Een zekere ochtend vraagt een zoon uit een afgelegen Andalusisch dorp aan zijn padre wat geluk betekent. "Stel die moeilijk vraag maar aan de oude wijze man in zijn kasteel buiten het dorp". Badend in zout zweet bereikt de muchacho de kasteeldeur en treft er een volle wachtzaal wachtenden. Er zijn veel zoekenden tegenwoordig, blijkbaar. In de late middag is hij aan de beurt en vraagt de lokale Merlijn wat geluk is. "Hier is een theelepel met 2 druppels olijolie. Verken het kasteel een paar uur en kom dan terug, mét de olie. Wanneer de knul weer verschijnt vraagt de grijsaard hem of hij de prachtige schilderijen en tapijten gezien heeft. Niet dus. "Maar ik heb wel mij olijfdrupjes nog?!" - "Ga nog maar 2 uurtjes wandelen". Bij valavond en de derde ontmoeting vertelt de knaap uitgebreid over de schatten van het kasteel. "Waar is je smeerolie naartoe? Dwaas. Anda! Wandelen maar. Gelukkig zijn je visites gedekt door de sociale zekerheid, of je zou moeten afwassen om je rekening te kunnen vereffenen." Bij nachte komt ie nogmaals terug, met een volle lepel en een rugzak fantastische verhalen over wat hij gezien heeft. "Tijd om naar huis te gaan, chico. Je hebt het antwoord al lang op zak". (Naar P. Coelho)