Vandaag naar Bishapur. De Sasanidische koning van 241 to 272
na Ch. weet je nog? De Perzische veldheer die in 260 na Ch. de Romeinse keizer
Valerianus verslagen had en hem samen met enkele van zijn legioenen (dus
duizenden soldaten) had gevangen genomen. Zoals ik al verteld heb hebben die
soldaten zich niet verveeld. We weten dat ze in de volgende jaren die serieuze
brug van 550 m. en het fameuze irrigatiesysteem en hydraulische
waterkrachtcentrale (beiden in Shushatar gebouwd hebben. Toen kwamen ze op
dreef want koning Sapur gaf hen de opdracht een volledig nieuwe stad te bouwen volgens Romeins inzicht. Dus met
schaakbord patroon. Die nieuwe stad noemde hij Bishapur, stad van Shapur. Sapur
gaf hen carte blanche en toen de steentjeklop eindelijk voorbij was stond
daar een verbluffende stad met grote gebouwen en enorme koepels. Daar waren de
Romeinen met de eeuwen echte meesters in geworden en hun voortschrijdend
inzicht resulteerde in telkens grotere en hogere overspanningen. De muren en de
vloeren werden met de typische Romeinse veelkleurige mozaïeken bekleed. Het resultaat
moet verbluffend geweest zijn. Sapur was zo in de wolken dat die soldaten zich
overal in zijn rijk mochten vestigen, maar ze mochten niet terug naar huis. Zij
trouwden daar, stichtten een gezin en zijn volledig opgegaan in de Perzische
bevolking. Men heeft zelfs tekeningen (op perkament) van enkelen terug gevonden
in het uiterste Oosten van het Perzische rijk, dus boven India!
In Tang-e Chogan in de vallei langs waar reizigers naar
Bishapur konden gaan, staan in de rotswanden ook enorme bas-reliëfs uitgekapt. Op
het eerste reliëf ziet men hoe het paard van Shapur keizer Gordianus III
vertrappelt (hij stierf inderdaad op het slagveld) en keizer Philipus die voor
koning Shapur knielt en om genade smeekt. Op het volgende reliëf koning Bahram
II (274-293) afgebeeld. Op de derde staat Bahram I (271-274) en de god Ahura
Mazda en op de vierde Bahram II die de koningen Sistan en Matran verslagen
heeft. Lang zijn we hier niet blijven staan. Bij 40 graden krijg ik het té
warm.
Terug in de bus vertelt de gids over de chador en al die
verkleedpartijen. Hijzelf is moslim en beweert dat in de koran NERGENS iets
gezegd wordt over de verplichting tot het dragen van een hoofddoek, sluier of
chador. In tegendeel. De vrouw van Mohamed wordt beschreven als een schoon
madam met lang zwart haar, golvend inde wind. Er is wel indat zij op een dag, na een uitgelopen
sanitaire stop, de karavaan waarmee ze optrok mistte en verloren in de woestijn
stond. Dat er na enkele uren van panisch wachten een schone en koene ridder
kwam aangereden omdat die de karavaan moest inhalen. Ze halen samen de karavaan
in en er ontstaat roddel over een mogelijke relatie tussen de ridder en ons
madam. Mohamed stopt deroddels door
twee acties: wie er nog over waagt te roddelen wordt gestraft en Arisha moet
van dan af een sluier dragen. Arisha is een fijne en rijkemadam en zij draagt dan maar veelkleurige
zijden hoofddoeken. Na verloop van tijd beginnen de vrouwen van stand dat ook
te doen, de minder welgestelden niet. De dag van vandaag is het net andersom.
Het bewijs dat er in de koran niets over gezegd wordt is dat er geen bepalingen
bestaan.Iedereen volgt zijn eigen
regeltjes en normen. Besluit: alle geëmmer over dit onderwerp heeft veeleer een
politieke dan een religieuze motivatie.
Het valt me op dat ik geen plezante anekdotes te vertellen
heb. En ik kan ze ook niet uitvinden. Een groepsreis schakelt dit facet van
reizen duidelijk uit.
Zalig geslapen ondanks de hitte. Het was gisteren 37 graden
in de schaduw. En dat komt goed van pas, want vandaag hebben we een tocht van
ca 500 km Zuidoost naar de stad Yasuj, dwars door het Zagroz gebergte. Betoverend
mooi en woest. Wij steken het gemotoriseerd van west naar oost door. Alexander
deed destijds wel beter.
In 334 voor Chr. stak Alex met 30.000 hoplieten (zware
infanterie) en 5.000 cavalerie de Hellespont over, deed op de ruïnes van Troje
een schietgebedje op het graf van Achilleus (zijn lichtend voorbeeld) en gaf
bij de Granicus rivier (Noordwesten van Turkije) het eerste Perzische leger van
drie satrapen (onderkoningen) een oefenlesje. Leger weg, twee satrapen
gesneuveld en de derde pleegde wijselijk zelfmoord. De Perzische koning Darius
III was uitzinnig van woede en ging met een troepenmacht van 600.000 soldaten dat
vervelend joch eens persoonlijk een rammeling geven. De legers ontmoetten
elkaar in 333 voor Chr. aan de Issus rivier, in wat nu West-Syrië is (denk ik) . De uitslag
was echter wat anders: geen Perzisch leger meer, Darius op de vlucht en
Alexander had de koningin moeder van Darius III, zijn hele uitzet inclusief zijn
harem gevangen genomen. Jongens, jongens die Griekse soldaten zullen daar eventjes
hun b(r)oekje te buiten zijn gegaan. Darius bood hem in ruil de helft van het
Perzische rijk aan. Alexander weigerde. Hij stapte eerst effen voort naar het
Zuiden (om later geen achterhoede gevechten te hebben) en werd in Egypte als bevrijder
ontvangen, stichtte in de rapte de stad Alexandria, liep met zijn hele leger ei
zo na verloren in de Lybische woestijn. In Oktober 331 BC botste hij in Arbela
(oostelijk Syrië) op het derde leger van de Perzen. Eén miljoen man sterk
ditmaal. Wie biedt meer: afgerond is dat een overmacht van 1 tegen 28. Tegen
zijn generaals, die vonden dat het nu toch een beetje té riskant werd, zei Alexje
dat er aan Macedonische kant veel meer soldaten stonden die wilden en konden
vechten dan aan Perzische kant. En weer kreeg ie gelijk. Het werd een
regelrechte ramp voor de Perzen, ondanks hun geheim wapen (olifanten) en Darius
moest weer op de loop verder naar het oostelijk deel van zijn rijk. Alex
koerste achter hem aan, maar voor hij te pakken kreeg had Bessus, satraap van
Bactria en dus één van zijn eigen onderkoningen Darius al gedood. Alexander
heeft Darius lijk in een ossenkar gevonden, heeft hem een staatsbegrafenis
gegeven en die Bessus terechtgesteld wegens gebrek aan loyauteit ten opzichte
van zijn koning. Dan is verder getrokken tot aan de Indus in India.
