Inhoud blog
  • Ze zèn zot, menere. Dat ze zot zèn, menere.
  • Zo'n wijf noemden wij vroeger een smos
  • Over die voile sjoerel mee zaan lank hoer
  • De familie Bucquoy, Bert Ansjo en de Dolle Mol
  • De vrouwen van Claus, Gezelle en Boon
  • Oud is niet out: over het ontstaan van Heibel en de Nestorprijs
  • Wie gaat uit de kleren voor Heibel?
  • "Pak hun dop af!" zegt Kakagurka
  • Hilde Sabbelt zonder zeuren
  • Als een zottin een zottin interviewt...
  • Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen
  • Waalse strapatsen, vlaamse fratsen
  • Een stront met een strikje errond stinkt even hard als een stront zonder strikje
  • Aantwaarpen boven: avonturen met de roze biggetjes
  • Le plat pays mais pas le mien
  • PNVD, partij voor pedofilie, naaktloperij, vunzigheid, dierenseks
  • Margootje en haar 'assenkruis'
  • 'Helaas men wil mij niet verkrachten' (Kristien Hemmerechts)
  • Bedenkelijk eerbetoon aan Hubert Lampo
  • Karl, Kristien, Midas, Patrick over seks met kippen
  • Hugo Brems schiet naast de roos
  • Het kinneke Jezus was een stinkertje
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    HEIBEL HET BLAD ZONDER BLAD (voor de mond)
    HEIBEL: het blad zonder blad (voor de mond)
    Satirisch-kritisch literair tijdschrift. Heibel zegt wat de anderen verzwijgen.
    09-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oud is niet out: over het ontstaan van Heibel en de Nestorprijs

    Oud is niet out

    Op 12 april van het gezegende jaar Onzes Heren 1963 zag Ben van De Zalm daar ineens een stelletje van-alles-en-nog-wat in zijn biertapperij binnendruppelen en in de achterste hoek van de gelagzaal samentrossen. Een paar jongens met doorgeschoten peace-and-love-haar, eentje met bakkebaarden tot aan zijn adamsappel, een ander met een warrige Nostradamusbaard, maar het feit dat er ook een pastoor bij was, stelde hem gerust; die kende hij immers, de onderpastoor van de ‘Nief Paroche’, Bert Iven, die zou alles wel in goede banen leiden. Ben wist toen nog niet dat die pastoor een paar jaar later de kap over de haag zou gooien, anders had hij dat zootje ongeregeld misschien wel de deur gewezen. Gelukkig voor de Cultuur van de Kempen deed hij dat niet

    Ja, daar en toen, op die memorabele dag werd een kersverse Herentalse Kunstkring geboren. Schrijvers, fotografen, kunstschilders, acteurs, kortom al wat maar enigszins pen, kodak, penseel of weet-ik-veel-wélk artistiek attribuut kon hanteren in en om Herentals was aanwezig. Wij zouden de Kempen eens wakker schudden uit zijn eeuwenlange slaap, dat hadden wij, jong en driest als we waren, ons heilig voorgenomen.

    Twee jaar duurde het, en toen bleef van de Kunstkring alleen nog het schrijvend ongedierte over: de legendarische fantast Jan Berghmans, - met wie de Diesterse heilige gelukkig alleen maar de naam gemeen had, - de nestor (jaja, toen al) van het clubje, priester-dichter Bertiven, de verstokte heiden Walter Van den Broeck, en de twee voorbeeldige oud-leerlingen van het gepatroneerd Sint-Jozefscollege: Robin Hannelore (alias Gust Obbels) en Frans Depeuter.

    Wat nu gedaan?

    De laatste drie, die op een dag, weer maar eens héél alleen, van Ben zijn Zalmvat zaten te slurpen, staken de koppen nog wat dichter bij elkaar. En één van hen - het zal wel Hannelore geweest zijn, want die komt altijd met van die obscure invallen aandraven, - opperde langs zijn neus weg de idee om met een tijdschrift te starten. Nu was die idee niet eens zo bijster origineel, want hoe vaak hadden wij beiden niet door de Grobbendonkse bossen gelopen, plannen smedend om… jawel, een tijdschrift op te richten.?

