Mijn volk, hoe belangrijk zijn deze sacramenten voor Mijn Kerk
en de wereld. De Levensweg van het Roomse geloof. Het zijn deze richtlijnen die
de Vader in al Zijn Liefde heeft ingesteld, die de duisternis zal doen
verdwijnen. Hoe dierbaar en heilig zijn de 7 sacramenten. Neem het op in uw
hart. De zegels van God voor het eeuwig leven. Koester het in de Waarheid van
het ene ware Katholieke geloof. Onderhoud en bescherm de H. Sacramenten. Blijf
in het Goddelijk Licht dan zult gij God zien in heel Zijn glorie!!
De H. Eucharistie het Doopsel het Vormsel de Biecht
het Priesterschap het Huwelijk de Wijdingen.
Ho, gij die de H. Sacramenten willen veranderen, hoe
strafbaar zult gij zijn voor het Goddelijk Gerecht! Vele mensen zullen hun
geloof verliezen door de sluwe bijna onzichtbare veranderingen die er in de
kerken worden toegebracht. Let op, uw strijd zal zwaar zijn om het Rooms
Katholieke Geloof in de Waarheid te behouden. Hoe breed en leefbaar wordt alles
ter ere voor de mens gemaakt. De weg naar het verderf.
De mooie woorden die worden geschreven die afwijken van de
Waarheid komen niet van God de Vader. Wat een verdriet zal er zijn onder de
trouwe gelovigen die de veranderingen zien. De Heilige Sacramenten worden
nagedaan en belachelijk gemaakt. Zonder Gods aanwezigheid. De weg naar de
afgrond wordt voorbereid. Niets vermoedend wat er gebeurt. Hoe slim en
huichelachtig is Satan bezig de zielen te verwoesten!!
Luister niet naar afwijkende gebeden. Door dwaling en
leugens wordt gij misleid. Dwazen zijn velen geworden! Blijf in de Waarheid.
Behoud uw ware Roomse geloof. De dwaling in Zijn kudde is groot. De brede weg
van het kwaad zal hun verblinden, ze voelen zich vrij hier op deze
vergankelijke aarde. Hoe zwaar zult gij ontgoocheld zijn van hoe de Satan u had
misleid en zo naar de weg van duisternis geleid.
Bereid U voor op de komst van Jezus de Christus. De
Waarheid wordt geopenbaard. Het Licht in de duisternis. Wat een vreugde zal er
zijn in de harten van de gelovigen als de tijd daar is!!! En gij afvallige,
verander Gods Naam niet, Zijn Naam is God. Zijn barmhartigheid komt voort
vanuit God. Velen zijnin groot gevaar.
Ook vele priesters die niet de juiste wegen gaan. Mijn geliefde priesters, kijk
om u heen, zie wat er gebeurt. Bidt voor Mijn Paus Benedictus. Hij lijdt als op
het Kruis. Zijn lijdensweg is groot. Machteloos en verdrietig is zijn zuiver
hart door de afvalligheid in de wereld van het Rooms Katholieke geloof.
Mijn Restkerk, strijd met hemels vuur!! Behoud de Heilige
Sacramenten die worden veranderd en ontheiligd. Zonder Gods aanwezigheid zal
het een ritueel zijn zonder inhoud. De droefheid zal u overvallen. De Liefde
zal dan uit de kerken zijn. Blijf trouw aan de Ene Ware God. De God van al het Leven.
De Vader vraagt u allen het Heilig Liefdeskruisje te dragen!!! Zijn geschenk
aan de mens om u te beschermen tegen het kwaad. Zijn licht zal het kwaad doen
verblinden door Zijn heilig Kruis. Amen.
Zie
je Mijn kinderen, Jullie Jezus is verbonden met velen die de pijn kennen van
afgescheiden te zijn van hun thuisland, op de vlucht naar veiligheid, in een
vreemd en buitenlands land te zijn en zonder huis te zijn. Alle mensen kunnen
zich identificeren met Mij en Ik met alle mensen. Dit was gepland, want Ik houd
van Mijn kinderen, ieder van hen, ongeacht hun levensstandaard. Ik was ook eens
arm. Ik was ook gedwongen Mijn thuisland te verlaten om veiligheidsredenen en
Ik vluchtte naar het buitenland. Ik verliet ook het comfort van familie en
vrienden om Mijn volk te dienen. Ik deed het allemaal uit liefde. Ik zou het
allemaal opnieuw doen, maar het is niet nodig om het opnieuw te doen want het
leven dat Ik gaf was losgeld voor allen, zelfs voor degenen die nog in de
wereld moeten komen, want Ik sta los van tijd en kan niet gebonden worden door
tijd. Ik zal opnieuw komen maar niet op dezelfde manier. Na Mijn Moeders tijd
zal Ik terug komen. Ik zal komen als Koning van alle Naties, Heer des Heren en
Prins van Vrede. Mijn Moeder is Koningin van Vrede en Ze roept als een stem uit
de woestijn om de harten van Mijn kinderen voor te bereiden. Zoals Johannes de
Doper; enkel met dat verschil dat ze spreekt als een moeder en als Mijn Moeder
spreekt ze tot al Mijn kinderen. Ze roept jullie op om berouw te tonen en terug
te keren naar God voordat het te laat is. Voor degenen die God reeds volgen,
jullie moeten nog altijd bekeerd worden want er is angst en twijfel in jullie
harten. Vertrouw op Mij, Mijn kinderen. Laat je vertrouwen groeien in Mij. Want
jullie moeten voorbereid zijn voor een tijd dat heroisch geloof en vertrouwen
in Mij zal vergen. Voor degenen die leren Mij meer te vertrouwen zal alles in
orde komen. Het zal nog altijd moeilijk zijn en een uitdaging zijn, maar Ik zal
met jullie zijn en jullie zullen verenigd zijn met Mij. Doe alles wat Mijn
Moeder jullie zegt te doen. Bid voor Haar intenties.
Bid
meer, Mijn kinderen, want er is onvoldoende gebed en er wordt onvoldoende
gevast. Lees de H. Schrift en woon de Sacramenten bij. Dit is nodig zodat
jullie de genaden hebben om de beproeving te weerstaan. De tijd van grote
beproevingen is nabij. Zijn jullie afgemat door het wachten? Wanneer de tijd
komt zullen jullie wensen dat het niet was gekomen. Dan zullen jullie geen tijd
meer hebben om jullie voor te bereiden. Bereid jullie nu geestelijk voor en Ik
zal jullie begeleiden in de rest. Jullie moeten de eerste stap zetten en
beginnen bidden. Open jullie harten om Mij te ontvangen. Bid in jullie gezinnen
en leer anderen bidden. De tijd is nabij dat jullie het gebedsleven zullen
nodig hebben en het is beter je nu voor te bereiden dan te bidden uit wanhoop.
Kom, Mijn kinderen.
Ik roep jullie op vanuit Mijn Barmhartig Hart. Omhels Mij, Mijn kinderen en Ik
zal jullie bedekken met de mantel van Mijn liefde. Mijn Moeder vormt haar leger
van Kinderen van het Licht, Haar gebedsstrijders. Ze roept jullie op je voor te
bereiden voor de grote strijd tussen goed en kwaad. Om te zegevieren, moet je
de wapens opnemen en daarmee bedoel Ik de rozenkrans en het Kroontje van
Goddelijke Barmhartigheid. Laat missen opdragen voor de intenties van Mijn
Moeder. Jullie hebben geen idee, Mijn kinderen, wat er op het spel staat.
Jullie moeten Haar ernstig nemen want Ze draagt boodschappen uit van God de
Vader. Zij draagt Zijn Woord net zoals Zij Me droeg eeuwen geleden in Haar
heilige schoot. De wereld erkende Mij niet toen en erkent Mij nu niet maar
spoedig zal de hele wereld weten dat Ik Jezus ben, de Zoon van God, de Messias
die de zonden van de wereld wegneemt. Kom nu naar Mij, Mijn kinderen nu er nog
tijd is. Er is veel te doen, maar eerst moeten jullie je harten naar Mij keren,
vraag om Mijn vergeving voor alle zonden, zodat Mijn barmhartigheid jullie ziel
laat overstromen met licht. Kom terug tot Mij, Mijn kinderen want Ik hou van
jullie. We horen tesamen. Kom, laat ons opnieuw beginnen. Alles zal in orde komen en jullie zullen
de familie van God vervoegen. Wees licht, wees liefde, wees barmharigheid, wees
vrede, wees vreugde, Mijn dochter en Mijn zoon. Wees niet bang en wees niet
bezorgd. Vertrouw jullie geliefden en vrienden aan Mij toe. Alles zal in orde
komen. Vertrouw jullie leven en jullie financien aan Mij toe. Ik zal in alles
voorzien. Heb
Ik niet altijd in alles voorzien? Ja, Mijn kinderen, Ik heb dit in het verleden
gedaan, en Ik zal dit doen in de komende dagen. Jullie zijn kostbaar voor Mij
en Ik laat degenen die de Mijne zijn niet in de steek. We zijn vrienden en
samen hebben we veel werk te doen voor Mijn Vader om Zijn Koninkrijk te
stichten. Ik houd van jullie. Alles komt in orde. Doe alles wat Mijn Moeder heeft
gevraagd. Blijf op het pad dat jullie volgen. Ik zal jullie niet in de steek laten.
Kom Heilige Geest met
de Vaders woorden met St Michaels bescherming en de hele Hemel
24
Januari 2016
Mijn
geliefde kinderen, dit is jullie Vader in de Hemel. Stop nu alsjeblieft abortus
want anders zal jullie land, Amerika niet meer zijn zoals Ik het geschapen heb.
Het zal volledig vernietigd worden en overgenomen worden door de boosaardigen
en satan. Jullie zijn reeds een communistisch land dat geleid wordt door jullie
communistische president. Hij controleert alles. Al jullie goede leiders
worden bedreigd of gedood door satan en zijn demonische mensen die nu jullie
land leiden en het meerendeel van de topleiders in jullie land beheersen. Er
zal veel gebed en lijden nodig zijn om dit om te keren.
Ik,
God de Vader, sta op het punt de Waarschuwing te laten doorgaan waarover
gepraat wordt in het Boek Openbaringen. Laat alsjeblieft je zielen zuiveren en
sta klaar om Mijn vergeving af te smeken. Ik ben een liefhebbende God maar Ik
vraag en smeek jullie om naar Mij te komen en vergeving te vragen voor de grote
kastijding wanneer jullie je ziel zullen zien als jullie uit jullie lichaam
treden. Jullie zullen de Hemel, het Vagevuur, of de hel zien
naargelang je zou sterven op die dag en naar de Hemel, het Vagevuur of de hel
zou gaan. Maar,
Ik, God de Vader geef jullie een bijzondere genade dat Ik nooit tevoren heb
gegeven omdat de tijden waarin jullie leven de kwaadaardigste zijn die de
wereld ooit heeft gezien.
Het
begon wanneer Adam en Eva zondigden en iedere generatie wordt kwaadaardiger. Ik
zuiverde het gedurende de tijd van Noach en de Ark en dan begon het opnieuw. Dan
startte elke generatie opnieuw met telkens meer kwaad tot de mensen in jullie
wereld nu het meest kwaadaardige zijn dat de aarde ooit heeft gezien. De Tien
Geboden zijn volledig verworpen door degenen die aan de top van jullie land
staan en ze hebben op de een of andere manier de meerderheid van de mensen met
zich meegesleurd. Ze hebben God uit alles weggetrokken en jullie gedwongen hun
weg te gaan of te lijden als jullie Gods weg volgden. Maar, Ik ben jullie God
en Ik zal jullie nooit in de steek laten. Ik heb nog steeds controle over
alles. Er is maar 1 ding die je moet doen en dat is zeggen, God de Vader,
vergeef me alsjeblieft voor al mijn zonden met een liefdevol en vergevend hart
en vergeef al je broeders en zusters, en stop met zondigen en begin met Mij te
aanbidden. Ik ben jullie ware God en Vader en de Schepper van alle dingen die
ooit waren of zullen zijn. Satan neemt alles wat Ik, jullie God, schep en maakt
ervan kwaad. De meeste van Mijn kinderen moeten enkel stoppen en naar de Hemel
kijken en niet naar beneden en vergeving vragen en ze zullen gered worden.
De
wereld loopt kloksgewijs zoals een klok tikt, maar de geestelijke wereld loopt
omgekeerd. De geestelijke wereld gaat van je rechterhand naar de mensen toe en
de boosaardige wereld gaat van je linkerhand uit. Je groet altijd de mensen met
je rechterhand. Dat is Gods zegenende hand en de hand waarmee de priester
jullie zegent. Daarom, keer je om en beweeg je naar de Hemel toe en ga weg van
de aardse dingen en heb vrede en geluk in plaats van ziekte en hel op aarde.
Heb God de Vader van de Hemel en de aarde lief. Ik
wacht op al Mijn kinderen. Liefde, liefde en meer liefde. God zegent jullie.
Kom Heilige Geest,
Heilige Familie en St Michael met God de Vaders woorden
23
Januari 2016
Mijn meest geliefde zoon en al Mijn kinderen, Ik hou
zoveel van jullie allen. Laat satan niet langer jullie god zijn. Ik wil elkeen van Mijn
kinderen in Mijn armen nemen en tegen Mijn hart drukken. Mijn kinderen, Ik lijd
met jullie elke keer dat jullie lijden. Ik laat jullie lijden wanneer je
gecorrigeerd moet worden. Het is niet wat Ik wil maar wat jullie willen door
satans wil te doen en niet Mijn Wil. Al de stormen en natuurrampen worden
veroorzaakt door de zonden tegen de 10 Geboden dat Mijn kinderen begaan. Ik ben
liefde en er is veel liefde nodig om al Mijn kinderen terug naar Mij, jullie
God te brengen. Satan is vol haat en hij zal alles doen om Mijn kinderen te
stelen of te doden en hen te doen lijden. Door jullie vrije wil moet Ik jullie
laten lijden hier op aarde om jullie zielen te redden. Daarom zeg Ik jullie dat
Ik vol liefde ben, maar Ik moet ook vol gerechtigheid zijn voor jullie redding.
Jullie moeten in staat van genade verkeren en om Mijn vergeving vragen voor
jullie sterven. Ofwel moeten andere trouwe Christenen veel bidden en lijden
voor jullie om jullie te helpen jullie ziel te redden. En jullie zullen veel
zuivering in het Vagevuur doormaken.
Jullie
zijn allen broeders en zusters in God omdat Ik jullie allen heb geschapen in
het begin der tijden, en jullie allen zijn verantwoordelijk om elkaar te helpen
jullie zielen te redden. Ik schiep ook al de engelen en sommigen onder hen
kwamen tegen Mijn Wil in opstand en lijden nu in de hel omdat ze hun eigen wil
wilden doen in alle eeuwigheid. Ze proberen nu al Mijn kinderen naar de hel te
slepen zodat ze jullie kunnen martelen voor de eeuwigheid. Vraag alsjeblieft
vergeving voor al jullie zonden uit heel jullie hart en Ik zal Mijn kinderen
vergeven ongeacht de zonden ze hebben gepleegd. Heb Ik niet de goede dief op
het kruis aan Mijn rechterkant meegenomen naar de Hemel toen hij Mij om
vergeving vroeg met een open hart? En, zou Ik de andere dief aan Mijn
linkerkant ook niet meegenomen hebben als hij Mij om vergeving had gevraagd uit
de grond van zijn hart?
Bid nu alsjeblieft voor Mijn boodschappers, en profeten
en Mijn bouwers van Toevluchtsoorden want satan valt hen aan. Dat komt omdat Mijn
tijd nabij is wanneer het Onze Vader vervuld wordtUw rijk kome, uw Wil
geschiede op aarde als in de Hemel. Ja, Mijn kinderen, jullie aarde en wereld
staan op het punt gezuiverd te worden zoals in de tijd dat alle boosaardige
engelen uit de Hemel werden gezet en in de hel werden geworpen. En wanneer Ik
de aarde zuiverde gedurende Noachs tijd en de Zondvloed. Ja, Mijn geliefde
kinderen, jullie zullen de zuivering van de aarde zien. Zijn jullie klaar?
Zoniet, vraag alsjeblieft Mijn vergeving uit de grond van jullie hart. De tijd
is nabij en de eeuwigheid is voor eeuwig. Ik
houd van jullie allen. Jullie Vader uit de Hemel.