Even een historische schets alleen maar om te zeggen dat onze
Alexander met zijn leger in ijltempo (volgens de overlevering tot 50 mijl per
dag!) door dit gebergte gestapt is maar dan wel van noordwest naar zuidoost om
rapper dan rap in Persepolis te zijn. In elk geval sneller dan de Perzen om hen
te beletten hun staatsschatten uit Persepolis weg te slepen. En dat is hem
inderdaad ook gelukt. Alexander rijfde in Susa (de administratieve hoofdstad
van het rijk) en Persepolis (het religieuze centrum van het rijk) 650.000 kg
goud bijeen. Daarvoor kan men al eens een robbertje vechten vind ik.
Tijd om even over het Iraans eten te praten. De gerechten
zijn typische nomaden gerechten: eenvoudige sudderpotjes zonder veel variatie.
De afwisseling moet van de kruiden komen. In het binnenland doen ze wat
schapen- of geitenvlees bij. Maar de suikerverslaving van de Iraniërs is echt hallucinant. Elk gerecht en elk drankje zit
propvol suiker. De enige uitzondering is hun nationaal yoghurt drankje, daar
mengen ze naar eigen smaak en voorkomen heel veel kruiden onder. Dat is waarlijk
zeer fijn en bovendien erg verfrissend. En allicht ook gezond. Dat maak ik
mezelf althans toch wijs.
Over de strenge kledijnormen en de onmogelijke segregatie
tussen mannen envrouwen kan ik simpel en
kort zijn. Veel mensen lopen hier gefrustreerd en zelfs irritant hitsig rond.
Zowel mannen als vrouwen. Eigenlijk meelijwekkend. Eerder vroeg dan laat moet
dat potje overkoken. En dat is vandaag al goed merkbaar bij de jonge dames. Hun
hoofddoek zakt alsmaar meer naar achter. Sommigen schminken zich vrij opzichtig
en gedragen zich (relatief) vrijpostigVelen spreken de toeristen gewoon aan op straat en verzoeken hen om
fotos van hen te nemen. En maar giechelen en kwetteren.
Met een week vertraging (wat een groepsreis allemaal met een
mens doet, nietwaar), ben ik eindelijk begonnen met wat Farsi te leren. Eerst
de getallen van één tot tien: yek, do, seh, chahar, panj, shesht, haft, hasht,
noh, dah. Voilà. Nu nog wat dagelijkse praktijk en dan zijn we vertrokken.
Goede dag is een makkie: salaam. Goede morgen is al wat moeilijker: sob
bekheir. Goede avond valt dan weer mee: shab bekheir. Ja is bale en
nee wordt na. Dank u geeft moed: mamnunmaar a.u.b is een tongbreker befarmaa ien. Andere woorden vertonen
duidelijk een nauw verwantschap met de germaanse talen. Zo is het woord voor
dochter in het Farsi dokhtar en de symbolen KH spreken ze guturaal uit als
de Franse g. Moeder is maadar en vader is pedar. Zoals kleine Jan vroeger
op school heeft geleerd: Perzisch is een indo-germaanse taal. Ja mijnheer, ja
mevrouw, dat heb ik vandaag op school geleerd. Zoveel is duidelijk.
Het was vannacht warm en vanmorgen is het heet: 29 graden
om de dag te beginnen. En vrijdag de 13de.
Dus voorzeker geen regenvandaag.
In 260 na Christus verslaan de Sasaniden onder leiding van
Shapur I een Romeins leger. Keizer Valerianus was zo onvoorzichtig geweest om
aan het gevecht deel te nemen en hij werd samen met enkele duizenden Romeinse
soldaten gevangen genomen. Vermits een Romeins leger altijd de nodige
architecten en ervaren bouwmeesters mee had en Shapur die goed kon gebruiken,
liet hij hen niet executeren. Voor keizer Valerianus hoopte onze Shapur een
enorm losgeld te kunnen vragen. In afwachting hiervan gebruikte hij de keizer
als voetbankje telkens als ie zijn paard wilde bestijgen. Maar Rome gaf geen
krimp. Niet alleen omwille van het principe (een Romein geeft zich niet over),
maar ook omdat de keizer enkele jaren ervoor ene Laurentius (die daarna tot Sint
gepromoveerd werd) levend had laten roosteren. En de inwoners van de stad Rome,
die steeds meer gekerstend werd vond dat er wel wat over. Kortom ze waren hem
liever kwijt dan rijk. Shapur besefte dat ie verkeerd gegokt had. Hij liet de
keizer levend villen en zijn bloedrood ontveld lichaam ophangen in een heidense
tempel met de waarschuwing dat Rome niet teveel meer op haar macht moest
rekenen. Tot daar het onfortuinlijke lot van de keizer.
