Zondag. De laatste zomerdag van augustus. De eerste dag deze maand zonder bezoek. Ik geniet van mijn eerste spaanse boek (origineel is braziliaans van Paulo Coelho), op een binnenpleintje dat niet typsch spaanser kan. El Alquimista. Over een Andalusische kerel die zijn 'Leyenda Personal', zijn eigen pad in het leven probeert te volgen, op zoek naar het ware geluk. Een van zijn geheimen is af en toe naar boven kijken, om te zien wat de lucht hem te vertellen heeft. Hoofdstuk 2 en 3 worden onderbroken door een grijterige gil van bovenaf. Ik kijk naar boven. Een bejaarde tante overschouwt het plein vanop haar balkon op de 3de verdieping, en zoekt de aandacht van het bijna lege plein. Mogelijks houdt ze mij al uren in de gaten. Dat komt ervan als je niet af en toe naar boven kijkt. Weer een gil, zwaarder nu, en van beneden. Plots begint het te regenen. Toch niet. De oma van niveau 3 probeert met haar gieter de camareros van de terrasjes beneden nat te gieten. De camareros zijn blij met wat verstrooiing, want klanten zijn er niet. Dat lijkt hen geen zier te kunnen schelen. Oma blijft maar gieten, en de camareros lopen als kinderen over het plein. Terwijl ik mijn ogen terug naar mijn boek wend, bedenk ik dat ik vrij dicht bij het pad van mijn Leyenda Personal ben. Ik neem mij voor om es vaker naar boven te kijken.
Ben op de terugweg van Tarifa, na een surfdag 'de puta madre', een steengoeie dag zeg maar, met veel wind en lekkere golven. Ik heb haast want zometeen begint de voetbalmatch van de eeuw, toch voor de spanjaarden. In 88 jaar hebben ze hier niet meer gewonnen van de Italianen. De gretigheid is groot. Maar ook de twijfel. Het ongeloof dat het kan. Dit kan ik niet missen. Net nu loopt de temperatuur van de motor verdacht hoog op. Olie bijgieten. Dop zit vast, en bijna onbereikbaar. Ik haal mijn hele surfremorque leeg op zoek naar allerhande gereedschap en bezet 4 parkeerplaatsen met al mijn spullen. Gelukt. Als de bliksem weg hier. Net op tijd aan de kroeg, waar mijn collega's de match volgen. Ik mag niet binnen, want volzet. Eerste helft dan maar in een ongezellig cafetaria. Vanaf deel 2 mag ik binnen en gooi ik mij in de massa. Gedrapeerd in spaanse vlaggen volgen we de match. Spanje is gretig, maar scoort niet. De penalties ontladen de spanning en het land kan eindelijk weer ademen. Intussen zorgt de victorie al dagen voor 'chistes', flauwe grappen tussen Spanjaarden en Itialianen. Prachtig, deze zuiderse rivaliteit. Ik voel mij een spanjaard, en doe gretig mee met de chistes.
Het is zondag en ik ben op zoek naar een MTB. Ideaal om te fietsen in de gele zonnebloemvelden en bruine weiden met witte en zwarte paarden. Eén adres: de 'vroeg'markt van La Cartuja, een verlaten parkeerterrein aan de Expo 92 volgestouwd met alle koopwaar die je nodig hebt, toch volgens de verkopers. Een openlucht Carrefour zeg maar. Meloenen, moto's, grasmachienen, stoffen, antiek, auto's, kleren, sexvideo's aan 3 voor 5 euro, winkelkarren, hamers,... Geen fietsen te bespeuren. Bijgevolg koop ik 2 kerstomatenplantjes, 2 voor 1 euro. Wanneer ik later die dag opnieuw aan dit plein passeer lijkt een orkaan gepasseerd. Zowat half de koopwaar is achtergelaten, maar geen klant of verkoper meer te zien. Wel een leger oranje vuilnissers. Tijd voor een koffie in Faro de Triana. De barman vraagt of hij die marihuanaplantjes mag kopen. Ik weiger resoluut en breng ze naar mij patio, waar er eentje na een dag reeds verslenst geraakt wegens watergebrek. Ik reanimeer mijn halve kweektuin net op tijd, en bedenk dat sanseverias kweken toch iets makkelijker gaat. Bueno, over 3 maand maar ik kerstomaatsla, biologisch en van eigen kweek. Als alles goed gaat.