De
blijde boodschap van de engel Gabriel aan Maria
1 De H. Drie-eenheid heeft toegestemd in de menswording van
God de Zoon. 2 God koos op aarde de onbevlekte Maagd Maria tot Moeder. 3 God
zond de engel Gabriel naar Maria te Nazareth. 4 De engel trad bij haar binnen
en sprak: Wees gegroet, Gij vol van genade. 5 Maria was ontsteld en wist niet
wat die groet mocht betekenen. 6 De engel zei: Wees niet bevreesd, Maria, Gij
zult een zoon ontvangen en Hem Jezus noemen. 7 Maria vroeg: Hoe zal dit
geschieden? 8 De engel antwoordde: De H. Geest zal over U komen. 9 Maria
zei: Zie de Dienstmaagd van de Heer. Mij geschiede naar uw woord. 10 Maria is
de maagdelijke Moeder van de Godmens geworden.
Bezoek
van Maria aan Elisabeth
1 Maria wist dat Elisabeth door God met een Zoon was
gezegend. 2 Maria ging vol liefde haar nicht bezoeken. 3 Maria spoedde Zich al
biddend door het bergland van Juda. 4 Maria groette minzaam als Zij bij
Elisabeth binnentrad. 5 Elisabeth zei: Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen en
gezegend is de Vrucht van Uw lichaam. 6 Elisabeth zei: Waaraan heb ik het te
danken dat de Moeder van mijn Heer naar mij toekomt? 7 Maria sprak: Mijn ziel
looft de Heer. Hij heeft aan Mij grote dingen gedaan, en Zijn naam is heilig.
8 Johannes is door Marias bezoek geheiligd in de schoot van zijn moeder. 9
Maria diende haar nicht drie maanden met veel liefde. 10 Alle geslachten
prijzen Maria zalig.
De
geboorte van Jezus in een stal te Bethlehem
1 Maria en Jozef reisden van Nazareth naar Bethlehem. 2
Maria, de Moedermaagd, bracht Jezus ter wereld. 3 Maria wond haar Kind in
doeken, en legde Hem neer in een kribbe. 4 Maria en Jozef aanbaden Jezus als
hun Heer en God. 5 Een engel verscheen aan herders op het veld. 6 De engel zei
hun: ik verkondig u een grote vreugde: heden is u een Zaligmaker geboren,
Christus, de Heer. 7 Een engelenkoor zong: Eer aan God in de Hoge, en vrede
op aarde aan de mensen van goede wil. 8 De herders zochten het Kindje, en
vonden het in een stal. 9 Een wondere ster leidde drie Wijzen naar Bethlehem.
10 De Wijzen aanbaden de nieuwgeboren Koning en offerden Hem geschenken.
De
opdracht van Jezus in de tempel
1 Na veertig dagen brachten Maria en Jozef het Kind Jezus
naar de tempel van Jeruzalem. 2 Jezus, de Eerstgeborene, werd aan de Heer
opgedragen. 3 Maria, de allerreinste Moeder, gehoorzaamde aan de Wet van Mozes.
4 Maria en Jozef offerden een paar tortelduiven. 5 De oude Simeon kwam, door de
H. Geest geleid, naar de tempel. 6 Simeon nam het Kindje Jezus in zijn armen. 7
Simeon was verheugd en sprak: Heer, laat nu uw dienaar gaan in vrede. 8
Simeon zei tot Maria: Een zwaard van droefheid zal uw hart doorboren. 9 Anna,
de profetes, loofde God, Die de beloofde Verlosser had gezonden. 10 Het Kind
Jezus groeide op en de genade Gods was met Hem.
Terugvinding
van Jezus in de tempel
1 Jezus, toen 12 jaar, ging met Zijn moeder naar Jeruzalem.
2 Toen het Paasfeest voorbij was, bleef Jezus in Jeruzalem achter. 3 Maria en
Jozef zochten Jezus met grote droefheid. 4 Na drie dagen vonden ze Jezus in de
tempel. 5 Jezus luisterde naar de leraars en ondervroeg hen. 6 De leraars waren
verwonderd over de wijsheid van Jezus. 7 Maria zei: Zoon, waarom hebt gij ons
dit aangedaan? 8 Jezus antwoordde: Waarom zocht Ge mij? Wist ge niet dat ik
in het huis van mijn Vader moest zijn? 9 Jezus keerde met Maria en Jozef terug
naar Nazareth. 10 Jezus gehoorzaamde aan Maria en Jozef.
Overweging
van de droevige mysteries
De
doodstrijd
1 Jezus ging met Zijn apostelen naar de Olijfhof. 2 Daar
knielde Hij neer en bad tot Zijn Hemelse Vader. 3 Jezus werd bedroefd tot de
dood toe. 4 Hij bad: Vader, niet Mijn wil, maar Uw Wil geschiede. 5 Een engel
uit de hemel kwam Jezus versterken. 6 Het bloedig zweet van Jezus druppelde op
de grond. 7 Hij sprak tot Zijn apostelen: Waak en bid. 8 Jezus werd door
Judas met een kus verraden. 9 Hij werd gevangen genomen en geboeid. 10 Hij
heeft zich overgeleverd om ons vrij te kopen.
De
geseling
1 Jezus werd voor de rechter Pilatus gebracht. 2 Jezus werd
door het volk vals beschuldigd. 3 Het volk heeft Barabbas boven Jezus verkozen.
4 Pilatus verklaarde dat Jezus onschuldig was. 5 Uit vrees voor de Joden durfde
Pilatus Jezus niet vrijlaten. 6 Pilatus liet Jezus geselen. 7 De beulen hebben
Jezus aan een paal gebonden. 8 Zij hebben Jezus wreed gegeseld. 9 Het bloed van
Jezus vloeide uit de vele wonden. 10 Jezus leed geduldig de geselpijn om onze
zonden uit te boeten.
De
doornkroning
1 De beulen vlochten een doornkroon voor Jezus. 2 De beulen
drukten de doornkroon op Zijn hoofd. 3 De beulen hingen Jezus een purperen
mantel om. 4 Ze bogen spottend de knie voor Jezus. 5 De beulen zeiden:
Gegroet, Koning der Joden. 6 Ze hebben met een rietstok op het gekroond hoofd
van Jezus geslagen. 7 Ze spuwden in Zijn heilig aangezicht. 8 Pilatus toonde
Jezus een het volk en zei: Zie de Mens. 9 Het volk riep: Weg met Hem!
Kruisig Hem! 10 Jezus, de Koning van hemel en aarde, werd om onze zonden met
doornen gekroond.
De
kruisdraging
1 Pilatus veroordeelde Jezus tot de kruisdood. 2 Jezus nam
het kruis met liefde op. 3 Hij ontmoette Zijn heilige Moeder. 4 Jezus en Maria
keken elkaar aan met diepe smart. 5 Simon van Cyrene hielp het Kruis van Jezus
dragen. 6 Veronica reinigde het heilig aangezicht van Jezus. 7 Jezus zei tot de
vrouwen: Ween niet over Mij, maar over uzelf en over uw kinderen. 8 Jezus
viel onder het zware kruis. 9 Hij droeg Zijn kruis tot op de Calvarieberg. 10
Jezus heeft op Zijn kruisweg de last van onze zonden gedragen.
De
kruisdood
1 Jezus werd met handen en voeten aan het kruis genageld. 2
Jezus bad voor Zijn vijanden: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat
ze doen. 3 Hij schonk vergiffenis aan de goede moordenaar. 4 Jezus sprak tot
Maria: Vrouw, ziedaar uw Zoon, en tot Johannes: Ziedaar Uw Moeder. 5 Daarna
riep Hij: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? 6 Jezus gaf men
azijn te drinken om zijn dorst te lessen. 7 Jezus zei, stervend aan het kruis:
Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest. 8 Hij boog het hoofd en gaf de
geest. 9 Jezus heeft geleden en is gestorven voor alle mensen en voor ieder in
het bijzonder. 10 Wij aanbidden U, Christus, en wij loven U, omdat Gij door Uw
kruis de wereld hebt verlost.
Overweging
van de glorierijke mysteries
De
verrijzenis
1 Jezus is de derde dag na Zijn dood verrezen. Alleluia! 2
Hij is verheerlijkt uit Zijn graf opgestaan. 3 De aarde sidderde om de glorie
van haar Schepper. 4 Een engel wentelde de steen van het lege graf. 5 Jezus
verscheen aan Maria Magdalena. 6 Jezus verscheen aan Petrus. 7 Daarna verscheen
Hij nog meermaals aan Zijn apostelen en wenste hen vrede. 8 Thomas riep: Mijn
Heer en mijn God. 9 De verrezen Jezus heeft Zijn heilige Moeder met grote
vreugde blij gemaakt. 10 Jezus, uit de doden opgestaan, is de onsterfelijke
Koning voor altijd.
De
hemelvaart van Jezus
1 Jezus heeft Zijn apostelen bevolen te prediken en te
dopen. 2 Jezus stelde de apostel Petrus tot hoofd van Zijn Kerk aan. 3 Jezus
beloofde de Heilige Geest te zenden. 4 Hij leidde Zijn apostelen naar de
Olijfberg. 5 Van op de Olijfberg is Hij glorierijk naar de hemel gevaren. 6
Jezus zit nu aan de rechterhand van God, Zijn almachtige Vader. 7 Jezus
oneindige glorie verheugt de engelen en de heiligen. 8 Jezus heeft ons in de
hemel een plaats voorbereid. 9 Hij is in de hemel onze Middelaar of Voorspreker
bij God de Vader. 10 Door Jezus Christus, onze Heer, hopen wij het eeuwig geluk
te bekomen.
De
neerdaling van de Heilige Geest
1 De apostelen bleven te Jeruzalem bidden zoals Jezus hen
bevolen had. 2 Ze baden er, samen met Maria, de Moeder van Jezus. 3 Op
Pinksteren is de Heilige Geest over hen neergedaald. 4 De Heilige Geest heeft
Zich in de gedaante van vurige tongen getoond. 5 Iedereen hoorde de apostelen
spreken in zijn eigen taal. 6 De Heilige Geest verlicht ons verstand. 7 De
Heilige Geest vervult onze harten met kracht. 8 De Heilige Geest woont in onze
ziel. 9 De Heilige Geest geeft ons Zijn gave. 10 Kom, Heilige Geest, vervul de
harten van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde.
De
tenhemelopneming van Maria
1 Maria is een allerzaligste dood gestorven. 2 Her lichaam
van Maria is voor het bederf van het graf bewaard gebleven. 3 Zij is glorierijk
ten hemel opgenomen. 4 De hemelse Vader ontvangt Zijn beminde Dochter. 5 Jezus
omhelst Zijn lieve Moeder. 6 De Heilige Geest verwelkomt Zijn vlekkeloze Bruid.
7 De engelenkoren huldigen hun Koningin. 8 De gelukzaligen loven en danken hun
hemelse Moeder. 9 Heel de hemel is blij om Maria, de Moeder van God. 10 Maria
is onze Voorspreekster bij Haar Goddelijke Zoon.
De
kroning van Maria in de hemel
1 Maria is glorierijk gekroond in de hemel. 2 Zij is
gekroond in de glans van haar Onbevlekte Ontvangenis. 3 Maria is gekroond in de
luister van Haar genadevolheid. 4 Maria is gekroond om de verdiensten van Haar
schone deugden. 5 Zij is gekroond als de hoogverheven Moeder van God. 6 Zij is
gekroond als Koningin van hemel en aarde. 7 Maria is gekroond tot Middelares
van alle genaden. 8 Zij is gekroond boven alle engelen en heiligen. 9 Wees
gegroet, Koningin, Moeder van Barmhartigheid. 10 Lof en dank aan Jezus en Maria
in alle eeuwigheid.
Overweging
van de mysteries van het licht
Jezus
wordt gedoopt in de Jordaan
1 Johannes treedt op in de woestijn en doopt: hij preekt
een doopsel van bekeringtot vergiffenis van de zonden. 2 Johannes predikt: Na
mij komt Hij die sterker is dan ik. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u
dopen met de Heilige Geest. 3 In die tijd vertrok Jezus uit Nazareth in
Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. 4 Jezus, de
onschuldige, daalt af in het water: Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God
voor ons tot zonde gemaakt. 5 Op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water
opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich
neerdalen. 6 Een stem uit de hemel sprak: Dit is Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde,
in wie Ik welbehagen heb. 7 Terstond dreef de Geest Hem naar de
woestijn terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. Hij verbleef bij
de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten. 8 Ik moet een doopsel
ondergaan, en hoe beklemd voel Ik Mij totdat het volbracht is 9 De beker die
Ik drink, zult ge drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt wordt, zult ge
gedoopt worden. 10 Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en
doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Jezus
verandert water in wijn op de bruiloft van Kana
1 Er was een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder
van Jezus aanwezig was. 2 Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die
bruiloft uitgenodigd. 3 Maria wendt zich tot Jezus: Zij hebben geen wijn
meer. 4 Jezus antwoordt haar: Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is Mijn uur
niet gekomen. 5 Zijn Moeder spreekt tot de bedienden: Doet wat Hij u zeggen
zal. 6 Er staan zes stenen kruiken. Jezus zegt tot de bedienden: Doe die
kruiken vol met water. Ze vullen de kruiken tot bovenaan toe. 7 Schep er nu
wat uit en brengt dat aan de tafelmeester. Deze zegt aan de bruidegom: U hebt
de goede wijn tot nu toe bewaard. 8 Jezus veranderde water in wijn. Eenmaal
zal Hij wijn veranderen in Zijn kostbaar Bloed. 9 Zo maakt Jezus te Kana een
begin met de tekenen en openbaart Hij Zijn Heerlijkheid. 10 En zijn leerlingen
geloven in Hem, dank zij de tussenkomst van Maria, de eerste Gelovige.
Jezus
verkondigt het Rijk Gods
1 Jezus verkondigt de Blijde Boodschap van Gods Koninkrijk
en nodigt uit tot bekering. 2 Er gaat een kracht van Jezus uit die allen
geneest. 3 Jezus slaat Zijn ogen op, kijkt Zijn leerlingen aan en spreekt de
acht zaligheden uit. 4 De Vader verzamelt al Zijn kinderen in Zijn Rijk door
het geloof in Jezus de Verlosser. 5 Mijn spijs is, de Wil te doen van Hem die
Mij gezonden heeft en Zijn Werk te volbrengen. 6 Jezus verkondigt Gods Rijk
aan de armen en ongelukkigen. 7 De wonderen getuigen van de goedheid van de
Vader. 8 Jezus is zelf in leer en optreden de afstraling van de barmhartige
liefde van de Vader. 9 Jezus is in de wereld gekomen, maar de wereld heeft Hem
niet erkend. 10 Als Ik omhoog geheven ben, zal Ik allen tot Mij trekken.
Jezus
wordt van gedaante veranderd
1 Driemaal voorzegt Jezus het lijden van de Mensenzoon. 2
Jezus bestijgt de berg met drie apostelen. 3 Onder Zijn gebed wordt Jezus
doorstraald van Gods heerlijkheid. 4 Zijn gelaat schittert als de zon, Zijn
kleren glanzen als het licht. 5 Mozes en Elias spreken met Jezus over Zijn
nakend heengaan. 6 Vanuit een heldere wolk spreekt de Vader: Dit is Mijn
geliefde Zoon, luister naar Hem. 7 De drie leerlingen vallen ontsteld ter
aarde. 8 Petrus zegt: Het is goed hier te zijn. 9 Jezus gelast hen: Spreek
met niemand over wat ge hebt aanschouwd, voordat de Mensenzoon uit de doden is
opgestaan. 10 Zo sterkt Jezus Zijn leerlingen voor de ergernis van Zijn
nakende lijden.
Jezus
stelt de H. Eucharistie in
1 Tegen Pasen gaat Jezus naar Jeruzalem Zijn lijden
tegemoet. Petrus en Johannes bereiden het Cenakel voor het Paasmaal. 2 Als een
dienaar wast Jezus de voeten van Zijn leerlingen. 3 Jezus sprak: Vurig heb Ik
verlangd, eer Ik ga lijden, dit Paasmaal met u te eten. 4 Onder de maaltijd
nam Jezus brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan Zijn leerlingen
met de woorden: Neemt, eet; dit is Mijn Lichaam. 5 Daarna nam Hij de beker,
en na het spreken van het dankgebed, reikte Hij hun die toe met de woorden: Drinkt
allen hieruit. Want dit is Mijn Bloed van het Verbond. 6 Zo is Zijn liefde in
Wezen helemaal bereid, naar het plan van de Heilige Drie-eenheid. 7 In het
Eucharistisch Offer stort Jezus zijn Liefde-Geest over ons uit en verzamelt al
Gods kinderen in eenheid. 8 Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft
eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. 9 Wie Mijn Vlees
eet en Mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. 10 Zoals Ik door de
Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij
eet, leven door Mij.
Voor kinderen: Heb
ik mijn ouders of anderen die over mij zijn gesteld niet gehoorzaamd in
belangrijke zaken? Kan ik het opbrengen te luisteren naar mijn ouders, of wil
ik steeds maar mijn eigen baas zijn? Ben ik hartelijk voor mijn ouders, of heb
ik hun verdriet gedaan door mijn gedrag? Heb ik hen dwarsgezeten of gekwetst
door woorden of daden? Heb ik hun enig kwaad toegewenst?