Zijn gevangen soldaten verging het beter. Die werden ingezet
bij openbare werken. Het meest bekend werk is het irrigatie systeem en de watermolens
van Shushtar. Zij hebben vanuit een nabij gelegen rivier een kanaal gegraven
dat uitmondt in een groot bassin. Allemaal met de hand. Aan de randen van dat
bassin hebben ze een hele waterhuishouding uitgewerkt opdat 64 (!) watermolens
met horizontale schoepen (voor het malen
van rijst, graan, zaden, olie enz) met waterenergie worden aangedreven en het
water naderhand met een hydraulisch systeem via allerlei kanalen de lager
gelegen landbouwgronden bevloeit. Het debiet en de kracht van het water wordt
bestuurd via een kluwen van kleinere kanaaltjes met schotten die helemaal of
gedeeltelijk kunnen opgehaald of neer gelaten worden. En die constructie is na
1700 jaar nog steeds operationeel. Het geheel behoort daarom ook tot Unesco
werelderfgoed.
Dan nog even naar de ruines van een Sasanidische vesting.
Het is hier intussen brandend heet geworden. Ik gebruik, naast mijn hoed en
zonnecrème, ook mijn regenscherm als zonnescherm. De gouverneur van de vesting
vond dat in de jaren 500 na Christus ook al niet gezond en hij liet enkele
verblijven in de rotsen uithakken, 20 m diep. Het plafond was met fijn
stukadoorswerk afgewerkt en de muren betegeld met geglazuurde tegeltjes. En
daar is het inderdaad een heel stuk aangenamer.
Het is intussen 14:30u en we moeten nog eten. Het wordt weer
een stoofpotje met rijst. Het stoofpotje bestaat uit schapenvlees, pruimen,
fijne rozijnen en ik weet niet welke kruiden. Lekker maar weer veeeel te zoet.
Als drank wordt zelf gemaakte dugh geserveerd. Er zitten veel kruiden bij in.
Heel fijn. Heb er een foto van genomen.
Dan nog even goede dag gaan zeggen aan de Romeinse brug Pol-e
Dokhtar, in 260 na Ch. gebouwd door die gevangen legioensoldaten van Valerianus.
De bug van 270m lang vormde een onderdeel van de koninklijke wegen en verbond
de Perzische hoofdsteden Istakhr en Bishapur met steden in Mesopotamië zoals
Ctesiphon, Nissibis en Edessa. Opnieuw een knap staaltje van oerdegelijke bouwkunde
van 270m lang.
Tot slot naar de Ziggurat Chogha Zanbil. Het is de best
bewaarde traptempel van de Elamieten. Vandaar dat ie ook opgenomen is de Unesco
werelderfgoedlijst. In 1330 BC besliste de Elamitische koning Untash Napirisa
hier een nieuwe hoofdstad te bouwen met in het centrum deze tempel, gewijd aan
de goden Inshushinak en Napirisha. Zowel wat nog van de ruïnes overblijft als
de namen zijn indrukwekkend: een vijf-trap piramide in baksteen. Daarboven op
stond dan het tempeltje met blauw geglazuurde tegeltjes. In totaalmeer dan 50 m hoog. Binnenin stonden de gouden
standbeeldjes van eer dan 50 m hoog.
Drie verdiepingen staan nog overeind. We komen er net bij valavond aan. De
ondergaande zon kleurt alles diep rood/bruin. Prachtig zicht.
Vandaag wordt het een busdag. Tegen vanavond moeten we aankomen
in Ahwaz. Dat is een goede 700 km naar het Zuiden, maar nog steeds evenwijdig
met de Iraakse grens. Tijd om wat onze kennisover de geschiedenis van het land wat bij te spijkeren. In de 7de
eeuw is het liedje van de Sasaniden financieel en militair uitgezongen. De
eeuwen aanslepende oorlogen met Rome en daarna met Constantinopel waren er
teveel aan. De Arabische stammen, die ruw weg in wat vandaag Saudi Arabië heet,
en die voordien hun tijd verdreven met onderling oorlogje te spelen hebben
onder het vandaal van de jonge Islam een gemeenschappelijk streefdoel gevonden:
de Islamitische gebiedsuitbreiding. In een zucht en een vloek veroveren ze het eeuwenoude
Sasanidische rijk en Iran wordt op een jaar tijd onderdeel van het Islamitisch
Kalifaat. Aanvankelijk heerst er een grote godsdienstvrijheid, maar gaandeweg
neemt de intolerantie toe: zwaardere belastingen voor anders gelovigen, verbod om
een islam belijder te trachten te bekeren (tarief: doodstraf), verbod voor een
islam belijder om zijn geloof te verzaken enz.
Maar daarmee komt geen eind aan de onrust in het land.
Integendeel, de volgende eeuwen worden gekenmerkt door een eindeloos gevecht om
de macht, met veel geweld en moordpartijen. Daarvan maken in de 19de
eeuw de nieuwe grootmachten Groot Brittannië en Rusland dankbaar gebruik. Rusland
gedreven door hun drang naar een warme zee en Groot Brittannië die de Russen
niet aan hun voordeur in India wensen. Het resultaat is dat Iran vervalt tot
een koloniaal wingewest voor beide landen. De Russen verkiezen hele regios te annexeren,
de Britten zijn vooral uit op monopolies voor tabak en mineralen en dergelijke.