Vorige zondag verdwaald in de stad. Bij valavond - nou ja, nog steeds 35 graden - bots ik op de achterkant van de plaza de toros. Het steekspel is net aan de gang. De duurste plaatsen zijn die in de schaduw, de goedkoopste in de zon. Maar ik heb de beste plaats van allemaal. Aan de uitgang van poort 16, helemaal achteraan de plaza de toros, is de hoofdingang voor de torero's, die te paard de arena binnenrijden. Minutenlang trappelen de paarden in rondjes, nerveus voor het gevecht. Ik word vergezeld van een Amerikaans koppel dat uitvoerig commentaar geeft op de barbaarse gebruiken van dit steekspel. De poort naar de zandbak gaat open en onder luid gejuich stormt de torero naar binnen. Net voor de eerste steek gaat de poort weert dicht. Gelukkig maar, de rest hoef ik niet te zien. 's Avonds dwing ik mezelf tot een tapita de cola de torro, een bordje stierestaart. Hij ziet eruit als osso bucco. Niet mijn favoriete gerecht. Maar bon, een man die niet in het leger geweest is moet hier op zijn minst eens stierestaart gegeten hebben. Dus vanaf nu ben ik een echte man.
De middagzon doet denken aan de gloed van de warmelichtoven wanneer je de pizaa uithaalt en met je gezicht net te dicht boven de deuropening hangt. Ik breng het papier naar de contenedor de papel net voor de deur en het zweet breekt mij uit van de inspanning. Dit wordt noodzakelijk een trage dag. Kinderen springen in de Quadalquivir. Hele families hangen onder straatkranen en fonteinen. 'Miauw miauw. Chic chic'. Een vrouw roept mij na om de aandacht te trekken. Ik voel het steeds warmer worden. Ik zoek verkoeling in een duistere bar. Een ober klapt een flamencoritme. De salmorejo (soort gazpacho) smaakt ijskoud. Een etalage vol 'abanicos' kruist mijn pad. 'Handwaaiers' zijn hier een essentieel vrouwenaccesoire. Na lang wikken en wegen over de juiste kleur koop ik de mooiste als geschenk voor de nakende komst van mijn vrouwen. Nu ben ik het zeker. De zomer is begonnen.
Terwijl ik dagdroom over dit weekend en de uitgestrekte zonnebloemvelden rond Conil die uitlopen op verlaten stranden, probeer ik toch op het verkeer te letten, bij het betreden van een zebra. Niettemin, word ik net niet omver gereden. Een Seat Ibiza stopt gierend op verscheidene milimeters van mijn tenen. Als ik dit de volgende dag op werk vertel, doet een Italiaanse collega uitgebreid (zijn ze ooit bondig?) de officieuze verkeersregels in Milaan uit de doeken. Regel 1: een vrouw heeft nooit voorrang op een man aan een kruispunt. Regel 2: Als 2 sleeën met chauffeurs van hetzelfde geslacht mekaar kruisen, heeft de meest fancy slee voorrang. Regel 3: als er onenigheid is over wie de meest fancy slee heeft, wordt de mening gevraagd van de klanten in de meest nabijgelegen bar. Mijn verhaal lijkt plots onbenullig en ik verdwijn richting koffiemachien. Misschien moet ik es in Italië op stage gaan.
Ik heb ze gevonden. Het enige paar schoenen van maat 45 op het Spaanse vasteland. In een magazijn op een industrieterrein in Puerto Real, op 1 uur rijden van Sevilla, in een doos onderaan een stapel, achterin de 'winkel', in het mannenhoekje. Ik koop ze alle 2 (de schoenen). Anna-Lucia wil er natuurlijk ook en krijgt haar 1ste paar, maat 19. Ze zet haar eerste passen op de toog aan de kassa. Ze is door het dolle heen. Later aan kassa 4 in de supermarkt zit ze jolig op de transportband tussen de droge voeding en wordt ze net niet meegescand. Op de band stappen gaat nog niet. Nog even houden zo. Ik betaal met de VISA-kaart die ik later die dag zal verliezen en nooit meer terugvinden. Ach wat, ik heb nu toch 2 schoenen, daar geraak ik mee door het hele land. Zelfs tot in Conil de la Frontera. De dorpjes 'de la Frontera' liggen op de vroegere grens tussen het Moorse en het katholieke Spanje. Het strand van Conil oogt uitgestrekt en maagdelijk, op Anna-Lucia en tent na die gezamenlijk net niet wegwaaien. Geen hoogbouw in het dorp, zelfs geen huizen met zeezicht op 'den dijk'. De strandpad loopt als een brede grens tussen zand en steen. Het witte dorpje lijkt op een neutrale afstand van de waterlijn te blijven uit respect voor de schoonheid van het strand. Of is het uit angst voor de stormvloed? Wat een estethiek. Zelden zo'n mooie strandlijn gezien. Zelfs Anna-Lucia wordt er even stil van. Heel even maar.