    En wie de Kempenaars kent, weet dat zo’n koppigaards geen windeieren leggen. Dus werd het plan door alledrie goed bevonden en nog maar eens met een verse schuimkraag gedoopt. En nu: het budget. We hadden met de Kunstkring al eens een bonte Kunstavond ingericht in de normaalschool en van het zo opgepotte kapitaal bleef nog… 2000 frank over. Daarmee zouden we het doen. Zesmaal per jaar, een blad stencilen dat, los van om het even welke strekking of partij, de dingen bij hun naam zou noemen. Kortom, de drie musketiers, zoals we weldra in de media geciteerd werden, zouden er eens komaf van maken, van al dat gecorrumpeerde en scheefgetrokken gedoe, en de hele literaire augiasstal eens grondig proper schrobben en zwabberen.

    ‘Heibel’ heette het ding - of moet ik zeggen: het ‘onding’? - en thans weet iedereen wat ‘heibel’ betekent, maar toen was het een woord dat compleet in onbruik was, maar dankzij ons blad alras een tweede leven ging leiden. Het meest nijpende probleem bleef echter de kassa. Om die te spekken zouden we nog maar eens een Heibelavond organiseren. De nonnekes van de Normaalschool - die wellicht niet wisten wat voor een heiden ze met Walter in hun instituut hadden binnengehaald, - stelden hun zaal opnieuw gratis te onzer beschikking. Ditmaal wilden we echter een vliegenvanger hebben, iemand die een ruimer publiek kon aanlokken dan de plaatselijke ‘schonen’ die wij waren. En wie kon daar beter voor dienen dan… Miel Cools, die toen zijn ‘Boer Bavo’ in heel Vlaanderen de katjes in het donker liet knijpen? En jawel, hoor, Miel kwam voor ons naar Herentals en zong de pannen van het dak en de centen in de kassa. En toen we hem op ’t eind van de avond twee blauwtjes wilden geven, weigerde hij pertinent. Na lang aandringen nam hij het honorarium toch aan, op één voorwaarde: dat we het die zelfde avond nog met hem zouden gaan opsouperen in de cafés die de sluitingstijd durfden te overschrijden (en geloof me, dat was zeker niet het Gildenhuis). Ik weet niet of we alles verteerd kregen, maar het was wel tegen de morgen aan dat Miel terug naar Limburg afzakte. Waren er toen alcoholcontroles geweest, dan kun je ervan op aan dat Miels zakje bont en blauw zou zijn uitgeslagen. Het onze trouwens ook.

    Aan het triumviraat van Heibel kwam vrij vlug een eind. Door een organisatorisch misverstand in zijn enkels gebeten en ook omdat hij merkte dat zo’n Heibels gedoe toch niet de voorgeschreven route was om het literaire walhalla te bereiken, trok Walter zich na acht nummers terug uit de redactie. Van een driewieler was Heibel dus een tandem geworden, waarop Hannelore en ik, heel alleen met zijn tweetjes, nog enkele zomers door Vlaanderen en Nederland rotsten. En toen besloten we de redactie uit te breiden, wat achteraf gezien toch niet ons helderste moment was, want hoe meer koppen erbij kwamen, hoe minder de oorspronkelijke geest van Heibel behouden bleef. Om die reden gaf Hannelore in 1974 en ikzelf twee jaar later de Heibelpijp aan maarten.

    Of beter: aan Jos Borré, die, na nog een jaartje te hebben voortgemodderd, het fel verzwakte Heibel overhevelde naar een groepje auteurs rond Daniël Robberechts, die totaal de tegengestelde kant opgingen. De oorspronkelijke pluralistische en recht-voor-de-raapse vrijbuitersmentaliteit was nu compleet zoek. De naam ‘Heibel’ dekte de vlag niet meer, het was een vrij linguïstisch en marxistisch georiënteerde periodiek geworden, met heel gesofistikeerde en gevoetnote artikels die… door geen kat meer werden gelezen. Zodat in 1985 het blad definitief op de fles ging.

    Dertig jaar gingen er overheen sinds Hannelore en ikzelf het kaperschip verlieten. En in die dertig jaar zouden we wijzer geworden moeten zijn. Wijzer en braver, en voorzichtiger, jaja, zoals oude ventjes die schuifelend door de keuken bewegen om geen botten te breken. Van zeventigers wordt verwacht dat ze, hun laatste pijpje rokend, in het avondzonnetje gaan zitten wachten tot Hein met een zwaai de poten onder hun crapaud weg komt maaien. Kortom: dat ze hun bek houden en op hun kop laten zitten door Jan Kalebas en zijn familie Zevenstaart. Zo ging het altijd, ook in de literatuur. Oud (met een D) is out (met een T). De braniemakers rijden die suffe énentandjes van de baan en steken hun middenvinger naar hen op. Zo was het, zo is het, en zo zou het moeten blijven, amen.