Het hek is helemaal van de dam als de Britten in 1908 in Khuzestan petroleum
vinden. Het land wordt letterlijk leeg gezogen en de staat implodeert. Zoals
vaak staat in dergelijke chaos ergens een man op die met radicale methodes orde
op zaken stelt. Reza Khan is ditmaal de man van dienst en hij is een officier in
het Kozakkenleger. Hij en daarna zijn zoon Mohammed Reza onteigenen de
grootgrond bezitters, moderniseren het land in speed tempo en schaffen een
reeks oude religieuze regels en wetten af (zoals bv de hoofddoek). Maar koken
kost veel geld en zij gaan buitenlandse leningen aan. De elite vindt die wiite
revolutie wel goed, maar de gewone bevolking niet. Ze morren maar Reza wil dat
niet zien. Hij beschouwt zich als maar meer als de opvolger van zijn grote
voorbeelden Cyrus en Darius. In de jaren 70 van de vorige eeuw organiseert hij
een gigantisch feest ter ere van het 2500 jaar bestaan van het Iraans rijk en
hij laat zich kronen tot Shah (= koning der koningen) in het Golestan Paleis,
zoals ik al vertelde op de eerste dag van de reis. De Shah zat op de pauwentroon
die een van zijn voorvaderen Nader Khan als oorlogssoevenir in 1746 had mee
gebracht tijdens zijn veldtocht naar Delhi in India.
De binnenlandse kritiek wordt onder meer gestuurd door ene
Khomeini. De Shah stuurt hem in ballingschap naar Parijs. Maar hier helpt geen
klein moederen meer aan. Alle politieke partijen, van uiterst links tot uiterst
rechts, extreem religieus tot profaan, verenigen zich met als doel de Shah te verdrijven.
En zo gebeurt op 16 januari 1979.De
revolutionaire Raad waarin al die strekkingen zetelen moet een nieuwe grondwet
opstellen. De ontwerptekst is liberaal en modern met een parlementair systeem
en de klassieke vrijheden naar westers model. Maar ze bereiken geen
eensgezindheid en de chaos herbegint. Khomeini zit zijn kans schoon en komt
terug uit ballingschap. De bevolking reageert enthousiast inde hoop dat ie rust
en orde zal kunnen scheppen. Maar wat zij zich niet realiseren is dat het
ontwerp van grondwet in de prullenmand verdwijnt en dat de revolutie verwordt tot
een Islamitische revolutie. En daarmee zit iedereen in de wereld nu mee
opgeschept.
Nog net voor sluitingstijd komen we aan in Sush, het
vroegere Susa waar Darius de eerste zijn paleis in 521 voor Christus zijn
paleis liet bouwen op dezelfde plaats waar de Elamieten 1700 jaar voordien ( in
2200 jaar voor Christus) de hoofdstad van hun rijk hadden gebouwd (en dat door de
Assyrische Assurbanipal in 645 voor Christus werd verwoest). We zijn de ruïnes gaan
bezoeken, alhoewel er na 2500 jaar niet bijster veel meer van recht staat. Soit
ik ben er toch geweest. In dezelfde wijk van de staat Susa staat ook het graf
van de profeet Daniël. Je kent wel het verhaal uit de bijbel van die man die door
de Perzische koning voor de leeuwen werd gegooid, maar die maar niet
opgepeuzeld raakte. Allicht omdat de leeuwen geen honger hadden of omdat ze kiespijn
hadden. Volgens de bijbel was dat allemaal niet waar: het was Gods hand die daarvoor
zorgde. Wat er ook van zij, onze Danny is later dan toch op een of andere manier
aan zijn eind gekomen want zijn graf staat hier in Susa. Waarom ligt een Joodse
profeet begraven in Perzië hoor ik jullie al vragen. Hawel das simpel. In de
bijbel staat dat de Perzen Jeruzalem hebben geplunderd en vele Joden in
ballingschap mee naar huis hebben genomen. Maar een bezoek aan zijn graf stond
niet op het programma van de reis Langs Koningswegen (want Danny was geen
koning hé) en een bezoekje kon er ook niet tussen. Gemist dus op pakweg 300
meter na.
Ik ben vanmorgen wakker geworden van de warmte. En bovendien
een topdag. Want vlakbij de karavanserai Shah Abbasi ligt een enorme bergmassa
pal op de antieke koningsweg van Pasargad (bij Persepolis), over Susa naar
Sardis. Eigenlijk de eerste internationale verbindingsweg: 2700 km lang! De
Griekse geschiedschrijver Herodotos vertelt erover dat ijlboden de afstand per
paard konden afleggen in 7 dagen. Een karavaan deed er 3 maand over. Allemaal
om te vertellen dat in de rotswand van dat gebergte half verheven
beeldhouwwerken zijn uitgehouwen, met dezelfde functie als Facebook vandaag.
Zo maakte Darius De Grote in 520 BC zijn overwinning op
usurpator Magus Guamata aan de toen bekende wereld kond en de bijbehorende
inscripties werden in de 3 toen gangbare wereldtalen gebeiteld: Oud Perzisch,
Elamitisch en Babylonisch. Niemand van de toenmalige wereld kon nog zeggen dat
hij of zij niet wist dat, na de onverwachte dood van Cambysses II tijdens een
veldtocht in Egypte, onze Maggie zijn kans schoon had gezien om in de gauwte de
macht van een wereldrijk te grijpen; maar dat Darius er een stokje voor en zijn
zwaard achter had gestoken; dat alle samenzweerders 20 cm kleiner werden
gemaakt en dat hij nu de grote man was.Waar Darius niet aan gedacht was dat men 2500 jaar later die drie talen
niet meer zou spreken, laat staan verstaan. Heel dit verhaal is onbekend
gebleven totdat een Britse archeoloog, Sir Henry Creswicke Rawlinson, in 1853 plots het licht zag schijnen en inzag dat
het - dankzij de drietaligheid van de inscripties- mogelijk moest zijn om die drie klassieke
wereldtalen te ontcijferen. Sindsdien heeft men een heel stuk van de Perzische
geschiedenis vrij nauwkeurig kunnen reconstrueren. Een tweede steen van Rosetta
met andere woorden.
Een beetje verder ligt er een grot die 40.000 jaar geleden
bewoond werd. Zoals ik me als kind al voorstelde: een relatief groot gat als
voordeur en een vrij ondiepe leefkamer. Man dat moet daar getocht hebben!
Dan naar Taq-e Bustan in Karmenshah. Ook daar staan
indrukwekkende rots reliëfs. Ditmaal van Shapur II van 380 AD, naar aanleiding
van zijn overwinning op de Romeinse keizer Julianus. Indrukwekkend.