Vandaag is Away Day. Iedereen op teambuilding in een hacienda in de gulle Sevillaanse velden. Na een boeiende dag breekt het hoogtepunt aan. Paard, koets en sherryvat komen het terrein opgehotst. De all-round koetsman/barman haalt een flexibel toverstokje boven, waaraan een klein glaasje bengelt. Het glaasje glijdt door een gaatje het sherryvat binnen, en vliegt kort nadien door de lucht terwijl de Manzanilla-sherry zich gewillig in een bekertje stort. Algauw is iederen bediend, en mogen liefhebbers zelf deze inschenkwijze beproeven. De aanleiding is mij nog steeds onduidelijk, maar plots sta ik midden de groep met manzanillastaf in de hand. Let vooral op de positie van hand en pols: de hand bevindt zich onder de staf en houdt deze vast als een potlood. De pols zet de teugbeweging in terwijl één oog dit nauwlettend in de gaten houdt. Gelijktijdig mikt het andere oog de manzanilla uit het bengelende glaasje in het bekertje. Niet bevorderlijk voor beginnende scheelheid. Het meer dan matig drinken van de sherry zelf heeft echter geen impact op de stand van de ogen. Naar het schijnt.
De camper is ons tweede huis geworden. Hij brengt ons in 2 uur van de parking in Dos Hermanas naar Tarifa. Dat maakt dan 4 uur enkele reis, want de reistijd van de piso naar de parking bedraagt eveneens 2 uur. Nee, t is niet ver, zo'n 12 km. Er zijn heel wat bussen, maar meestal geen rijtijden te zien. De heenreis op vrijdagavond gaat meestel 'vlot' (1,5 uur all-in). De terugreis laatst op zondagavond was verder dan de direct van Brussel naar Sevilla. Bus gemist, 2 uur wachten. Te voet dan maar. Achtervolgd door een meterslange schaduw door de lage zon marcheer ik richting Bellavista station in het naastgelegen dorp. Trein weg, 2 uur wachten. Taxi dan maar. 'No no, no venimos'. Die willen niet komen naar Bellavista, hoewel dichter bij Sevilla dan Dos Hermanas. De ingevallen duisternis verbeeldt mijn tanende optimisme. Te voet probeer ik tussen de scheurende 'coches' een taxi staande te houden op gevaar van eigen leven, en geraak na 3u thuis. De week voordien strand ik op hetzelfde traject met mijn bezoekers halfweg, in een neon-gezellige cafetería met live stierengevecht op tv. Koffietje met cholesterolrijke donut achter de kiezen. 2 toreadores door de horens in het kruis gespiest. De donut is nieuwgierig maar komt net niet teug piepen. Snel de schokkende bus op. Zelden zo lang van een donut genoten. Nee, dan zijn de 'Sevicis' beter: gratis fietsen op zo'n 60 plaatsen in de stad, toegankelijk voor iedereen. Nou ja, voor iedereen zonder smetvrees. Want half Sevilla heeft die fietsen in de hand gehad. Dus smetvrezers, breng die handschoenen mee als jullie op bezoek komen.
Op gevaarlijk korte kruipafstand van mijn piso ligt calle Betis, langs de Quadalquivir en een uitgangsbuurt met een mix van Flamenco- en Sevillanabars, tapasbars en ongezellige cafeterías, en zelfs een paar dansgelegenheden en een disco. Straatmuzikant nr 6 passeert mijn tafel.Verscholen onder een pet wringt de enigszins verlopen muzikant een lied 'de corazon' uit zijn accordeon. Niemand lijkt te luisteren. Hij is merkelijk verrast door mijn aandacht voor zijn misbegrepen kunst. Ik had altijd al een zwak voor straatmuzikanten, en zeker voor accordeon, mijn favoriete straatinstrument. Anders dan de anderen deze avond straalt hij ongewild een abnormaal hoge combinatie passie en armoede uit. De gedachte aan de armoedestatistieken en de standaard tralies voor de ramen van alle benedenverdiepingen hier om deze statistische groep op straat te houden, dwingen mij tot een gulle tip. Ik mijmer over het geluk van mijn goeie job, kelder nog een Cruzcampo en kruip naar huis.