    Maar een Kempenaar is een taai ras, zijt maar zeker. Vooral de Rammen. Eens horens, altijd horens (op de kop, bedoelen we). Een bok kun je wel een tijdje aan de staak binden, maar op een dag rukt hij de paal uit de grond en beukt er opnieuw tegenaan. Een echte Kempenaar laat zich niet over de haren strijken. Hij baalt van al wat ruikt naar schijnheiligheid, oneerlijkheid, mooipraterij, zelfgenoegzaamheid, arrivisme, pedanterie en aanverwante sleutels tot succes. En die aversie moest Hannelore en Depeuter vroeg of laat terug samenbrengen, het zat er dik in. We hadden al een paar keren met heimwee achteruitgekeken naar die vrijbuitersjaren van toen. En jawel hoor, in de zomer van 2005 groeide het plan om de oude kotter op te kalefateren en opnieuw zeevaardig te maken.

    En daar gingen we dan… In februari vorig jaar bonden we onze zwarte ooglapjes weer voor, hesen de zeilen en kozen het ruime sop, zoals dat heet. En al vijf nummers houden we het nu vol, zonder uit het kraaiennest te tuimelen. Al vijf nummers proberen we recht door zee te varen, op zoek naar het Utopia van eenheid van Vorm-en-Vent, zonder dewelke literatuur… “literatuur” is, waarin objectivisme vaak verkleurd wordt door vedettisme, waarin ‘wie’ wel eens belangrijker wordt geacht dan ‘wat’. Het nieuwe oude tijdschrift is even ‘vrij’ en ongebonden als vroeger, en de satire bloeit even welig. Ach, we zijn op een leeftijd gekomen dat we niks meer te verliezen hebben tenzij onze eerlijkheid. Bomen sterven staande, zegt men, en dat willen wij doen. Onze laatste jaren gebruiken om al lachend en met open vizier tegen elke vorm van verloedering in te gaan, of die nu van links of rechts, van boven of onder, van binnen of buiten komt.

    Het is uit die geest dat ook de Nestorprijs geboren is. Want van prijzen uitreiken, daar hadden we het handje van weg. O ja, in de jaren ’60 hebben wij heel wat symbolische prijsjes uitgedeeld, zoals de prijs Bibbergeld, de prijs Eendagsvlieg, de prijs Graf von Zeppelin, de prijs Holderdebolder, de prijs Suske en Wiske, de prijs Vestaalse Maagd, enzovoort enzoverder, waarbij de prijswinnaar telkens bedacht werd met een inktgommetje, een Bouwelse krekel of een plastic windmolentje uit Scherpenheuvel. Een satirische erelijst, zeg maar. Maar ditmaal, bij deze bekroning, is er geen greintje satire te bespeuren: de Nestorprijs is ons heilige ernst, en de Bouwelse krekel is vervangen door een heuse oorkonde, gekalligrafeerd door Louisa Everix-Peeters, en een waardevolle ets, geschonken door onze vriend Achilles Cools. Reinhilde van Grieken zal een symbolisch beeldje ontwerpen als aandenken, maar dat zal pas iets voor volgend jaar zijn. We danken hen uiteraard alledrie voor hun gulle bereidwilligheid.

