Op 22.02.06 ging het in Morgen beter over Freki, je weet wel: die hondenasielhouder uit Genk die het met zijn gasten deed. Geen gore seks, o nee, de brave man handelde alleen maar uit medelijden met die arme beestjes die toch zo eenzaam waren. Puur uit dierlievendheid, als een soort missionaris dus. Omdat ze het hem vroégen als het ware, om de beestjes een pleziertje te gunnen. Tijdens de debatten zei de brave man: Ik hou van honden, ik gedroeg mij onderdanig en liet de reuen het initiatief nemen. Nou, wat wil je nog meer?!
De correctionele rechter (of schever) van Tongeren sprak de man dan ook vrij van dierenmishandeling, want de beklaagde had nooit de bedoeling gehad om de dieren letsel toe te brengen, pijn te doen ondergaan of in stresstoestand te brengen. Onze dierenvriend had echter onder de naam 'Freki' tussen 1997 en 1999 allerlei foto's van zijn activiteiten op internet geplaatst en dát mocht nu net niet. O ja, het waren wel kunstfotos, maar de man heette niet Fabre en daar knelde het schoentje.
Dus werd de arme Freki wegens het verspreiden van de fotos schuldig bevonden aan openbare zedenschennis en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden met 3 jaar uitstel en een boete van 500. Ook moest de hondenminnaar beloven zich te laten verzorgen want anders zou hij wel eens sociaal geïsoleerd kunnen geraken, zie je, zeker nu hij niet meer bij zijn lievelingetjes mocht werken.
Maar nu was er godbetert toch wel ene VLD-trut, met name Hilde Dierickx, die zo iets, samen met die onnozele Michel Gaia Van den Bosch, een schande vond en dus een wetsvoorstel had ingediend om bestialiteit te bestraffen.
Toch niet op een kip, zeker!!
Voilà, dat was het hete hangijzer waarover de verbeteraars van morgen zich op 22.02.06 eens zouden buigen. Rond de tafel zaten, naast Timmeke en Katteke dus, de opiniemakers Karl van den Broeck en Kristien Hemmerechts. Als medepraatvaren traden op: huisdokter Patrick van Krunkelsven en bioloog Midas Dekkers, columnist van het Vara-radioprogramma Vroege Vogels.
Het gesprek verliep op het volgende niveau:
§Midas: Seks is toegelaten als beide partners er plezier aan beleven. (Zoals bij voorbeeld wanneer kinderen plezier beleven als een pede hen masturbeert??)
§Karl: Seks met dieren is niet toegelaten als het mishandelen is. Bij voorbeeld met een hamer op een hond kloppen, mag niet! Op een kip zeker niet, want die zou je plat slaan.
§Kristien: Het heeft allemaal te maken met de grootte van het dier. Als de kut ruim genoeg is, kan het best. (Uit schroom stellen we hier geen onbescheiden vragen.)
§Midas: De helft van de Amerikanen die op het platteland wonen, heeft zijn eerste seksuele contact met een dier. (Yes, yes! The American way of life!)
§Patrick: Wat die man met zijn honden deed, was geen mishandeling maar vertroeteling, en in feite zelfs aan te bevelen. (Ga met je anaal eczeem maar naar zone doktoor.)
§Karl: Als je boven op een paard gaat zitten (om te rijden) is het oké. Maar boven op een kip gaan zitten, dat kan niet. (Maar wat heeft die Karl toch met kippen, zeg?)
§Midas: Gaia zegt dat honden gedragsstoornissen kunnen krijgen van zon behandeling. Die jongens van Gaia moesten ze zelf in een hokje steken. (Koning Midas, dat was toch die koning met zijn ezelsoren, niet?)
§Kristien: Vroeger kwam het zo vaak voor, dat een boerenzoon eenzaam op een wei een beetje aan penetratie deed met een koe. (Zou die stadsmus het verschil wel kennen tussen een stier en een os?)
§Midas: Honden doen niets liever dan hun baasje plezieren. Seks met dieren is de uiterste consequentie van het houden ván, de liefde mét. Het is een wederzijdse uiting van genegenheid. (Dekker, dekker? Waaraan doet dat ook weer denken?)
§En nogmaals Dekkers: Het getuigt van een dubbele moraal. Het is prima een koe twee keer per dag keihard aan haar tieten te trekken, maar wanneer de boer het beest eens één keertje neemt, zou dat schadelijk zijn. Dat vind ik niet te rijmen.'' (Algemeen Dagblad,11.03.04)
Liever n hondenpoeper dan n flamingant!
Jaja, cultuurdragers noemt dat zich, die jongens en meisjes van alles-moet-kunnen. Die ruimdenkende linkselingen die in ijltempo de maatschappij nog verder naar de kloten helpen. Die losgeslagen progressievelingen die ons eens zullen komen zeggen hoe we de de wereld van morgen beter kunnen maken.