Het is onmogelijk om in Sevilla te wonen zonder een half maandloon aan shoppen te spenderen. Tussen de aankopen alvast een mini flamencokleedje voor Anna-Lucia, op de groei gekocht. Gezien mijn dringende nood aan 'tussenin' broeken voor het werk - geen jeans maar ook geen kostuumbroeken - ga ik weer eens op zoek naar bijpassende schoenen. Hoewel niet wetenschappelijk bevestigd heb ik het vermoeden dat Sevilla meer schoenwinkels per 100 vrouwen telt dan er in België cafés zijn per 100 mannen. Vrouwen die hier op bezoek komen zijn meestal uitzinning vanaf dag één, en dan vooral door de permanente soldenprijzen. Zus Katrien heeft het er met 4 paar goed vanaf gebracht. Ik denk eraan een handeltje te starten. Ik neem gewoon wat foto's van de etalages hier, en dan kan je je maat online bestellen. De meeste winkels hebben ook een klein hoekje gereserveerd voor zapatos caballeros, dus al die hoekjes samen geven ook best een ruim aanbod. Maar de zoektocht eindigt als verwacht. Nergens maat 45 te vinden, behalve in de orthopedische afdeling. Ik moet hoogdringend terug naar België. Schoenen kopen. En pakje friet eten.
De straatkinderen van calle Valladares hebben een speelkameraadje bij. De perro (de hond) van een voorbijganger moeit zich met de voetbalmatch. het baasje laat minutenlang begaan. De viervoetige spits doet me denken aan Irma, onze Belgische huiskat met hondse neigingen. Die waant zich ook meer mens dan dier, vooral als je het waagt je in 'haar' 4-zit-salon te nestelen. Met speels geblaf lijkt de hond zijn ploegmaats aan te roepen dat ze zich vrij moeten opstellen zodat hij hen kan dubbelpassen tot de goal. De bal doet de tralies van mijn raam zinderen en het gekeel van kind en hond bereikt een hoogtepunt. Net voor het doel speelt de voorbijganger voor scheidsrechter, en geeft zijn sterpeler een rode kaart wegens het aanraken van de bal met zijn voorpoten. Canal+ Live op zijn best. En dat voor mijn raam.
Donderdagavond en verlengd weekend in zicht. Door slecht weer en een acute aanval van eenzaamheid stijgt de nood aan een portie België. Na 4 uur internetten en diep in de nacht vind ik een betaalbare vluchtcombinatie. Schaarse uren later reeds in Parijs. In de metro duwt een vrolijke accordeonspeler mijn vermoeidheid even opzij. Ik spoor recht resto Du Progrès op de Gentse Korenmarkt binnen. Johan - le patron - De Baets en tal van ex-collega's wachten me op voor een overweldigende lunch. De soep smaakt buitengewoon zout- en vetarm naar Spaanse normen. Een verademing. Later die dag bezorg ik vrouw en kind en de hele familie een korstondige hartaanval door onaangekondigd aan tal van voordeuren te bellen. Een kinderbegrafenis op zaterdag grijpt me erg aan, vooral in combinatie met een babybezoek later die dag. Mijn vrienden leren mij de smaak van alcohol herinneren. De chartervlucht terug is gevuld met witgekouste toeristen en landt in de campaña van Jerez. De landingsbaan lijkt op de achtertuin van een hacienda. Het bos, de bloemenperken en de grote houten stier suggereren een privévliegveld van een succesvolle torero met pensioen. Na de rollercoaster van dit weekend geniet ik van deze dagdroom onder luid gezoem van de straalmotoren. Taxi, trein, bus en schoen brengen me 'thuis'. Wat een weekend.
