten Herman zien in bijzijn van een onbekende vrouw, steeds dezelfde. Op de achterzijde van de foto's leest hij commentaar van de detective en de datum en uur van de shot. Ik ken die dame op die foto mompelt hij. Wat ging Brusselmans daar doen in godsnaam. Ik krijg er kop noch staart aan denkt hij bij zichzelf. Morgen zijn we al twee weken bezig en Punaise staat nog nergens! Op de tafel liggen de foto's door elkaar. Zijn vermoeide ogen overlopen diverse koppen, soms Herman alleen, soms met iemand erbij. Dan merkt hij Tania op, in gesprek met enkele vrouwen en Herman op de achtergrond, pratend met een vent die hij vaag kent. Ik vraag me af... De chef mailt foto en achterkant naar hotel Furgler. Punaise bekijkt ze. Dat is Dorus Donderwiet, die er met mijn vrouw vandoor is! Commissaris Punaise krimpt in mekaar. Wat deed die daar? Wat zegt de achterzijde? Kasteel Bahnhof staat er. Leiden. De datum? Getrokken vier dagen voor de verdwijning van Tania! Punaise wordt er stil van. Slaap overmeestert hem. Op zijn bed, in zijn hotelkamer dommelt hij in. Allerlei dromen overvallen hem. Zijn vrouw met die Donderwiet, beiden op één ski, de afgrond in. Hij kan niets doen. Alleen lijdzaam toezien.
Privé-detective Erwin Van Dien wordt weer aan de tand gevoeld, door de chef van Punaise. Punaise zit vast in Serfaus, in een sneeuwstorm nog wel, al drie dagen. Erg vindt hij dat niet. Eindelijk wat vakantie en ontspanning, op de kosten van de belastingbetaler. Op zo'n moment is hij blij een soort ambtenaar te zijn! Zijn chef werkt echter. Die Erwin is destijds, vlak na de verdwijning van Tania, komen verklaren dat hij Herman Brusselmans schaduwde op vraag van een cliente uit Leiden, een zekere Sofie. De chef wil weten wie die Sofie is. 'Erwin, vertel mij, hoe dikwijls heb je die dame al gebriefd?' 'Een tiental keren sinds ik die opdracht kreeg.' 'Waar ontmoette je die dame dan?' 'In een café.' 'Welk café?' 'Een danscafé.' 'Ik wil de naam en het adres.' 'Het Grensgeval, op de grens tussen België en Nederland. Met mijn GPS reed ik er blindelings heen.' 'Haar familienaam?' 'Weet ik niet.' 'Hoe leerde je haar dan kennen?' 'Via de site van Brusselmans. Eerst op zijn gastenboek. Nadien stuurde ze me mails. Zo gebeurde het.' 'Waarom moest je Herman schaduwen?' 'Vooral op vreemdgaan en tijdens de nacht, dan is hij actief.' 'Heeft u foto's?' 'Enorm veel, hier zijn ze.' Detective Erwin gooit twee dikke bruine omslagen op tafel. 'Hier, al mijn werk. Als het helpt Tania Brusselmans te redden, heeft het tot iets gediend.' 'Hoe werd u betaald door die Sofie?' 'Gestort op mijn rekening.' 'Die stortingen wil ik laten uitpluizen.' 'Hier zijn de uittreksels, commissaris.' De flikkenchef doorloopt ze snel. 'Man, dat zijn nogal bedragen, om u tegen te zeggen. Detective spelen, dat brengt op zeg!'
Episode 34
In de wagon in Gent-Sint-Pieters stinkt het naar de seks. De bewoonster lucht nooit wegens de extreme kou. Herman Brusselmans ligt meestal op zijn zandbed. Patricia komt elke nacht en soms tweemaal daags (als ze niet naar de zoo moet) naast hem liggen. Ze wrijft hem dan helemaal in met soyaolie. Gezond zegt ze en goed voor uw velleke. Herman blinkt dan als een spiegel, niet van fierheid maar van de olie. In de poes naaien is hij gewoon met zijn bijmeisjes uit zijn boeken. Hij kan dat als geen ander. Maar in een wolvinnenhol naaien is andere koek. Hij is blij dat Patricia veel olie gebruikt, de ene fles achter de andere. Het voelt minder schuurpapierachtig aan. Soms gebruikt ze zo'n vettige flessenhals voor haarzelf. Dat betekent dan een korte rustpauze voor hem. Rust en pauzes kan hij gebruiken. Hoe lang zit hij daar nu al? Een week of drie zeker. Weinig hedendaagse venten zouden dit aankunnen. Maar Herman is van geen kleintje vervaard. Voor hetere vuren heeft hij gestaan. Onlangs vroeg hij het bedzand te vervangen wegens de geur. Rondheen hun achterwerken lijkt zelfs een groenachtige schimmel te ontstaan en Herman twijfelt eraan of dat peniciline is. Het woord penis zit daar wel in, maar komt het daarvan? 'Hermanneke, hoe komt het dat in de Humo weer een schoon columnke staat van uw hand?' 'Taniake, pardon Patriciake, (u merkt als lezer dat de schrijver met het lange haar zich snel kan aanpassen aan wisselende omstandigheden), pardon Patriciake, ik schrijf al die stukjes voor de Humo op voorhand, in één keer, voor een gans jaar.' 'Maar de ganse pers schrijft in 't lang en 't breed over uw verdwijning en die van Tania, en die Humo geen woord daarover! Is dat normaal?' 'Die Humo-venten zijn egoisten, meiske.' Voila, weer hetzelfde: meiske. Dat zegt ge toch niet tegen uw gijzelingneemster, tenzij ge erbij wil blijven! Op deze manier gaat Herman veel aanhang verliezen, ik vrees ook zijn eigen aanhang, die op het ogenblik dat ik dit schrijf weer bewerkt wordt door die Patricia Temmerman. Veel slaolie.
Als Punaise na een helse tocht door de sneeuw en na twintig steile haarspeldbochten, eindelijk arriveert aan de ingang van Serfaus, wacht hem nog miserie. Voor de niet-kenners van dit mooie sneeuwdorp: Serfaus is autovrij. Punaise staat aan een slagboom. In zijn beste Duits legt hij uit wat de reden voor zijn onverwachte komst is. Maar geen goed nieuws voor hem. Hij mag niet verder rijden, ook niet tot aan hotel Furgler, deels omdat hij geen boekingsdocument kan voorleggen maar vooral omdat de bareelbediende geen snars begrijpt van wat Punaise aan halfduitse klanken uitstoot. Dus gaat hij tevoet. Met zijn lederen schoenen bijzonder moeilijk, want spiegelglad is het daar. Hij is al een honderdtal keren de grond opgegaan vooraleer hij hotel Furgler bereikt. Mooi hotel denkt hij. Volledig onder de sneeuw schuift hij de inkomhall binnen. Dan ziet hij een politieman in gesprek met de hoteleigenaar. Na vertrek van de oostenrijkse agenten maakt Punaise zich kenbaar. Van de hotelmanager verneemt hij de reden voor dat politiebezoek. De man vertelt: De bewoners van kamer zes en kamer acht zijn blijkbaar zoek. Ook de wagen waarmee ze kwamen is verdwenen. Ze zijn weg, met bagage, maar zonder te betalen. 'Wanneer dan?' 'Moet deze nacht of heel vroeg gebeurd zijn. Nochtans is meneer Mores een vaste klant. Hij komt elk jaar op skiverlof bij ons, al meer dan tien jaar. Meneer Mores had ons gisterenavond gemeld dat hij onverwachts deze morgen moest terugkeren.' 'Waarom?' 'Zoiets vraag ik nooit aan mijn klanten!' Zeg dat het niet waar is; deju, deju en deju, denkt Punaise. 'Kan ik een kamer hebben? Ik ben uitgeput en blijf hier volgende nacht slapen.' De baas kan op zijn kop staan, denkt de commissaris. Binnenpretjes doen hem glimlachen.