Laten we even op hun lijn verder redeneren: Incest? Ach, waarom zouden broer- en zuslief elkaar geen zetje mogen geven? Of mama en zoon? Moet zoonlief misschien zijn ogen uitsteken zoals die oen van een Oedipoes? En polyandrie, polygamie? In een knus triootje of kwadrootje zit toch geen kwaad. Zelfs een harem moet kunnen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugde toch. Die oelewapper van een Mohammed hield het bekeken op vier vrouwen, maar voor ons Westerlingen kunnen er best nog een paar bij. En ook de vrouwen mogen ondanks het verbod des Profeets een ruimere collectie aanleggen. Trouw zeg je? Ach, wie ligt nog van wakker van dat reactionaire gedoe? Als de kruiwagen piept, moet hij gesmeerd worden, zo simpel is het?
En het moet eindelijk maar eens gedaan zijn met het gebruik van dat discriminerende woord bestialisme. Pas maar op, of de heer Jozef De Witte hangt aan uw bel! Het CGKR veroordeelt álle vormen van discriminatie, jaja. Op basis van geloof, afkomst, geslacht, huidskleur, handicap, leeftijd en seksuele voorkeur! Alleen katholieken en Vlaams-gezinden mag je door de mangel halen. Die kun je straffeloos een pater op hun gat schilderen, want ze verbergen toch geen kromzwaard in hun broek! Overigens, wat voor incorrects is eraan, te trouwen met je langharige dashond of je peper- en zoutkleurige schnauzer? Of een knipje te doen met je Bleu de Maine of je cavia. Of je hoornkikker even op je gaffel te zetten? Je wil ze toch geen pijn doen, niet, en je houdt van ze? Dú-us!
Wat Brems in dit wetenschappelijk werk (alleszins voor wat de door mij onderzochte periode betreft) doet, is niets anders dan in een lekke pot het officiële menu terug opdienen en er een paar pikante sausjes over gieten, zodat de tafelgast niet proeft dat het opgewarmde kost is. Op geen enkel moment voegt hij een eigen inhoudelijke inbreng toe, nergens brengt hij correcties aan het gemediatiseerde literatuurlandschap aan, integendeel: door zijn belustheid op het sensationele en geruchtmakende gaat hij nog zwaardere contouren trekken rond de mediatieke vertekening.
We beamen volmondig wat Freddy De Schutter onder de titel Eclectisch allegaartjeschreef in Tertio (nr. 342, 30.08.06): Deze geschiedenis investeert weinig in geestelijke stromingen. Het boek biedt gewoon een inventaris () aan (). Veel aandacht gaat uit naar materiële gegevens. () Deze nieuwe, nog nooit vertoonde aanpak levert verrassende perspectieven op, geen mens zal het ontkennen, (maar) is tegelijk de achillespees van deze geschiedenis. In de inleiding nemen de auteurs zich voor veelzijdigheid en samenhang met elkaar te verzoenen en onder te brengen in een chronologisch en thematisch samenhangend verhaal. Van die mooie voornemens is helaas weinig terecht gekomen. Deze geschiedenis eet van te veel walletjes tegelijk en houdt nooit consequent aan een eens gekozen lijn vast. Het verhaal huppelt onbekommerd van het ene thema naar het andere, houdt zich nu eens bezig met receptiegeschiedenis, dan weer met literatuursociologie, schakelt vlotjes over op literaire kritiek en voor we het weten zitten we midden in de pure anekdotiek. Kortom, het is een rommelpotje, bedoelt De Schutter, een soepke van jewelste, en voor de gemiddelde, niet in de letteren geschoolde lezer blijft de informatieve waarde van deze geschiedenis ondermaats. Of nog: Van een uitgave die een grote wetenschappelijkheid claimt en met die bedoeling ook zwaar werd gesubsidieerd had je toch iets anders verwacht.
Bovendien is het een linkse literatuurgeschiedenis geworden. Wat die signatuur niét draagt, wordt ofwel verzwegen, ofwel geminimaliseerd, ofwel erg relativerend behandeld (Maria Rosseels b.v.). Het gros van de katholieke auteurs, zelfs uit de periode waarin de rechtse literatuur ontegensprekelijk de scepter zwaaide, d.i. zowat tot 1955-60, wordt met de mantel van de vergetelheid bedekt. Waarschijnlijk omdat de lezer er anno 2006 geen boodschap meer aan heeft. Edoch, aan Busken Huet en Karel Lodewijk Ledeganck hebben we ook geen boodschap meer, maar ik neem aan dat Wim van den Berg en Piet Couttenier aan deze oldtimers wel de nodige aandacht zullen besteden in hun boekdeeldeel over 1800-1890, De grenzen voorbij. Mochten ze al dat katholieke en protestantse gespuis, dat niet meer gelezen wordt, in de mand kappen, dan zouden ze niet veel verder geraken dan de veelbelovende titel, vrees ik.