    De Nestorprijs is ontstaan uit een ernstige bekommernis omtrent de milieuverontreiniging van het culturele landschap, dat van langsom meer vertekend wordt door televisieoptredens, performances, happenings, stunts en weet-ik-veel, waarbij de fysieke présence belangrijker is dan het woord, de muziek of het beeld zelf. Denken we maar aan de bejubelde excentriciteiten van Jan Hoet, die de kakmachine van Delvoye tot Grote Kunst proclameert en de welriekende producten ervan nog als beleggingen weet te verkopen ook. Denken we aan de getatoueerde varkens en de betonmolen van die zelfde artist, aan de tricolore Manneke Pissen – of is het Mannekes Pis? – van onze ongekroonde prinses Delphine Boël, aan de met verf bestreken boterham en de lege butaangasfles van Leo Copers, aan de opblaasbare – en opgeblazen – sculpturen van Paul McCarthy, die zelf zegt: “Mijn beelden zijn gevuld met lucht en leegte.” Denken we maar aan het Songfestival waar een satanische heavy rockband met zijn monsterlijke teksten en dito kostuums het probleemloos haalt van een onschuldig kniezwengeltje. Denken we aan de zelfverklaarde mysticus Fabre – u weet wel: die met zijn spekzuilen, - die in zijn theatervoorstellingen vrouwen avant-gardistisch op de scène laat plassen en mannen nog onbetamelijker dingen laat doen. Denken we aan het Zogezegd-programma in de Gentse Vooruit met het literaire kapsalon ‘Chez Louis’ waar je - en ik citeer uit De Morgen - “gezeten in een kapperstoel en onder de haardroger-geluidsbox hijgend kunt luisteren naar de vunzigheden uit het beruchte meesterwerk van Boontje: Mieke Maaike's Obscene Jeugd”. Of kijk maar naar de laatste Saint-Amourtournée, die werd aangekondigd als een “literaire peepshow” en waarin – ik citeer opnieuw, ditmaal uit de andere kwaliteitskrant, De Standaard, – enkele auteurs die “met hitsige teksten komen aanzetten, erin slagen om van zeer plastische seksscènes – je kan deze twee woorden eventueel omkeren, maar dat hoort wel niet bij het citaat – ik herhaal: die erin slagen om van zeer plastische seksscènes toch geweldige literatuur te maken”, want – en het citaat gaat voort – “ach, het komt niet op een penetratie meer of minder aan, zolang het maar goed is neergeschreven”. Einde citaat. Zelfs Nancy, de andere helft van Debby, heeft met haar – of moet ik zeggen: zijn – okselhaar een plastisch kunstwerk geproduceerd, maar dat zal wel als practical joke bedoeld zijn.

    Ja, geachte aanwezigen, u hoort het: de wereld is aan de durvers, zegt men, en durven staat in deze postmoderne tijden niet zelden gelijk met een flinke dosis brutaliteit, arrogantie, vulgariteit, én kilo’s piramidale onzin. Waar vroeger auteurs, chansonniers, schilders en andere kreatievelingen meestal bescheiden mensen waren, die hun waarde ontleenden aan hun kunst, daar ontleent de kunst tegenwoordig vaak haar “waarde” aan het bijproduct dat die persoon voortbrengt: het spektakel, de sensatie. Het hoeft geen betoog dat bij dit alles de media een doorslaggevende rol spelen: iemand die niet op gezette tijden met zijn kop - en vaak ook met andere lichaamsdelen - op het scherm verschijnt, mag het wel vergeten, zelfs in de politieke wereld deemstert hij of zij weg.

    Sommige kunstenaars spelen daar handig op in, zij verzorgen angstwekkend hun relaties en worden om de haverklap gehuldigd met georchestreerde vieringen en paginagrote foto’s in allerlei kranten. Ze komen zelfs op teevee wanneer hun hondje gestorven is of als hun gammele fiets werd gestolen. Met zichtbaar genoegen spelen ze mee in het mediacircus, ze dweilen recepties af en maken zich overal zichtbaar waar zichtbaarheid hun status bevordert. Anderen daarentegen, de stille werkers, die niet meedraaien in de carrousel omdat ze geen knixjes willen maken, worden in het schaarhout geduwd, waar ze dreigen te worden overwoekerd door de varens van de vergetelheid. Zelfs iemand als Paul de Wispelaere, toch niet de eerste de beste zou ik denken, doet er zijn beklag over. Ik citeer uit De Morgen: “Het valt me op dat de literatuurkritiek van vandaag veel oppervlakkiger en commerciëler is. Sommige genres komen nauwelijks nog aan bod, zoals essay en poëzie. Andere auteurs krijgen zo vaak een podium dat ik me afvraag waar ze dat aan verdiend hebben. Anderen vallen dan weer volkomen uit de boot. Omdat ze niet bij de juiste uitgeverij zitten. Omdat ze ‘naast de wereld’ staan. Niet als performer wensen op te treden.” (De Morgen, 08.11.06)