Na de picknick rijden we de stad Kermanshah binnen naar een
Tekie. Dat is een gebouw dat dienst doet als vezamelplaats van de optochten ter
nagedachtenis van de moord op Hosein, de kleinzoon van Mohamed. Die
herdenkingsdag heet Ashura en dan worden grootse optochten georganiseerd.
Vroeger bij ons vooral bekend om de bloederige zelfpijnigingen met messen
(waarmee ze flinke sneden in hun hoofd kappen) en met kettingen (waarmee ze hun
rug open kloppen). Die zijn sinds enkele jaren verboden. Ze beginnen stilaan
tot de jaren van verstand te komen en nu zijn de optochten verworden tot een
soort folkloristisch gebeuren met een symbolische betekenis waarbij de jongens
heel stoer doen door met hun handen hevig op hun borst te kloppen. De meisjes
staan vanop de stoep aandachtig te kijken wie hun uitverkorene zou kunnen worden.
In de dagen na de optocht zoeken de twee betrokken families dan contact.
Vanavond een lekkere maaltijd gegeten: khoresh fesenjan. Een
stoofpotje met vlees (eend of fazant of kip), granaatappel, walnoten en limoen.
Dat moet uuuren stoven tot een dikke rijke donkerbruine vleessaus. Ze serveren
daar lekkere witte rijst bij, veel fijner dan onze smaakloze bloem-rijst.
Spijtig dat ze hier geen dubbele Westmalle hebben. Die zou er perfect bij
passen. Deze maaltijd kost 7,5. En mijn wasgoed (wat sokken, enkele hemden en
ondergoed) wassen kost omgerekend 6. Hier kunnen we het nog wel even rekken!
Dit wordt een prachtige dag. De zon schijnt zoals ze in Iran
hoort te doen. Het wordt warm vandaag!
We rijden naar het platteland van Koerdistan (of Kordistan
zoals het hier geschreven wordt), naar het dorpje Palangan. De weg ernaar toe
loopt door een prachtig berglandschap, en naarmate we naderen verschijnt
alsmaar meer groen tussen de eindeloze schakeringen van bruin. De streek is
duidelijk erg vruchtbaar. Maar vermits we op een 70-80 km van de westelijke
grens met Irak zitten, worden we regelmatig tegen gehouden door (aanvankelijk)
politie en daarna militairen. Maar we mogen telkens door. Het paswoord is
duidelijk: turista.
Deze plek is al meer dan 1000 jaar bewoond. De huisjes die
ik zie zijn uiteraard niet zo oud, maar toch een paar honderd jaar. En de
mensen dragen nog steeds de traditionele Koerdische kleding. We lopen wat
verloren tussen al die eeuwenoude huisjes tot onze gids tee, koffie en koekjes
serveert. Rechtopstaand eten we die op terwijl de lokale bevolking op onze
vingers kijkt. Ik maak de bedenking dat het toch wel niet netjes is dat we hier
fotos komen nemen en niets van de plaatselijke bevolking consumeren. De gids antwoordt dat hij wel wil
maar dat er geen neringdoeners zijn. Gewoon niets. Ik ga met mijn tasje troost op de richel van
een huis in aanbouw zitten en raak aan de praat met een Kurd die wat Engels
machtig is. Hij vertelt me dat hij een restaurant heeft en hij vraagt of de
groep bij hem willen komen eten. Ik zie de opportuniteit maar wil ten alle
prijzen vermijden dat ik de gids publiek dwing zijn programma aan te passen. Dus
verwijs ik hem naar onze gids en overtuig de Kurd dat ie maar flink moet
aandringen. Ik zie de Kurd naar onze gids 20 m verderop stappen en er ontstaat
een geanimeerd gesprek. Effen daarna roept de gids zijn kudde mensen bij elkaar
en zegt met een stralend gezicht dat hij zonet een mooie deal heeft kunnen
sluiten met een Kurd en dat we in zijn restaurant kunnen gaan eten.En hij vraagt de groep of ze dit alternatief
verkiezen boven zijn initieel voorziene broodmaaltijd. Ik zeg onmiddellijk ja
(om zeker te zijn dat ik volgers krijg) en effectief iedereen is akkoord. Ik
glimlach en denk bij mezelf: ja, ik kan het nog zoals vroeger, ik ben het nog
niet verleerd. De zaken namelijk zó in gang zetten dat anderen mijn idee verdedigen
en realiseren alsof het het hunne was, zonder dat ikzelf tussen publiekelijk
iets doe of zeg. Ik geef ootmoedig toe: het stemt me even gelukkig.
De maaltijd is een belevenis. Restaurant had onze beginnende
restauranthouder (nog) niet. We moesten bij hem thuis met zn allen op de
grond/tapijten gaan zitten en na flink wat wachten kwamen vers gevangen en
geroosterde forellen op de grond (in plaats van op tafel). Iedereen kreeg een grote
halve forel met het typische tanur brood. Maar, ik mocht met de gids bij de
restauranthouder in spe gaan eten en kreeg een heel beest. De drank was de klassieke
dugh yoghourt. Er is duidelijk nog wat werk aan de winkel.
Dan trekken we verder zuidwaarts richting Kermanshah naar
Bisotun. Daar logeren we in een eeuwenoude karanvaserai. Schitterend logement
met prachtig ingerichte kamers, maar het geheel is nét iets te strak
gerestaureerd. Precies recht uit Disneyland, niet meer echt. Het oudste
gedeelte van de karavanserai dateert van 1093. Hij werd gebouwd op de oude baan
(meer dan 30000 jaar oud!) van Susa in Iran tot aan de Middellandse Zee.
Tot op heden vind ik de Iraanse keuken eenvoudig, maar
lekker. Vanavond was het stew met geraspte amandelnoten en schapenvlees,
tomaten en groenten. Daar serveren ze chelo rijst bij. Dat is lange-graan
rijst die een uur lang gestoomd wordt. Lekker.
