De straatkinderen van calle Valladares hebben een speelkameraadje bij. De perro (de hond) van een voorbijganger moeit zich met de voetbalmatch. het baasje laat minutenlang begaan. De viervoetige spits doet me denken aan Irma, onze Belgische huiskat met hondse neigingen. Die waant zich ook meer mens dan dier, vooral als je het waagt je in 'haar' 4-zit-salon te nestelen. Met speels geblaf lijkt de hond zijn ploegmaats aan te roepen dat ze zich vrij moeten opstellen zodat hij hen kan dubbelpassen tot de goal. De bal doet de tralies van mijn raam zinderen en het gekeel van kind en hond bereikt een hoogtepunt. Net voor het doel speelt de voorbijganger voor scheidsrechter, en geeft zijn sterpeler een rode kaart wegens het aanraken van de bal met zijn voorpoten. Canal+ Live op zijn best. En dat voor mijn raam.
Donderdagavond en verlengd weekend in zicht. Door slecht weer en een acute aanval van eenzaamheid stijgt de nood aan een portie België. Na 4 uur internetten en diep in de nacht vind ik een betaalbare vluchtcombinatie. Schaarse uren later reeds in Parijs. In de metro duwt een vrolijke accordeonspeler mijn vermoeidheid even opzij. Ik spoor recht resto Du Progrès op de Gentse Korenmarkt binnen. Johan - le patron - De Baets en tal van ex-collega's wachten me op voor een overweldigende lunch. De soep smaakt buitengewoon zout- en vetarm naar Spaanse normen. Een verademing. Later die dag bezorg ik vrouw en kind en de hele familie een korstondige hartaanval door onaangekondigd aan tal van voordeuren te bellen. Een kinderbegrafenis op zaterdag grijpt me erg aan, vooral in combinatie met een babybezoek later die dag. Mijn vrienden leren mij de smaak van alcohol herinneren. De chartervlucht terug is gevuld met witgekouste toeristen en landt in de campaña van Jerez. De landingsbaan lijkt op de achtertuin van een hacienda. Het bos, de bloemenperken en de grote houten stier suggereren een privévliegveld van een succesvolle torero met pensioen. Na de rollercoaster van dit weekend geniet ik van deze dagdroom onder luid gezoem van de straalmotoren. Taxi, trein, bus en schoen brengen me 'thuis'. Wat een weekend.
De enige Sevilliaanse kroeg met uithangbord van Grimbergen, en een steenworp van mijn piso (voor wie een steen in een scherpe bocht kan gooien weliswaar, want de kroeg is om de hoek) had ik eens éénmaal vanuit de verte open geweten, en sindsdien was hij steevast dicht. Grote vreugde vandaag, er brandt licht in de staminee. Sneller dan 1 pas van Raketman verdwijnt echter ons enthousiasme. De kroeg is leeg en de barman is meer dan gewoon 'burracho', hij is zat als 100.000 man. Niettemin komt hij pronken met een reclamebord van Gueuze uit het jaar 1900. Ons oog valt op een reclame voor Legado de Yuste. Dit blijkt het eerste Spaanse abdijbier te zijn, gebrouwen naar oud recept van de Vlaamse meesterbrouwers, en door Keizer Karel meegebracht naar het klooster van Yuste in Cáceres. Helaas krijgen we het niet te proeven. Francisco beslist voor ons dat we een Judas en een Brugse Witte dienen te drinken. Het bier is koud maar schuimloos, een ideaal adresje dus om aan te bevelen aan mijn Britse collega's die hun pint graag strak hebben. Mij zien ze hier niet meer. Maar de queeste naar het enige Spaanse abdijbier kan beginnen. Dit laat me niet meer los.