Heb ik mijn best gedaan om mijn dankbaarheid te tonen voor
de moeite die zij zich getroosten voor mijn opvoeding door bijvoorbeeld ijverig
te studeren? Heb ik nagelaten hen te helpen in geestelijke of materiele
behoeften? Geef ik toe aan mijn moeilijk karakter en maak ik mij soms zonder
reden boos als ik mijn zin niet krijg?
Wil ik de dingen die ik gebruik of bezit liefst voor
mijzelf alleen houden? Kost het me moeite iets aan mijn broertjes of zusjes te
geven of te lenen? Heb ik met mijn broertjes en zusjes ruzie gemaakt? Heb ik
niet met hen willen spreken en probeer ik niet echt mij weer met hen te
verzoenen? Ben ik afgunstig als zij in een of ander opzicht beter zijn dan ik?
Heb ik hun een slecht voorbeeld gegeven?
Voor ouders: Leef ik mee met de
mensen om mij heen of blijf ik onverschillig voor hun behoeften, hun problemen
of het leed dat ze hebben? Hoe behandel ik mijn huisgenoten en de mensen met
wie ik werk (collegas-bazen)? Heb ik anderen gekrenkt of bedroefd door
ondoordacht optreden, grofheid, wangedrag, enz.? Heb ik aan mijn kinderen een
slecht voorbeeld gegeven door mijn godsdienstige plichten, gezins- en
beroepsplichten te verwaarlozen?
Heb ik hen gekwetst door mijn gedrag? Heb ik hen met liefde
en met standvastigheid op hun fouten gewezen, of heb ik uit gemakzucht te veel
door de vingers gezien? Ben ik bij het vermanen van mijn kinderen rechtvaardig
en liefdevol, of laat ik mij leiden door egoistische motieven en persoonlijke
ijdelheid wanneer zij me lastigvallen en storen, of wanneer anderen door hen
een minder goede indruk van mijzelf zouden krijgen?
Heb ik mijn plicht gedaan door hen te helpen hun
godsdienstig leven te verzorgen en hen af te houden van slecht gezelschap?
Draag ik voortdurend zog voor hun vorming op godsdienstig gebied? Sta ik toe
dat zij werken, studeren of komen op plaatsen waar hun ziel of lichaam gevaar
loopt? Houd ik mij op de hoogte van hun vrijetijdsbesteding? Ben ik een morele
en geestelijke steun geweest voor mijn huisgenoten of voor degenen die van mij
afhankelijk zijn?
Beperk ik mij in mijn genoegens en amusement om mij meer
aan mijn gezin te kunnen wijden? Zijn de eisen van mijn beroep in feite voor
mij belangrijker dan mijn gezin? Zorg ik voor een goede verhouding met mijn
kinderen? Probeer ik een familiesfeer te scheppen? Probeer ik angst en
wantrouwen, die een redelijke vrijheid van de kinderen in de weg staan, te
voorkomen?
Heb ik ruzie met mijn echtgenoot (echtgenote)? Heb ik hem
(haar) pijn gedaan of beledigd? Een slecht voorbeeld gegeven? Heb ik zijn
(haar) fouten zonder belangrijke reden aan anderen verteld? Heb ik geprobeerd
mijn geloof in de Voorzienigheid levendig te houden? Heb ik mijn best gedaan
luiheid tegen te gaan? Heb ik, terwijl ik ertoe in staat was nagelaten mensen
te helpen?
Vijfde
gebod : Ben ik hartelijk voor anderen? Heb ik belangstelling voor
hen? Kan ik naar een ander luisteren? Koester ik afkeer, haat, afgunst of
wraaklust ten opzichte van iemand? Zijn er mensen met wie ik niet wil spreken?
Weiger ik de goede verstandhouding te herstellen?
Heb ik iemand werkelijk kwaad toegewenst? Mij erover
verheugd wanneer hem (haar) iets onaangenaams overkwam? Misgun ik anderen soms
wat ze hebben? Heb ik mij door toorn laten meeslepen? Daardoor met anderen
ruzie gekregen? Ben ik opvliegend of driftig geweest? Heb ik anderen geminacht?
Met hen de spot gedreven, hen bekritiseerd, lastiggevallen of belachelijk
gemaakt?
Heb ik anderen onheus behandeld met woorden of daden? Heb
ik iemand lichamelijk letsel toegebracht of het leven van anderen in gevaar
gebracht? Ben ik roekeloos geweest in het verkeer? Ben ik voor anderen
aanleiding tot zonde geweest door mijn gesprekken, mijn manier van kleden, of
doordat ik hen uitnodigde een slechte film te gaan zien of door slechte boeken
of tijdschriften aan hen uit te lenen?
Heb ik teveel gedronken of drugs gebruikt? Heb ik aan
gulzigheid toegegeven, meer gegeten of gedronken dan verstandig was? Heb ik
mijzelf de dood toegewenst in plaats van mij toe te vertrouwen aan Gods
voorzienigheid? Heb ik ook daadwerkelijk iets gedaan om mij het leven te
ontnemen?
Heb ik zorg gedragen voor het welzijn van mijn naaste? Heb
ik mijn werk slecht gedaan en daardoor schade veroorzaakt? Heb ik misbruik
gemaakt van het vertrouwen van mijn meerderen? Heb ik mijn meerderen,
ondergeschikten of andere personen benadeeld of hun ernstige schade berokkend?
Ben ik traag geweest bij het vervullen van mijn plichten?
Heb ik onrecht of misbruiken toegelaten, waar het mijn
plicht was dit te verhinderen? Heb ik door luiheid bij mijn arbeid ernstige
schade veroorzaakt? Heb ik me op mijn werd te weinig ingezet en hierdoor mijn
opdrachtgever benadeeld?
Zesde
en negende gebod: Heb ik mij beziggehouden met oneerbare
gedachten of herinneringen? Heb ik slechte begeerten gekoesterd tegen de deugd
van de zuiverheid, ook zonder ze ten uitvoer te brengen? Heb ik onzuivere
gesprekken gevoerd? Onderhoud ik nauwgezet de regels van de zedigheid, die de
zuiverheid beschermen, of verwar ik dit met preutsheid? Heb ik onzuivere
handelingen gepleegd? Alleen of met anderen? Met iemand van hetzelfde of het
andere geslacht? Heb ik meegewerkt aan abortus of euthanasie? Heb ik op andere
wijze tegen de zuiverheid gezondigd?
Voor hen die verkering hebben: Is
ware liefde de belangrijkste reden waarom ik verkering heb? Weet ik me zo te
beheersen dat mijn genegenheid voor mijn geliefde geen aanleiding tot zonde
wordt? Verlaag ik de menselijke liefde tot camouflage van mijn egoisme en
genotzucht?
Voor gehuwden: Heb
ik de huwelijkstrouw geschonden? Heb ik aan mijn echtgenoot (echtgenote)
geweigerd waar hij (zij) recht op had? Heb ik voorbehoedsmiddelen gebruikt? Heb
ik voor het huwelijk met iemand geslachtelijke omgang gehad en het nog niet
gebiecht?
Zevende
en tiende gebod: Heb ik geld of iets anders gestolen? Of
hieraan meegewerkt? Houd ik iets in bezit tegen de wil van de eigenaar? Heb ik
anderen benadeeld door bedrog of afpersing? Chantage gepleegd? Heb ik bedrog
gepleegd door meer te eisen dan billijk was?
Steun ik naar vermogen de armen en de goede werken? Heb ik
mijn echtgenoot (echtgenote) iets onthouden van hetgeen hem (haar) toekomt?
Betaal ik naar billijkheid de arbeid van anderen? Heb ik mij, ten aanzien van
mijn ondergeschikten, mij laten verleiden tot het onbillijk bevoordelen of
voortrekken van bepaalde personen? Heb ik geld ontdoken? Heb ik onrecht,
ergernis, diefstal, wraakneming, bedrog en wat verder in strijd is met het
algemeen welzijn, zelf vermeden en, voorzover mijn taak dit meebrengt, gezorgd
dat dit door anderen vermeden werd?
Achtste gebod: Heb ik gelogen? Neem ik het niet zo nauw met
de waarheid in zaken van minder belang? Heb ik zonder ernstige reden fouten van
anderen bekend gemaakt? Heb ik geroddeld? Heb ik lichtvaardig over anderen
geoordeeld? Heb ik dit oordeel aan anderen meegedeeld?
Heb ik belangrijke geheimen van anderen geschonden door die
zonder voldoende reden aan derden bekend te maken? Spreek ik lichtvaardig in
ongunstige zin over anderen? Doe ik dit uit afgunst of opvliegendheid? Heb ik
over personen of instellingen kwaadgesproken, alleen op grond van het feit ergens
iets gehoord of gelezen te hebben? Houd ik er rekening mee dat het verschil van
politiek inzicht, beroepsopvattingen of wereldbeschouwelijke opvattingen geen
reden is om mijn naaste te veroordelen in gedachten of gesprekken? Heb ik van
dingen die ik ambtshalve vertrouwelijk had vernomen ten onrechte tot eigen
voordeel gebruik gemaakt?
Besluit
Vaak biechten is sterk aan te raden. De biecht is onmisbaar
als men vooruitgang wil maken in het geestelijk leven, in de liefde tot God.
Het is voor ons ook zeer nuttig een vaste biechtvader te hebben omdat die ons
begrijpt en ons duidelijk leiding geeft, die ons na verloop van tijd goed kent
en raad kan geven in moeilijkheden. Als we oprecht biechten kan hij ons de weg
aangeven in het geestelijk leven en ons behoeden voor alle kwaad in ons dat we
voor iets goeds zouden houden. Enkele voorbeelden: onze vermeende werkzaamheden
die eigenlijk luiheid is, onze beweerde liefde die eigenlijk lust is, onze
beweerde naastenliefde vaak eigenliefde is, onze vermeende zin voor rechtvaardigheid
verdoken jaloersheid is Nog een goede raad: let meer op de oorzaak van je
gebreken dan op het gedetailleerd opsommen van alle fouten, tot het kleinste
toe. De zware zonden moeten natuurlijk beleden worden, maar velen zijn zich
niet bewust dat de buitengewone nauwkeurigheid waarmee zij hun kleinere fouten
opbiechten, de biecht niet beter maakt. Het is belangrijker een dieper berouw
aan de dag te leggen en een vaster voornemen om zich te beteren. Een goed
voorbereide biecht hoeft niet lang te duren.
Het is goed om in alle gevallen vanaf het begin recht op
het doel af te gaan: de eerlijke en duidelijke opsomming van onze grote en
kleine zonden. Daarna kunnen we als de biechtvader nog niet overgaat tot goede
raad voor het geestelijke en morele leven, het zelf aan hem vragen. Elk heeft
tijd nodig voor de biecht, maar hou er altijd rekening mee dat je een
ontmoeting hebt met Jezus Christus is het sacrament van de boete. Hij is altijd
een geduldige luisteraar!
Van : http://brindisi-mariaverschijningen.jimdo.com/actueel-boodschap/
Publieke boodschap van de Maagd van de Verzoening op 5 januari 2016, geopenbaard aan de ziener Mario dIgnazio in de Gezegende Tuin van de Allerheiligste Maagd Maria Contrada Santa Teresa Brindisi, Italië
Mario: De H. Maagd was helemaal gekleed in het wit. Onder Haar voeten bevond zich een blauwe wereldbol. Zij
sprak:
"Mijn
kleintjes, jullie Moeder is hier, op deze plek van de Hemel. Ik ben
hier om jullie te redden van de eeuwige dood en jullie aan te moedigen
om Mijn Zoon, de Vredevorst te
volgen. Mijn Hart is vol van verdriet om de huidige toestand te zien
van de mens zonder God, Zijn Heilig Woord van waarheid vergetend.
Jullie innige, zuivere Weesgegroeten, gebeden tot Mij op
deze bevoorrechte plaats van de Heilige Geest, verheugen Mij. Er is
een ernstige blindheid in de wereld: geestelijke blindheid!
Weinig
mensen maken het onderscheid tussen goed en kwaad, waarheid van leugen,
het licht van de duisternis; de duivel maakt slachtoffers in deze grote
verwarring. Kies voor God en
breng veel offers om trouw te blijven aan dit JA, zo dapper en
mooi.
Lieve
kinderen, herontdek de christelijke waarden, onderhoud ze consequent
door liefdevolle gebaren te betonen, doordrenkt met medelijden, voor de
meest gewonden door de zonde.
Verblijd Mij door het in praktijk brengen van Mijn reddende
boodschappen, veracht door de goddelozen en herontdek de vrome
praktijken van piëteit, om de vurigheid van een eenvoudig geloof weer op
te halen, tegenwoordig vervangen door een koud en te rationalistisch
geloof. Ik reken op ieder van jullie, Mijn kinderen, om de plannen van
de barmhartige Vader te
realiseren!
De spijt over onze zonden zou niet oprecht zijn zonder het
voornemen ze niet opnieuw te bedrijven. Het moet een wilsbesluit zijn om niet
opnieuw te zondigen. Maar om goed te biechten is het niet noodzakelijk de
zekerheid te hebben dat men de Heer niet meer zal beledigen. Wel moet men
bereid zijn de passende middelen te gebruiken om niet te hervallen. Het kan ons
allen overkomen, zonder uitzondering, dat we opnieuw zondigen. Maar de vrees
voor nieuwe fouten in de toekomst mag ons niet afhouden van het boetesacrament,
evenmin als de herstellende zieke de medicijnen achterwege mag laten. Juist
omdat de biechteling weet dat hij in de zonde kan terugvallen, klampt hij zich
vast aan de biecht, zoals de drenkeling aan zijn reddingsplank. Als Petrus aan Jezus vraagt hoe vaak hij
moet vergeven, oppert hij als toppunt van edelmoedigheid: Zeven keer? En Jezus
antwoordt hem: Neen, ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal
zevenmaal. God zegt ons dit, omdat ook Hij bereid is ons telkens te
vergeven, als wij Hem er in de vereiste houding om vragen.
De persoon die om vergeving vraagt is vast besloten de
omstandigheden, die een gevaar vormen om de relatie met God te verstoren, in
zijn leven te vermijden. We mogen onszelf niet misleiden: wie met de zonde wil
breken, moet daartoe de nodige maatregelen treffen (vb. juiste vrienden, juiste
lectuur ).
Een zieke die gezond wil worden neemt de medicijnen in die
de dokter heeft voorgeschreven. Doet hij dit niet, dan kan men zeggen dat die
persoon niet gezond wil worden. Maar ik wil niet zondigen, ik ben alleen maar
zwak. Akkoord. Juist omdat wij zwak zijn, zijn we speciaal verplicht om de
gelegenheid tot zondigen te vermijden. Een eerlijk voornemen blijkt uit de
bereidheid om iets te gaan doen waardoor we onze zwakheden te boven kunnen
komen. De middelen daartoe zijn: het gebed, de communie en de devotie tot de
heilige Maagd Maria. We kunnen onze toevlucht nemen tot de Heer en zijn
Moeder, om van hen de noodzakelijke kracht te verkrijgen. Je hoeft het enkel te
vragen.
De
belijdenis van de zonden
Beschouw
hoe barmhartig de rechtvaardigheid Gods is. Wie schuld bekent, wordt door het
aards gerecht bestraft, door het goddelijk gerecht wordt hem vergeven. Geprezen
zij het sacrament van de boete. Zo zijn de bovennatuurlijke
dingen. Jezus Christus handelt niet volgens de wet van de wedervergelding (oog
om oog, tand om tand), maar Hij wacht geduldig af totdat de zondaar zijn hart
weer voor Hem opent om hem opnieuw zijn vriendschap aan te bieden. Er zijn
mensen die menen dat een inwendige bekering volstaat om de goddelijke
vriendschap terug te winnen. Het is echter niet genoeg om in je binnenste tot
God te zeggen dat het je spijt. Want Jezus heeft gezegd: Wier zonden GIJ vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden GIJ niet
vergeeft, hun zijn ze niet vergeven. Dat wil zeggen: de mogelijkheid om te
vergeven is in handen gelegd van de bedienaren van het boetesacrament. De
biechtvader dient eerst de zonde en de innerlijke gesteltenis te kennen om te
kunnen beslissen hoe hij gebruik moet maken van zijn volmacht om te vergeven.
De biechteling moet zijn zonden oprecht belijden en
hierdoor tegelijk ook zijn berouw verwoorden. Als zij onze innerlijke
gesteltenis willen tonen, als wij willen dat onze belijdenis vruchten draagt,
dan is het niet voldoende om alleen maar te zeggen dat men in dit of dat gebod
van God of van de Kerk te kort geschoten is, maar moet men ook zeggen hoe vaak
dat gebeurde. Weet men dat niet juist meer, dan is het voldoende te zeggen: ik
heb tegen dit gebod gezondigd door gedachten, woorden of daden, ongeveer zo
vaak, zo lang. De belijdenis van alle zonden naar soort en getal wordt de
volledige biecht genoemd.