Bijna vergeten: mijn knie is terug dicht en de buikloop
bacteriën hebben maar een halve dag feest kunnen vieren. Dan zijn ze, na een
vreselijke doodstrijd, roemloos ten onder gegaan. Het zal ze leren: Iraanse bacteriën kunnen niet op tegen Peruaanse salmonella!
Het avondetengisteren deed me aan Zuid Amerika denken. De uitbater somt op wat ie
allemaal in aanbieding heeft. Naast de aubergines (komen me intussen de oren
uit) en de kip kebab kan hij ook lamskebab serveren. Zeven mensen, waaronder ik
opteren voor het lam. Na een kwartier komt ie doodleuk vertellen dat er maar 2
lamskebabs zijn en hij wil weten wie wil ruilen voor kipkebab. Ikkenie en zwijg
dus in alle talen. Even later komt ie terug en zegt op strenge toon dat er nog
steeds mensen zijn die hun lamskebab niet hebben omgeruild. Via onze gids/tolk
verneem ik dan dat er helemaal geen lamskebab is. Ik moest erom lachen.
Mijn kamer in Takab is wel erg rudimentair. De gids had ons
verwittigd dat op op deze locatie maar 1 hotelletje was en dat het erg basic zou
zijn. Ik ben veel gewend, maar 30 cm beenruimte tussen het toilet en de muur is
voor iemand met mijn beenlengte gewoon te kort. Na enig beraad en wat testen in
de praktijk heb ik besloten dat ik haaks zal moeten gaan zitten. Ander
alternatief is recht staan, maar dat zag ik niet meteen zitten. Het bed is een
brits, waar ik gelukkig net tussen voor- en achtereinde pas, en de radiatoren
staan warm. Ik kan ze niet dicht draaien en het hotel wil dechauffage niet afzetten. Een andere kamer is
ook geen optie, want er is er geen Allez, voor één nacht is het gegaan.
Vanmorgen heb ik acrobatische toeren moeten uithalen om
tijdig op het toilet te raken. Nettttttt gelukt, haaks zittend. Alvast maar een
imodium genomen.Bij het ontbijt bots ik
op een Australiër die met de fiets al twee maand Iran doorkruist. En hij plant
nog drie weken voort te trappen. Een echte hippie met alles erop en eraan: vale
t-shirt met gaten in, een paardenstaart tot halverwege zijn rug en niet erg
proper.
De bus rijdt dan zuidwaarts naar Sanandadj. Weg van de
Noordergrens met Irak, maar wel dichter bij de westelijke grens met Irak: nog
75-80 km. Onderweg moet ik de bus doen stoppen en, gelukkig voor mij, de bus en
de medereizigers, net bij enkele bosjes. Nog twee imodiums genomen. Als dat
maar goed komt.
Onderweg nog even gestopt voor de Salvat Abad brug over een
nu droge rivier. Spelleke dateert van begin 16de eeuw. Meer valt er
niet over te vertellen. In Sanandadj bezoeken we de Dar-Al-Ahsam moskee van
1227. Prachtige mozaïeken, maar niet makkelijk te fotograferen. Vermits die
mozaïeken bijna altijd aan de binnenkant van gewelven of hele koepels bevestigd
zijn, kan men er eigenlijk maar op één manier een goede foto van maken: op de
grond gaan liggen. Omdat die methode niet zo handig is en bovendien een beetje stofferig,
heb ik voor enkele jaren een andere techniek ontwikkeld. Ik positioneer me in het
centrum van de koepel en hou mijn camera ondersteboven. Met de lens naar de
koepel gericht trek ik zo uit de losse pols zonder te kunnen mikken meerdere
fotos. De ene wat meer naar links, de volgende wat meer naar rechts en idem
met vooruit en achteruit.Eén van deze
blinde opnamen is meestal prijs. Zo niet, dan begin ik gewoon opnieuw. Succes
gegarandeerd!
In de moskee geeft onze gids, die een Iranees van geboorte
is maar in Nederland gestudeerd heeft, toelichting over de inhoud van de Islam
religie. Blijkt verbazingwekkend gelijklopend te zijn met de Zoroastra religie
die ik gisteren neerpende. Met name dat de Koran en de Shari-a een heel set van
gedetailleerde gedragsregeltjes bevatten en als je die nauwgezet volgt, versterk je je eigen licht (ik gebruik
opzettelijk dezelfde woorden) en kom je zo tot het grote Licht. Ik sta er
versteld van.
Vervolgens naar een koopmanshuis van ene mijnheer Asef.
Begin vorige eeuw rijk geworden door lucratieve handel. Intussen hebben de
helemaal verarmde nazaten het mini paleis voor een appel en twee eieren aan de
overheid verkocht. En die heeft het omgevormd tot een museum. Eén ding hield me
heel de tijd bezig: hoe konden de bewoners toen die talloze en enorm grote
kamers s winters verwarmen. Want
tijdens de wintermaanden kan het hier echt bitter koud zijn. De oplossing is
simpel: ze verwarmden maar één kamer, de leefkamer. In het midden onder een
laag tafeltje stond een kacheltje. Beiden, kacheltje en tafel, werden afgedekt
met dikke tapijten. Die hingen niet alleen van het tafeltje, maar ze lagen ook nog
wel een meter verder op de vloer. Die stenen vloer lag op zijn beurt ook vol
met dikke stofferige tapijten. De bewoners zaten rond het tafeltje, met hun
voeten onder de afhangende tapijt. Een soort mini centrale verwarming dus.
Inpakken en wegwezen. Ik krijg verdorie geen tijd om in
Tehran de dingen te bezoeken die ik wil bezoeken. Ik zal dus moeten terugkeren
op mijn eentje vrees ik.
