HEIBEL: het blad zonder blad (voor de mond) Satirisch-kritisch literair tijdschrift. Heibel zegt wat de anderen verzwijgen.
26-10-2006
Hugo Brems schiet naast de roos
Hugo Brems schiet naast de roos
Wat Brems in dit wetenschappelijk werk (alleszins voor wat de door mij onderzochte periode betreft) doet, is niets anders dan in een lekke pot het officiële menu terug opdienen en er een paar pikante sausjes over gieten, zodat de tafelgast niet proeft dat het opgewarmde kost is. Op geen enkel moment voegt hij een eigen inhoudelijke inbreng toe, nergens brengt hij correcties aan het gemediatiseerde literatuurlandschap aan, integendeel: door zijn belustheid op het sensationele en geruchtmakende gaat hij nog zwaardere contouren trekken rond de mediatieke vertekening.
We beamen volmondig wat Freddy De Schutter onder de titel Eclectisch allegaartjeschreef in Tertio (nr. 342, 30.08.06): Deze geschiedenis investeert weinig in geestelijke stromingen. Het boek biedt gewoon een inventaris () aan (). Veel aandacht gaat uit naar materiële gegevens. () Deze nieuwe, nog nooit vertoonde aanpak levert verrassende perspectieven op, geen mens zal het ontkennen, (maar) is tegelijk de achillespees van deze geschiedenis. In de inleiding nemen de auteurs zich voor veelzijdigheid en samenhang met elkaar te verzoenen en onder te brengen in een chronologisch en thematisch samenhangend verhaal. Van die mooie voornemens is helaas weinig terecht gekomen. Deze geschiedenis eet van te veel walletjes tegelijk en houdt nooit consequent aan een eens gekozen lijn vast. Het verhaal huppelt onbekommerd van het ene thema naar het andere, houdt zich nu eens bezig met receptiegeschiedenis, dan weer met literatuursociologie, schakelt vlotjes over op literaire kritiek en voor we het weten zitten we midden in de pure anekdotiek. Kortom, het is een rommelpotje, bedoelt De Schutter, een soepke van jewelste, en voor de gemiddelde, niet in de letteren geschoolde lezer blijft de informatieve waarde van deze geschiedenis ondermaats. Of nog: Van een uitgave die een grote wetenschappelijkheid claimt en met die bedoeling ook zwaar werd gesubsidieerd had je toch iets anders verwacht.
Bovendien is het een linkse literatuurgeschiedenis geworden. Wat die signatuur niét draagt, wordt ofwel verzwegen, ofwel geminimaliseerd, ofwel erg relativerend behandeld (Maria Rosseels b.v.). Het gros van de katholieke auteurs, zelfs uit de periode waarin de rechtse literatuur ontegensprekelijk de scepter zwaaide, d.i. zowat tot 1955-60, wordt met de mantel van de vergetelheid bedekt. Waarschijnlijk omdat de lezer er anno 2006 geen boodschap meer aan heeft. Edoch, aan Busken Huet en Karel Lodewijk Ledeganck hebben we ook geen boodschap meer, maar ik neem aan dat Wim van den Berg en Piet Couttenier aan deze oldtimers wel de nodige aandacht zullen besteden in hun boekdeeldeel over 1800-1890, De grenzen voorbij. Mochten ze al dat katholieke en protestantse gespuis, dat niet meer gelezen wordt, in de mand kappen, dan zouden ze niet veel verder geraken dan de veelbelovende titel, vrees ik.