Zo ook is de biecht niet compleet als de een of andere zonde,
of het aantal keren dat men ze bedreven heeft, wordt verzwegen. De biecht moet
oprecht zijn. Het heeft geen zin zonden te verheimelijken of verzwijgen, omdat
het gevolg daarvan is dat men nog een zonde meer heeft (leugen). Bovendien
wordt in dat geval geen enkele van de beleden zonden vergeven. Als dat weglaten
niet aan kwade wil, maar aan onvrijwillig vergeten ligt, dan wordt de vergeten
zonde ook vergeven. De Heer waardeert de goede intentie, maar in de volgende
biecht moet men ze alsnog belijden. Om de zojuist genoemde fouten te vermijden
is het aan te raden om bij het begin van de biecht te zeggen, wat ons de
grootste moeite kost, waarover wij ons het meest schamen. Zo wordt vermeden dat
we op het laatste ogenblik juist dat vergeten of het uit vrees verzwijgen. Soms
is het goed de priester te zeggen dat zij ons schamen om sommige zonden te
belijden.
Door zijn vragen kan hij ons dan helpen om goed te
biechten. Dan gaat de rest vanzelf. Bedenk dat we onze zonden gaan biechten en
niet die van de naaste, behalve als het om zonden gaat die hij door onze schuld
begaan heeft, of die wij met hem hebben begaan. Maar altijd voorzichtig dat de
naam van de medeplichtige niet wordt genoemd. Op het einde van de biecht
ontvangen we de absolutie.
Het
volbrengen van de penitentie
Na de belijdenis van de zonden legt de priester ons een
penitentie op. De Kerk zegt daarover: de boosaardigheid en dwaasheid van de
zonde worden afgeleid uit het bestaan en de zwaarte ven de straffen. Door de
doodzonde verdienen zij de eeuwige straf of de hel, nooit geen kans meer om bij
God te komen. Door de dagelijkse zonde belanden we in het vagevuur. Daar kennen
ze de smart omdat ze niet onmiddellijk bij God kunnen. Die straffen zijn het
gevolg van de zonden die de goddelijke heiligheid en rechtvaardigheid hebben
gekwetst. De zonden zijn het gevolg van de erfzonde die zoveel kwaad op de
wereld heeft gebracht en die de oorsprong is van het leed dat wij moeten
verduren als wij inderdaad de hemelse vreugde willen bereiken.
Door de sacramentele absolutie worden de zonden en ook de
erbij horende straffen door de Heer vergeven. Maar het komt vaak voor dat onze
gesteltenis wanneer we gaan biechten, niet helemaal volmaakt is. In dat
dikwijls voorkomend geval worden de zonden wel vergeven maar verkrijgen wij
niet de totale kwijtschelding van de voor onze zonden verschuldigde straf;
immers, onze liefde tot God bereikt niet de noodzakelijke graad van innigheid.
De eeuwige straf van de hel wordt echter altijd kwijtgescholden als zij
vergeving ontvangen van de doodzonde. Er is een geloofswaarheid die deze leer
komt bevestigen. Het bestaan van het vagevuur toont aan dat de straffen die wij
moeten ondergaan, of de zonderesten die na de vergeving van de zonden zijn
overgebleven, alsnog vereffend kunnen worden. In het vagevuur worden de zielen
van de overledenen gereinigd die echt berouwvol gestorven zijn, maar nog geen
voldoening hebben gebracht voor de bedreven fouten.
En die straffen, de gevolgen van eigen zonden, worden in
dit leven uitgeboet door de smarten, de ellende en de droefheid van het leven,
speciaal door de dood of na dit leven door de louterende kwellingen die dan nog
geleden kunnen worden. De liefde tot Jezus eindigt niet met het geloof in Zijn
vergeving en met de daarbij horende dankbaarheid. De echte liefde drijft ons
ertoe om met Hem Zijn smarten en Zijn lijden te delen.
Na de uitleg van die begrippen is het gemakkelijker om de
zin van de door de biechtbader opgelegde penitentie te begrijpen. Als deze ons
vraagt om drie weesgegroetjes te bidden en de eucharistie bij te wonen, dan
betekent die opdracht niet dat wij een raad volgen, maar dat wij door dat gebed
of die daad van vroomheid een deel van de schuld betalen die wij, door de Heer
te beledigen, hadden opgelopen. Eigenlijk zou de penitentie evenredig moeten
zijn aan de zwaarte van de fouten. Omdat het niet mogelijk is duizend en een
omstandigheden van ieders leven te kunnen beoordelen, legt de biechtvader
gewoonlijk een kleine penitentie op. Deze moet een eerste stap zijn naar een
vrijwillige boetedoening die met edelmoedigheid wordt volbracht. Wij beledigen
God vaak. Om een rechtvaardige voldoening te geven is het logisch dat ieder
zijn fouten probeert uit te boeten door een geef-mentaliteit ondersteunt door
liefde. Als voorbeeld kunnen we opkijken naar Jezus, die de zwaarste last op
zich heeft genomen door als mens Zijn lijden en dood aan het kruis te
ondergaan.
In
deze wereld
Gelukkig moeten de straffen die zij door onze zonden
oplopen niet noodzakelijk in het vagevuur uitgeboet worden. Het is ook mogelijk
ze allen uit te boeten op aarde. Daarom moet men van zijn bestaan op aarde geen
doorlopend lijden maken. Het leven kan en moet een tijd van vreugde zijn,
waarin men in zekere zin een voorproefje krijgt van hemel geluk.
In de meeste gevallen zijn de penitenties die binnen
handbereik liggen, de beste. Het is niet nodig ver te zoeken om God iets te
kunnen aanbieden dat ons moeite kost: nauwgezetheid bij ons werk, stiptheid,
orde in onze zaken, zwijgen als het moet, onze boosheid beheersen, onze tong
bedwingen, onze plichten vervullen, geduldig zijn, vriendelijk met mensen
omgaan die bij ons niet in de smaak vallen, soberheid bij maaltijden, opstaan
en naar bed gaan op de voorgenomen tijd, een werk afmaken, netheid, niet te
veeleisend zijn, jaloersheid geen kans geven Ook kleinigheden zijn waardevol.
De waarde van een offer ligt in de liefde waarmee het wordt gedaan.
Doe alles uit liefde. Dan zijn er geen kleine dingen: alles
wordt groot. De volharding in de kleine dingen uit liefde: dat is
heldhaftigheid. Het bewijs van die liefde blijkt uit de blijdschap. Als die
blijdschap ontbreekt, verliezen onze goede werken een groot deel van hun
waarde. Jezus zegt ons hierover: Maar
als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht om niet de mensen te laten
zien dat gij vast. Maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is. Wij
moeten het verdriet, dat het leven met zich meebrengt, niet met tegenzin over
ons laten komen, maar het aanvaarden als een geschenk van de Heer, dat ons de
kans geeft iets van onze zonden goed te maken. Bovendien moeten we ervan
overtuigd zijn dat wij beloond worden door vermindering te ontvangen van de
straffen die de nasleep vormen van onze zonden.
Om zo te kunnen handelen moeten wij de dingen in het licht
van het geloof zien. Alleen het geloof leert ons dat er temidden van verdriet
ook vreugde kan zijn. Er zijn heiligen die in dit leven veel geleden hebben,
maar men heeft ze altijd blij gezien. Het geloof doet ons begrijpen dat de
dingen die ons overkomen, zin hebben in de ogen van God, en dat er absoluut
niets gebeurt zonder dat God dit toestaat of wil. Ziekte, tegenslag en dood
zijn voor een christen slechts een bewijs van de liefde van God voor ons, en
van Zijn verlangen ons te zuiveren van onze gebreken en zonden om ons zo
spoedig mogelijk bij Zich te hebben in de hemel.
Onze
oppervlakkigheid
Sommigen denken dat de vriendschap met God alleen daarin
bestaat dat men Hem niet beledigt. Op deze puur negatieve uitleg van het eerste
gebod bouwen zij hun leven van vroomheid op. Daarom is hun innerlijk leven
nogal triest. Ze kennen de vreugde niet van het elke dag een beetje meer de
Heer kunnen beminnen. Net zoals degenen die gewoon zijn in zonde te leven,
kunnen ook zij de biecht niet op haar juiste waarde schatten. Ze vergeten dat
dit sacrament niet alleen onze zonden vergeeft, maar ook een belangrijk middel
is om geestelijke vooruitgang te maken. Het geeft ons niet alleen de
heiligmakende genade maar ook de sacramentele genade. Hierdoor krijgen wij de
kracht om te vechten tegen het slechte en de inspanning om onze heiliging vol
te houden. Er zijn elke dag zoveel moeilijkheden dat we onszelf zouden
overschatten te denken dat wij erin kunnen slagen meer op Jezus te gaan lijken
zonder de hulp te aanvaarden die Hij ons in iedere biecht aanbiedt.
Meestal hebben we geen zin of hebben we weer geen
gelegenheid om te biechten. Telkens stellen we het uit tot later. En het
resultaat ervan? We verspelen Gods genade en worden lauw. De oorzaak van dit
verloop is bijna altijd een tekort aan liefde en waardering voor het
boetesacrament, waardoor we nalaten dit genademiddel met de nodige regelmaat te
gebruiken. Het is niet mogelijk een regelmaat van biechten op te noemen. Voor
sommigen zal een tussenpoos van een maand voldoende zijn, terwijl anderen elke
week zouden moeten gaan. We kunnen onze biechtvader altijd om raad vragen. Er
is een kerkelijk gebod dat voorschrijft om minstens een keer per jaar te
biechten, of eerder, als men in doodsgevaar is of men te communie wil gaan.
Maar dat gebod wordt niet altijd juist begrepen. Iedereen
is verplicht om zware zonden te biechten. Dus degene die zonder doodzonde is
zou niet hoeven te bidden, ook niet eenmaal per jaar en ook niet voor de
communie te ontvangen of in doodsgevaar. Maar als wij werkelijk verlangen naar
grotere liefde tot de Heer is er een groot verschil tussen wat men moet doen
en wat men behoort te doen. Men is niet verplicht zijn moeder een kus te
geven; men is niet verplicht zijn geliefde te telefoneren; men is niet verplicht
te eten; men is niet verplicht zich netjes te kleden als men uitgaat. Maar
ieder die zichzelf respecteert doet dit als vanzelfsprekend.
Het geestelijk leven bestaat niet in een aantal
verplichtingen die men moet volbrengen, maar in de liefde waarmee men deze
doet. God wordt onze ontrouw niet moe. Onze Vader in de hemel vergeeft
iedere belediging, zodra de zoon of dochter (wij zijn Zijn kinderen) opnieuw
naar Hem terugkeert, wanneer hij of zij spijt krijgt en om vergeving vraagt.
Onze Vader is zoveel Vader dat Hij onze wens om vergeving met open armen
tegemoet gaat, vol van Zijn genade. Bij Hem komen we thuis. Daarom is het
nodig toch eenmaal per maand te biechten.
Er zijn er, die uit vrees voor sleur hun biecht langer
willen uitstellen. Ze geven als reden dat ze willen voorkomen alleen maar uit
routine en zonder devotie te gaan biechten. Zeker, het is goed dat ze het
gevaar van sleur vrezen, maar het is niet goed om de biecht uit te stellen. Ze
moeten inzien dat sleur niets te maken hoeft te hebben met een geregelde en
godvruchtige biecht. Sleur, dat is het sacrament van de biecht, of gelijk
andere sacramenten, ontvangen zonder de vereiste innerlijke staat. Daarom
kunnen zelfs mensen die maar een keer per jaar gaan biechten nog in sleur
vervallen.
Gewetensonderzoek
voor de biecht
Eerste
gebod: Heb ik ernstig getwijfeld aan de waarheden van het geloof?
Heb ik een of meer geloofswaarheden ontkend in mijn gedachten? Heb ik deze
twijfel of ontkenning uitgesproken in het bijzijn van anderen? Durf ik voor
mijn geloof uit te komen, of schaam ik mij ervoor?
Heb ik de middelen achterwege gelaten die voor mijn
zaligheid absoluut noodzakelijk zijn? Heb ik getracht de noodzakelijke vorming
in de leer van de Kerk te ontvangen? Heb ik het contact met God verbroken door
het gebed en de sacramenten te verwaarlozen?
Heb ik aan mijn verlossing en zaligheid gewanhoopt, of heb
ik mij schuldig gemaakt aan vermetel vertrouwen op Gods barmhartigheid en zo
met een geruster gemoed gezondigd?
Ben ik inwendig, of in gesprekken met anderen, tegen God in
opstand gekomen, wanneer ik tegenslag ondervond? Heb ik oneerbiedig over
heilige of gewijde personen of zaken gesproken vb. de Kerk, haar priesters, de
sacramenten?
Ben ik bijgelovig geweest of heb ik mij met waarzeggerij of
spiritisme ingelaten? Ben ik lid van een of andere organisatie of beweging die
niet strookt met het geloof of de richtlijnen van de Kerk?
Heb ik een sacrament zonder voorbereiding of heiligschennend
ontvangen? Ben ik in het bezit van, of geabonneerd op boeken, bladen of
tijdschriften die de geloofs- of zedenleer van de katholieke Kerk aantasten of
onjuist weergeven? Heb ik die gelezen of aan anderen te lezen gegeven?
Span ik mij in om mijn geloof en mijn liefde tot God te
versterken? Wend ik de middelen aan om een godsdienstig cultureel niveau te
bereiken dat mij in staat stelt een getuige van Christus te zijn door woord en
voorbeeld? Heb ik de dingen die op God betrekking hebben met tegenzin gedaan?
Tweede
gebod: Ben ik een eed, een belofte of gelofte door eigen schuld
niet nagekomen?
Waaruit blijkt dat ik eerbied heb voor de heilige naam van
God? Of heb ik de naam van God en van Jezus zonder respect, spottenderwijze als
een stopwoord, of op een andere manier oneerbiedig gebruikt?
Heb ik zonder noodzaak een eed afgelegd? Heb ik meineed
gepleegd of onvoorzichtig, lichtvaardig of voor dingen van weinig belang
gezworen? Heb ik gezworen iemand schade te berokkenen? Heb ik de schade die
eventueel daaruit voortvloeide hersteld?
Derde
gebod: Geloof ik alles, met name de geloofszekerheden die de
katholieke Kerk leert? Ken ik haar het recht toe geboden te geven, of heb ik
deze geboden zelf betwist en niet bedacht dat het door de geboden van de Kerk
Christus zelf is die mij iets oplegt?
Heb ik op zondagen en verplichte feestdagen, of op de
vooravond hiervan, de Mis vrijwillig verzuimd? Ben ik gedurende de Mis
vrijwillig verstrooid geraakt, of ben ik zonder voldoende reden zo laat gekomen
dat ik moet aannemen, dat ik mijn zondagsplicht eigenlijk niet vervuld heb? Ben
ik te communie geweest? Heb ik aan de personen die aan mij ondergeschikt zijn
het moeilijk of onmogelijk gemaakt hun zondagsplicht te vervullen?
Heb ik zonder dringende reden lichamelijke arbeid verricht
op dagen waarop dit niet geoorloofd is (zon- en feestdagen); dit gedurende
geruime tijd?
Heb ik nagelaten op Aswoensdag en op Goede Vrijdag te
vasten en mij op deze twee dagen van vleesspijzen te onthouden? Heb ik op de
vrijdagen door het jaar een kleine versterving gedaan of iets wat voor mij een
offer betekent?
Heb ik tenminste eenmaal per jaar gebiecht en in elk geval
ik mij van zware zonde bewust was? Heb ik de penitentie volbracht die de
priester mij bij mijn laatste biecht heeft opgelegd? Heb ik boete gedaan voor
mijn zonden?
Heb ik in de Paastijd de Communie ontvangen? Was ik daarbij
in staat van genade? Als ik mij bewust was van een zware zonde, heb ik dan
gebiecht alvorens te communiceren? Tracht ik mijn zonden goed te praten?
Heb ik in de biecht uit schaamte of om een andere reden een
zware zonde verzwegen? Heb ik erop gelet volgens kerkelijk voorschrift niets te
gebruiken gedurende een uur voor de heilige Communie?
KINDERTJES, GEEN COMMUNIES IN DE HAND, NOCH
LEKEN DE COMMUNIE LATEN UITDELEN, WANT DEZE HEILIGSCHENNISSEN DOEN VELE ZIELEN
VERLOREN GAAN!