De dagschotel voor vandaag is de rit naar Zandjan, met stops
onderweg. Eerste stop is Qazwin. Dat was de (eerste) hoofdstad van de
Sasanidische koningen, gesticht door Shapur I in de 3de eeuw na Chr.
Daar staat de Vrijdag Moskee. De oudste delen dateren van de nog zeer jonge
Islam. Goed om eens te zien, maar ook niets meer. Dan liever naar de belendende
percelen: de eeuwen oude overdekte souks. Van oudsher één grote rommelbazaar
met bijvoorbeeld een schrijnwerkerij naast een kledingswinkel. Alle
kledingsstukken hangen dan ook vol zagemeel. s Middags wat authentieke
gerechten gaan eten. Ik opteer voor dizi. Een stoofpotje met schapenvlees,
ui, kikkererwten, limoen in tomatensaus. De saus giet je over in eenafzonderlijke kom en promoveer je zo tot soep.
De groenten moet je dan met een kleine metalen stamper pureren. Opeten doe je
met wat plat brood en met mij onbekende en onversnipperde kruidenblaadjes. Ik
herkende alleenbasilicumblaadjes.
Vermits er geen alcohol voorhanden is en het alcoholvrije bier in het beste
geval naar mierenzoete limonade smaakt, rest alleen water of thee of dugh. Een
lekker yoghurtdrankje waar ze allerlei kruiden onder mengen. Munt is er zeker
bij.
Dan naar Sultanieh. Dit dorpje was in de dertiende eeuw,
toen Iran zoals de rest van Azië en Klein Azië onderdeel uitmaakte van het
Mongoolse rijk, de hoofdstad van de kleine Khanar. De plaatselijke
onderkoning van de Genghis (=Grote) Khan. Die Mongolen in Iran waren mettertijd
volledig geïslamiseerd en een ervan, sultan Uljayto besliste binnen zijn
citadel een gebouw op te richten als grafmonument waar de stoffelijke resten
van de eerste Imams Ali en Housein zouden moeten herbegraven worden. Maar het
draaide anders uit. Het werd een mausoleum voor hemzelf. Het is een bakstenen
gebouw met een koepel (ook van baksteen) van 49m hoog en 26m diameter. Bouwtechnisch
een huzarenstukje. Het gebouw is dan ook opgenomen in het Unesco Werelderfgoed.
Ik heb ergens een beschrijving gelezen
van iemands eerste impressies als ie toekwam in Iran. Ik ken de auteur niet,
maar ik vind zijn formulering zo accuraat dat ik het effen leen.
Plotseling, als bij toverslag, waren alle
vrouwen verdwenen. Of beter, waren alle vrouwen in de aankomsthal van de
luchthaven van Tehran één en dezelfde geworden. Hetzelfde verwisselbare
onpersoonlijke wezen met een hoofddoek. Ze waren onherkenbaar
gleichgeschaltet. Ik kan die eerste indruk moeilijk vermijden. Erger nog,
de totaliteit van het fenomeen en het volslagen gebrek aan
uitzonderingen, versterken mijn eerste indruk nog. Met dit verschil dat de
gesluierde vrouwen niet somber kijken of gelaten, wanhopig of verschrikt zoals
ik me voordien onbewust voorstelde, maar eerder vrolijk en open of, wat hun
westerse zusters betreft, een beetje onwennig en verbaasd.
De Iranezen kloppen de Zuid Amerikanen
inzake chaos creëren, al moet ik toegeven dat een groepsreis er nog een schepje
boven op doet. Voor alles en nog wat is er wel iemand die achterblijft, die
staat de dromen enz. Tussen het verlaten van het vliegtuig en aankomen zijn er
3,5 uur verlopen. Het is hier momenteel 3:30 in de morgen en om 9:30u start de
tour. Dergelijke tijdverliezen heb ik op geen enkele van mijn solo reizen mee
gemaakt. Het idee dat men met een groepsreis minder tijd verliest is waar voor
wat betreft het zoeken naar het juiste adres van een bezienswaardigheid, maar
zeker niet voor wat betreft het zinloos wachten. Het zal wennen zijn.
9:30 u is wel erg vroeg als men om na 3:30 u in bed kruipt. Zeker
als het een geschiedenis-dag wordt. Maar het gaat. Het bezoek aan het
Archeologisch Museum Bastan is al een schot in de roos. De geschiedenis van
Perzië gaat terug tot 8.000 jaar vóór Christus. Ja wadde. Ik sta oog in oog met
een vaasje van 2.600 jaar vóór Christus. Het kon gisteren gemaakt zijn. Dan
even kennis gemaakt met de Elamieten. Hun machtscentrum lag in het Zuid Westen
van het huidige Iran en liep door tot aan de Tigris en de Eufraat in het
huidige Irak. We spreken dan over 3.200 jaar vóór Christus. Wat ik er me nog
van herinner op school zijn de Ziggurat tempel-piramiden. Hun hoofdstad was
Susa en dat is een van de oudste steden ter wereld (3.000 jaar óór Christus).
Hun beschaving trotseert de eeuwen, maar tegen 1.000 vóór Christus nemen de
Assyriërs vanuit wat nu Noord Irak is de fakkel over. Een naam van die cultuur herinneren
jullie zich zeker nog: Assurbanibal.