'Wie had kamer zes en wie kamer acht,' wil Punaise nog weten. 'De heer en mevrouw Mores waren het,' antwoordt de man achter de receptiedesk. 'Waarom dan twee kamers in godsnaam?' 'Vonden wij ook raar, commissaris, maar de klant is koning,' glimlacht de bediende. 'Misschien broer en zus?' 'Zo leek het alvast niet, meneer.' Punaise kan er niet om lachen. Als hij doodmoe naar zijn kamer sukkelt, ziet hij in een hoek aan het onthaal foto's hangen. Van de nieuwjaarfeestviering in het hotel. Veel foto's van gasten, met gekke hoedjes en toeters. Zou die Mores met zijn vrouw daar ook bijzitten bedenkt hij? Maar Punaise is te moe om dit nog in detail te bekijken. Straks misschien, als ik wat geslapen heb, gaat door zijn uitgebluste hersenen.
Episode 32
Speurneus zit in zijn café Het Grensgeval en staat zoals steeds achter de bar. Hij verwacht bezoek van een zekere Jozef Bonte. Ik ben pastoor zegde de man aan de telefoon. Hij wilde Barman spreken. Om belangrijke redenen zei de priester. Ook Palmboy zit in het café, van een Palm te genieten. Wat dacht je? Palmboy was opgepakt door Punaise, kort na de verdwijning van Tania, maar de onderzoeksrechter wilde hem niet langer achter de tralies houden. 'Punaise,' zei de onderzoeksrechter, 'ge hebt geen bewijzen dat de man schuldig is of zelfs betrokken is bij deze zaak. Als het aan jou lag, commissaris, ge zoudt ze allemaal in hechtenis nemen tot ze al dan niet terechte bekentenissen aflegden. Zo werkt dat niet, commissaris!' Punaise was er het hart van. Want hij bleef bij zijn besluit dat Palmboy iets op zijn kerfstok had. Was het niet voor deze zaak, het was voor iets anders. Punaise zag aan zijn snoet dat er wat mis was met die Palmboy. Als webmaster had Palmboy zijn site Herman Brusselmans weer op gang gekregen, nadat Punaise hem kortstondig in beslag nam. Maar in plaats van er interessante info uit te halen had de onkundige Punaise hem grondig verknoeid. Dit was nu rechtgezet door Palmboy. Wat hij echter in dat café uitspookte weten we niet.
Commissaris Punaise zit bij zijn chef. 'Punaise, die advokaat Mores uit Gent, zit die vent nog altijd op de wintersporten?' 'Volgens zijn assistente Mieke Bos wel, chef. Hij verblijft in Serfaus, in hotel Furgler.' 'Punaise, vertrek vandaag nog naar ginder. Ik wil dat ge die man ondervraagt over zijn contacten met sommige verdachten in deze zaak.' 'Ik heb geen kettingen, chef.' 'Ge moet hem niet aanhouden, en zeker niet ketenen, Punaise. Zijt ge weer overwerkt of wat, met je kettingen?' 'Sneeuwkettingen, baas!' 'Ach zo. Ik leen je die wel.' In het prachtige sneeuwlandschap in Oostenrijk zit een zekere Frank in de bar van zijn hotel. Na een dag skiën hete wijn te zuipen. Op de kosten van zijn clienten. Naast hem een mooie welgevormde deerne, met stralende ogen. Ge zoudt als vent voor minder jaloers worden. 'Ik heb al lang niets meer gehoord van Herman,' zegt de vrouw, die daar nog in ski-outfit zit. 'Vreemd toch.' 'Ik weet het meisje, we zouden beter terugkeren denk ik. Er is wat aan de hand. Iets klopt niet, denk ik.' In het holst van de nacht rijdt commissaris Punaise richting Serfaus, met een kaart op zijn schoot. Wanneer gaan ze bij de recherche eens een GPS aanschaffen denkt hij. Tegen de slaap drinkt hij koffie uit een thermosfles en slikt regelmatig druivensuikertjes. In hotel Furgler gaan Frank Mores en de vrouw naar bed. 'Tot morgen Tania. We vertrekken hier rond zeven uur, niet overslapen dus!' 'Geen problemen Frank, slaapwel.' Beneden in de receptiehall klinkt telefoongerinkel. 'Hallo.' 'Hier met Jan Multi uit Nederland. Kan u mij doorschakelen naar kamer zes, alstublieft?'
Episode 30
Als Punaise na een helse tocht door de sneeuw en na twintig steile haarspeldbochten, eindelijke arriveert aan de ingang van Serfaus, wacht hem nog miserie. Voor de niet-kenners van dit mooie sneeuwdorp: Serfaus is autovrij. Punaise staat aan een slagboom. In zijn beste Duits legt hij uit wat de reden voor zijn onverwachte komst is. Maar geen goed nieuws voor hem. Hij mag niet verder rijden, ook niet tot aan hotel Furgler, deels omdat hij geen boekingsdocument kan voorleggen maar vooral omdat de bareelbediende geen snars begrijpt van wat Punaise aan halfduitse klanken uitstoot. Dus gaat hij tevoet. Met zijn lederen schoenen bijzonder moeilijk, want spiegelglad is het daar. Hij is al een honderdtal keren de grond opgegaan vooraleer hij hotel Furgler bereikt. Mooi hotel denkt hij. Volledig onder de sneeuw schuift hij de inkomhall binnen. Dan ziet hij een politieman in gesprek met de hoteleigenaar. Na vertrek van de Oostenrijkse agenten maakt Punaise zich kenbaar. Van de hotelmanager verneemt hij de reden voor dat politiebezoek. De man vertelt: De bewoners van kamer zes en kamer acht zijn blijkbaar zoek. Ook de wagen waarmee ze kwamen is verdwenen. Ze zijn weg, met bagage, maar zonder te betalen. 'Wanneer dan?' 'Moet deze nacht of heel vroeg gebeurd zijn. Nochtans is meneer Mores een vaste klant. Hij komt elk jaar op skiverlof bij ons, al meer dan tien jaar. Meneer Mores had ons gisterenavond gemeld dat hij onverwachts deze morgen moest terugkeren.' 'Waarom?' 'Zoiets vraag ik nooit aan mijn klanten!' Zeg dat het niet waar is; dedju, dedju en dedju, denkt Punaise. 'Kan ik een kamer hebben? Ik ben uitgeput en blijf hier volgende nacht slapen.' De baas kan op zijn kop staan, denkt de commissaris. Binnenpretjes doen hem glimlachen. 'Wie had kamer zes en wie kamer acht,' wil Punaise nog weten. 'De heer en mevrouw Mores,' antwoordt de man achter de receptiedesk. 'Waarom dan twee kamers in godsnaam?' 'Vonden wij ook raar, commissaris, maar de klant is koning,' glimlacht de bediende. 'Misschien broer en zus?' 'Zo leek het alvast niet, meneer.' Punaise kan er niet om lachen. Als hij doodmoe naar zijn kamer sukkelt, ziet hij in een hoek aan het onthaal foto's hangen. Van de nieuwjaarfeestviering in het hotel. Veel foto's van gasten, met gekke hoedjes en toeters. Zou die Mores met zijn vrouw daar ook bijzitten bedenkt hij? Maar Punaise is te moe om dit nog in detail te bekijken. Straks misschien, als ik wat geslapen heb, gaat door zijn uitgebluste hersenen.
Commissaris Punaise is ingedommeld als hij met de trein vanuit Mechelen de fameuze Temmerman-wagon passeert. Weer een gemiste kans voor Herman Brusselmans. Die eet uit frustratie nog wat boterhammen met choco. Hij slaapt daar geweldig goed en lang van, want Patricia heeft er slaapmiddel tussengemengd.