De enige Sevilliaanse kroeg met uithangbord van Grimbergen, en een steenworp van mijn piso (voor wie een steen in een scherpe bocht kan gooien weliswaar, want de kroeg is om de hoek) had ik eens éénmaal vanuit de verte open geweten, en sindsdien was hij steevast dicht. Grote vreugde vandaag, er brandt licht in de staminee. Sneller dan 1 pas van Raketman verdwijnt echter ons enthousiasme. De kroeg is leeg en de barman is meer dan gewoon 'burracho', hij is zat als 100.000 man. Niettemin komt hij pronken met een reclamebord van Gueuze uit het jaar 1900. Ons oog valt op een reclame voor Legado de Yuste. Dit blijkt het eerste Spaanse abdijbier te zijn, gebrouwen naar oud recept van de Vlaamse meesterbrouwers, en door Keizer Karel meegebracht naar het klooster van Yuste in Cáceres. Helaas krijgen we het niet te proeven. Francisco beslist voor ons dat we een Judas en een Brugse Witte dienen te drinken. Het bier is koud maar schuimloos, een ideaal adresje dus om aan te bevelen aan mijn Britse collega's die hun pint graag strak hebben. Mij zien ze hier niet meer. Maar de queeste naar het enige Spaanse abdijbier kan beginnen. Dit laat me niet meer los.
De macarena dansen was een paar jaar geleden gigantisch kortstondig gigantisch hip. De Macarena is ook een wijk, in het centrum van Sevilla, naast Triana een van de bekendste volkswijken en dus ook de oorsprong van deze hete dans. Behalve Trotter en Lonely Planet weet echter niemand hier in de wijk iets over die dans te vertellen. Weer een marketingtruc van de muziekindustrie zeker? Let maar op, binnenkort danst heel de wereld de Triana. Wat je wel vindt in de wijk zijn beregoeie tapas en vooral veel spelende kinderen op straat. Een meisje en haar kleinere broertje amuseren zich urenlang (oei hebben we daar zolang gezeten?) met een leeg colaflesje en een rekkertje. Het rekkertje moet vanop een afstand over de hals van het flesje. De mama doet ook mee, en later het halve terras. Er wordt geschaterd en getierd. De meesten hier in de wijk hebben het zichtbaar niet breed. Maar aan de sfeer is dat niet te merken. En er is geen geld voor Playstation 2. Gelukkig maar. Dat straatspelen blijft mij telkens weer verrassen, ik zie het in Brussel of Gent nog niet gebeuren. Maar Anna-Lucia zie ik hier wel meespelen over een jaartje of wat. Ja, dat zit goed.
Dat het de laatste maand hier meer geregend heeft dan in België doet mij hier alleen maar thuisvoelen. Nochtans kan een overdaad aan water de gezondheid schaden. Niet toevallig landen we op maandagavond in La Carbonería, de Vooruit van Sevilla (zie eerdere berichten). Vanavond is een plaatselijk fel geroemde artiest in duivenmelkersplunje te gast voor een passionele flamencozang. Dat de man dronken is dwingt ons om mee te drinken, zodat we het optreden toch nog goed gaan vinden. We willen 3 cañas bestellen, maar staan plots met een karaf Agua de Sevilla ('Sevilliaans water') in de hand. Het lichtgele sap is bedekt met verse nata (room) en canela (kaneel). Terwijl we de room van het oppervlak likken port de barman ons aan om het ganse goedje op te roeren. 'De room moet de smaak verzachten'. Het straffe spul blijkt een cocktail van champagne, vodka, whiskey, triple-sec, zumo de piña (ananassap), room en kaneel. Je hoort het rechtstreeks uit de kan te drinken met een rietje, maar we houden het toch bij ieder zijn copa. De inhoud van de karaf zakt sneller dan dat van een glas limonade. Het optreden wordt steeds beter. We blijven tot de volgende artiest, die helemaal het einde is. Een kort maar plots moment van helderheid doet ons besluiten de bedstee te zoeken. Een van ons - die anoniem wenst te blijven - haalt het bed niet en brengt de nacht door in de kleinste kamer. Nog meer water drinken is de enige oplossing.
