Vandaag is Away Day. Iedereen op teambuilding in een hacienda in de gulle Sevillaanse velden. Na een boeiende dag breekt het hoogtepunt aan. Paard, koets en sherryvat komen het terrein opgehotst. De all-round koetsman/barman haalt een flexibel toverstokje boven, waaraan een klein glaasje bengelt. Het glaasje glijdt door een gaatje het sherryvat binnen, en vliegt kort nadien door de lucht terwijl de Manzanilla-sherry zich gewillig in een bekertje stort. Algauw is iederen bediend, en mogen liefhebbers zelf deze inschenkwijze beproeven. De aanleiding is mij nog steeds onduidelijk, maar plots sta ik midden de groep met manzanillastaf in de hand. Let vooral op de positie van hand en pols: de hand bevindt zich onder de staf en houdt deze vast als een potlood. De pols zet de teugbeweging in terwijl één oog dit nauwlettend in de gaten houdt. Gelijktijdig mikt het andere oog de manzanilla uit het bengelende glaasje in het bekertje. Niet bevorderlijk voor beginnende scheelheid. Het meer dan matig drinken van de sherry zelf heeft echter geen impact op de stand van de ogen. Naar het schijnt.
De camper is ons tweede huis geworden. Hij brengt ons in 2 uur van de parking in Dos Hermanas naar Tarifa. Dat maakt dan 4 uur enkele reis, want de reistijd van de piso naar de parking bedraagt eveneens 2 uur. Nee, t is niet ver, zo'n 12 km. Er zijn heel wat bussen, maar meestal geen rijtijden te zien. De heenreis op vrijdagavond gaat meestel 'vlot' (1,5 uur all-in). De terugreis laatst op zondagavond was verder dan de direct van Brussel naar Sevilla. Bus gemist, 2 uur wachten. Te voet dan maar. Achtervolgd door een meterslange schaduw door de lage zon marcheer ik richting Bellavista station in het naastgelegen dorp. Trein weg, 2 uur wachten. Taxi dan maar. 'No no, no venimos'. Die willen niet komen naar Bellavista, hoewel dichter bij Sevilla dan Dos Hermanas. De ingevallen duisternis verbeeldt mijn tanende optimisme. Te voet probeer ik tussen de scheurende 'coches' een taxi staande te houden op gevaar van eigen leven, en geraak na 3u thuis. De week voordien strand ik op hetzelfde traject met mijn bezoekers halfweg, in een neon-gezellige cafetería met live stierengevecht op tv. Koffietje met cholesterolrijke donut achter de kiezen. 2 toreadores door de horens in het kruis gespiest. De donut is nieuwgierig maar komt net niet teug piepen. Snel de schokkende bus op. Zelden zo lang van een donut genoten. Nee, dan zijn de 'Sevicis' beter: gratis fietsen op zo'n 60 plaatsen in de stad, toegankelijk voor iedereen. Nou ja, voor iedereen zonder smetvrees. Want half Sevilla heeft die fietsen in de hand gehad. Dus smetvrezers, breng die handschoenen mee als jullie op bezoek komen.
Op gevaarlijk korte kruipafstand van mijn piso ligt calle Betis, langs de Quadalquivir en een uitgangsbuurt met een mix van Flamenco- en Sevillanabars, tapasbars en ongezellige cafeterías, en zelfs een paar dansgelegenheden en een disco. Straatmuzikant nr 6 passeert mijn tafel.Verscholen onder een pet wringt de enigszins verlopen muzikant een lied 'de corazon' uit zijn accordeon. Niemand lijkt te luisteren. Hij is merkelijk verrast door mijn aandacht voor zijn misbegrepen kunst. Ik had altijd al een zwak voor straatmuzikanten, en zeker voor accordeon, mijn favoriete straatinstrument. Anders dan de anderen deze avond straalt hij ongewild een abnormaal hoge combinatie passie en armoede uit. De gedachte aan de armoedestatistieken en de standaard tralies voor de ramen van alle benedenverdiepingen hier om deze statistische groep op straat te houden, dwingen mij tot een gulle tip. Ik mijmer over het geluk van mijn goeie job, kelder nog een Cruzcampo en kruip naar huis.
Het is onmogelijk om in Sevilla te wonen zonder een half maandloon aan shoppen te spenderen. Tussen de aankopen alvast een mini flamencokleedje voor Anna-Lucia, op de groei gekocht. Gezien mijn dringende nood aan 'tussenin' broeken voor het werk - geen jeans maar ook geen kostuumbroeken - ga ik weer eens op zoek naar bijpassende schoenen. Hoewel niet wetenschappelijk bevestigd heb ik het vermoeden dat Sevilla meer schoenwinkels per 100 vrouwen telt dan er in België cafés zijn per 100 mannen. Vrouwen die hier op bezoek komen zijn meestal uitzinning vanaf dag één, en dan vooral door de permanente soldenprijzen. Zus Katrien heeft het er met 4 paar goed vanaf gebracht. Ik denk eraan een handeltje te starten. Ik neem gewoon wat foto's van de etalages hier, en dan kan je je maat online bestellen. De meeste winkels hebben ook een klein hoekje gereserveerd voor zapatos caballeros, dus al die hoekjes samen geven ook best een ruim aanbod. Maar de zoektocht eindigt als verwacht. Nergens maat 45 te vinden, behalve in de orthopedische afdeling. Ik moet hoogdringend terug naar België. Schoenen kopen. En pakje friet eten.