'Speurneus, klopt het dat gij in uw vrije tijd een café uitbaat?' 'Klopt, Punaise, hoe weet ge dat?' 'Ik heb mijn bronnen, Speurneus. Gij staat daar in al uw vrije tijd en ook tijdens uw politiewerkuren achter de bar, begrijp ik.' 'Hoe weet ge dat allemaal?' 'Van horen zeggen, Speurneus. Zijt gij wel zuiver op de graat in dit dossier, Speurneus?' 'Punaise, als collega's moeten we elkaar vertrouwen, anders moet ik overplaatsing aanvragen.' Die Speurneus gaat daar vlot overheen, zonder bijkomende vragen, dat vind ik raar denkt Punaise. 'Wie gaan we nu ondervragen?' 'Een zekere Ann, Speurneus. Die komt zichzelf aanbieden en beweert te kunnen helpen in de zaak Tania Brusselmans.' Een jonge vrouw begeleid door een agent stapt de verhoorkamer binnen. 'Mevrouw, gaat u zitten. Mag ik uw identiteitskaart? 'Ann De Kaarsmaekers. Wat heeft u te melden?' De vrouw wriemelt met haar handen en lijkt erg nerveus. 'Zegt u het maar mevrouw.' 'Ik heb Tania Brusselmans ontvoerd, commissaris!' Punaise en Speurneus staan versteld. Even is het ijzig stil in verhoorkamer één. 'Wat zegt u daar? Dit is ernstig mevrouw De Kaarsmaekers, beseft u dat?' 'Ja, commissaris, volkomen.' 'Waar is Tania Brusselmans dan nu? Bij u thuis?' 'Ik weet het zelf niet commissaris.' Punaise bekijkt Speurneus. 'Ga onze chef halen,' zegt de geschrokken commissaris. Speurneus richt zich op en verdwijnt.
Episode 28
'Bent u daar zeker van, Ann.' Een beetje gemoedelijk doen en met de voornaam aanspreken helpt de verdachte tot rust te komen heeft Punaise geleerd. 'Zij moest bij mij afgeleverd worden, de tweede dag na de kidnapping, maar ze kwam niet opdagen.' Ofwel weer één die goed gek is denkt Punaise, of anders een misplaatste flauwe grap. Geërgerd kijkt hij Ann aan en verheft zijn stem: 'Mevrouw, ik heb andere dingen te doen dan naar nonsens te luisteren. 'Het is echt waar, meneer de commissaris. Ik heb alles gepland en betaald.' 'Betaald aan wie in godsnaam?' 'Aan een evenementen-bureau, meneer.' 'Hoe heet dat bureaudinges?' 'Donderwiet reality-experience B.V.,' zegt de wenende vrouw. Punaise kan niet tegen wenende vrouwen. Hij staat dus snel op en zegt: 'ik ben zo terug.' Door de gang loopt hij naar zijn chef. 'Chef, waarom kwam je niet? 'Niemand vroeg dat, Punaise,' 'Is Speurneus bij u niet langsgeweest?' 'Niet gezien jongen. Waarom ziet je er zo bleek uit, Punaise.' 'Ik heb een wenende vrouw in verhoor, die beweert Tania B. te hebben ontvoerd of willen ontvoeren. Kunt u dat geloven?' 'Ik kom dadelijk,' antwoordt de verbaasde politiechef. Terwijl Punaise terugkeert denkt hij: Donderwiet reality, etc.. waar heb ik dat nog gehoord? Dan valt zijn nikkel. Donderwiet? Is dat die vent die met mijn vrouw weg is? Dat zou toch een duizendste toeval zijn denkt hij. Flarden van zorgen en pijn borrelen weer op. Steken in de borst. Dorus Donderwiet, zou dat dezelfde smeerlap zijn? Achter gesloten deuren legt Ann De Kaarsmaekers alles uit. Punaise schrikt zich een aap en vraagt zich tegelijk af waarom die Speurneus plots opgestapt is.
Herman Brusselmans is erin geslaagd de wagon waarin hij vastgeketend en opgesloten zit in beweging te brengen. Door lang aan de mechanische rem te prutsen. Het groot handwiel dat de remmen blokkeert, kreeg hij losgewrikt. Zonder blokkeerremmen begint de wagon langzaam de lichte helling af te rijden. Eerst met geknars en gekraak, dan wat vlotter. Nu gaan ze me opmerken, bedenkt hij. Als dat mens nog een tijd wegblijft word ik bevrijd! Hij schept weer moed.
Gent Sint Pieters. De NMBS-districtmanager heeft zojuist het bevel gegeven een wagon die vervaarlijk dicht bij de snelverkeersporen genaderd is te verwijderen. 'Waarom is die wagon verplaatst?' 'Weet ik niet, chef, maar hij behoort toe aan het OCMW van Gent. De socialisten hier in de stad, de burgemeester voorop, beschermen deze speciale treinwagon, als een symbool van sociale zekerheid voor de eenvoudige man en vrouw. In dit geval is het een vrouw, een zekere Patricia.' 'Hoe weet ge dat? 'Van horen zeggen, meneer. Soms liggen er zelfs biefstukken voor haar wagondeur. Mijn vrouw plaatst wel eens een zak patatten in haar vuilbak. Het menske moet toch ook eten zegt ze me dan.' 'Charel, verdomme toch, die wagon staat daar gevaarlijk, op nog geen halve meter van de Thalyslijn!' 'Hij is wel bewoond, meneer!' 'Weet ik, maar ik wil hem weg hebben, nu! Haal hem van eindspoor acht en zet hem op de keien naast de werkplaats. Dat is veiliger.'
Episode 26
Nog geen uur later arriveert een spoorkraan die de ganse wagon in één keer lift en weer neerzet achter de stootblok van eindspoor acht, vlak tegen de werkplaats, op een strook grint. In de wagon gaat Herman Brusselmans hevig te keer. Hij roept tot heesheid toe en klopt met zijn kettingen tegen alles wat hij in zijn nabijheid kan raken. Het groot kraankabaal overstemt echter zijn pogingen om aandacht te trekken. 'Hoor jij iets?' vraagt een spoorwegarbeider aan zijn collega. 'Ja, de trein vanuit Brussel.' 'Neen, ik bedoel iets in de wagon, lijkt me.' 'Potten en pannen en inboedel die omver vallen zeker. Niet aantrekken, maat.' 'Neen, precies geschreeuw of zoiets.' 'Kan niet, maat, ik heb die rare madam die daar alleen woont vanmorgen weten vertrekken. Je verbeelding waarschijnlijk!' 'Gaan we toch eens binnenkijken?' 'Sorry maat, maar mijn dienst zit erop. Overuren betalen ze ons niet meer, weet je. Ik ga naar huis, maat.' 'Okay dan, tot morgen, Charel.' Herman zijn kraakstem is ondertussen verandert in een nauwelijks hoorbaar hees gemompel.' Door een spleet in de gordijnen kan hij de twee spoormannen zien vertrekken. 'Stomme klootzakken, idioot klootjesvolk, onderontwikkelde zakkenrollers, achterlijke stompzinnige hersenloze ambtenaren.' Dit alles kwam uit de mond van een bijna stemloze Herman Brusselmans en droeg niet ver. Ook niet bij tot een oplossing voor de onfortuinlijke schrijver...