In 836 vóór Christus vindt men in de opgedolven
kleitabletten (in spijkerschrift) verwijzingen naar Meden omdat ze het
Assyrische regime contesteren. Van de ene slag komt de andere en in 612 BC
verwoesten de Menen de Assyrische hoofdstad Ninive. Die naam doet bij jullie ook
wel een belletje rinkelen hoop ik. De Perzen woonden in het Zuiden van het
huidige Iran en zijn klein begonnen als vazallen van de Meden. Tot in 559 BC
een Perzische edelman van de Achaemeniden, Cyrus genaamd, het voor het zeggen
krijgt bij de Perzen. Die woesteling organiseert een opstand tegen de Meden,
verwoesthun hoofdstad Ecabtana en weet
dan van geen ophouden. Lydië van koning Croesos gaat voor de bijl, dan
Babyloniëenz. Hij stopt pas als zijn
rijk zich uitstrekt van de Egeïsche Zee tot aan de Indus in India!Hawel die man althans zijn standbeeld- ben
ik gaan begroeten. Op het voetstuk staan de volkeren waarover hij als wijs en
tolerant heerser de plak zwaaide: Persia, Media, Elam, Aria, Parthia, Bactria,
Sogdia, Arachosia,Drangiana,
Sattagydia, Chorasmia, Saka, India, Maka, Nubia, Libya, Egypt, Arabia, Assyria,
Skudra, Cappadocia, Liyda, Armenia en Babylonia. Griekenland staat er niet bij
omdat zijn legers de Grieken niet klein kregen.
Het verhaal van zijn zoon Khshayarsha ( de Grieken noemden
hem gemakshalve Xerxes) kennen jullie ook. Het was zijn leger van 250.000 soldaten
dat een slechts een nipte Pyrrhus overwinning behaalde tegen 3.000 Spartanen in
de Thermopylae. Na de slag bij Marathon
heeft Xerxes de Grieken dan maar uit zijn geheugen gewist en zijn zinnen verzet
naar de bouw van Persepolis.Maar de
Grieken vergaten hem niet. Alexander de Grote is in 334 BC grondig weerwraak
komen nemen en hij heeft het hele Achaemenidische rijk op een hoopje geveegd.
Wat verder kom ik voor de eerste maal in mijn leven eens (een
standbeeld van) een Part tegen. Ziet er erg Mongools uit, zowel zijn fysionomie
als zijn klederdracht. Met zo een typisch wijde pofbroek.
Dan nar het Golestan Paleis uit de Qajar periode, eind 18de
eeuw. Schitterende mozaïeken. Maar wat mij het meeste trof was het ingenieuze
systeem om het Paleis koel te houden met behulp van koel water. Het water werd
via ondergrondse kanalen kilometers ver aangevoerd en onderweg werd het continu
gekoeld door tochtwind. Die tocht creëerden ze kunstmatig door tocht-torens te
bouwen die als enorme schouwen functioneerden. Voor de rest een eindeloze pracht
en praal. De laatste Shah van de Pahlavi dynastie heeft hier in 1967 zijn kroning
op de pauwentroon nog georganiseerd.
Als afsluiter het kerkhof van 350.000 soldaten bezocht.
Allemaal jonge gasten die in de Iraaks/Iraanse oorlog van de jaren tachtig
gesneuveld zijn. Een waanzin die sterk doet denken aan onze Eerste Wereldoorlog.
Irak was beter bewapend, maar Iran beschikte over veel meer kanonnenvlees. Acht
jaar heeft die verschrikking geduurd en op het laatst was het net als bij WOI
een idiote lopengravenoorlog, waarbij Iran altijd maar nieuwe golven van
jongens op de Iraakse stellingen afstuurde.
Het zal je maar overkomen. Halverwege augustus 2016 zet ik mijn zinnen op Iran. Cultuur-historisch een wreed interessant en bovendien mooi land. En naar het schijnt wonen daar ook veel beeldmooie vrouwen, maar dat is niet zo makkelijk te verifiëren. Maar ik mag niet afdwalen: alles was we in het Westen als 'cultuur-eigen' beschouwen is eigenlijk afkomstig van die regio. Misschien zeggen namen zoals Ninive, Assyriërs, Cyrius, Darius, Persepolis, Xerxes jullie nog iets? Zo neen, spiek dan maar even op tinternet om je kennis wat op te frissen. Omdat het land 2 maal zo groot is als Great Britain, schat ik wel 2 maand nodig te hebben. Maar voor de eerste maal in mijn leven aarzel ik. Mijn Farsi (de taal aldaar) is niet zo best en ik vind geen lokaal reisbureautje om me te helpen bij de praktische organisatie. Dus besluit ik wijselijk om ditmaal voor een georganiseerde reis te opteren. Na veel zoeken vind ik maar EEN organisatie die een tour van meer dan 14 dagen biedt. Het Nederlandse reisbureau Parsaban heeft een rondreis van 3 weken in aanbieding. Gezien de warme temperaturen in Iran, worden de reizen voor mensen uit het ijselijke Noorden alleen in Februari en September georganiseerd. Tijdens de lente en de herfst genieten ze dan namelijk van een frisse 25-30 graden. Dat is een pak minder dan de zomerse bakoven van 45°. Ik vis echter achter het net: de reis voor februari 2017 is jandorie al volzet (6 maand vooraf)! Ik doe een noveen en om zeker te zijn nog een bedevaart op mijn blote knieën naar Santiago de Compostela met als dringend verzoek naar hierboven een ziekte of een accident bij één van de ingeschrevenen te veroorzaken. Maar mijn bede wordt niet aanhoord. Ik moet noodgedwongen 13 maand wachten. Voor geen enkele van de reizen die ik zelf organiseerde, heb ik ooit zolang moet wachten. Maar nu is het zover. Morgen ben ik weg.
De aanloop heeft nochtans weer heel wat voeten in de aarde gehad. Allerlei externe factoren bleven maar stokken in de wielen steken: licht in één van de slaapkamers viel plots uit (en het was niet een defecte lamp), smartphone deed alsof ie de geest gaf (ik kon niet meer sms'en, geen kalender meer, geen contacts enz), last met de autokeuring (voor de eerste maal in 17 jaar een rode kaart omdat een onverlaat, die allicht met het verkeerde been uit het bed gestapt was, opmerkingen over de afstelling van de lichten), 2 kuub houtblokken van een omgehakte boom naar huis slepen (bij gebrek aan tijd en plaats versieren ze nu mijn voorgevel), enz. Ik kan zo nog even doorgaan met zeuren. Maar niet getreurd: de volhouder wint! Alles is op zijn pootjes terecht gekomen.