    Wat bij Hannelore en mij de naald heeft doen doorslaan, was de onlangse verheffing van enkele Antwerpse stadsdichters tot doctores honoris causa, een titel die volgens de uniefstatuten wordt verleend aan “personen die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd”. Mijn Heer en mijn God, als het maken op bestelling! - van een paar - overigens vetbetaalde! - gedichten nu ook al een referentie is om die eretitel te krijgen! Men zou hem nog beter kunnen geven aan La Esterella, want die heeft met haar Lieve-Vrouwentoren Antwerpen méér op de kaart gezet dan welke stadsdichter ook. Ja, heel wat prijzen en onderscheidingen zijn dringend aan een opwaardering toe. Soms krijg je de indruk dat het om kortingbonnen gaat tijdens de solden op de Meir of in de rue Neuve. Straks gaan ze Urbanus nog zo’n universitaire muts opzetten omdat hij, in navolging van Conscience, die zijn volk leerde lezen, zijn volk leerde lachen. Hmm, slecht klinkt het anders niet: de heer Urbain Servranckx, doctor ‘humoris’ causa.

    Welnu, om al de hierboven aangehaalde redenen is het dat wij, Hannelore en ik, als tegengewicht de Nestorprijs in leven hebben geroepen. Een prijs die jaarlijks zal worden toegekend als eerbetoon aan een of meer van die grijze eminenties wier lange, stijl- en waardevolle staat van dienst door de instanties wordt miskend of alleszins ondergewaardeerd. Een a-politieke prijs dus, voor 60-plussers. Een prijs onder het motto ‘Oud (met een D) is niét out (met een T)’, waarvan het tijdschrift Heibel overigens een levend bewijs wil zijn. Want ook al gebeurt het wel eens dat een vriendelijke jongedame ons haar plaats afstaat in de tram, wij zijn van oordeel dat er niks aan de hand is… zolang de hele tram maar niet opstaat.

    Ja, oud is niet out, maak het de jongelieden maar wijs. Zij zeggen, of denken althans, het tegenovergestelde. En heel onze maatschappij geeft voeding aan die gedachte. Sla de ‘boekskes’ maar open en kijk naar al die acteurs en -trices die onze soaps bevolken, naar al die omroepers en omroepsters die ons met een glimlach de ene overstroming na de andere winkelroof melden, kijk naar de BV’s die dag na dag boordevol zelfvertrouwen over het scherm huppelen. Overal zie je lachende, stralende, glimmende gezichten. Er is geen plaats voor de verrimpelde bekken van vergane grootheden. Zelfs Sylvia Kristel, madam Emmanuelle, weet je nog, die destijds open en bloot met haar jeugdige kwaliteiten uitpakte - maar die nu weldra 55 zal worden, - weet ervan mee te spreken: “Het enige écht nare van ouder worden is dat je door jeugdig winkelpersoneel vaak met complete desinteresse wordt bejegend,” zei ze onlangs. “Toen ik jong was, moest je juist extra attent zijn voor oudere mensen. Nu wordt iedereen boven de vijftig door het jonge volkje al snel als een sukkel beschouwd.” Einde citaat.

    Daarom dus en daarom alleen: de Nestorprijs!

    Nu hoor ik sommigen al vragen: waarom Nestor? waarom niet gewoon Stadsprijs van Herentals bijvoorbeeld, of Heibelprijs? Of zo’n fraaie naam zoals er in de 19e eeuw te vinden waren: ‘Eikels worden bomen’, ‘Heilig Kruis Scherpe Deur’, ‘Groeiende en bloeiende in de duinen’, dàt waren tenminste titels waar praal en pracht aan vasthing.

    Ja, waarom Nestor? Zoals de klassiek gevormden zullen weten, was Nestor een figuur uit het werk van de Oud-Griekse dichter en zanger Homeros. Hij was de koning van de kuststad Pylos op het zuid-west-punt van de Peloponnesos, die op hoge leeftijd nog deelnam aan de oorlog tegen Troje. Ofschoon hij reeds twee mensengeslachten voorbij had zien gaan en leefde met het derde, was hij nog dapper, onvermoeid, vol strijdlust, én een bekwaam paardenmenner. Ook voor de genietingen van liefde en wijn bleek hij nog niet ongevoelig. Bovendien bezat hij de gave van de welsprekendheid, want, zo lezen we in de ‘Ilias’, “van zijne lippen vloeiden de woorden zoeter dan honig”.. Door zijn hoge leeftijd en zijn rijpe ervaring was Nestor veruit de wijste raadsman van de Griekse vorsten.

    De drie kunstenaars, die we vandaag in de bloemen zetten, beantwoorden onzes inziens vrij getrouw aan dit portret. Oud maar niet out, jawel. Jaren hebben hun huid gerimpeld, maar hun geest is ongerimpeld gebleven. Wij zijn blij hen vandaag temidden van vrienden en kennissen te mogen huldigen als… onze eerste Nestors.