Uitgeput slaapt hij in. Uren gaan voorbij. Een spleetje zon doorheen een kapotte rolgordijn schijnt in zijn ogen. Op zijn zandbak, terug aangekleed, in een propere pyjama nog wel, luistert hij naar het gedreun van passerende treinen. De gekke vrouw is afwezig. Mijn moment denkt hij. Hoe kom ik los? Een stevige boei zit rond zijn linker enkel. Met kettingen vastgeklemd aan de wand van de wagon. Als ik tot aan een deur geraak, kan ik misschien teken doen naar voorbijrijdende treinen. Iemand moet mij toch opmerken als ik zwaai en roep. Hij staat op. Met een pijnlijke rug, door die harde zandbak waarin die gekkin hem laat slapen. Een soort oversize-kattebak. Hoe krankejore kan een mens zijn denkt de schrijver met het lange haar. Goed zot. Tot aan de deur geraakt hij niet. Wel tot het toilethokje en het eettafeltje. Daarop staan pistoleetjes, boter, konfituur en choco. Er ligt een briefje bij. Hij leest: 'Lieve Herman, mijn grote schat, ik ben gaan werken. Doe of je thuis zijt en hou je weer klaar. Kusjes.' Langdurige verkrachting van een man, is dat strafbaar, vraagt hij zich af? Zou hier geen gsm liggen of zoiets? Contact met de buitenwereld moet ik hebben. Zwijgnicht zal al wel mijn verdwijning gemeld hebben, hoop ik. Dan slaagt hij erin met gestrekte arm en een pollepel het gordijntje iets open te houden. Hij kijkt op een brede spoorbaan en in de verte herkent hij gebouwen. Ik ben vlak bij Sint Pieters! Die Punaise die mij in hechtenis nam, die moet toch naar mij op zoek zijn? Ik hoop dat Tania het goed stelt! Deze ommezwaai is wel flagrant. Wat klopt er nog en wat is fake? Ik weet het zelf ook niet meer. Waar zijn mijn pilletjes trouwens? In mijn kleren. Waar zijn die naartoe? Het is hier wel properkes voor een halve trut. Op zijn zandbank bedenkt hij een nieuw plan. Ik moet hier weg vooraleer die halfgare trien volledig doorslaat en mijn jongeheer om zeep helpt. Zo'n wild wijf heb ik nooit gekend, ook niet in mijn dromen. Ik bekom hier stof voor nog drie spannende boeken denkt hij. Terwijl hij de broodjes met choco met smaak opeet wordt hij heel moe....Choco?....
Episode 24
Commissaris Punaise bijt zich meer en meer vast in de zaak Herman/Tania Brusselmans en wil alle pistes bewandelen. Vandaar dat hij op weg is naar een andere bekende Vlaamse schrijver. Luc Deflo. Die schrijft psychologische thrillers en kan me wellicht hints geven denkt de commissaris. Punaise heeft immers de gestolen papieren van Jan uit Leiden laten bestuderen door gerechtspsychologen. Het resultaat is dat hij denkt te weten welke kant deze zaak kan opgaan. Punaise weet iets meer dan u en ik. 'Dag meneer Deflo.' 'Zeg maar Luc.' 'Luc, kan het zijn dat een schrijver met een ernstige en langdurige writersblock zodanig in de war geraakt dat hij allerlei rare dingen uitprobeert en uithaalt?' 'Commissaris, uw vraag is zeer algemeen en bijzonder onduidelijk. In mijn romans stellen commissarissen betere vragen!' lacht Luc Deflo weg. Punaise kan er echter niet om lachen en vervolgt: 'Experimenten opzetten, bedoel ik.' 'Commissaris, Herman is een autobiograaf, puur sang. Zijn werken zijn voor negenennegentig procent realiteit. Het enige wat hij soms doet is namen veranderen. U weet ondertussen waarom. De man heeft weinig verbeeldingskracht om dingen te verzinnen. Leest u wel eens zijn boeken? Alles is pure werkelijkheid bij Brusselmans. 'Ook de seks?' ontvalt Punaise in een onbewaakt ogenblik. 'Sorry Luc, dit doet niet ter zake. Gaat u verder.' 'Herman zuigt niets uit zijn duim of teen, vandaar dat hij geen thrillers kan schrijven! Thrillers zijn gestoeld op van horen zeggen en veel fantasie. Hij is ook erg voorzichtig geworden. Hij noemde Tania in zijn boek De Kus in de Nacht zelfs Phoebe. Zo onzeker is de man, op alle vlakken denk ik. Maar wel een leuke vent als je hem beter kent.' Als Punaise vanuit Mechelen terug naar Gent spoort zal hij de Temmermanwagon waar Brusselmans gevangen zit, passeren. Zou het kunnen dat hij bij het voorbijrijden iets verdachts opmerkt?
'Commissaris, ik heb de plicht u iets te melden. Een vriend van mij is sinds enkele dagen verdwenen. Hij leek zeer depri en is al drie dagen niet meer opgedaagd!' 'Zijn Naam?' 'Herman Brusselmans.' 'Aha, een spoor!' jubelt Punaise en steekt beide armen de lucht in. 'Commissaris, het gaat wel over mijn verdwenen vriend,' antwoord Zwijgnicht, verontwaardigd. 'Excuseert u mij, gaat u verder.' 'Hij was er het hart van in. Zijn Tania was verdwenen, zonder aanwijsbare redenen.' 'Een echtelijke twist misschien?' 'Ik denk het niet, commissaris. Iets vreemds is gaande met Herman. Hij laat het achterste van zijn tong niet zien, ook niet aan mij, zijn oude vriend. Hij verbleef in mijn tweede woning, die leeg stond. Om de paar dagen kwam ik langs.' 'Heeft hij ooit iets verteld over het gebeuren? Eventuele vijanden? Weerwraak?' 'Hij heeft in zijn boeken veel mensen tegen hun kar gereden, ik weet het, commissaris. Maar wie van hen zou zoiets doen?' Punaise weet ondertussen meer, aan de hand van enkele geschreven stukken van Jan, maar geeft dit aan niemand prijs. Hij wil eerst de volle waarheid achterhalen. Zijn troeven houdt hij voor 't laatst. 'Kan het over zijn beroep gaan, het schrijven zelf?' 'Ik weet dat hij al jaren hoopt een leesbare vlotte thriller uit te geven maar het ontbreekt hem aan autobiografische gegevens om de zaak op papier te zetten. Hij struikelt steeds opnieuw in de loop van het verhaal, wegens ontbrekende realiteit.' Zwijgnicht kan niet nalaten te vragen: 'Weet u waar Tania zich kan bevinden?' 'Geen idee, professor. Rare dingen zijn er gebeurd. Ik ben er nog niet uit. Soms denk ik dat Herman ons allemaal in het ootje neemt.' De professor recht zijn rug en kijkt Punaise ernstig aan. 'Heeft u ook zo een gevoel, commissaris?' 'U dus ook, professor?' 'Niet echt, maar toch...'