Altijd weer vogels die nesten beginnen gaat te veel uit van het eigen kennisniveau en de eigen (linkse) voorkeuren van de auteur, die als hoogleraar moderne literatuur blijkbaar zijn cursus als basis heeft genomen voor het werk. Daardoor richt het boek zich als het ware uitsluitend van de ene literatuurwetenschapper tot de andere, want als studieboek voor scholen is het niet bruikbaar, voor doorsneelezers is het onverteerbaar, voor bibs kan het niet als encyclopedisch naslagwerk dienen (daarvoor zit er te weinig systeem in), en ja, andere auteurs lezen wellicht alleen het hoofdstukje of de alinea waarin hun naam werd vereeuwigd. De vraag is dus: voor wie is het dan wel bestemd, tenzij voor het inteelterig clubje specialisten onder elkaar. Ikzelf, die toch al een en ander heb gelezen, heb niets aan een opsomming van titels die ik niét heb gelezen. Overigens ben ik ervan overtuigd dat de ongetwijfeld erg belezen professor-auteur op verre na niet alle door hem geciteerde werken persoonlijk tot zich heeft genomen Ach ja, ik vergat het nog, ook critici die geleerd willen overkomen, kunnen het boek gebruiken om eruit te citeren. Zoals ik bij voorbeeld, voor het maken van dit stuk
Freddy De Schutter vergelijkt in zijn artikel het opzet van het boek met een tiental onbemande cameras die op willekeurige plaatsen in de stad staan opgesteld. Ze werken vanzelfsprekend niet de hele dag, daar is geen geld voor. Mensen of fenomenen die op het juiste moment in het blikveld van zon camera terechtkomen, hebben prijs. De anderen, tja. Volgende keer wat meer geluk? Wij zelf zouden het veeleer vergelijken met een veldcross: je gaat ergens staan waar je de renners drie- à viermaal ziet voorbijkomen indien je snel naar een andere kant van de heuvel rent Jaja, zie je wel, daar zijn ze weer, de jongens van Davita-Lotto en Dietsche Warande, in een ietwat gewijzigde orde. Bart Wellens op kop, en dan Hugo Claus en Jefke de Congolees, en op zes fietslengten volgen Erwin Vervecken en Gerben De Knegt, met in hun wiel maar godferdomme, wie is dat toch, die modderschuit met zijn vettige haren? O ja, nu herken ik hem, den Brusselaars, en (natuurlijk áchter hem) Hijgend Tommeke die met zijn voetjes amper aan de pedalen kan, en hup, hup, hup, ze flitsen voorbij als pijlstaarten, en ocharme, helemaal achteraan, met de tong op de schoenen, komt Mark Donckers ingesingeld met op zijn rug een paar geometrische ab-stracties en algoritmische polyseminaties Zo, we hebben ze gezien, de kampioenen, op het peloton wachten we niet, komaan dus, weer vlug naar de andere kant van de heuvel, waar het gras nog altijd groener is, en opnieuw kiekjes nemen van de vedetten en in de handen klappen en een drinkbus met EPO klaarhouden
Ja, Altijd weer vogels die nesten beginnen is voor mij een grote tegenvaller geworden. Brems neemt een vooringenomen uitgangspunt: in plaats van objectief de literaire waarde van auteurs/boeken in hun tijd te rapporteren, beoordeelt hij ze vanuit het heden (b.v. Maria Rosseels). Of beter: vanuit zijn links georiënteerd heden, zodat hij een overdreven aandacht gaat schenken aan het links-literaire gebeuren en bij het arbitrair en karig behandelen van rechtse auteurs/ boeken de connotaties inferieur, bekrompen, onintelligent en erger, nooit veraf zijn. Hij doet dat op een vrij ludieke wijze, dat wel, maar ik dacht toch dat literatuur juist niet op sensatie, faam, fanfare en bombarie mocht drijven. Auteurs zijn tenslotte geen coureurs, die zich de benen van onder het lijf gaan fietsen om toch maar in de top-10 te komen. Hoewel... het gros van het peloton denkt er blijkbaar anders over en zou zelfs zijn haar laten verven à la Frank Vandenbroucke om toch maar de krant te halen. Faam, naam, roem, dat is de doping die zovele schrijvers drijft, veel meer dan menselijke bewogenheid. Wordt het geen tijd dat we de nimbussen achter de hoofden van de Heilige Schrijvers wegschilderen en in plaats van iconodoel wat meer iconoclast worden?
Frans Depeuter
(Lees de overige 28 bladzijden omtrent 'Altijd weer vogels die neste beginnen' in Heibel nr. 3)
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.