ENOCH 27 JANUARI 2016 1H45 P.M
OPROEP VAN MARIA, MYSTIEKE
ROOS, AAN DE LIEVELINGSZONEN EN AAN HET VOLK VAN GOD
Kindertjes van mijn hart, dat de vrede van mijn Heer met jullie allen moge zijn.
Mijn kleintjes, men begaat vele heiligschennissen in de Heilige Eucharistie. Mijn
Zoon wordt zwaar beledigd in Zijn goddelijkheid door de onwaardige en onzuivere
handen van mijn lekenkinderen. Als Moeder van de Zoon van God en Moeder van de
mensheid vraag ik mijn lievelingszonen dat jullie deze gruwel stoppen! Geen
extra bedienaars van de Eucharistie en geen communie in de hand! Het Lichaam en
Bloed van Mijn Zoon worden onwaardig uitgedeeld door vele leken die taken
opnemen die gereserveerd zijn aan Priesters en andere gewijde dienaren zoals:
de Paus, de Kardinalen en de Bisschoppen. Geen hand die niet gezegend is door
het sacrament van priesterschap mag mijn Zoon aanraken.
Kindertjes, het is indrukwekkend hoeveel eucharistische overtredingen worden begaan
door degenen die zich extra bedienaars noemen van de Eucharistie. Vele van Mijn
lekenkinderen doen met welwillendheid van de priester de bediening van de
eucharistie in vele kerken; door hoogmoed gewoonlijk en gaat zelfs zover
dat vele beslissingen die de priester moet nemen genomen worden door de leken.
Welke droefheid voel ik in mijn hart, als ik zie hoe veel van mijn
lekenkinderen het gewijd gerei profaneren, met hun onwaardige handen de Kelk
vastnemen uit het tabernakel waar de Gewijde Hosties bewaard worden. Ik zeg het
jullie: enkel gewijde handen van mijn lievelingszonen mogen de Kelk vastnemen
met de geconsacreerde Hosties, en enkel door hun handen mag de communie
uitgedeeld worden!
Ik smeek jullie lievelingskinderen: delegeer de gewijde bediening niet in
handen van mijn lekenkinderen; maak je er niet aan schuldig; laat jullie
comfort je niet leiden en vervul jullie sacrament van het priesterschap zoals
het jullie is toevertrouwd! Ik vraag jullie Mijn lievelingszonen: wat zullen
jullie morgen aan mijn Vader antwoorden voor alle misbruiken en beledigingen
die velen onder jullie plegen tegenover de Goddelijkheid van zijn Zoon? De
hemel weent met Mij, als we zien hoe Jezus, het Heilig Sacrament wordt beledigd
en met de voeten getreden in vele van Zijn Huizen!
Mijn tegenstander verheugt zich om elke profanering die Mijn Zoon ontvangt. Vele
geconsacreerde Hosties gaan verloren en eindigen in de satanische kerken voor
de viering van zwarte missen. Mijn tegenstander is geinfiltreerd in vele Huizen
van mijn Zoon, in vele bedieningen van de eucharistie die dienen om
geconsacreerde Hosties te stelen voor satanische culten. Duizenden
geconsacreerde hosties worden verkocht en hun prijs hangt af van de Bedienaar
van de Kerk die ze geconsacreerd heeft. Voor een Hostie die geconsacreerd werd
door de Paus, een Kardinaal of een Bisschop betaalt men een hogere prijs en
daarmee doen ze een bijzonder ritueel om kwaad te doen aan het Eucharistisch
Lichaam van mijn Zoon, gerepresenteert in zijn Kerk. De satanische personen
vernietigen de religieuze en pastorale gemeenschappen met deze geconsacreerde
hosties door de hoge bedienaars van de Kerk. Mijn lievelingszonen, ik vraag
jullie deze belediging aan de Goddelijkheid van mijn Zoon te stoppen dat komt
door mijn lekenkinderen. Elke belediging en profanering die mijn Zoon ontvangt
is als een degen die mijn hart doorboort. Vele van mijn lievelingszonen
komen in de hel door het toelaten van overtredingen tegen de Goddelijkheid van
mijn Zoon, en met hen vele leken, extra bedienaars, wiens geestelijke hoogmoed
hen heeft belet om verzoening te vragen aan God en boete te doen voor een zo
gemene overtreding.
Als Moeder van de heilige zielen en mijn patronaat van Mystieke Roos, vraag ik
uit heel mijn hart, lievelingskinderen, dat jullie onmiddellijk deze
overtreding en belediging stoppen die aan de Goddelijkheid van mijn Zoon wordt
gepleegd; zodat jullie morgen niet moeten weeklagen. Kindertjes, geen communie
meer in de hand, geen leken die de communie verspreiden, omdat deze
heiligschennis vele zielen doet verloren gaan!
De biecht is noodzakelijk om vergiffenis te krijgen van
doodzonden. Zo kan ook de communie waardig worden ontvangen. Na een zorgvuldig
gewetensonderzoek dient de vergiffenis te worden toegediend via een
prive-biecht. Het sacrament van de biecht is een daad van nederigheid, van
oprechtheid en een uitdrukking van het geloof en hoop. Het zorgt voor de
wedergeboorte van de ziel en een levenswijze die beter en beter aansluit bij
het voorbeeld van Christus. Door de biecht wordt de genade Gods teruggegeven.
De zondaar
Een mens kan al lachend heel gemakkelijk zeggen dat hij
gebreken heeft, maar eigenlijk is hij daar niet zo echt van overtuigd. Het zit
hem al dwars als anderen daarover spreken. Denken dat we onze fouten hebben,
dat gaat nog, maar die fouten toegeven als iets wat ons eigen is, dat is nog
heel wat anders! Een oppervlakkige kijk brengt ons ertoe om onze fouten te
vergoeilijken. Zo ontstaat er een ondoordringbare muur die ons belet om dichter
bij God onze Vader te komen en vertrouwelijk met hem om te gaan. Jezus oproep
tot bekering en boete beoogt de bekering van het hart, de innerlijke
boetvaardigheid. Zonder deze innerlijke bekering blijven de uiterlijke werken
van boetvaardigheid (zoals vasten en verstervingen) vruchteloos; de innerlijke
bekering daarentegen zet ertoe aan deze houding uit te drukken in zichtbare
tekens, gebaren en werken van boetvaardigheid. Deze innerlijke boete is de
wezenlijke kern van het sacrament, zodat zonder deze inwendige werkelijkheid
alles wat we uiterlijk doen, praktisch nutteloos is. Dus: een biecht die zich
beperkt tot de belijdenis van onze fouten, is nutteloos zonder de inwendige
boete. Daarom is het zo belangrijk de zonden nederig te bekennen, opdat ons
niet overkomt wat met de farizeeer gebeurde, waarover Jezus ons spreekt in het
evangelie.
Jezus vertelt ons de volgende parabel: Twee mannen gingen naar de tempel om te bidden. De een was een
farizeeer en de ander een tollenaar. De farizeeer bad met opgeheven hoofd
aldus: O God, ik dank U dat ik niet ben als die anderen die roofzuchtig,
onrechtvaardig en echtbrekers zijn, of ook als die tollenaar daar. Ik vast twee
maal per week. Ik geef een tiende van mijn inkomsten. De tollenaar bleef
echter op een afstand staan. Hij durfde zijn ogen zelfs niet ten hemel op te
slaan, maar klopte op zijn borst met de woorden: O God, wees mij zondaar
genadig.
Het gedrag van de farizeeer is schijnbaar goed, maar hij
vergeet een ding: God beminnen, dat is niet alleen aalmoezen geven, niet alleen
vasten en het bezit van de naaste respecteren, maar nederig de begane zonden
erkennen en er vergiffenis om vragen. Dat is wat de tollenaar deed: zelfs al
had hij vele zonden bedreven, er werd hem toch vergiffenis geschonken.
Wat wil de Heer door deze parabel leren? Zegt de farizeeer
niet evengoed de waarheid als de tollenaar? Wat ze zeggen is in beide gevallen
wel juist, maar in het eerste geval gaat het om een halve waarheid. De
farizeeer zag alleen maar het goede dat hij gedaan had. Hij vergeleek zijn
daden en intenties niet met de leer van Jezus, maar beoordeelde die aan de hand
van een eigengemaakte maatstaf, die hij aan zijn egoisme had ontleend. En hij
vergat dat gerechtigheid alleen verkregen wordt als men vergiffenis voor zijn
zonden vraagt en zijn hart aan God schenkt. De farizeeer houdt niet van God.
Hij houdt van zichzelf en gaat prat op zijn deugdzaamheid. Hij minacht anderen
zonder te erkennen dat daarin zijn grootste fout bestaat. Hij is geen
rechtschapen mens meer van zodra hij minachting toont voor de tollenaar. De
farizeeer voelt zich meer dan de tollenaar. Er is iets waarvoor hij vergiffenis
moet vragen: zijn gebrek aan naastenliefde. Hij is zo ingenomen met zichzelf,
dat hij daardoor aan het voornaamste voorbijziet: God beminnen boven alles, en
de naaste als zichzelf.
De hoogmoed belet hem in te zien dat ook hij een zondaar
is, al stelt hij goede daden. Zijn zonde is: de overtuiging dat hij zonder
zonde is. Daar hij zijn fout niet erkent, vraagt hij geen vergiffenis. Daarom
heeft er geen verandering in hem plaats: hij keert naar huis terug als dezelfde
mens die de tempel binnenging om te bidden. Daarom misschien hebben wij
dikwijls zon gerust geweten. De trots, of de eigenliefde, of het gebrek aan
oprechtheid beletten ons om in te zien dat ook wij eigenlijk besmet zijn met
iets waarover wij berouw zouden moeten hebben.
De
zonde
Onze zonden erkennen, toegeven dat we zondaars zijn, dat is
het begin van elke bekering. De eerste stap naar de verzoening met God (nl.
onze zonden erkennen) samen met alle andere stappen die ons tot de vergeving
voeren door het sacrament van de biecht, zijn niet mogelijk zonder de hulp van
de genade. De genade kan al onze volgende toekomstige zonden niet voorkomen,
maar door onze medewerking met de genade en onze persoonlijke bijdrage moeten
wij Gods hand grijpen die Hij ons toesteekt. We moeten proberen de christelijke
moraal te kennen, d.w.z. iets niet voor goed houden wat echt in strijd is met
Gods wet. Wij kunnen moeilijk de eerste stap naar de bekering zetten, als we
het juiste inzicht missen om te weten wat al of niet zonde is. Sommigen menen
ten onrechte dat men om te zondigen uitdrukkelijk kwaadwillig moet zijn, en dat
men pas zondigt als men door haat tegen God gedreven wordt, maar zij vergissen
zich. In werkelijkheid is de zonde een vrijwillige ongehoorzaamheid aan Gods
wet. Om te zondigen is het al voldoende die wet te kennen en ze dan te
overtreden. Dat betekent dat de zonde voor ons geen verrassing is.
Voor het ontstaan van een zonde zijn er drie voorwaarden:
1 iets moet slecht zijn of als slecht aanzien worden: een
gedachte, een woord, een verlangen, een daad of een verzuim
2 men dient er zich bewust van te zijn dat God beledigd
wordt
3 men heeft ingestemd met dit kwaad
Die drie voorwaarden noemt men: materie, kennis en
instemming. Als die drie samengaan is er een persoonlijke zonde. Dit wil niet
zeggen dat het beter is om Gods wet niet te kennen. In dit geval is onwetendheid
schuldig. Die persoon is dan niet alleen schuldig aan die onwetendheid, maar
ook aan de zonden die daaruit voortvloeien. Jezus Christus heeft daarover de
volgende uitspraak gedaan: Verhard is
het hart van dit volk. Met hun oren luisteren ze slecht, en hun ogen doen ze
dicht uit vrees dat ze zouden zien met hun ogen, met hun oren zouden horen, met
hun hart zouden verstaan, zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.
De
ernst van de zonde
Wij worden geboren met een reeks natuurlijke vermogens.
Vervolgens krijgen wij door ons doopsel, met de genade, het geloof, de hoop en
de liefde, die ons geschikt maken voor het bovennatuurlijk leven. Maar al die
vermogens, de natuurlijke zowel als de bovennatuurlijke, zijn slechts een
vertrekpunt en middelen om, door onze persoonlijke inspanning en met behulp van
Gods genade, het doel te bereiken dat God ons gesteld heeft. Dat wil zeggen
dat, om de ernst van de zonde te begrijpen, wij in het licht dat de
bovennatuurlijke deugden op ons leven werpen, de overgrote liefde moeten
overwegen die God ons toedraagt.
Van alle eeuwigheid heeft God aan ons gedacht. Wij waren
toen slechts een gedachte van God, maar die gedachte was God zo lief, Hij hield
er zo innig veel van, dat Hij er het leven aan schonk. De liefde van God is zo
groot, dat Hij heeft kunnen doen wat geen van ons vermag. Als wij iets
verlangen, als wij iets willen wat nog niet bestaat, dan moeten wij ons
tevreden stellen met de hoop dat dat iets eens werkelijkheid wordt. Maar in
God is dit anders: als God bemint, doet Hij dat met zulk een kracht dat Hij het
leven eraan geeft. Dat is de verklaring van ons bestaan: de liefde die God ons
toedraagt, deze unieke liefde, die in haar oneindigheid het aanschijn kan geven
aan wat slechts een gedachte is.
En God heeft ons geschapen naar zijn beeld en gelijkenis,
opdat wij, door Hem te kennen en te beminnen, voor altijd aan zijn zijde een
onbeschrijflijk geluk kunnen genieten. De Apostel kan het alleen stamelend
verwoorden: Geen oog heeft het gezien,
geen oor heeft het gehoord, geen mens kan het zich voorstellen, wat God bereid
heeft voor hen die Hem liefhebben.
God heeft ons geschapen als onsterfelijke wezens, overdadig
begiftigd met genades en gaven. Maar door onze ongehoorzaamheid in het paradijs
hebben wij de onsterfelijkheid van het lichaam en de heiligmakende genade van
de ziel verloren. Toch heeft God hierdoor niet opgehouden ons lief te hebben.
Hij heeft gewild dat de mens die gezondigd had, zelf de belediging zou
uitboeten. Maar dat was geheel onmogelijk, omdat door de erfzonde de mens
onmachtig was uit eigen kracht de oorspronkelijke orde te herstellen. En zo
werd de Zoon van God mens in de schoot van de Maagd Maria, om de lasten van de
arbeid en de bitterheid van de dood, die alle schepselen treft, op zich te
nemen en aldus vergeving te verkrijgen voor de opgelopen schuld. Daarom stierf
Hij aan een Kruis om zijn leven prijs te geven als zoenoffer aan de Vader voor
de zonden van alle mensen.
Zonde, wat is dat? Dat is de minachting voor dit alles. De
schouders ophalen voor de liefde waarmee God ons geschapen heeft, voor de
liefde die ons doet leven, voor de Menswording van Gods Zoon, voor de arbeid in
de jaren van zijn verborgen leven en zijn gehoorzaamheid aan Jozef en Maria,
dertig jaar lang, voor zijn lijden, zijn geseling en zijn dood aan het kruis.
Als iemand de boosaardigheid van de zonde niet inziet, dan
is de reden dat hij God niet voor ogen houdt, maar achter zichzelf aanloopt.
Bij zon mens hangt de ernst van de misslag af van de min of meer sterke indruk
die deze op hemzelf maakt. In feite hangt de grootte van een belediging God
aangedaan, niet af van de vraag hoe zon misslag onszelf misnoegd, maar hoe ver
zij ons van God verwijdert. Als een persoon langer dezelfde misstap doet, zal
zijn geweten meer en meer gesust worden, maar zijn zonden blijven even erg. De
boosheid van de zonde hangt niet af van de kracht waarmee de zonde ons innerlijk
of uiterlijk treft. Om de ernst van de misslag te beoordelen, moeten wij op de
eerste plaats letten op wat God ervan zegt, en niet de zonde meten naar onze
maatstaven. De zonde, doodzonde of dagelijkse zonde, beledigt altijd de Heer.
Maar omdat een zonde niet altijd onze opmerkzaamheid raakt, kunnen zij
gemakkelijk tot het verkeerde besluit komen da die zonde niet zo belangrijk
was. Zo misvormen wij ons geweten en verwijderen wij ons steeds verder van de
Enige die ons werkelijk gelukkig kan maken.
Gods
barmhartigheid
Uit het Evangelie blijkt dat Jezus bekommert is om de
mensen. Getuige daarvan zijn bijvoorbeeld de broodvermenigvuldigingen. Maar
Zijn bezorgdheid blijkt toch wel het duidelijkst als het om onze geestelijke
gesteldheid, ons innerlijk leven gaat. Marcus vertelt ons over de vier mannen
die hun vriend, een lamme, naar Jezus wilden brengen: Omdat zij wegens de menigte geen mogelijkheid zagen hem dicht bij Jezus
te brengen, legden ze het dak bloot boven de plaats waar Hij zich bevond.