Episode 22
'Maar dat keffend ding, dat is een mechanisch speeltje voor kinderen!?' 'Ja, maar hij kan blaffen en pipi doen, kijk maar!' Nog erger dan ik dacht, zo zot als een achterdeur. 'Wat is die hevige wind buiten? Storm? Uw wagon schommelt ervan,' merkt de schrijver op. Hij is nog steeds vastgebonden. 'Dat is de Thalys naar Parijs, lieve Herman.' 'Noem me niet altijd lieve Herman, lief ben ik niet!' 'Dan noem ik je mijn schattebolleke.' Herman sluit zijn ogen. Ik probeer wat anders uit denkt hij. 'Ik zou graag naar Parijs gaan met die Thalys en met jou erbij, dwaze gans.' 'Dwaze gans' mompelde hij wel heel stilletjes. Plots pakt Patricia hem weer vast bij zijn jongeheer en kust hem recht op de mond. Herman spuwt ostentatief al dat speeksel weer uit en tiert: 'Blijf van mijn lijf, lelijke toverheks.' Het vrouwmens begint dan hevig en luidop te jammeren. 'Ik zie u zo graag! Ik maak een lekker etentje voor ons twee, deze avond, onze laatste avond samen.' Mijn god denkt Herman, ik moet kalm blijven en haar snel af zijn. 'Waarom onze laatste?' 'Morgen begint het nieuwe jaar, mijn schat.' 'Kom wat bij mij liggen, dan naai ik je in de poes. Maar dan moet ge me wel volledig losmaken, lieve Patricia.' Nog geen minuut later ligt ze poedelnaakt naast Herman, die wel vastgebonden blijft aan één been. Toch een goeie plot voor mijn thriller denkt hij opnieuw. Evenwicht tussen de spanning en de sex! De formule bij uitstek! Ik lig hier dan wel ongemakkelijk, peinst hij, maar ik kom ruimschoots aan mijn trekken. In de nachtelijk trein De Pinte-Gent zien heel wat reizigers, vlak voor Sint Pieters, een hevig wiegelende treinwagon en horen een wild gegil. Zoiets langs de spoorbaan zagen ze nog nooit! Bij aankomst melden een paar reizigers het gegil met schuddende wagon aan de stationchef. Die doet er echter niks mee. Typisch voor de NMBS. Het vrijkomen van Herman Brusselmans is dus niet nakend. Hij wordt wel regelmatig gemolken. Iets dat hij in zijn eigen boeken nooit bedacht zou hebben.
Brusselmans pist dus bij volle bewustzijn in zijn broek. Dit om wakker te worden uit die vermeende nachtmerrie waarin hij denkt te vertoeven. Klamme warmte langs zijn billen. Bah, shit, ik ben toch wakker! 'Niet erg, mijn grote liefde, alles trekt in het zand onder u. Ik was uw broek wel. Trek maar uit.' Nog in geen honderd jaar, zot mens! Dat wijf is goed gek. Herman kijkt in het rond, maar zonder bril ziet hij onscherp. Plots een gedonder en een geraas. 'Wat is dat?' 'Een goederentrein, liefste,' zegt het vrouwmens. 'Er passeren er veel rond deze tijd. Ik zal u een injectie geven met slaapmiddel.' Ze neemt een ampoule en een plastic spuitje. 'Blijf van me af, of ik naai je in de poes, gekkin.' 'Eindelijk! Goddelijke jongen, daar droom ik al jaren van, van een goeie beurt krijgen van mijn groot idool.' De vrouw trekt Brusselmans zijn natte broek naar beneden en begint zichzelf te ontkleden. 'Blijf van mijn lijf, maniakerige kreng! Laat hem los, blijf eraf!' Maar de ongevraagde gastvrouw heeft hem al vast en masseert er duchtig op los. 'Auw, auw,' roept de beroemde schrijver uit Gent. 'Doe ik u pijn , mijn seksprins?' fluistert een opgewonden halfnaakte vrouw in zijn oor. Iets voor in mijn volgende boek denkt Herman, terwijl hij wegens zijn benarde situatie moeilijk recht komt. En dit ondanks al het gewriemel van de vrouw . 'Hoe heet gij?' probeert Herman het ijs te breken.' 'Ik ben uw grootste fan , lieve Herman Brusselmans, mijn naam is Patricia Temmerman.' Toch niet waar, die zottin uit mijn gastenboek, denkt Herman.
Episode 20
Hoe geraak ik hieruit? Ik vergaar hier wel veel autobiografische stof voor mijn toekomstige thrillers! U merkt het: de beroepsmisvorming van een bekende schrijver kan ver gaan. Ondertussen heeft de hitsige vrouw Herman Brusselmans aan de beide voeten losgemaakt en trek zijn broek uit. Hij zit nu recht op een stoel, met de handen vastgeklonken aan een zware haak in het plafond en in zijn blote kont. Hij heeft zijn bril op en ziet een foto van Ann Demeulemeester hangen. 'Wat doet die foto van dat mens hier?' 'Een goede kennis van mij, lieveling,' antwoord de verwarde vrouw. Ik moet een andere taktiek toepassen, denkt hij ondertussen. Kort en bondig worden, zonder haar te beledigen. Hij hoopt op die manier snel vrij te komen. Maar daar vergist hij zich danig in. Die Patricia is geen doetje. De lezers die regelmatig het gastenboek van HB bezoeken weten dat! Temmerman heeft al tien minuten ononderbroken van alles en nog wat vertelt. Nu onderbreekt Herman haar. 'Hoe wist gij dat mijn Tania weg is?' De treinwagonbewoonster is kalm geworden, nu ze Herman zijn meest edele delen heeft mogen aanschouwen en betasten. 'Commissaris Punaise vertelde me dat, tijdens één van zijn bezoeken.' 'Hoe heeft u mij gevonden?' 'Ik loop u na, al jaren, mijn levenswerk, lieve schat. Toen je vorige nacht op wandel ging, volgde ik je met de wagen. Ik schoot een gifpijltje met slaapmiddel in je rug.' Herman kijkt verbaasd op. 'Ik werk in de zoo. Eén minuut later kon ik je oprapen, van het voetpad, en in mijn auto sleuren.' 'Patricia, je riskeert lange gevangenisstraffen als je me nu niet laat gaan!' 'Ik wil je bij mij houden, nog jaren!' 'Maar dat is gekheid, ik moet boeken schrijven voor de kost.' 'Dat doe je hier.' Patricia haalt een splinternieuwe laptop te voorschijn. 'Hier voor jou, voor al je volgende meesterwerken, die hier zullen ontstaan, samen met je grote liefde voor mij.' Plots hoort Herman geblaf. 'Wat is dat?' 'Een hondje voor jou, mijn lieverd.'
Terwijl commissaris Punaise met verbazing blijft lezen giet hij koffie. Het resultaat is: hete koffie over de tafel en op de schoot van Jan, de multimiljonair. Die springt klagend recht en grijpt naar zijn kruis. Ronddansend roept hij het uit. 'Auw, auw!' 'Punaise toch,' zegt de grote baas. 'Stomkop,' fluistert Jan. Speurneus kuist de boel op, met papieren zakdoeken. Na excuses en als iedereen terug zit neemt Punaise het woord maar geeft het snel terug want zijn baas, de hoofdcommissaris, wil het nemen. 'Kan ik jullie even apart spreken?' Hij opent de deur en wijst naar Punaise en Speurneus. In de verhoorkamer blijft Jan alleen achter en wacht. Hij bladert wat door zijn ondertussen natte en koffiekleurige papieren. Dan merkt hij tot zijn verbazing dat een paar bladzijden ontbreken. Verdomme, verdomme, hoe kan dat? Plakken de bladen door die koffie zo aan mekaar? Die idiote Belg van een commissaris! Gejaagd ritselt hij blad bij blad. Weg zijn ze. Een stuk van het geheim weg? Hoe kan dat? De drie rechercheurs treden terug binnen. 'Meneer Jan, u kan gaan. Onze districtchef laat niet toe dat wij documenten van een raadsheer zouden tekenen, ook niet als dit duidelijkheid zou scheppen in een lopende zaak.' Kwaad springt Jan recht: 'Iemand hier heeft documenten van mij gestolen. Er ontbreken enkele pagina's.' 'Hoe kan u ons daarvan betichten, beste heer, wij zijn niet eens in de nabijheid van uw documenten geweest.' 'Ze waren er toen ik hier binnenkwam, dat weet ik zeker. Hoe kunnen ze dan weg zijn? Dit is de laatste keer dat ik nog bij een Belgische recherche binnenloop!' roept een boze Hollandse miljonair en verlaat het pand.