    En het hoeft geen betoog dat wij het stadsbestuur en de culturele raad van Herentals zeer erkentelijk zijn voor de onvoorwaardelijke steun die ze aan ons project hebben willen geven. Wij hopen dat zij erin zullen slagen om deze toch ongewone en alternatieve prijs een bestaan te verzekeren dat de initiatiefnemers, Hannelore en mijzelf, nog ettelijke jaren zal overleven. Moge de Nestor, samen met het langverwachte en fraaie culturele centrum ‘Het Schaliken’, ertoe bijdragen om de faam van Herentals als hoofdstad van de Kempen voor al de komende jaren definitief te bevestigen.

    Frans Depeuter

    09-04-2008 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie gaat uit de kleren voor Heibel?

    Wie gaat uit de kleren voor het goede doel dat ‘Heibel’ toch is?

    De vrouwenemancipatie in de Kempen beleeft met enkele doldrieste hoogvliegers een ware hoogconjunctuur. De paaldanseres Tanja Dexters uit Mol wees de weg. En een tijdje geleden kwam Ann van Elsen uit Mol op Studio Brussel haar beslissing om naakt te poseren voor ‘Playboy’ toelichten… “Deze shoot heeft een morele waarde,” declareerde het wicht. “Iedereen ziet de milieu-problemen die er zijn. We kunnen oeverloos discussiëren over wiens schuld het is en of Al Gore al dan niet gelijk heeft, maar daar draait het niet om. Die problemen zijn er, en we moeten samen naar oplossingen zoeken. Music for Life geeft daarin het goeie voorbeeld. De benefiet focust op oplossingen, en daarom wil ik me er volledig voor engageren. Volledig: er zal geen vijgenblad aan te pas komen.”

    Dat het kind het onderscheid niet kent tussen amoreel, immoreel en moreel, zullen we maar over het hoofd zien. ‘Shoot’ is tegenwoordig een heilig woord onder wat wij vroeger de bakvissen noemden. Ik neem trouwens aan dat ze in de een of andere bedstede al oeverloos gediscussieerd heeft over wiens schuld het allemaal is dat het water in het Molse Zilvermeer vier millimeter gestegen is.

    Maar de oplossing die ze zocht en blijkbaar vond… gaat die de ijskappen niet eerder nog wat sneller doen smelten? Een of twee milligram of milliliter?

    Had het meisje er niet beter aan gedaan mét vijgenblad te poseren voor ‘Heibel’? ‘Heibel’ is één en al echte morele waarde, oplossing, goed doel en benefiet. ‘Heibel’ klopt geen geld uit de zakken van geilaards. Toch kan ‘Heibel’ ook wel wat steun gebruiken… Vooralsnog moesten onze lezers het stellen met de wulpse poses van Hortense Corbillard en het wufte gedoe van de vrouw van Napke. Wij zoeken dus dames die zich “volledig engageren”… maar dan wel mét vijgenblad.

    Robin Hannelore

    09-04-2008 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Pak hun dop af!" zegt Kakagurka

    “Pak hun dop af!” zegt Kakagurka

    “Ik heb tijdens die tocht mijn ogen opengetrokken. Voornamelijk in Wallonië dan. Het cliché ze werken niet klopt wel degelijk. () Er leven daar mensen waarvan de grootouders de laatste generatie is geweest die gewerkt heeft. Ze hebben hun ouders nooit zien werken en vinden het zelf heel normaal om niet te werken en geld te krijgen van de dop. Ze lopen rond in trainingspak en op Nikes. Ze maken kinderen en die gaan ook weer op de dop. () Hoe moet je dat oplossen? Pak hun dop af, denk ik dan. Wat moet je anders doen, om hen te laten beseffen dat je iets moet doen als je iets wil in het leven? Dat is de enige manier om die mensen te motiveren om normaal te functioneren.” (Het Volk, 16.06.07)

    Allemaal uitspraken van Annemans, Dewinter, Dewever, Coveliers, Dedecker?… Of van een van die Vlamingen die “op 10 juni een Berlijnse Muur optrokken rond hun fermettes en verkavelingsvilla's”, zoals Yves Desmet onlangs in zijn clubblad De Morgen sneerde?… Nee hoor, niks van! ze komen uit de mond van de ‘linkse’ komiekeling en tekenaar-kunstschilder-theatermaker Kakagurka, die in opdracht van Man Bijt Hond in Wallonië de sympathiekerd mocht gaan uithangen. Zeepbroek dus, jaja, zo heet de schalkaard in ’t echt - en ik die dacht dat Depeuter al een bekakte naam was! - en hij behoort tot het “stedelijke, opene, wulpse, nieuwsgierige” Vlaanderen (dixit Desmet).