De macarena dansen was een paar jaar geleden gigantisch kortstondig gigantisch hip. De Macarena is ook een wijk, in het centrum van Sevilla, naast Triana een van de bekendste volkswijken en dus ook de oorsprong van deze hete dans. Behalve Trotter en Lonely Planet weet echter niemand hier in de wijk iets over die dans te vertellen. Weer een marketingtruc van de muziekindustrie zeker? Let maar op, binnenkort danst heel de wereld de Triana. Wat je wel vindt in de wijk zijn beregoeie tapas en vooral veel spelende kinderen op straat. Een meisje en haar kleinere broertje amuseren zich urenlang (oei hebben we daar zolang gezeten?) met een leeg colaflesje en een rekkertje. Het rekkertje moet vanop een afstand over de hals van het flesje. De mama doet ook mee, en later het halve terras. Er wordt geschaterd en getierd. De meesten hier in de wijk hebben het zichtbaar niet breed. Maar aan de sfeer is dat niet te merken. En er is geen geld voor Playstation 2. Gelukkig maar. Dat straatspelen blijft mij telkens weer verrassen, ik zie het in Brussel of Gent nog niet gebeuren. Maar Anna-Lucia zie ik hier wel meespelen over een jaartje of wat. Ja, dat zit goed.
Dat het de laatste maand hier meer geregend heeft dan in België doet mij hier alleen maar thuisvoelen. Nochtans kan een overdaad aan water de gezondheid schaden. Niet toevallig landen we op maandagavond in La Carbonería, de Vooruit van Sevilla (zie eerdere berichten). Vanavond is een plaatselijk fel geroemde artiest in duivenmelkersplunje te gast voor een passionele flamencozang. Dat de man dronken is dwingt ons om mee te drinken, zodat we het optreden toch nog goed gaan vinden. We willen 3 cañas bestellen, maar staan plots met een karaf Agua de Sevilla ('Sevilliaans water') in de hand. Het lichtgele sap is bedekt met verse nata (room) en canela (kaneel). Terwijl we de room van het oppervlak likken port de barman ons aan om het ganse goedje op te roeren. 'De room moet de smaak verzachten'. Het straffe spul blijkt een cocktail van champagne, vodka, whiskey, triple-sec, zumo de piña (ananassap), room en kaneel. Je hoort het rechtstreeks uit de kan te drinken met een rietje, maar we houden het toch bij ieder zijn copa. De inhoud van de karaf zakt sneller dan dat van een glas limonade. Het optreden wordt steeds beter. We blijven tot de volgende artiest, die helemaal het einde is. Een kort maar plots moment van helderheid doet ons besluiten de bedstee te zoeken. Een van ons - die anoniem wenst te blijven - haalt het bed niet en brengt de nacht door in de kleinste kamer. Nog meer water drinken is de enige oplossing.
Sommige (ex)collega's, (ex)lieven, familie en vrienden weten dat ik meer van mijn maaltijden geniet als ik in andermans bord kan prakken. Nu zijn tapas daar per definitie voor geschikt. Ook restaurants die enkel 1-persoonsmaaltijden aanbieden vermelden vaak 'para compartir', om te delen, ook al zijn gerechten daar vaak niet voor geschikt. Een kippebil, gebakken aubergine of kotelet in Whiskeysaus wordt zonder aarzelen in 10 stukken gesneden, zoals ze dat ook soms doen voor de iets oudere restaurantbezoekers in Belgie. Bij de meeste tapasbars is t kiezen tussen ofwel muziekloze refters met lekkere keuken en schelwit neonlicht, ofwel sfeervolle kroegen met tapas die uit zichzelf wegkruipen van je bord. Of het slechtste van beide. Zondagavond stranden we in cafetería Miami (de locals zeggen Mie-a-Mie). Duidelijk een bar van categorie 1, we missen onze zonnebril bij dit felle refterlicht. Zowat alle tapas zijn gefrituurd. De kroketten met ham zijn overal lekker, ook hier. De breedpostuurse barman noteert de tussenstand van onze rekening met krijt op de toog, waarna het krijtje terug achter zijn oor verdwijnt om te worden bijgevet door zijn lange haren. Foto's van heroïsche gesneuvelde torero's doen ons de vraag stellen wat er met het vlees van de 1000-den gevelde stieren gebeurt, na hun laatste dans in de arena. De hamkroketten smaken plots wat minder. Doorspoelen met 'n caña ('n klein biertje op hollands formaat) en wegwezen. Ik hou toch het meest van die tapas para compartir...