Episode 18
'Heeft iemand van jullie iets weggenomen uit dat pak papieren van die Jan?' Neen knikt Speurneus. Punaise kijkt richting zijn baas en trekt een verbaasd gezicht. Die koffietruc werkte denkt hij. 'Ik heb een detective op die Jan gezet, heren, die gaat hem volgen, dag en nacht als het moet.' Punaise en Speurneus wisselen een blik van goedkeuring. Die chef van ons doet wat uit de hoogte maar is nog zo slecht niet denkt Punaise, die nu snel die buitgemaakte papieren van Jan wil lezen. Misschien een stukje oplossing van het geheim in zicht? Herman Brusselmans loopt door het mulle zand. Heet is het. Zweten doet hij. Weinig lucht in zijn longen. Rook ik teveel? Plots voelt hij zich wegzakken in een soort heet drijfzand. Alleen zijn hoofd steekt nog boven de duinen. De korrels omhullen hem, meer en meer. Hij gaat stikken, hij weet het. Al zijn lange haar kruipt in zijn mond en hij blijft het verder opzuigen. Het doet hem kokhalzen. Verslikken en stikken is zijn einde, zonder Tania.... Fel licht in zijn ogen. Hoesten. Klopjes tegen zijn wang. Een aangezicht vlak voor zijn neus. 'Lieve jongen, droomt ge?' Herman Brusselmans schrikt wakker uit een nachtmerrie. Zwetend onder een dik dekbed, liggend op een soort zandbak, handen en voeten gebonden. Hij lonkt recht in de ogen van een vrouw die steeds herhaalt: 'Wat ben ik blij, nu ge bij mij komt wonen.' 'Wie zijt gij, in godsnaam? Droom ik?' 'Ik ben uw grote onbekende liefde, meneer Brusselmans,' snottert het vrouwmens. Shit, ik droom nog altijd denkt Herman. 'Waar ben ik nu?' vraagt hij. 'Bij mij thuis, in mijn treinwoonwagon, lieve Herman, mijn snollebolleke.' Die is goed gek overdenkt hij. Ik wil uit die droom ontwaken! Ik ga wateren in mijn bed, dan wordt ik zeker wakker, weg uit deze belachelijke droom. Leuk zal het niet zijn, maar dat droomgedoe bij een gekke stalkster moet ik niet!
'Maar wat was dan het onderwerp van hun schrijven?' 'Een thriller, Punaise, kunt ge het geloven? Herman Brusselmans zou een spannende thriller willen uitgeven tegen einde 2009 maar heeft geen verhaallijn die op wat trekt!!' 'Dat kan niet Speurneus, ge moet er naast zitten. Zijn al die mensen betrokken bij het maken van een stomme thriller? Wat is me dat zeg?' 'Punaise, sorry, maar Brusselmans schrijft geen stomme boeken!' 'Gij zijt blijkbaar een hevige Brusselmansfan, Speurneus, maar ik weet ondertussen door mijn speuren dat Herman die boeken nooit zelf schrijft maar een oude schuwe jeugdvriend doet dat voor hem. Herman doet alleen de PR ervoor, al die jaren al. Een belofte die Herman deed, in zijn jeugd, aan de stervende ouders van die wat schuwe jeugdvriend, een zekere Jules. Een schone diepmenselijke daad van goedheid van de langharige man.' 'Dat verhaal kan ik niet geloven, Punaise,' roept Speurneus kwaad en slaat op tafel. Punaise, die niet onder wil doen, slaat nog harder op tafel en roept: 'Ik heb de bewijzen, ik alleen, en zo zal het blijven.' 'Maar dat is verschrikkelijk, zo een geheim, hoe kunt ge dat voor uzelf houden? Punaise, we moeten dat bekend maken aan die paar miljoen trouwe Brusselmanslezers die al die jaren belazerd werden!'
Episode 16
'Wordt ge misschien door Herman betaald om dit geheim niet te verklappen, Punaise?' 'Ik ben onkreukbaar!' tiert Punaise en slaat weer op tafel. 'Zeg, moet die tafel kapot?' zegt hun grote baas, die pas binnenkwam. 'Dit is meneer Jan Multi uit Nederland, heren. Hij heeft u iets mede delen dat interessant kan zijn.' 'Ik dacht dat u op vakantie vertrokken was, naar onbekende bestemming, Jan,' zegt Punaise. 'Toen mijn assistente me belde dat u blijkbaar in uw slaapwagon opgesloten werd en dat u zich vragen stelde over die auto's uit België, moest ik deontologisch terugkeren om u een geheim te verklappen, maar ik heb afgesproken met uw overste dat dit geheim blijft, onder ons en onder ede! Alleen als u dit document ondertekent voor akkoord, spreek ik.' Jan haalt drie exemplaren te voorschijn, legt die op de fel beschadigde tafel en geeft een goedkope bic aan Punaise, Speurneus en de grote baas. 'Waarom zegt u deontologisch, Jan?' wil Punaise weten. 'Ik ben advokaat, commissaris,' is zijn antwoord. 'Kent u toevallig advokaat Mores uit Gent?' vraagt Punaise op de man af. 'Ja, die ken ik,' is het korte antwoord van Jan. Het begint hier op te klaren denkt Punaise. 'Wie wil er koffie?' Voor Jan op tafel ligt een pakketje documenten dat hij meebracht. Terwijl Commissaris Punaise inschenkt valt zijn oog op de tekst. Hij leest: Ann Demeulemeester Leopold De Waelplaats 2000 Antwerpen Dagelijks open van 10u30-18u30
Bij de flikken in Gent zitten commissaris Punaise en zijn collega Speurneus samen naar de waarheid te zoeken. Vooreerst over de geboorte van een zekere Jezus en de gevolgen daarvan in de daaropvolgende 2008 jaren. Wat die mens achteraf allemaal toegedicht kreeg is een wonder op zichzelf. Veruit de beroemdste man van deze aarde! Allemaal de schuld van een hoop afschrijvers, overschrijvers, onderkruipers, literaire fantasisten en een pak neuroten. Voor zover we weten heeft Jezus geen letter op papyrus of iets anders gezet. Achteraf, zo een honderd jaar na zijn dood, begint men dan verhalen over de man te verzinnen. Na een uurtje kristelijke geloofstoestanden besproken te hebben gaan de twee Gentse rechercheurs weer verder met de dringende zaak Herman/Tania tegen onbekenden. Speurneus, die anders heet, maar door de collega's zo wordt aangesproken wegens zijn speurtalent en gezien zijn relatief kolosaal reukorgaan, is aan het woord: 'Punaise, ik maak vorderingen. Zoals je weet ben ik gespecialiseerd in IP adressen en alles wat internetgeheimen aangaat.' 'Jaja, weet ik,' zegt Punaise die een hekel heeft aan digitale dingen die altijd plat vallen op het slechte moment en dan domme vragen stellen waar hij geen rats van begrijpt. 'Ik heb het mail- en het gsmverkeer van de laatste dagen laten nakijken en Herman zit ergens in het Gentse.
Episode 14
Hij heeft naar een aantal personen gebeld. Die contacten trekken we nu na. Tevens heeft hij met een zekere Erik R. gemaild. Die Erik R. eindigt zijn berichten altijd met een klein palmboompje.' 'Haha, geweldig nieuws Speurneus, zonder u stond ik nergens, maar wie is die Erik R.?' 'Dat zoeken we nog uit.' 'Verder heeft die Erik R. contacten met een Gentse advokaat gehad.' 'Wie dan?' 'Mores heet die, Frank Mores.' 'Daar moeten we naartoe, Speurneus!' 'Heb ik al gedaan, maar die is op vakantie, naar de wintersporten. Ik sprak dan met zijn assistente, Mieke Bos genaamd. Die vertelde dat hij alleen een laptop heeft en die altijd overal meesleurt. We konden dus niets aanslaan voor verder onderzoek. Dat Mieke Bos vertelde me wel dat zij de verdwijning van Tania toeschrijft aan die Temmerman van u, waar ze wel eens mee communiceerde via het gastenboek van Herman Brusselmans. Mieke liet ook een paar brieven zien van Herman Brusselmans, gericht aan die Mores. Niets bijzonder, allemaal over Herman zijn processen. Hij heeft er trouwens tamelijk veel voor een eenvoudig man. Maar dit is naast de kwestie. Eén brief trok mijn aandacht. Eén waarin uw Jan uit Leiden naar Mores schreef en het over Tania en Herman had. Iets merkwaardigs viel mij op. Zij werken beiden, die Jan en Herman, met die Erik R.' 'Kent gij zijn familienaam?' 'Neen Punaise, maar daar kom ik wel achter.'