Vervolgens maakten ze er een opening in en lieten hun vriend met bed en al tot
voor de voeten van de Heer zakken. Toen Jezus het geloof van die mensen zag,
wendde Hij zich tot de lamme en sprak: Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven. Er
zaten enkele schriftgeleerden bij en deze zeiden bij zichzelf: Wat zegt die
man daar? Hij spreekt godslasterlijk! Wie anders kan er zonden vergeven dan God
alleen?
Uit
zichzelf wist Jezus aanstonds dat zij zo redeneerden en Hij zei hun: Wat
redeneert gij toch bij uzelf? Wat is gemakkelijker, tot de lamme te zeggen: Uw
zonden zijn U vergeven, of: Sta op, neem uw bed en loop? Welnu, opdat ge zult
weten dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven, sprak Hij tot
de lamme: Ik zeg u, sta op, neem uw bed mee en ga naar huis. Hij stond op, nam
zijn bed op en voor aller ogen ging hij onmiddellijk naar buiten. Iedereen
stond er versteld van, en ze verheerlijkten God en zeiden: Zo iets hebben wij
nog nooit gezien.
Op het eerste gezicht is natuurlijk de genezing van de lamme
het meest spectaculaire van deze gebeurtenis. Maar in feite is het
wonderbaarlijke, dat de lamme vergeving van zijn zonden ontvangt en dat de
poorten van de hemel wagenwijd voor hem open gaan. Dit wonder herhaalt zich ook
vandaag nog, iedere keer dat wij een goede biecht spreken, het sacrament van
verzoening ontvangen.
Wat Jezus voor Zijn dood aan Petrus en de andere apostelen
had beloofd, namelijk de macht om zonden te vergeven, heeft Hij na Zijn
verrijzenis bevestigd met de woorden: Ontvangt
de Heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie
ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.
De
bekering
De ogen van de Heer zien de mens nooit oppervlakkig. God
doorgrondt ons. Hij kent ons hart, opdat uit Hem het leven voortkomt. Om de
door de zonde verloren goddelijke vriendschap terug te winnen moet men dan ook
een diepe inwendige bekering doormaken. Het menselijk leven is een voortdurend
terugkeren naar het huis van onze Vader. Terugkeren door berouw, de bekering
van het hart, die de wens veronderstelt te veranderen, het vaste besluit ons
leven te beteren, en dat zich uit door daden van offer en overgave. Terugkeren
naar het huis van de Vader door het sacrament van de vergeving, waardoor wij
bij het bekennen van onze zonden ons door in Christus te geloven en na te
volgen zo tot Zijn broeders en zusters, leden van het gezin van God maken.
Om die terugkeer mogelijk te maken moet de mens zich
bekeren. Hij moet inzien dat er een kloof ontstaat tussen hem en de Heer. Hij
moet die kloof overbruggen met de hulp van Gods genade door innerlijk te
veranderen. We mogen niet in de zonde blijven vastzitten. Anders zouden de
woorden die Jezus richtte tot de schijnheiligen ook op ons van toepassing zijn:
Dit volk eert Mij met de lippen, maar
hun hart is ver van Mij.
Vuistregels
We hebben de neiging alles of bijna alles te minimaliseren
tot uitvluchten die ons geweten moeten geruststellen. Zulke uitvluchten moeten
ons een alibi verschaffen om niet te moeten denken aan de gevolgen van onze
daden, een verontschuldiging om te ontkomen aan onze plichten. Maar zonde is
zonde, de grote als ook de kleine.
Wat het sacrament van de verzoening met God betreft: Wij
moeten altijd voor ogen houden dat dit sacrament een persoonlijke ontmoeting is
met Jezus Christus, het sacrament waar we vergiffenis krijgen voor onze zonden.
Het gewetensonderzoek, het berouw, het voornemen zich te beteren, de belijdenis
en het volbrengen van de penitentie zijn dan ook geen holle daden. Het is ons
persoonlijk antwoord op Gods barmhartigheid. Hij is het tenslotte die ons
vergeving schenkt.
Het
gewetensonderzoek
Wij moeten eerst ons geweten onderzoeken om de fouten te
ontdekken waardoor wij Hem hebben beledigd. Er is geen algemene regel om dit te
doen, maar er moet de nodige tijd aan besteed worden.
Om dit onderzoek goed te doen, is het passend dat wij ons
aanbevelen bij de H. Maagd Maria en onze engelbewaarder, opdat zij van de H.
Geest voor ons het licht verkrijgen, dat we onze fouten niet over het hoofd
zien of dat we ze min of meer bewust zouden verdoezelen. Als wij echt verlangen
dat de biecht ons geestelijk leven bevordert en Gods Liefde in ons doet
groeien, dan is het noodzakelijk dat wij ons geweten zorgvuldig onderzoeken.
Sommigen denken dat zij hun fouten niet kunnen ontdekken. In
de meeste gevallen hebben zij gelijk, omdat zij ze niet kunnen zien, hoewel ze
in het oog springen. Dat komt omdat we zo gewoon raken aan vaste gewoonten, dat
onze aandacht pas getrokken wordt door het afwijkende. Wij moeten dus de tijd
nemen om de misstappen te vinden die sleur zijn geworden vb de lauwheid in het
geestelijk leven, lichtvaardig woordgebruik, wat we voor de naaste zouden
moeten doen maar niet doen, de leugen, het zich niet houden aan het gegeven
woord Deze misstappen moeten berouwvol in het sacrament van de verzoening
beleden worden. Zo kunnen wij, door Gods genade gezuiverd, elke dag een stap
dichter komen op de weg van de persoonlijke heiliging, waartoe de Heer ons
roept.
Het
berouw
Het berouw betekent niet dat we tot tranen toe moeten
bewogen worden, ook de grootste afschuw betonen voor de begane zonde is niet
noodzakelijk. Er zijn immers gevallen waarin wij, na God beledigd te hebben,
geen afschuw van de zonde in ons voelen opkomen, terwijl we het toch echt
zouden wensen. Erger nog: na de zonde bedreven te hebben, gevoelen wij een nog
sterkere neiging om te hervallen, want onze krachten om het goede te doen,
verzwakken in zekere zin.
Het leed om de zonde blijkt niet uit het feit dat deze,
welke ze ook zijn, ons niet meer aantrekken, maar uit onze vastbeslotenheid dat
we deze zonde niet meer willen doen. Wie echt berouw heeft zegt: ik wou dat ik
dat niet gedaan had of had ik maar nooit zo gehandeld. Het berouw moet ook
betrokken zijn op de Heer. Het berouw moet ons tenslotte dichter bij God
brengen; Hij schenkt ons de vergeving. Het berouw moet ons ook in de
gesteldheid brengen waar we de genade ontvangen door de biecht. Valse spijt kan
ons nog verder van God verwijderen.
Er zijn eigenlijk drie soorten van spijt over de zonden. De
eerste is die uit liefde. Die komt uit het hart: Verdriet uit liefde, omdat Hij
goed is, omdat Hij je vriend is, die voor jou Zijn leven gaf. Omdat al het
goede dat je hebt van Hem is. Omdat je Hem zo dikwijls beledigd hebt Omdat Hij
je telkens heeft vergeven Geef je over en val van verdriet en liefde in Zijn
armen.
De tweede soort van spijt is die van vrees. Die komt voort
uit de angst voor de rechtvaardige straf die we door onze zonden in het andere
leven zouden verdienen. Die spijt is niet zo volmaakt en onzelfzuchtig als de
eerste, maar omdat ze toch gericht is op de Heer, is ze voldoende om de genade
van de vergiffenis te krijgen.
De derde soort van spijt, is die die met de toenadering tot
God niets te maken heeft. Het is spijt uit hoogmoed, omdat ze noch uit liefde
tot God, noch uit vrees voor Hem voortkomt. Ze komt voort uit de eigenliefde
die zich bij het zien van de eigen onvolmaaktheid gekwetst voelt. Als je deze
teleurstelling over jezelf niet afwijst, kom je van kwaad tot erger. Trots
blokkeert de terugweg naar God, want met zon spijt kunnen we niet echt gaan
biechten; ze verraadt een houding die niet Gods vergeving zoekt, maar zichzelf;
trots is een ongeordend verlangen naar volmaaktheid.
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
De
menswording
Goddelijk Kind Jezus, voor onze eeuwige zaligheid zijt Gij
neergedaald uit de heerlijkheid van de Vader. Ontvangen van de Heilige Geest,
hebt Gij als mensenkind geboren willen worden uit de Maagd Maria. Eeuwig Woord
van God, hebt Gij het bestaan van een slaaf aangenomen, om ons vrij te maken.
Gij hebt de Wil van de Vader volbracht, in alles en tot het uiterste. Leer mij
Uw voorbeeld navolgen van nederigheid en gehoorzaamheid, van dienstbaarheid en
liefde voor allen. Help mij, Heer, en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus:
O goddelijk Kind Jezus, tot U neem ik mijn toevlucht. Ik
smeek U, door uw Heilige Moeder, sta me bij in deze nood, (verzoek opgeven)
want ik geloof vast dat Uw Godheid mij kan te hulp komen. Ik hoop met een vast
vertrouwen Uw goddelijke bijstand te verwerven. Ik bemin U uit heel mijn hart
en uit al de krachten van mijn ziel. Ik heb oprecht berouw over al mijn zonden
en ik smeek U, goede Jezus, mij de kracht te verlenen om ze nooit meer te
bedrijven. Ik neem het vast besluit U nooit meer verdriet aan te doen. Ik offer
mij helemaal aan U op met het voornemen liever alles te lijden dan U nog te
mishagen. Voortaan wil ik U getrouw dienen. Uit liefde tot U, o goddelijk Kind,
zal ik mijn naaste beminnen gelijk mijzelf. Almachtige Jezus, ik smeek U
nogmaals, sta me bij in deze nood (verzoek opgeven). Schenk mij de genade om U
met Maria en Jozef gedurende de hele eeuwigheid te bezitten, U te loven en te
danken met alle heiligen en engelen. Amen.
Tweede dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
Het
bezoek van Maria aan Elisabeth
Goddelijk Kind Jezus, door de tussenkomst van de Heilige
Maagd, Uw Moeder, hebt Gij een bezoek gebracht aan Elisabeth. Zo hebt Gij Uw
voorloper, de heilige Johannes de Doper, geheiligd in de schoot van zijn
moeder, en vervuld met de Heilige Geest. Leer mij oog en hart hebben voor mijn
medemensen in nood, vooral voor zieken en eenzamen. Leer mij hen graag een
bezoekje brengen en helpen, waar ik kan. Laat mij daarbij denken aan Uw Woord: Al
wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor
mij gedaan. (Mt 25,40) Help mij, Heer, en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus: zie eerste dag
Derde dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
De
geboorte
Goddelijk Kind Jezus, bij Uw geboorte te Bethlehem, in een
stal, werd Gij door uw Moeder in doeken gewikkeld en in een kribbe neergelegd.
Door engelen werd Gij aangekondigd aan de herders, die U kwamen aanbidden. Leer
mij worden als een kind: eenvoudig, onschuldig, vol vertrouwen op de vaderlijke
Voorzienigheid van God en de liefdevolle zorgen van Moeder Maria. Help mij,
Heer, en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus: zie eerste dag
Vierde dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
De
besnijdenis
Goddelijk Kind Jezus, acht dagen na uw geboorte werd U
besneden, in gehoorzaamheid aan de Wet van Mozes. U ontving de heerlijke naam Jezus
die betekent: God bevrijdt. Door heel uw leven en uw lijden, door uw dood en
verrijzenis, zijt Gij de Verlosser van de wereld geworden. Deze taak had Uw
Vader in de hemel U opgelegd. En Gij zijt er edelmoedig trouw aan gebleven tot
op het Kruis. Leer mij zoals Gij, edelmoedig en trouw, de wil van God
volbrengen en het geluk van mijn medemensen bevorderen, in de plichten van mijn
staat, thuis, op school, op het werk, in goede en kwade dagen. Help mij, Heer,
en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus: zie eerste dag
Vijfde dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
De
aanbidding van de Wijzen
Goddelijk Kind Jezus, door een ster hebt Gij de Wijzen de
weg naar U gewezen. Zij knielden in aanbidding voor U neer en boden U
mysterievolle geschenken aan: goud, wierook en mirre. Ook ik wil U aanbidden
als mijn Heer en mijn God. Leer mij alles wat de wereld biedt dankbaar uit Uw
hand ontvangen, er geen afgod van maken, maar graag broederlijk delen, in
allerlei goede werken. Help mij, Heer, en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus: zie eerste dag
Zesde dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
Opdracht
in de tempel
Goddelijk Kind Jezus, door Uw Moeder werd Gij in de tempel
aan God, uw Vader, opgedragen; door de vrome Simeon omhelsd en bezongen als het
heil voor alle volkeren en een licht dat voor de heidenen straalt. (Lc.
2,30-32) Laat mij altijd leven in Uw licht en zoals Gij bewust zijn, dat ik
toebehoor aan God. Help mij om heil, geluk en licht uit te stralen, naar alle
mensen die ik ontmoet. Help mij, Heer, en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus: zie eerste dag
Zevende dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
De
vlucht naar Egypte
Goddelijk Kind Jezus, de goddeloze koning Herodes stond U
naar het leven, maar Uw trouwe voedstervader Jozef vluchtte met U en Uw Moeder
naar Egypte. Daar hebt Gij in ballingschap geleefd tot aan de dood van Herodes.
Ik dank U omdat ik een veilige thuis heb en vraag uw milde zegen over ons
gezin. Ik bid U voor alle daklozen, vreemdelingen, vluchtelingen en
gastarbeiders. Help mij om voor hen altijd goed en gastvrij te zijn,
vriendelijk en behulpzaam. Help mij, Heer, en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus: zie eerste dag
Achtste dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
Het
verborgen leven te Nazareth
Goddelijk Kind Jezus, na uw terugkeer uit Egypte, hebt Gij
U in Nazareth gevestigd om er dertig jaren lang te wonen, stil en verborgen,
nederig en onderdanig aan Uw ouders. Gij deelde hun arbeid en gebed en nam toe in
wijsheid en welgevalligheid bij God en de mensen. (Lc 2,52) Leer mij nederig
en onopvallend leven en trouw Uw heilige Wil te vervullen. Help mij om mijn
dagelijkse bezigheden te bezielen door gebed en door het bewustzijn van Uw
aanwezigheid. Help mij, Heer, en breng mij tot rust.
Wees gegroet
Gebed tot het Heilig Kind Jezus: zie eerste dag
Negende dag
God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.
Glorie zij Onze Vader
Jezus
te midden van de leraars
Goddelijk Kind Jezus, op twaalfjarige leeftijd werd Gij
naar de tempel te Jeruzalem geleid en bleef daar achter. Met grote droefheid
werd Gij door Jozef en Maria gezocht en met grote vreugde teruggevonden te
midden van de leraren, naar wie Gij luisterde en aan wie Gij vragen stelde.
(Lc 2,46) Leer mij luisteren naar het Woord van Uw Evangelie en van Uw Kerk,
naar de goede raad van de biechtvader en van wijze mensen. Help mij om, waar het
past een woord van bemoediging, van steun of troost te spreken, en altijd goede
raad te geven. Help mij, Heer, en breng mij tot rust.
God, Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons.
God, Heilige Geest, ontferm U over ons.
Heilige Drievuldigheid, een God, ontferm U over ons.
Heilige Maria, Koningin van de Engelen, bid voor ons.
Heilige Aartsengel Michael, bid voor ons.
Heilige Michaël, aanvoerder van de negen engelenkoren, bid voor ons.
Heilige Michaël, aanvoerder van het paradijs, bid voor ons.
Heilige Michaël, overwinnaar van satan, bid voor ons.
Heilige Michaël, uitverkoren engel van God, bid voor ons.
Heilige Michaël, verdediger van Gods eer, bid voor ons.
Heilige Michaël, verdediger van de engelen, bid voor ons.
Heilige Michaël, verdediger van de Maagd Maria, bid voor ons.
Heilige Michaël, verdediger van onze Heilige Vader de Paus, bid voor
ons.
Heilige Michaël, verdediger van de katholieke missies, bid voor ons.
Heilige Michaël, verdediger van de rechtvaardige zielen, bid voor ons.
Heilige Michaël, bevrijder van de zielen uit het vagevuur, bid voor ons.
Heilige Michaël, vol goedheid tegenover de bekeerde zondaars, bid voor
ons.
Heilige Michaël, trooster van de bedroefden en de verdrukten, bid voor
ons.
Heilige Michaël, onze bemiddelaar bij God, bid voor ons.
Heilige Michaël, die alle mensen een engelbewaarder geeft, bid voor ons.
Heilige Michaël, die God onze gebeden aanbiedt, bid voor ons.