Altijd weer vogels die nesten beginnen gaat te veel uit van het eigen kennisniveau en de eigen (linkse) voorkeuren van de auteur, die als hoogleraar moderne literatuur blijkbaar zijn cursus als basis heeft genomen voor het werk. Daardoor richt het boek zich als het ware uitsluitend van de ene literatuurwetenschapper tot de andere, want als studieboek voor scholen is het niet bruikbaar, voor doorsneelezers is het onverteerbaar, voor bibs kan het niet als encyclopedisch naslagwerk dienen (daarvoor zit er te weinig systeem in), en ja, andere auteurs lezen wellicht alleen het hoofdstukje of de alinea waarin hun naam werd vereeuwigd. De vraag is dus: voor wie is het dan wel bestemd, tenzij voor het inteelterig clubje specialisten onder elkaar. Ikzelf, die toch al een en ander heb gelezen, heb niets aan een opsomming van titels die ik niét heb gelezen. Overigens ben ik ervan overtuigd dat de ongetwijfeld erg belezen professor-auteur op verre na niet alle door hem geciteerde werken persoonlijk tot zich heeft genomen Ach ja, ik vergat het nog, ook critici die geleerd willen overkomen, kunnen het boek gebruiken om eruit te citeren. Zoals ik bij voorbeeld, voor het maken van dit stuk
Freddy De Schutter vergelijkt in zijn artikel het opzet van het boek met een tiental onbemande cameras die op willekeurige plaatsen in de stad staan opgesteld. Ze werken vanzelfsprekend niet de hele dag, daar is geen geld voor. Mensen of fenomenen die op het juiste moment in het blikveld van zon camera terechtkomen, hebben prijs. De anderen, tja. Volgende keer wat meer geluk? Wij zelf zouden het veeleer vergelijken met een veldcross: je gaat ergens staan waar je de renners drie- à viermaal ziet voorbijkomen indien je snel naar een andere kant van de heuvel rent Jaja, zie je wel, daar zijn ze weer, de jongens van Davita-Lotto en Dietsche Warande, in een ietwat gewijzigde orde. Bart Wellens op kop, en dan Hugo Claus en Jefke de Congolees, en op zes fietslengten volgen Erwin Vervecken en Gerben De Knegt, met in hun wiel maar godferdomme, wie is dat toch, die modderschuit met zijn vettige haren? O ja, nu herken ik hem, den Brusselaars, en (natuurlijk áchter hem) Hijgend Tommeke die met zijn voetjes amper aan de pedalen kan, en hup, hup, hup, ze flitsen voorbij als pijlstaarten, en ocharme, helemaal achteraan, met de tong op de schoenen, komt Mark Donckers ingesingeld met op zijn rug een paar geometrische ab-stracties en algoritmische polyseminaties Zo, we hebben ze gezien, de kampioenen, op het peloton wachten we niet, komaan dus, weer vlug naar de andere kant van de heuvel, waar het gras nog altijd groener is, en opnieuw kiekjes nemen van de vedetten en in de handen klappen en een drinkbus met EPO klaarhouden
Ja, Altijd weer vogels die nesten beginnen is voor mij een grote tegenvaller geworden. Brems neemt een vooringenomen uitgangspunt: in plaats van objectief de literaire waarde van auteurs/boeken in hun tijd te rapporteren, beoordeelt hij ze vanuit het heden (b.v. Maria Rosseels). Of beter: vanuit zijn links georiënteerd heden, zodat hij een overdreven aandacht gaat schenken aan het links-literaire gebeuren en bij het arbitrair en karig behandelen van rechtse auteurs/ boeken de connotaties inferieur, bekrompen, onintelligent en erger, nooit veraf zijn. Hij doet dat op een vrij ludieke wijze, dat wel, maar ik dacht toch dat literatuur juist niet op sensatie, faam, fanfare en bombarie mocht drijven. Auteurs zijn tenslotte geen coureurs, die zich de benen van onder het lijf gaan fietsen om toch maar in de top-10 te komen. Hoewel... het gros van het peloton denkt er blijkbaar anders over en zou zelfs zijn haar laten verven à la Frank Vandenbroucke om toch maar de krant te halen. Faam, naam, roem, dat is de doping die zovele schrijvers drijft, veel meer dan menselijke bewogenheid. Wordt het geen tijd dat we de nimbussen achter de hoofden van de Heilige Schrijvers wegschilderen en in plaats van iconodoel wat meer iconoclast worden?
Frans Depeuter
(Lees de overige 28 bladzijden omtrent 'Altijd weer vogels die neste beginnen' in Heibel nr. 3)
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.