Het is bijna kerstmis en de vraag blijft: gaat die Brusselmans deze kerst alleen zitten, zonder zijn Tania? De kans is groot! Herman steekt zich weg voor de buitenwereld, vooral voor commissaris Punaise die onderweg is naar Gent.
Bij zijn oude vriend professor Zwijgnicht, gespecialiseerd in ab- en para-normale gedragingen zit Herman nu al een week op een schupstoel, verveelt zich te pletter en schrijft geen letter meer. Op een donkere nacht is hij al eens langs de sporen gaan wandelen, tot aan die treinwagon van zijn beroemde stalkster Patricia Temmerman, maar die beweerde niets met die verdwijning van zijn geliefde Tania te maken te hebben. Ook heeft hij al met Zwijgnicht overlegd wie in aanmerking kan komen als mogelijke doder, pardon dader, we gaan deze eerste HB thriller ook niet te gruwelijk maken. Het moet aangenaam leesbaar blijven! Zwijgnicht heeft al alle levende personages uit de vele romans van Herman Brusselmans de revue laten passeren. Er zijn echter zoveel mensen die Herman al dan niet gewild, in zijn boeken beledigd heeft, té veel om op te noemen. Laat ons de ergste beledigingen bestuderen, zegde Zwijgnicht, en toen kwam hij bij Ann Demeulemeester terecht. Daar rijdt Punaise nu heen, dus niet naar Gent, maar naar onze grootste havenstad. Als hij eraan komt is ze thuis. Al een geluk. Punaise valt met de deur, die ook rinkelt, in huis. Het is daar immers een winkel, voor de mensen die onwetend zijn.
Episode 12
'Hebben de zes iets met de verdwijning van Tania Brusselmans te maken?' wil Punaise weten. 'Wat hebben zes beroemde kledingontwerpers nu met Brusselmans te maken, meneer de agent, hij loopt al twintig jaar met diezelfde leren rotvest?' antwoordt een verbouwereerde Ann. 'Van klereventen kan men zo een ontvoering verwachten, mevrouw,' antwoordt de commissaris beleefd en hij vervolgt: 'Waarom stond uw wagen gisteren volledig leeg, in Leiden bij die multimiljonair Jan?' 'Omdat ik er niet inzat, meneer,' spot Ann, die toch ook een venijnig kantje heeft. 'Mevrouw, geen geintjes meer of ik neem u in hechtenis tijdens de kerstdagen,' antwoordt een boze commissaris. 'Wat heeft u met een zekere Patricia uit het Gentse? Die haar wagen stond gisteren ook bij die Jan,' vervolgt hij met dreigende stem. 'Een oude bekende, meer niet.' zegt Ann, kortaf. Wat een pretentiewijf toch denkt Punaise en perst de lippen samen. 'Auw, dat doet pijn,' roept Ann. 'Wat?' vraagt een geschrokken Punaise. 'Zo mijn lippen samenpersen, commissaris,' 'Dat doe ik toch niet, trut van een Ann,' repliceert Punaise. 'Neen, weet ik, maar het staat hier wel geschreven en de gedachte alleen is al pijnlijk, commissaris,' en Ann Demeulemeester grijpt naar haar kruis. 'Denk niet direct zo seksueel en het ergste, Demeulemeester,'antwoordt Punaise en verbolgen verlaat hij het pand. Ik ga naar die Temmerman en die krijgt ervan langs denkt hij, gefrustreerd omdat hij tijdens de kerstdagen een vervelende zaak moet oplossen. Er komt geen schot in dit geval denkt hij. Alles zit rotsvast. Kon ik die Herman maar te pakken krijgen! Die heeft de sleutel volgens mij. Ik vraag mijn collega Speurneus dit verder na te trekken...
Een haan kraait. Nog één. Commissaris Punaise draait zich nog eens om terwijl hij iets onverstaanbaars mompelt. Dan hoort hij geklop op de deur. Hij kruipt vermoeid uit zijn bed. Teveel van die kleine flesjes whisky uit de bar gedronken gaat door zijn hoofd. Wat doet een mens anders als hij opgesloten zit bedenkt hij. Weer geklop. Jaja, ik kom al! Voor hem staat een vrouw. Mag ik uw kamer reinigen, meneer, zegt ze beleefd, met een Surinamische tongval. Hoe laat is het eigenlijk? Middaguur, meneer. Wat? Hoe kan dat? Waar is de baas? Ik haal hem even meneer. Tien minuten later is ze terug met een vent in kostuum. Wie bent u? Beheerder van de wagons, meneer. Waar is de grote baas, die wil ik spreken, en onmiddelijk, zegt Punaise. Weer tien minuten later staat er een nieuwe vent voor zijn coupé, één in een heel chique kostuum. Punaise is al gewassen en aangekleed. Wie bent u nu weer? De domeinbeheerder, meneer de commissaris. Maar man, ik wil de grote baas spreken. Aha, u bedoelt meneer Jan. Ja die.
Episode 10
Die is vanmorgen vertrokken, naar onbekende bestemming, vrees ik. Van wie zijn die auto's met Belgische nummerplaat? Er zijn hier geen Belgen, meneer Punaise. Tenzij uzelf. Bent u met de auto? Ja, maar mijn eigen auto herken ik. Uilskuiken denkt Punaise maar zwijgt, als welopgevoede Vlaming met Waalse roots. Meneer Duimspijker, hier uw ontbijt, zegt een binnentredende jonge vrouw. Ik verpruts hier mijn tijd denkt Punaise. Ik heb gezien wat ik gezien heb, gisterenavond. Die Jan voert wat ik zijn schild. Wat weet ik nog niet. Als Punaise wil wegrijden komt een secretaresse aangerend. Commissaris, u wilde weten van wie die auto's waren, die hier gisteren stonden? Ja! Wel, die grote was van een dame, een zekere Ann De Meulemeester. Een bekende van u? Die kleine was van een zekere Temmerman. Breekt mijn klomp denkt Punaise. Heeft u hier de laatste dagen een dame gehad die erzo uitziet? Hij toont een foto van Herman en Tania en duwt die vlak onder de neus van de dame. Ik ben niet bijziend commissaris, pruttelt ze tegen. Sorry, en Punaise doet een stapje achteruit samen met zijn foto. De secretaresse wijst naar de foto en zegt: Die langharige dame, die ken ik niet. Dat is een heer, mevrouw, mr Brusselmans zelf. Ik geef toe: voor een vent wel lang haar, inderdaad. Ik dacht al, commissaris, voor een vrouw, ocharme met zo'n lelijk en bruut gezicht door het leven moeten! Kent u die andere dame op de foto? De secretaresse schijnt te twijfelen. Punaise bespied haar met doordringende ogen. Ik denk het niet, meneer Duimspijker, zegt ze dan. Punaise graag. Wilt u die foto hier ophangen? Neen, waarom? U vraagt punaises? Ik heet zo mevrouw. Ach excuseert u mij, meneer. De commissaris vertrekt in zeven haasten, op weg naar die verdachte Temmerman in Gent. Naar eindspoor acht, Sint Pieters-station. Die ros van een Patricia Temmerman gaat me nu eens en voorgoed de waarheid vertellen, roept hij luidop en schrik van zichzelve. Terwijl hij gas geeft vraagt hij zich af waar die ontsnapte Brusselmans toch kan uithangen?