Heilige Michaël, die God onze goede werken aanbiedt, bid voor ons.
Heilige Michaël, groot door geloof en liefde, bid voor ons.
Heilige Michaël, die de stervenden helpt, bid voor ons.
Heilige Michaël, die voor de gelovigen de voorbestemming verkrijgt, bid
voor ons.
Heilige Michaël, weerglans van de Godheid, bid voor ons.
Heilige Michaël, die gezag uitoefent over de Kerk en de wereld, bid voor
ons.
Heilige Michaël, kracht van de apostelen en de missionarissen, bid voor ons.
Heilige Michaël, licht van de kerkleraren, bid voor ons.
Heilige Michaël, steun van de martelaren, bid voor ons.
Heilige Michaël, verdediger van de geloofsbelijders, bid voor ons.
Heilige Michaël, gesierd met alle genade en met alle deugden, bid voor ons.
Heilige Michaël, behoeder van de maagden, bid voor ons.
Heilige Michaël, weldoener van alle zielen, bid voor ons.
Heilige Michaël, overwinnaar van de hel, bid voor ons.
Heilige Michaël, onze gids en onze hoop, bid voor ons.
Heilige Michael, roemrijke Vorst, bid voor ons.
Heilige Michael, sterk in de strijd, bid voor ons.
Heilige Michael, Overwinnaar van Satan, bid voor ons.
Heilige Michael, schrik van de duivels, bid voor ons.
Heilige Michael, Vorst van het hemels Leger, bid voor ons.
Heilige Michael, Heraut van Gods glorie, bid voor ons.
Heilige Michael, vreugd der Engelen, bid voor ons.
Heilige Michael, vereerd door de Uitverkorenen, bid voor
ons.
Heilige Michael, die de Allerhoogste onze gebeden aanbiedt,
bid voor ons.
Heilige Michael, Bode van God, bid voor ons.
Heilige Michael, wiens voorspraak ten Hemel leidt, bid voor
ons.
Heilige Michael, Steun van Gods volk, bid voor ons.
Heilige Michael, Bewaker en Patroon van de H. Kerk, bid
voor ons.
Heilige Michael, Weldoener van de volkeren die U vereren,
bid voor ons.
Heilige Michael, Vaandeldrager van het Heil, bid voor ons.
Heilige Michael, onze bevrijder in de strijd, bid voor ons.
Heilige Michael, Engel van de Vrede, bid voor ons.
Heilige Michael, Begeleider der zielen in het eeuwige
Licht, bid voor ons.
Heilige Michael, Opperhoofd van het Paradijs, bid voor ons.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons,
Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor
ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U
over ons.
Bid voor ons, Heilige Aartsengel Michael, opdat wij de beloften
van Christus waardig worden.
Almachtige en eeuwige God, die de Heilige Michael hebt
aangesteld als Bewaker van de Heilige Kerk en Opperhoofd van het Paradijs,
verleen genadig door Zijn voorspraak: aan de Heilige Kerk voorspoed en vrede,
aan ons Uw genade in dit leven en de glorie in de eeuwigheid. Door Jezus
Christus, onze Heer. Amen.
Hemelse Vader, laat dit gebed vruchten dragen voor de
gehele wereld. Ik wil bidden met heel de Hemel, namens en voor alle mensen, met
en voor de arme zielen. Moge iedere bede reiken tot de uiterste grenzen van Uw
barmhartigheid, ook wanneer ik er niet aan denk.
Heilige Aartsengel Michael, verdedig ons in de strijd.
Heilige Aartsengel Michael, verlicht ons met Uw licht.
Heilige Aartsengel Michael, bescherm ons met Uw vleugels.
Heilige Aartsengel Michael, verdedig ons met Uw zwaard.
Kruis : geloofsbelijdenis
1e kraal : Onze Vader ter ere van de Heilige
Drie-eenheid
2e kraal : Wees gegroet ter ere van Maria,
Dochter van God de Vader
3e kraal : Wees gegroet ter ere van Maria,
Moeder van God de Zoon
4e kraal : Wees gegroet ter ere van Maria, Bruid
van God de H. Geest
5e kraal : Glorie zij de vader
1e grote kraal : Glorie zij de vader
Jezus bidt in doodsangst tot
zijn hemelse Vader: Aan doodsangst ten prooi bad Hij met nog meer aandrang.
Zijn zweet werd tot dikke druppels bloed, die op de grond neervielen.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim: berouw.
Onze
Vader
Bemind, geprezen, gezegend,
aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle Eeuwigheid de
Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van Jezus, door het
Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn Jezus, vergeef ons onze
zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng alle zielen naar de
Hemel, vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig hebben.
10 kralen : Onze Vader
Wees gegroet Maria, vol van
genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle Vrouwen en gezegend is
de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder Gods EN ONZE MOEDER, bid
voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.
Het
geheim: berouw
Glorie zij de Vader
O
Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
2e grote kraal : Glorie zij de vader
Jezus wordt gegeseld: Pilatus
liet omwille van het volk Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim: geduld in lijden.
Onze
Vader
Bemind, geprezen, gezegend,
aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle Eeuwigheid de
Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van Jezus, door het
Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn Jezus, vergeef ons onze
zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng alle zielen naar de
Hemel, vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig hebben.
10 kralen : Onze Vader
Wees gegroet Maria, vol van
genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle Vrouwen en gezegend is
de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder Gods EN ONZE MOEDER, bid
voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.
Het
geheim: geduld in lijden.
Glorie
zij de Vader
O
Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
3e grote kraal : Glorie zij de vader
Jezus wordt met doornen gekroond:
De beulen vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op Zijn Hoofd en gaven
Hem een rietstok in de rechterhand, Zij bespuwden Hem, pakten de rietstok en
sloegen Hem op het Hoofd.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim: versterving.
Onze
Vader
Bemind, geprezen, gezegend,
aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle Eeuwigheid de
Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van Jezus, door het
Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn Jezus, vergeef ons onze
zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng alle zielen naar de
Hemel, vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig hebben.
10 kralen : Onze Vader
Wees gegroet Maria, vol van
genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle Vrouwen en gezegend is
de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder Gods EN ONZE MOEDER, bid
voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.
Het
geheim: versterving.
Glorie
zij de Vader
O
Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
4e grote kraal : Glorie zij de vader
Jezus draagt zijn Kruis naar
de Calvarieberg: Zelf zijn Kruis dragend trok Jezus de stad uit naar wat de
schedelplaats heet, in het Hebreeuws Golgotha.
Op voorspraak van Maria vragen
wij als vrucht van dit geheim: te getuigen van ons geloof.
Onze
Vader
Bemind, geprezen, gezegend,
aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle Eeuwigheid de
Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van Jezus, door het
Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn Jezus, vergeef ons onze
zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng alle zielen naar de
Hemel, vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig hebben.
10 kralen : Onze Vader
Wees gegroet Maria, vol van
genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle Vrouwen en gezegend is
de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder Gods EN ONZE MOEDER, bid
voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.
Het
geheim: te getuigen van ons geloof.
Glorie
zij de Vader
O
Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
5e grote kraal : Glorie zij de vader
Jezus sterft aan het Kruis:
Jezus zei: Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen. Vader in Uw
handen beveel Ik Mijn Geest.
Op voorspraak van Maria vragen
wij als vrucht van dit geheim: wederliefde.
Onze
Vader
Bemind, geprezen, gezegend,
aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle Eeuwigheid de
Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van Jezus, door het
Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn Jezus, vergeef ons onze
zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng alle zielen naar de
Hemel, vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig hebben.
10 kralen : Onze Vader
Wees gegroet Maria, vol van
genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle Vrouwen en gezegend is
de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder Gods EN ONZE MOEDER, bid
voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.
Het
geheim: wederliefde.
Glorie
zij de Vader
O
Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
Na de laatste 10 kralen :
Eeuwige Vader, wij wijden ons en de gehele wereld voor
eeuwig toe aan het Allerheiligste Hart van Jezus en aan het Smartvol en
Onbevlekt Hart van Maria. Heer Jezus Christus, Zoon van de Vader, zend nu Uw
Geest over de aarde. Laat de Heilige Geest wonen in de harten van alle
volkeren, opdat zij bewaard mogen blijven voor verwonding, rampen en oorlog.
Moge de Vrouwe van alle volkeren, die Maria is, onze Voorspreekster zijn.
Denk eraan, dat de liefde de kern van de volmaaktheid is. Wie
in de liefde leeft, leeft in God, want God is liefde.
Bid en hoop, wind je niet op. De opwinding dient tot niets.
God is barmhartig en zal je gebed verhoren. De gebeden van de heiligen in de
hemel en van de rechtvaardige zielen op aarde zijn een parfum die nooit
verloren gaat.
Heel je bestaan moet gericht zijn op Maria en Zij zal je
leiden naar de veilige haven van het eeuwige heil.
Zalig de ziel die de schoonheid bezit die God van haar
verlangt. Zij trekt niet alleen de aandacht van de Engelen maar ook die van
Jezus.
Het kruis zal je niet verpletteren! Wanneer de last te
zwaar lijkt, zal juist de kracht van het kruis je oprichten.
Zoek geen troost bij de mensen. Welke troost kunnen ze u
geven? Ga naar het Tabernakel en stort uw hart uit voor Hem. Daar zult ge
troost vinden.
Het hart en de armen van God openen zich wijder, naarmate
we ons kleiner maken door het vertrouwen.
Net als Maria moeten we dicht bij het kruis rust zoeken.
Dan zal ons aan troost niet ontbreken.
De Rozenkrans was mijn wapen.
Mijn verleden, Heer, vertrouw ik toe aan uw barmhartigheid,
mijn heden aan uw liefde, mijn toekomst aan uw Goddelijke Voorzienigheid.
Het leven van de christen is niets anders dan een
voortdurende strijd tegen zichzelf, en ontplooit zich slechts ten koste van het
lijden.
Top 10 van controversiele Bijbelverzen naast
homoseksualiteit (Lev 18:22)
1 Het eten van varken en garnaal
Lev 11:7-8: het varken, want het heeft wel gespleten hoeven
maar het herkauwt niet: het geldt als onrein. Het vlees van deze dieren mag u
niet eten en hun kadavers niet aanraken: zij gelden als onrein.
12: Alle waterdieren zonder vinnen of schubben moet u
verafschuwen.
2 Ronde haarsnit
Lev 19:27: U mag aan uw hoofdhaar geen ronde rand knippen
en de rand van uw baard niet wegnemen.
3 Roddel
Lev 19:16: Strooi geen lasterpraat rond over elkaar en sta
uw naaste niet naar het leven. Ik ben de heer.
4 Tattoos
Lev 19:28: U mag uw lichaam niet kerven voor een dode en u
niet laten tatoeëren. Ik ben de heer.
5 Vrouwen die spreken in de Kerk
1 Kor 14:34-35: moeten de vrouwen in uw bijeenkomsten hun
mond houden. Het is hun niet toegestaan het woord te nemen; zij moeten ondergeschikt
blijven, zoals trouwens de wet voorschrijft. Willen zij iets te weten komen,
dan moeten zij er thuis hun man maar naar vragen; een vrouw hoort nu eenmaal
niet in de gemeente het woord te voeren.
6 Vrouwen die hun man helpen in een gevecht
Deut 25:11-12: Wanneer twee mannen met elkaar vechten en de
vrouw van de een komt haar man te hulp en grijpt de aanvaller met de hand bij
zijn schaamdelen, dan moet u haar onverbiddelijk de hand afkappen.
7 Seks voor huwelijk
Deut 22:20-21: Blijkt de beschuldiging waar te zijn en
stelt men vast dat het meisje inderdaad geen maagd was, dan moet men haar naar
de deur van haar ouderlijk huis brengen. En de burgers van de stad moeten haar
doodstenigen; want zij heeft een schanddaad in Israël begaan door ontucht te
plegen terwijl ze nog in haar ouderlijk huis woonde. Zo zult u het kwaad uit uw
midden verwijderen.
8 Werken op de sabbat
Exodus 31:14-15: Onderhoud dus de sabbat, die moet heilig
zijn voor u. Wie hem schendt, moet onverbiddelijk ter dood gebracht worden. Wie
op die dag arbeid verricht, zal uit zijn volk worden verwijderd. Zes dagen mag men werken, maar de zevende dag
is een volstrekte rustdag, gewijd aan de heer. Iedereen
die op de sabbat arbeid verricht, moet onverbiddelijk ter dood gebracht worden.
9 Kinderen die hun ouders vervloeken
Exodus 21:17: Wie zijn vader of moeder vervloekt moet ter
dood gebracht worden.
10 Mannen met afgehakte geslachtsdelen
Deut 23:2: Iemand die door kneuzing is ontmand of van wie
het lid is afgesneden, heeft geen toegang tot de gemeente van de heer.
Koran 5:38 : En snijdt de dief en de dievegge de hand af,
als straf voor wat zij misdeden, een voorbeeldige straf van Allah. Allah is
Almachtig, Alwijs.
9. Vrouwen zijn onwetend
Koran 2:282: En roept van onder uw mannen twee getuigen en
als er geen twee mannen zijn, dan één man en twee vrouwen van degenen, die u
als getuigen aanstaan, zodat, wanneer één der twee vrouwen zich zou vergissen,
de ene de andere indachtig moge maken.
8. Vrouwen moeten minder krijgen
Koran 4:11: Allah gebiedt u aangaande uw kinderen: voor het
mannelijke kind evenveel als het deel van twee vrouwelijke kinderen,
7. Incest
Koran 33:50: O profeet, Wij hebben voor u uw vrouwen wettig
gemaakt, aan wie gij haar huwelijksgiften hebt gegeven, en degenen die uw
rechterhand bezit van haar, die Allah u als een oorlogsbuit heeft gegeven en de
dochters van uw ooms en tantes van vaderszijde en de dochters van uw ooms en
tantes van moederszijde die met u emigreerden,
6. Slavernij
Koran 4:24: En getrouwde vrouwen, met uitzondering van
haar, die gij bezit (slavinnen). Dit is een gebod van Allah voor u. Degenen,
die daar buiten vallen, zijn u toegestaan;
5. Pedofilie
Koran 65:4: En indien gij twijfelt aangaande diegenen uwer
vrouwen, die geen menstruatie meer verwachten, haar (wacht) periode is drie
maanden, hetzelfde geldt ook voor degenen die haar menstruatie nog niet hebben
gehad. En de wachtperiode voor de zwangeren duurt tot zij verlost zijn. En
degenen die Allah vrezen, zal Hij van het nodige voorzien door Zijn gebod.
4. Huiselijk geweld
Koran 4:34: De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen,
omdat God de een boven de ander heeft bevoorrecht en omdat zij van hun
bezittingen uitgegeven hebben. De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig en zij
waken over wat verborgen is, omdat God erover waakt. Maar zij van wie jullie
ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en
slaat haar. Als zij jullie dan gehoorzamen, dan moeten jullie niet proberen
haar nog iets aan te doen. God is verheven en groot.
3. Polytheisme
Koran 9:5: Wanneer de heilige maanden voorbij zijn, doodt
dan de afgodendienaren waar gij hen ook vindt en grijpt hen en belegert hen en
loert op hen uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebben en het gebed
houden en de Zakaat betalen, laat hun weg dan vrij. Voorzeker, Allah is
Vergevensgezind, Genadevol.
2. Geloofsafval
Koran 4:89: Zij wensen dat gij verwerpt, evenals zij hebben
verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. Neemt derhalve geen vrienden
uit hun midden totdat zij voor de zaak van Allah werken. En indien zij tot
vijandschap vervallen, grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen ook vindt; en
neemt vriend noch helper uit hun midden.
1 Werelddominantie
Koran 9:29: Bestrijdt diegenen onder de mensen van het
Boek, die in Allah noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden
wat Allah en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaard, noch de ware
godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij
onderdanig zijn.
Verplichte feestdagen zijn dagen waarop katholieken naar de
mis moeten gaan, naast de reguliere zondagsmis. Volgens het Wetboek van
Canoniek Recht van 1983 zijn er in de hele Kerk tien verplichte feestdagen:
Vrede zij met jullie, kindertjes. Zoals
een moeder haar kleine kinderen voedt en troost, zo voed ook ik jullie
zielen door jullie het Woord van God te geven. Zoals een moeder haar kinderen
troost in tijden van verdriet, zo buig ook ik Mij over jullie om jullie te
troosten. Ik zorg voor jullie zielen door Mijn gebeden. De Heer is niet traag
in het vervullen van Zijn beloften, maar Hij wacht geduldig, opdat ieder de
genade kan ontvangen om het Licht te zien en zich te bekeren. De beloofde
Nieuwe Hemelen en Nieuwe Aarde zijn jullie nu reeds zeer nabij. Intussen,
terwijl jullie wachten, smeek ik jullie je leven te heiligen; leeft heilig. Ik
wil in jullie, dierbare kinderen, een echte bekering zien. Ieder die ontsnapt
is aan de ondeugden van de wereld, maar zich vervolgens veroorlooft te worden
geleid door principes die niet van de Wijsheid komen maar van de Dwaasheid, kan
er zeker van zijn te vallen. God is Liefde. Hij vergeeft en wordt niet snel toornig.