Sommige (ex)collega's, (ex)lieven, familie en vrienden weten dat ik meer van mijn maaltijden geniet als ik in andermans bord kan prakken. Nu zijn tapas daar per definitie voor geschikt. Ook restaurants die enkel 1-persoonsmaaltijden aanbieden vermelden vaak 'para compartir', om te delen, ook al zijn gerechten daar vaak niet voor geschikt. Een kippebil, gebakken aubergine of kotelet in Whiskeysaus wordt zonder aarzelen in 10 stukken gesneden, zoals ze dat ook soms doen voor de iets oudere restaurantbezoekers in Belgie. Bij de meeste tapasbars is t kiezen tussen ofwel muziekloze refters met lekkere keuken en schelwit neonlicht, ofwel sfeervolle kroegen met tapas die uit zichzelf wegkruipen van je bord. Of het slechtste van beide. Zondagavond stranden we in cafetería Miami (de locals zeggen Mie-a-Mie). Duidelijk een bar van categorie 1, we missen onze zonnebril bij dit felle refterlicht. Zowat alle tapas zijn gefrituurd. De kroketten met ham zijn overal lekker, ook hier. De breedpostuurse barman noteert de tussenstand van onze rekening met krijt op de toog, waarna het krijtje terug achter zijn oor verdwijnt om te worden bijgevet door zijn lange haren. Foto's van heroïsche gesneuvelde torero's doen ons de vraag stellen wat er met het vlees van de 1000-den gevelde stieren gebeurt, na hun laatste dans in de arena. De hamkroketten smaken plots wat minder. Doorspoelen met 'n caña ('n klein biertje op hollands formaat) en wegwezen. Ik hou toch het meest van die tapas para compartir...
Bij het ontbijt in een rokerige cafetería in Ronda bestel ik desayuno n° 3, ontbijt nr 3, met een bollo, want ik heb wel zin in een pistoleetje. Nu weet ik dat pistolets wel gekend zijn in Wallonië, maar niet in Zwitserland, daar richtte de bakkerin bij het bestellen van een pistolet een handgevormd geweer in mijn richting. 'C'est un ballon, pas un pistolet'. Dus bestel ik un ballon (Fr), un bollo (Sp) dus. 7 sigaretten van de gasten rondom ons later krijg ik een loodzware boterkoek bedekt met chocolade voor de neus. Een nerveuse discussie verklaart dat een pistolet hier een 'bollo de pan' is. Ach wat, de maaltijden uit 90% suiker en vet zijn de laatste weken niet meer te tellen. We 'plannen' inderhaast om een bergafdaling te doen van de rots van Ronda. De temperatuurswissels tijdens de wandeling in schaduw en zon zijn verfrissend, het landschap indrukwekkend. Het kleurrijke vergezicht is niet enkel zalig om te zien, het is ook een verademing voor het oog zelve. De verste blik vanuit het raam in Melle reikt tot de haag van de buurman. Mijn ogen waren haast vergeten wat ver betekent. Ik blijf secondenlang staren en voel even een intens geluk. Mooie dag.
Mijn horoscoop van deze week (Schorpioen) meldt: breng meer structuur in je leven. Ai, dat wordt geen makkelijke klus. Net als ik besluit een poging hiertoe te wagen, belt zus Katrien 'dat ze morgen es langs komt met een last-minute' vlucht. Vaarwel voornemen. Het geplande weekend richting Jerez gaat dan maar naar Malaga, waar de last-minute-zus landt in de vroege vrijdagnacht om 9.00 a.m. De geplande cultuurdag wordt een strandsessie. Sergio, de man van Juanita (Is er een Spaansere vrouwennaam dan deze?), en de zoon van zijn moeder, die graag Italiaanse namen hoorde, bakt ons un espeto de sardinas op Malagaanse wijze. In een aftands bootje dus, gevuld met brandend hout en zand waarin de bamboehouten spies geploft wordt tussen de houtblokken. Met zicht op enkele monokini's, en een Malaga-sherry in de hand, vernemen we dat 's mans zoon Sergio heet. Tegen vijven proberen we de structuur van de dag nog te redden met snel Picassomuseumbezoek. Het mocht niet baten. We eindigen de dag in eeuwenoude bodega, en trekken met een Botella Pedro Ximénez van t vat naar 'huis' (camper). Ik geloof echt niet in horoscopen.
Donderdagavond. Moe van het werk. Stof moe van een dagje marcheren in de stad. Om te relaxen haasten we ons naar een tapasbar in de Macarenawijk, waar naar vermoeden die sexy dans ontstaan is. Onderweg groeit het besef dat de tranquileza, de zuiderse rust, hem niet zit in de tapasbars. Zij hangt over de hele stad. De Sevillanos marcheren niet naar een tapasbar. Ze schrijden erheen, bijna schuifelend, onderweg reeds omstandig vertellend wat ze die dag weer niet gedaan hebben. Zo hebben ze veel te vertellen. We vertragen onze pas. Het voelt wat onwennig, maar het lukt. We negeren stoplichten met rode mannetjes en tellers, zebrapaden en taxi's voor het oog van de carabinieri. Een boze blik kruist ons pad. Maar we denken: mijn naam is haas...