Commissaris Punaise deed alsof hij sliep. Met één oog open keek hij rond in zijn coupé. Wel mooi en veel luxe denkt hij. Ook dat gedempt licht maakt het volmaakt. Die miljonair Jan is een rare, zijn geld aan oude treinwagons besteden en er een soort hotel/casino van maken, in zijn enorm park, wel mooi geïntegreerd. Allerlei losse gedachten flitsen door zijn hoofd. Zouden hier ook rijke universiteit-studenten logeren? Na een half uur stilte glipt hij zachtjes uit bed. Doet zijn schoenen aan, zijn winterjas over zijn gekregen pyjama en sluipt naar de deur van zijn coupé. Hij legt zijn oor tegen de deur en hoort alleen een zacht gezoem van de warmeluchtverwarming. Hij beweegt de klink, nog eens, langzaam en behoedzaam. Dan stelt hij vast dat de deur geen krimp geeft. Een lichte heupduw ertegenaan helpt ook niet. Hij zucht. Ben ik opgesloten? Waar is die treinbediende die beweerde gans de nacht ter beschikking te staan? Hallo, hallo, fluistert hij. Geen beweging of gerucht in zijn wagon, tenzij zijn eigen ademhaling. Wat harder dan: 'Hallo, hallo, James,' want zo heette die vent. 'Nobody there?' roept de verbaasde commissaris. Dedju dedju denkt Punaise. Opgesloten? Langs één van die vensterkes dan maar, praat hij tegen zichzelf. Maar ook die dingen zijn niet te openen. Waar is die lichtschakelaar? Op de tast vindt hij hem. Klik, klik, doet het ding, maar geen licht. Ze hebben mij liggen denkt hij...
Episode 8
In de verte ziet hij vage gestaltes rond de wagon waar hij de vorige avond Tania dacht gezien te hebben. Drie gedaantes. Twee zware contouren schijnen een derde kleinere gedaante te begeleiden naar een stilstaande auto verderop. Het kan toch niet waar zijn, overpeinst Punaise. De kleine gedaante lijkt heel spontaan en vrijwillig in die auto te stappen. De twee andere waaien de wegrijdende auto na. Wat een vreemde situatie denkt de commissaris. Die Hollandse multimiljonair lijkt verdacht, maar ik heb hier in Leiden geen bevoegdheid als commissaris en kan dus weinig doen. Ik mag nog blij zijn dat die Jan mij wou ontvangen.
In haar Wagon in Gent Sint Pieters, op spoor acht, slaapt Patricia zeer onrustig. Keren en draaien doet ze. De telefoon die ze zopas kreeg maakt haar erg onrustig. Hopelijk luisteren ze mij ook niet af. Wie zijn 'ze' denkt Patricia. Ik hoop dat Jan geen domme dingen doet of zegt. Hij is dan wel een weldoener voor mij maar heeft mij toch in een lastig parket gebracht. Mannen, denkt ze, allemaal dezelfde, gelukkig kan ik zonder. Hoe zou Ann zich voelen? Was ze maar hier...en een lichte slaap overmant haar.
Professor Zwijgnicht, een oude bekende van Brusselmans geeft onderdak aan de ontsnapte Herman. De professor is gespecialiseerd in paranormale verschijnselen. Met de pendel, de kaarten, de handoplegging, de voetwassing en de wichelroede heeft hij mogelijke plaatsen aangeduid waar Tania zou kunnen zitten. In Sint Pieters Gent bijvoorbeeld. Daar, op spoor acht (dicht bij de leefwagon van Patricia) hebben Herman en Zwijgnicht na onderzoek een vliegtuigbom gevonden maar geen sexbom zoals Tania. Moedeloosheid neemt de overhand bij Herman. Gelukkig maakt commissaris Punaise vorderingen bij zijn onderzoek. Patricia bekende immers dat ze haar kennis Ann De Kaarsmaeker verdenkt van de ontvoering. Bij een huiszoeking vindt hij enorm veel kapotgescheurde en halfverbrande boeken van Herman Brusselmans en massa's foto's van Tania, met Herman eraf geknipt. Temmerman gaf ook toe dat ze ooit een relatie had met die Ann, meer als experiment dan wat anders voegde ze eraan toe. Hahaha had toen de verbolgen Punaise geroepen. Hij neemt Ann niet in hechtenis maar laat haar schaduwen, dag en nacht. Commissaris Punaise hoopt zo de verstopplaats van Tania snel te kennen. Maar de pot-Ann is gewiekst en laat niet in haar kaarten kijken... Ondertussen heeft Herman zijn haar afgesneden en zich in de badkamer van Zwijgnicht kaalgeschoren. Niemand herkent hem nog. Hij is ook niet om aan te zien, zo kaalgeplukt als een geslacht kieken! Tevens heeft hij zijn oud Lennon-brilleke terug op zijn neus gezet. In één woord: ge zoudt hem vijf frank geven moest ge hem herkennen. Hij heeft wel een afschuwelijke kou aan zijn kop. Herman heeft ondertussen een pruik gekocht, voor als Tania teruggevonden is. Die heerlijke meid zit ondertussen in Leiden, in één van de luxueuze treinwagons in het immense privépark van een excentrieke Hollandse multimiljonair en speelt kaart met een paar bekenden. Als ge ze zo bezig ziet, ge zoudt niet geloven dat ze daar echt gevangen zit. Ze lacht luidop, is goed geluimd en lijkt zich te amuseren. Eigenlijk zeer verwarrend voor de toeschouwer/lezer, zelfs de schrijver verbaast het.
Episode 6
'Wilt u hier overnachten vooraleer terug te keren naar Gent,' vraagt een vriendelijke Jan. 'Kan dat hier?' 'Natuurlijk commissaris, ik heb hier enkele slaapwagons van Wagon Lits Cook op mijn erf staan. Volledig uitgerust voor mijn gasten. Ik vraag een medewerker om u naar uw couchette te begeleiden.' 'Nog een vraagje voor u,' zegt de slaapdronken Punaise. 'Hoe komt het dat u ooit een wagon aan een zekere Patricia geleverd heeft in het Gentse?' 'Commissaris, ik heb die wagon gratis geschonken. Mijn organisatie zet zich in voor de minderbedeelden in onze maatschappij. Ik steunde jaren terug een Vlaams initiatief in de Artevelde-stad en schonk een wagon weg aan een alleenstaande wat verwilderde eenzame vrouw, met name Patricia Brusselmans, pardon Temmerman.' Waarom verspreekt die Jan zich zo pertinent vraagt Punaise zich af, maar zwijgt. 'Kent u ook een zekere Ann De Kaarsmaeker, gespecialiseerd in kledij?' 'Zeker, die dame ontwerpt mijn kostuums, al jaren.' 'Ik heb nog een vraagje voor u. Bij het binnenrijden van uw domein zag ik twee auto's met Belgische nummerplaat. Van wie zijn die wagens?' 'Weet ik echt niet hoor, dat kan u beter navragen bij mijn secretaresse. Morgen is die aanwezig. Goedenacht nu commissaris. Ik zie u morgen. De bediende zal u nu naar uw slaapcouchette begeleiden.' Punaise volgt de man gewillig. In de verte ziet hij nog prachtig verlichte treinwagons. Aan één van de raampjes zit een vrouw die hem aan Tania doet denken. Straks ga ik er alleen op uit en hier wat rondneuzen, denkt hij....