God is een zeer tedere Vader. Onderzoek zo nu en dan je ziel om te weten of je
in Zijn Licht staat of niet.
Wees als een tuin voor de Heer, waarin
Hij Zijn rust kan vinden, waar Hij Zijn Ziel kan verblijden in zijn
heerlijke geuren, en waar Hij Zijn Hoofd te rusten kan leggen op het groene
gras. Laat Mij jullie harten omvormen in een mooie tuin voor de Heer, zodat als
de Koning der koningen jullie komt bezoeken Hij Zijn Ogen niet van jullie
zal afwenden, maar jullie zal aanbieden een offer van Zijn Ziel, een gevangene
van Zijn Hart te worden.
Verliest daarom geen tijd, want Zijn
Ogen letten voortdurend op elk van jullie stappen. De Vredevorst vermaant
jullie om te bidden om vrede. En ik, de Koningin van de Vrede, smeek jullie
om te bidden om vrede. Satan is nu als een dolle stier, en Mijn Hart is
ziek van wat ik zie aankomen, hoewel de Vader Mij uit Barmhartigheid niet
alles heeft laten zien.
Ik ga over heel de aarde op zoek naar
edelmoedige zielen, maar ik kan niet genoeg edelmoedigheid vinden om Jezus
aan te bieden en de Gerechtigheid van de Vader te bedaren. Er zal geweldig veel
boete gedaan moeten worden en Jezus heeft edelmoedige zielen nodig, die bereid
zijn om voor anderen boete te doen. Daarom schrei ik. Mijn ogen stromen over
van Bloedige Tranen bij de verschrikkelijke aanblik van wat ik zie aankomen.
Als ik jullie dit vandaag vertel,
gebeurt dat niet om indruk op jullie te maken of jullie bang te maken, maar om
jullie te vragen te bidden om Vrede. Het is God met Zijn liefdevolle
bedoelingen die Mij rond de hele wereld zendt en naar elk huis, om jullie een
voor een te verzamelen en te bekeren voor Zijn Dag. Dierbare kinderen, komt
niet naar deze bijeenkomsten alleen om naar tekenen te zoeken. Als ik helemaal
vanuit de Hemel naar jullie drempel kom, gebeurt dat om jullie de Vrede van de
Heer en Mijn Vrede te brengen. Sta Mij daarom toe jullie hart om te vormen in
een mooie tuin voor de Heilige, opdat Hij in jullie binnenste een geest van
heiligheid, liefde, vrede, zuiverheid, gehoorzaamheid, nederigheid en trouw
moge aantreffen. Dan zal jullie Koning al deze deugden gebruiken en de machten
van het kwaad bestrijden.
Staat op uit jullie slaap, kinderen, en
verandert jullie harten. Ik ben gelukkig zo velen van jullie op water en brood
te zien vasten, en vandaag vraag ik deze edelmoedige zielen iets meer toe te
voegen aan hun vastendagen. Ik vraag jullie berouw te hebben en te biechten.
Lieve kinderen, waakt over jullie lippen en veroordeelt elkaar niet - laat niet
toe dat jullie lippen, bij al jullie vasten, de oorzaak zijn van jullie veroordeling.
Bemint elkaar, leeft Onze Boodschappen.
Jullie Koning zendt jullie Zijn Vrede.
Ik zal de ronde blijven doen over de wereld om hen, die ver verwijderd zijn van
de Heer, tot Hem te brengen. Ik heb jullie edelmoedige gebeden nodig,
Mijn kinderen. Ik zegen jullie allen, Ik zegen jullie families, jullie
vrienden, en zelfs hen die jullie hart bezwaren. Ja, allen zijn kinderen van
God. - Vassula
Wat kun je met het verhaal over het lijden en de dood van
Jezus nu concrete doen? Door je het verhaal van Kleopas en zijn vriend te
vertellen, wilde ik je laten zien dat vrijheid een wezenlijk aspect van het
geestelijk leven is. Uit het verhaal van het lijden en de dood van Jezus zal je
duidelijk worden dat daaraan het mededogen moet worden toegevoegd. Het
geestelijke leven is een vrij leven, dat zichtbaar wordt in het mededogen. Dat
wil ik je nu wat beter laten zien en aanvoelen.
God heeft Jezus gezonden om vrije mensen van ons te maken.
Als weg naar de vrijheid heeft hij het mededogen gekozen. Dat is heel wat
radicaler dan jij je op het eerste gezicht misschien kunt voorstellen. Het
betekent dat God ons heeft willen bevrijden, niet door het lijden van ons weg
te nemen, maar door het met ons te delen. Jezus is God, die met ons mee-lijdt.
Het woord medelijden is in het Nederlands wat verwaterd.
Wanneer iemand tegen je zegt: Ik heb medelijden met je, dan klinkt dat een
beetje afstandelijk. Het voelt aan alsof die persoon van boven op je neerziet.
De oorspronkelijke betekenis: samen met iemand in het lijden staan, is
gedeeltelijk verloren gegaan. Daarom heb ik het woord mededogen gekozen. Het is
warmer, intiemer en meer nabij. Ik bedoel ermee: lijden delen met de ander,
volledig medemens-in-het-lijden zijn.
De liefde van God die Jezus ons wil laten zien, wil hij ons
tonen door deelgenoot te worden aan ons lijden en ons zo in staat te stellen
het lijden tot een weg naar de bevrijding te maken. Je kent waarschijnlijk zelf
wel de vaakst gestelde vragen van mensen die het moeilijk of onmogelijk vinden
in God te geloven. Ze vragen: Hoe kan God de wereld echt liefhebben, wanneer
hij al dat afschuwelijke lijden in de wereld toelaat? Als God echt van ons
houdt, waarom maakt hij dan geen eind aan oorlog, armoede, honger, ziekte, de
vervolgingen, de martelingen en de ellende die overal zichtbaar zijn. En als
God iets om mij persoonlijk geeft, waarom gaat het me dan zo slecht, waarom
voel ik me dan altijd zo eenzaam, waarom heb ik dan nog steeds geen werk,
waarom ervaar ik mijn bestaan dan als zinloos?
Ik ben zelf ook voortdurend met die vragen bezig, vooral
sinds ik de armoede in Zuid-Amerika heb leren kennen en in Guatemala heb gezien
hoe onschuldige Indianen worden ontvoerd en op de meest wrede wijze gefolterd
en gedood.
Tegelijkertijd heb ik daar ook het begin van een antwoord
gevonden. Ik ontdekte dat de slachtoffers van armoede en onderdrukking vaak
dieper van Gods liefde overtuigd waren dan wij en dat de vraag naar het waarom
van het lijden minder werd gesteld door hen die het lijden zelf hadden
geproefd, dan door ons, die er vooral veel over hadden gehoord en gelezen.
Zelden heb ik zoveel Godsvertrouwen gezien als onder de arme en onderdrukte
Indianen van Latijns-Amerika. Terwijl het voor veel Nederlanders, die de
laatste jaren steeds welvarender zijn geworden, steeds moeilijker schijnt te
worden om de nabijheid van God in hun dagelijkse leven te ervaren, spreken veel
mannen en vrouwen bij wie het lijden op hun gezicht te lezen staat, met grote
geestdrift over de wijze waarop God hun hoop en moed geeft.
Je zult wel begrijpen dat ik daar diep van onder de indruk
ben gekomen. Langzaam ben ik gaan inzien dat deze mensen Jezus hebben leren kennen
als de God die met hen lijdt. Voor hen is de lijdende en stervende Jezus het
meest overtuigende teken dat God echt veel van hen houdt en hen niet in de
steek laat. Hij is met hen meegegaan in het lijden. Wanneer ze arm zijn, weten
ze dat Jezus ook arm was; wanneer ze bang zijn, weten ze dat Jezus ook bang
was; wanneer zij geslagen worden, weten zij dat Jezus ook werd geslagen en
wanneer ze doodgefolterd worden, ja ook dan weten ze dat Jezus eveneens dat lot
heeft ondergaan. Voor deze mensen is Jezus de trouwe vriend, die met hen
meeloopt op de eenzame weg van het lijden en hun troost brengt. Hij is solidair
met hen. Hij kent hen, begrijpt hen en omhelst hen in hun meest pijnlijke
ogenblikken.
De beelden van Jezus die ik heb gezien in de kerken van San
Pedro in Lima en van Santiago aan het meer van Atitlan in Guatemala, lieten een
gegeselde, met doornen gekroonde en met wonden overdekte, uitgeputte man zien.
Ik vond het vaak afschuwelijk om aan te zien, maar voor de Peruaanse en
Guatemalteekse Indianen was deze gebroken mens hun grootste bron van hoop.
Misschien lijkt dit alles wat ver weg. Toch hebben ook jij
en ik ervaringen die ons het mededogen van Jezus laten aanvoelen. Ren echte
vriend of vriendin is niet iemand die al je problemen kan oplossen of een
antwoord heeft op al je vragen. Nee, het is iemand die niet wegloopt wanneer er
geen oplossingen of antwoorden zijn, maar bij je blijft en je trouw is. Vaak
blijkt, dat niet degene die zegt: Doe dit, zeg dat, ga daarheen of denk
daaraan ons de meeste troost geeft, maar degene die, zelfs als er geen goede
raad te geven is, zegt: Wat er ook gebeurt, ik ben je vriend, op mij kun je
rekenen. Naarmate je ouder wordt, ga je meer en meer ontdekken dat je vreugde
en geluk van die vriendschappen afhangt. Het grote geheim van het leven is dat
het lijden, dat vaak zo ondraaglijk leek, door het mededogen een bron van nieuw
leven en nieuwe hoop kan worden.
God is mens geworden om volledig met ons te kunnen mee
leven, mee lijden en mee sterven. In Jezus hebben we een medemens gevonden die
zo volledig bij ons is gekomen, dat geen enkele zwakheid, pijn of verzoeking
hem vreemd is gebleven. Juist omdat Jezus God is en zonder enige zonde, is hij
in staat ons zondige, gebroken mensen zo volledig aan te voelen, dat we mogen
zeggen dat hij ons beter kent dan we onszelf kunnen kennen en ons meer bemint
dan we onszelf beminnen. Onze medemensen, hoe goedwillend ook, zijn nooit in
staat zo volledig bij ons te zijn, dat we ons onbegrensd begrepen en bemind
voelen. Wij mensen blijven te zeer op onszelf gericht om onszelf volledig te
kunnen vergeten omwille van de ander. Maar Jezus geeft zichzelf volledig weg,
hij houdt niets voor zichzelf, hij wil zo totaal bij ons zijn, dat we ons nooit
meer alleen kunnen voelen.
Jezus is de mededogende God die ons zo nabij komt in onze zwakheid,
dat wij ons zonder vrees tot hem kunnen wenden. De brief aan de Hebreeen zegt
het in onvergelijkelijk diepe woorden: [ ] Hij werd op allerlei manieren op de
proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom
vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te
verkrijgen en tijdige hulp.
Ik hoop dat je dit alles een beetje kunt begrijpen en in je
hart kunt laten doordringen. Ik denk dat je dit uiteindelijk alleen biddend
kunt gaan begrijpen. Wanneer je in je eigen kwetsbaarheid voor God treedt en je
geheel door God laat zien, zul je geleidelijk gaan ervaren wat het betekent, dat
God Jezus heeft gezonden om geheel en al God-met-jou te kunnen zijn. Dan kun je
gaan beleven wat het betekent dat God, door in Jezus mens te worden, het
goddelijke leven aan je wil meedelen. Dan kun je je ook op een nieuwe manier
gaan afvragen hoe je zelf je leven wil gaan leiden.
Zo zijn we dan toch weer teruggekomen bij het geestelijke
leven. In mijn eerste brief was vrijheid het kernwoord. In deze brief is het
mededogen. Wanneer je Jezus meer en meer gaat zien als de mededogende God, ga
je je eigen leven ook steeds meer zien als een leven waarin je aan dat
goddelijke mededogen zelf vorm wilt geven. Het kan dan gebeuren, dat je van
binnenuit een diep verlangen gaat ervaren om je eigen leven tot een leven voor
anderen te maken. Hoe beter je Jezus leert kennen en liefhebben, hoe meer je
ernaar gaat verlangen jouw leven in overeenstemming te leiden met het zijne. Je
hebt dat zelf al een beetje ontdekt toen ik je De navolging van Christus van
Thomas van Kempen te lezen gaf. Je merkte toen dat het om iets heel radicaals
ging, maar ook om iets heel aantrekkelijks. Voor andere mensen leven in
verbondenheid met de mededogende Jezus, dat is het waar het in het geestelijke
leven om gaat. Zo ook kom je tot de ware vrijheid.
Voordat ik deze brief beeindig, wil ik, net als in mijn
vorige brief, laten zien dat het verhaal over het lijden, de dood en de
opstanding van Jezus niet alleen een verhaal uit het verleden is. Evenals het
Emmausverhaal is het geschreven vanuit de christelijke gemeenschap. In deze
gemeenschap werd en wordt de eucharistie gevierd. Daarom behoort bij het
passieverhaal het verhaal van het laatste avondmaal. Daar kun je lezen dat
Jezus, voor zijn lijden en dood, het brood en de beker met wijn nam en tegen
zijn vrienden zei: Eet en drinkt, dit is mijn lichaam, dat voor jullie wordt
gegeven en mijn bloed dat voor jullie vergoten wordt. Doet dit om mij te
gedenken.
Je hebt deze woorden al zo vaak gehoord, dat ze misschien
niet meer de kracht voor je hebben die erin ligt besloten. Maar bedenk wat hier
gebeurt. Jezus zegt hier: Ik wil mij totaal aan jullie geven. Zo intiem als
voedsel en drank met je lichaam verbonden is, wil ik ook met jullie verbonden
zijn. Ik wil niets voor mezelf houden. Ik wil door jullie gegeten en gedronken
worden. Daarom zou je Jezus woorden misschien nog het beste kunnen vertalen
met: Eet mij, drink mij. Wat je hier moet horen en voelen, is de zich
volledig wegschenkende liefde van Jezus. Het lijden en de dood die op het
laatste avondmaal volgen, zijn een zichtbaar worden van deze zichzelf
wegschenkende liefde. De doodstrijd, de geseling, de bespotting, de kroning met
doornen, de kruisweg, de kruisiging en de dood van Jezus laten ons op de meest
drastische wijze zien hoe volledig Jezus zich aan ons geeft, wanneer hij zegt: Eet
mij, drink mij. In die zin mag je zelfs zeggen dat het passieverhaal uitlegt,
wat er bij het laatste avondmaal reeds is gebeurd.
De eucharistie was en is het centrum van de gemeenschap van
hen die al hun vertrouwen in Jezus stellen. Het is vanuit de viering van de
eucharistie dat de eerste christenen het verhaal van het lijden en de dood van
Jezus aan elkaar hebben verteld. Het is ook vanuit deze euchtaristische
gemeenschap dat het is opgeschreven door de evangelisten. Dit is voor jou en
voor mij zo belangrijk, omdat we de eucharistie dagelijks kunnen vieren. Bij
iedere viering worden het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus
tegenwoordig gesteld. Je kunt het misschien het beste zo zeggen: telkens
wanneer je de eucharistie viert en het brood en de wijn, het lichaam en bloed
van Jezus ontvangt, worden het lijden en de dood van Jezus een lijden en dood
voor jou en wordt het mededogen van God een mededogen met jou. Je wordt
ingelijfd in Jezus. Je wordt een deel van zijn lijf en op die meest
mededogende wijze bevrijd van je diepste eenzaamheid. Door de eucharistie ga je
op de meest intieme wijze tot Jezus behoren, tot hem die voor jou heeft
geleden, voor jou is gestorven en verrezen, zodat jij met hem kunt lijden,
sterven en verrijzen.
Begrijp je nu beter waarom Matthias Grunewald de doodzieke
patienten op het altaar, waar zij het lichaam en bloed van Christus ontvingen,
op zon aangrijpende wijze zijn dood en verrijzenis liet zien? Hij liet hen
zien, wat de eucharistie hen werkelijk gaf. Ze hoefden hun pest niet meer
alleen te lijden. Ze werden ingelijfd in het lijden van Jezus en konden er
daarom ook op vertrouwen te mogen delen in zijn verrijzenis.
Ik sluit een aantal fotos van de altaarluiken van Grunewald
in, zodat je ook zelf goed kunt zien en ervaren wat wordt bedoeld met het
mededogen van God voor de mensen.