Vanmorgen kwam Luc langs om Jelle op te halen voor een dagje werken bij hem. Bij het wachten aan de deur op Jelle, hebben we even staan praten over koetjes en kalfjes. Het was zoals elke keer een beetje raar om dat te doen, alsof er nooit iets was gebeurd en alle voorgaande jaren niet hadden bestaan.
Om 10u moest ik me klaar maken om te vertrekken naar de boerderij, waar er een verrassingsbrunch werd gegeven ter ere van de 50ste verjaardag van een vriendin. Deze wist uiteraard nergens van, en werd door haar zonen tot daar geloodst onder het mom van een of ander afscheidsfeestje. De broers en zussen hadden alles georganiseerd in het huis van één van hen. De boerderij lag niet zo ver van de hoofdbaan, langs een smalle baan, temidden van het groen en andere vrijstaande huizen. De meesten van ons waren op tijd en na het afgeven van onze -geheel vrijwillige - etensbijdrage, werden we naar een andere kamer gebracht. We hadden elk een stel houten stokken of ander materiaal gekregen, waarmee we dan heel veel lawaai maakten bij binnenkomst van de jarige. Zij was totaal onwetend en op dat moment ook behoorlijk van haar stuk door zoveel mensen en lawaai tegelijkertijd. De verrassing was dus geslaagd en dat maakte het plezier voor de aanwezigen eens zo groot. Het werd een prachtige middag in een gemoedelijke sfeer, ondanks het slechte weer. Na een glaasje cava, mochten we aanschuiven aan het her en der verspreide buffet, de soep die stond te pruttelen in de open keuken, de groententaart die recht uit de oven kwam, de professionele koffiemachine die een bereidwillig iemand daarnaar toe had gebracht voor de gelegenheid, de zelfgemaakte fruitbiscuit en nog veel lekkers. Ik volgde een minirondleiding door de rustieke en romantische boerderijtuin, de houtwallen, de rozenboog en een minivijvertje. De schapen stonden - op verzoek - bij de buren om ook daar de gazon te kortwieken. Jammer dat de zon niet scheen maar binnen was het daardoor eens te meer knus door de rustieke en creatieve inrichting van de voormalige boerderij en de grote tegelkachel die een gezellige warmte uitstraalde. We praatten met enkele zussen en broers en mij trof niet zozeer de niet-zichtbare samenhorigheid, maar meer de gemeenschappelijke uitstraling van ongetwijfeld levendige en chaotische jeugdjaren te midden van zoveel broers en zussen. Natuurlijk zal het niet altijd rozengeur en maneschijn geweest zijn en toch lijkt het mij dat er veel meer gerelativeerd wordt en heel veel dingen ongemerkt tussen de plooien van het leven verdwijnen. Ach, het gras is altijd groener aan de andere kant maar ik denk dat ik graag geruild had nu. Als enig kind thuis miste ik vroeger geen broers en zussen, omdat ik niet beter wist. Nu lijkt het mij bijzonder prettig om een onzichtbare band te hebben, die nooit ophoudt te bestaan, al hoor ik van anderen soms ook een heel ander soort verhalen natuurlijk.
Patrick had vandaag het communiefeest van zijn zoon en samen met zijn ouders ging hij 's middags uit eten. Tot gisterenavond voelde ik me hierdoor erg opzijgeschoven en genegeerd omdat hij me niet eens mee had gevraagd. Toen ik in de late namiddag naar huis keerde, had ik sinds lange tijd weer een tevreden gevoel.
Mijn volgend boek is 100 jaar eenzaamheid van Gabriel Garcia Marquez. Iets totaal anders dan het vorige dus, maar omdat het ook bij de klassiekers behoort, wil ik het graag lezen. Na een derde van het boek gelezen te hebben, vliegen de Josés en de Arcadio's me om de oren zodat ik moeite heb om ze nog allemaal uit elkaar te houden. Er staat dan ook niet voor niks een stamboom op de 1ste bladzijde van het boek. En toch, na bladzijde 43 wist ik het al: dit wordt een echt 'verhaal'. Zo'n verhaal dat je iemand kan vertellen om geboeid naar te luisteren. Want er gebeurt één en ander! De meest fantastische dingen passeren de revue: van een zigeuner die latijn spreekt, een 200 jaar oude bard, een kolonel die keer op keer aan de dood ontsnapt, een meisje dat uit frustratie in het geheim aarde eet, een zak met beenderen die overal opduikt, een man die jarenlang aan een kastanje is gekluisterd door zijn familie wegens vergevorderde waanzin en wie weet wat nog allemaal.
Vandaag zei Patrick me dat ik cynisch geworden ben de laatste tijd. Zo was ik vroeger niet. Ik weet dat het waar is en ik vind het zelf wel jammer eigenlijk. Maar ik kan het ook niet helpen, telkens weer doe ik het. Tegen hem, tegen mijn kinderen, tegen de mensen in het algemeen. Maar hoe dichter ze bij mij staan, hoe cynischer ik word blijkbaar. Ik doe het niet om een ander te kwetsen - al valt het duidelijk niet in goede aarde - want ik kwets er eerder mezelf mee. Waarom doe ik het dan? Misschien om mezelf te beschermen tegen de hardheid van het leven? Of is het juist door de hardheid van het leven dat die eelt op mijn ziel gekomen is? Ik weet het echt zelf niet. En gaat cynisme nog ooit weg eigenlijk?
Nu ja, 100 jaar cynisme is misschien minder erg dan 100 jaar eenzaamheid. Al denk ik wel dat het één iets te maken zou kunnen hebben met het ander...