    En pas op, Kaka méént het nog ook! Maar voor de rest: een ‘correcteling’ zuiver op de graat, zoals blijkt uit zijn hierboven vermelde 972e interview. O ja, Kakagurka heeft méér pijlen op zijn boog dan dat stukje anti-Waals racisme. Niet alleen die Waalse luiaards hebben het bij hem verkorven, ook de Vlaamse horde valt niet te pruimen, en uiteraard bovenal: die stinkende mestkevers, dat wil hij toch eens benadrukken: “Ik heb meer schrik van het Vlaams Belang. Daarom ben ik ook blij dat zij deze keer niet gestegen zijn. Als zij aan de macht komen, ga ik echt op de barricaden staan. Dan zou ik me bewapenen. Dan steek ik uzi's en handgranaten in mijn kelder in plaats van goede flessen wijn. Ik zou mij niet laten doen. () Dat is politiek die op den duur zichzelf vernietigt. In een extreem geval als het nazisme: in een bunker met een kogel in je kop.'”

    Wiens holleke meneer Zeepbroek dan wel heeft volgepoept? Ah, zegt ie, ik moet bekennen dat ik zelf niet gestemd heb. Ik zat op een vliegtuig. () Mocht ik niet in de lucht hebben gezeten, dan had ik zeker voor Verhofstadt gestemd. () De vorige keer heb ik voor Stevaert en Verhofstadt gestemd. () Ik zou evengoed op de socialisten kunnen stemmen. Of op de groenen.” Maar ja, die socialisten, dat is ook niet meer wat het geweest is. De tijd dat ze vloekend hun ezel onder de kloten stampten wanneer hij stokstijf staande stond, is voorbij. En ook de pompernikkel met reuzel en bruine suiker, de boeksharing, de jeneverneuzen en scheve klakken, de snottebellen, de snelzeikers, de rabarberspijs, allemaal geschiedenis. Kop van Eynde, de Polderbizon gelijk ze hem noemden, met zijn ‘Volkstroempetteke’, passé composé, zelfs plus-que-parfait. Rasechte, onvervalste socialistische schrijvers die met hun beide voeten tussen het volk stonden, zoals een Piet Van Aken of een Lode Zielens, ga ze maar zoeken. De huidige auteurs die alom met een rode partijkaart staan te zwaaien, smeren zalmpastei tussen hun boterham en om hun correctheid te demonstreren leggen ze er af en toe ook wel eens een Vlaming tussen, dat wel, bij voorkeur een Belanger die ze eerst aan beide kanten goed bruin bakken zodat de ranse smaak verdwijnt.

    Frans Depeuter

    09-04-2008 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)

    Archief per week
  • 11/04-17/04 2011
  • 18/10-24/10 2010
  • 23/02-01/03 2009
  • 03/11-09/11 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 19/11-25/11 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 27/11-03/12 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 26/09-02/10 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Links 1
  • Heibel literair tijdschrift
  • Heibel, het blad zonder blad (voor de mond)
  • Heibel en Brems
  • Heibel en Dimitri Verhulst
  • Heibel en Gerard Reve
  • Was Walschap een racist?
  • Depeuter en Stichting Lezen
  • Inhoud van de verschenen Heibelnummers
  • Heibel, het enige blad tegen het literaire estblishment
  • Nestorprijs van het tijdschrift Heibel

    Links 2
  • Bibliografie van Frans Depeuter
  • Toneel van Frans Depeuter
  • Poëzie van Frans Depeuter 1 (vadergedichten)
  • Poëzie van Frans Depeuter 2 (moedergedichten)
  • Poëzie van Frans Depeuter 3 (ouderhuis)
  • Kerstverhaal: Jeske
  • Liedjesteksten van Frans Depeuter
  • Depeuter en 'Boudewijn, le roi triste'

  • Links 3
  • Het verborgen leven van Gerard Walschap1
  • Het verborgen leven van Gerard Walschap2


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs