Ik geloof in uiteindelijkheid. Meer heb ik vandaag niet te melden. (Het is ook wel genoeg voor deze dag.)
15-08-2007
15 augustus 2007
Ik word wakker en ben blij dat ik geslapen heb, want gisteren zag het er even anders uit.
We gaan naar Terneuzen. Eerst wil J. er alleen naartoe fietsen, tot hij ziet dat er geen goed fietspad van Gent naar Terneuzen loopt. Gelukkig hebben we een auto. Of we kunnen toch een auto gebruiken. In Terneuzen gaan we eerst de zee bekijken, en daarna gaan we op een terras bier uit Ingelmunster drinken. We vragen ons af wat het beste werkt: de tactiek van de schouderophaal of de tactiek van de opgestoken middelvinger. J. gelooft heel hard in de eerste. Ik geloof niet echt ergens in, maar omdat ik van nature tot de tweede geneigd ben, verdedig ik die tactiek. Zo hebben we tenminste een geanimeerd gesprek.
's Avonds halen we frieten en na 4 happen denk ik: wat voor rotzooi ben ik hier aan het eten, ondanks de tomaat die ik erbij eet.
14-08-2007
14 augustus 2007
Het badkamerplafond lekt ineens, en dat is vreemd want het is net opgehouden met regenen. Het water dat eruit lekt is roestkleurig. We zetten een emmer en stellen vast dat de helft naast de emmer valt. We zetten er nog een emmer naast, maar die lekt zelf. Het plafond lekt in de emmer en de emmer op de grond. Ik besluit contact te leggen met kuttekop, want zij woont tenslotte op de plaats waar het water vandaan lijkt te komen. Een hachelijke onderneming lijtk me dat, maar ik ben vastberadener dan ooit. Ik loop de trap af naar haar parlofoon en ik zeg: "We hebben een probleem. Het dak van onze badkamer lekt. We dachten dat je misschien zou weten hoe dat komt." Ik slaag er wonderwel in neutraal en rustig te klinken. Dit kan bijna niet verkeerd aflopen, maar dan zegt kuttekop: "Njaaaaaaa," met een heel langgerekte a, en dan voegt ze eraan toe: "Hoe zou dat nu toch komen," en ik wacht op wat komt, maar er komt niets, en ik voel dat ik weer aan zet ben. Alleen snap ik niks van het spel. Ik heb het gevoel dat ik iets heel belangrijks over het hoofd heb gezien. Ik zeg: "We hadden graag geweten of jullie ook een probleem hebben." Het wordt even stil aan de andere kant, en dan hoor ik haar roepen, waarschijnlijk met de parlofoon een halve meter van haar kuttemond: "Flor, FLor, ga jij haar te woord staan?" Dat zegt ze echt. Maar Flor wil niet. Flor gromt iets in de plaats. Ze zucht en zegt: "Njaaaaa, alles is onder controle." Ik weet niet waar ze het over heeft, ik sta stomweg naar de grond te kijken, ik weet niet wat ze op welke manier onder wat voor controle heeft, maar als ik dat vraag slaagt ze erin ook dat te omzeilen, en ik krijg zo langzaamaan genoeg van haar langgerekte aaaaa's. Ik zeg dat ik zou willen weten of er misschien een leiding is gesprongen, zodat ik de verhuurster kan bellen. Ze zegt dat ik dat misschien maar moet doen, maar dan voegt ze er alsnog aan toe dat alles onder controle is. Ik begrijp dat ik niks kan beginnen tegen haar ijzeren onlogica.
Voor de rest was deze dag ook al niks. Toen de trein in Centraal aankwam, was ik te moe om mijn blik te blijven fixeren, zodat ik de weg naar de Ravensteingalerij scheel aflegde. Ik kreeg non-stop mails van taalverkrachters. Ik besloot een lijstje aan te leggen met woorden / uitdrukkingen die ik ten allen tijde wil vermijden. Hier komt het (voorlopige) lijstje:
- op zich (als je 'eigenlijk' bedoelt: "op zich hebben we daar geen probleem mee", "op zich hebben ze niks verkeerd gedaan") - iets hebben van (dat is een ouwe, maar schering en inslag bij de taalonkundigen) - effectief - checken - letterlijk (als de letterlijke betekenis onmogelijk de bedoelde kan zijn) - toch wel ("we vinden toch wel dat dit absoluut niet kan" als niemand het tegendeel heeft gesuggereerd)
Wie nog ideeën heeft, laat vooral niet na ze me door te mailen. Mijn lijstje kan niet lang genoeg zijn. Ergernis is bij mij een bijzonder rekbaar begrip.
O, en nog iets: als iemand mij betrapt op het gebruik van een van deze woorden / uitdrukkingen, schop dan tegen mijn schenen, of breng me een fysiek letsel toe. Het mag, voor een keer mag het.
11-08-2007
11 augustus 2007
Een paar uur nadat ik voor de tweede keer ben ingeslapen, met het ochtendlicht op mijn gezicht, word ik weer wakker. De eerste vijf minuten lig ik alleen maar tevreden te wezen, omdat ik mijn paniek van me af heb kunnen zetten en echt ben beginnen geloven dat die niet bedwongen kan worden door op te staan en vuile glazen te verzamelen. Vroeger zou ik dat gedaan hebben, en bijna zijn omgevallen aan de gootsteen, van lamlendigheid en nervositeit. Het trillen van mijn handen zou de glazen hebben doen rinkelen. Dat geluid zou me aan het denken hebben gezet, maar lang zou dat niet hebben geduurd.
Nu sta ik dus op, uitgeslapen en verwachtingsvol, en ik breng mijn lichaam op aanvaardbare orde in de badkamer. Ik ga naar de Limerick en als ik er buitenkom denk ik: wat zou er allemaal anders zijn als ik niet het gevoel had dat het leven een podium was?
Ik heb 3 boeken gekocht waarvan er 2 voor mezelf zijn bedoeld. Het dikste is van Kazuo Ishiguro en de beginzin is: De taxichauffeur leek zich te generen toen hij merkte dat er niemand zelfs geen bediende achter de balie klaarstond om me te verwelkomen. De laatste zin is: En het voorzichtig in mijn ene hand houdend, mijn royaal gevulde bord in de andere, begon ik weer terug te lopen naar mijn plaats. Het andere boek kostte maar 7,5 euro, dat is een dagschotel in het Gec (dan eet ik wel eens een boterham met linzenpaté) en de eerste zin is: Ik heb aanleg voor het koningshuis, zei Robert G. Mehlman op een avond. Dat laatste boek heb ik al eens gelezen, maar ik herinner me niet meer wanneer en al helemaal niet meer wat de inhoud was.
J. vraagt waarom ik geen boeken in de bibliotheek ga halen, maar daar slaat hij de bal nu toch wel werkelijk compleet mis. Met bibliotheken heb ik nare ervaringen. Om te beginnen vind ik rondlopen in bibliotheken helemaal niet opwindend. Ik zie alleen boeken met harde, donkerblauwe kaften en nietszeggende titels. Boeken van de schrijvers die ik wil lezen, hebben ze per definitie niet. Een boek in de bibliotheek kiezen is zoiets als de troostprijs in een tombola winnen. Je bent niet blij maar je denkt: ik heb tenminste iets. Tot je begin te lezen, want dan blijkt dat je alleen een heel slecht boek hebt. Halverwege overweeg je te stoppen, maar dat is zoveel als al die tijd dat je hebt zitten lezen, overbodig maken. Erger kan haast niet. En als je toevallig toch een goed boek hebt (het is me al overkomen, ik was 17) stel je het moment waarop je het terug moet brengen altijd maar uit. Vrijwillig een boek weggeven dat je graag hebt gelezen, dat is nog erger dan halverwege stoppen omdat je anders het gevoel hebt dat je iets zinloos hebt gedaan. Toen ik 17 was, heb ik eens anderhalf jaar lang een boek bijgehouden. Elke drie weken ging ik de uitleentermijn netjes verlengen. Tot ik het hopeloze van mijn toestand inzag. Het kwam niet bij me op dat boek te kopen. Een boek kopen dat je net hebt gelezen, lijkt me idioot. Er zit niets anders op voor mij dan nooit naar de bibliotheek te gaan en nu en dan eens de Limerick binnen te stappen.
s Avonds kwam mijn hoofdpijn van s ochtends terug. De fles bosvruchtensap leegdrinken, hielp. Daarna deden we het ABC-spel en ik won. We speelden niet voor de Courgettekleurige Trofeekat. Gelukkig maar, anders zou ik er me weer mateloos over hebben opgewonden nog niet af te zijn van dat onding. Het resultaat is hetzelfde, maar het voelt anders aan: dat ze nog altijd op onze boekenkast staat, heb ik nu niet aan mezelf te wijten, maar aan het feit dat we ons kaartspel aan een bende luidruchtige Litouwers hebben weggegeven en L. te moe was om naar de Golfweg te fietsen en het hare te gaan halen. Vrijgevigheid en moeheid, andere verklaringen heb ik er niet voor dat de Courgettekleurige Trofeekat me nu nog altijd in de gaten houdt.
09-08-2007
9 augustus 2007
Vandaag zijn J. en ik precies 3 jaar samen. Rond een uur of 21, om zo precies mogelijk te zijn. Raar dat ik niet preciezer kan zijn. Soms onthoud ik details die zo precies zijn dat het projectielen lijken.
Ons verhaal gaat nu dat onze relatie van Ongelooflijk Goed naar Relaties Vallen Niet Te Vergelijken is gegaan. Ik vind dat het beter is te weten hoe de zaken er echt voor staan. Er is niemand met wie ik zo goed kan ruziemaken als J. En er is ook niemand die er zo lang na elkaar in slaagt niet op mijn zenuwen te werken. Verder is J. de knapste, slimste, grappigste en arrogantste persoon die ik ooit heb ontmoet.
Ik heb geen cadeau gekocht voor J., dat heeft hij zelf gedaan. Hij heeft een boek gekocht over een stad waar hij binnenkort naartoe gaat. Ik denk nog: ik koop niks voor mezelf, maar J. heeft ook aan mij gedacht. Ik krijg een lichtblauw T-shirt met een wortel op. En het klopt weer: mijn eerste cadeau voor J. was een T-shirt waarop B-R-U-G-G-E stond en J.s eerste cadeau voor mij was een boek een strip van Casper en Hobbes eigenlijk. Ik neem een foto van onze cadeaus met ons fototoestel het duurste cadeau dat ik ooit aan iemand gaf. We hebben in ons driejarig bestaan al veel cadeaus gegeven, blijkt nu.
Toen ik op 9 augustus 2004 van het station naar de Hoogstraat liep, waren de details die ik had onthouden geen projectielen maar vuurvliegjes; piepkleine, ontelbare vuurvliegjes.
07-08-2007
7 augustus 2007
Vanochtend zat ik in een boek te lezen dat misschien wel beter is dan alle andere boeken die ik ooit las, en er stond:
Bovendien, als je erover nadenkt slaan we ons allemaal met geleende opinies door het leven, die we in veel gevallen ook nog eens verkeerd hebben verstaan.
Hier staan twee dingen en ik ga met alletwee akkoord. Jammer dan dat ik die zin (dat hele boek) niet zelf heb geschreven.
1. We slaan ons allemaal met geleende opinies door het leven. We moeten ophouden met denken dat we naar originaliteit moeten streven, zowel wanneer we een cadeau zoeken voor iemand als wanneer we iets schrijven, tekenen, boetseren, bouwen. Het doet er helemaal niet toe dat we de eerste zijn; je kan de eerste in zoveel zijn zonder dat het betekenis heeft. Wat belangrijker is, is dat er mensen rondlopen die denken: ik had degene willen zijn die dat schreef, tekende, boetseerde, bouwde. Hoeveel mensen en welke mensen precies lijkt me ook wel van belang te zijn, maar daar ga ik hier & nu niet dieper op in.
2. Veel van die opinies hebben we verkeerd geïnterpreteerd. Misverstanden, breek me de bek niet open. Ik vraag me af in hoeveel gevallen de communicatie vlekkeloos verloopt. Ik vraag me zelfs soms af of elk gesprek niet een voortdurende poging is alle misverstanden weg te werken. Mensen zeggen dan niet echt iets, maar proberen uit te sluiten wat ze vooral niet bedoelen. En dat mislukt uiteraard, want de ander wil horen wat hij in zijn hoofd heeft, die wil dat de woorden van zijn gesprekspartner precies passen in de plattegrond die hij van de situatie heeft gemaakt. En zo ontstaat het misverstand.
Dat mag allemaal heel pessimistisch lijken (het herkauwen van foute interprataties) maar ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik vrolijker moet worden. Meestal vind ik me net vrolijk genoeg.
04-08-2007
make sure you have the knife
ik slurp slokken thee
klef van de suiker
lauw tegen mijn tong
van ijzer & wijn
en hij spreekt haar aan
in oorlogstaal
en niemand hoort het
niemand is verbaasd
dat is nog wel het raarst vandaag
(2007)
tweede keer in k
k heeft geduld gehad, dat
moeten we van k onthouden
en de bijna donkere weg terug in
je handen die zich nauwer sluiten
om te nemen, veel, en
dat allemaal en meer
terug te geven, trager
dan draaglijk en licht
ik zing als ik k uitstap
en k zinkt achter mij
(2007)
vergeet het maar
ik zie je duim, je pols
oplossen in de ochtend
ik twijfel of ik wel kan slapen
met mijn hoofd te ver van
het raam vandaan
en ik denk nog: morgen
en ik denk nog: zie het maar
en ik denk nog: slaap nu
en de hele kamer is dolgedraaid en
tolt en trekt de treden recht waar-
langs het water gutste, en de gaten
(2007)
02-08-2007
2 augustus 2007
Ik denk dat kuttekop aan het verhuizen is. Kuttekop is onze bovenbuurvrouw. We schieten niet zo goed op met haar. Het begon allemaal toen ze op een dag, het was zondag en we zaten taart te eten, kwam aankloppen om ons te melden dat het hier, in dit huis dus, onleefbaar was geworden. En dat sinds wij er waren komen wonen. Dat was wel even slikken want we zaten taart te eten op dat moment. Kuttekop is nog een paar keer komen bellen om te zeggen dat de muziek stiller moest. Ze heeft ook eens geroepen dat ik de Groen!-posters voor ons raam moest vervangen door VB-posters, en ik was te veel uit mijn lood geslagen om daarop te antwoorden dat ze haar politieke voorkeur niet aan anderen moest opdringen. Dat ik dat niet kan, daar word ik pas kwaad van. En dat ik toen een half uur de deur niet uit durfde omdat ik bang was dat ze op de loer lag.
Er ligt een kroket op ons dak. We denken dat kuttekop die daar gesmeten heeft, om haar vertrek aan te kondigen. We kunnen ons levendig voorstellen hoe ze heeft gelachen toen die kroket uit haar raam vloog en op ons dak belandde. Dat kunnen we, maar dat doen we niet al te veel want we worden er niet vrolijker van. Het verhuizen gaat nogal traag. Zo'n twee weken geleden hoorde ik gestommel op de trap en toen bleek dat ze didactisch materiaal van de trap aan het sleuren was. Kuttekop is kleuterjuf.
Eergisteren was hun oven weg. Toen dacht ik: het is definitief, ze zijn weg, en ik nam er een foto van. Maar ze zitten hier nog altijd, en we horen haar voetstappen nog, even nijdig als altijd (we denken dat ze speciaal voor ons bottines of puntige laarzen heeft gekocht) en we kunnen alleen wachten, en hopen dat ze snel weggaat, hier ontzettend ver vandaan.
31-07-2007
31 juli 2007
Als er drie verliezers zijn en maar één winnaar, kan je beter in een goede troostprijs voorzien. De troostprijs is altijd: De Courgettekleurige Trofeekat niet moeten meenemen naar huis. Zelfs als hij in je rugzak zit, voel je zijn lelijkheid op alles afstralen.
Ik heb gisteren net op tijd een paar steken laten vallen tijdens het kaartspel, maar voor ik het besefte was J. ermee aan de haal, en nu staat De Courgettekleurige Trofeekat weer op onze boekenkast smakeloos te zijn.
30-07-2007
30 juli 2007
J. zegt: 'Ironie is de nagel aan de doodskist van de humor.'
Ik denk na over wat de nagel aan de doodskist van de ironie kan zijn, maar ik vind niks. Ik denk dat ironie vanzelf wel sterft.
28-07-2007
28 juli 2007
Martha Stewart was weer op TV. Van J. moet ik het maar niet meer te veel over haar hebben. Hij weet niet goed of ik ironisch ben of niet. Ze had allemaal dames van haar eigen leeftijd op stoelen om zich heen gezet, en toen bleek dat die allemaal Martha Stewart heetten. Er was ook een man die met het Guiness World Book of Records stond te zwaaien, maar zijn functie werd me niet helemaal duidelijk. Een van die vrouwen had een man die Rod Stewart heette. Ik heb Martha Stewart nog nooit zo blij gezien. Geen enkele Martha Stewart. Ik vond vandaag een jas, en toen ik die wou betalen, werd ik voorbijgestoken door een vrouw die deed alsof ze mij niet had gezien. Dat zou Martha Stewart nooit doen. Martha Stewart is een vrouw die geduld kan oefenen. Ik ben te weten gekomen dat ze de kast waar ze vroeger haar handdoeken in bewaarde (een kast van 2 meter op 2), nu in de studio heeft gezet. Er staan allemaal blikken en glazen potten in waarop staat 'griesmeel' of 'dragon' of 'krenten'.
m. in een glansrol - prijswijn
en ook later op de trap laat ik haar in die glansrol en niemand merkt haar gekerm en gescheld
maar daarna kan ik niet slapen ik neem een foto van mijn pas gewonnen prijswijn in het kader van de muur
ik heb die niet verdiend zoals het hoort, maar dat heb ik nooit:
aannemen en doorgeven - aan houden heb ik mijn hele familie dood
(2007)
drieman de honderdman
er is het verhaal van wie de minst zinnige dingen eerst onthoudt en wat echt van tel is zeker vergeet
maar dit heb ik zo gepland en ingeprent dat niets me af kan leiden (geen enkele rus die me zegt waar ik heen moet,
geen enkel aandeel van wat me gehaat maakt) en ik herinner me nu al dat ik morgen zal onthouden
dat ik wou dat ik meer had geboden dan wat je aan 1/100 bijeen had gebluft
(2007)
niet zo
jaren gaan voorbij en ik mis je niet zo ontspannen hebben we er zelden bijgezeten
en dan plots weet ik niets meer en gaat ook dat voorbij (...) en daarna komt het Monster
met de woorden Niet en Zo en ik sakker wat af, zeg, zo niet verzak ik in gezapigheid en merk je ook dat nog
we moeten vluchten, alleen weet ik niet met hoeveel
(2007)
25-07-2007
je hand is een stuk krijt dat breekt. ik heb je te lang in de regen laten staan. nu adem je alsof je slaapt. ik vraag
of ik dezelfde woorden op je arm mag krassen. buiten vorkt licht de spanning aan flarden. ik vraag me af of alles dan zo eindeloos
hetzelfde kan zijn zonder dat je het ziet. je ziet niet hoe je huid onder dezelfde storm- achtige liefde komt te staan,
hoe het buiten niet ophoudt te regenen.
(2001)
ik kan niet meer bijten. alleen zingen en stampvoeten. aan elke hoektand zit een stuk navelstreng vastgeplakt. met
kortgeknipte nagels en azijnzure vingers helpt ze mij uit mijn zwijgen. ik leg mijn
stembanden rond haar nek en trek. ze gaat nooit dood. ze doet alleen
alsof. en toch. haar mond valt rinkelend open.
(2002)
geluid dwingt me wakker. met gesloten ogen grijpen vingers om me heen, in mijn oren tot voorbij mijn dove, trillende
stem. roep, sla mij. haal hem terug in hetzelfde bed. roep hem. zonder handen kan ik de trap niet af.
(2002)
haar zijn is nergens beginnen omdat je voeten nog steken in het zand van toen
is koud de verkeerde kant uitlopen, vogels als flessenhalzen in het water zien, mij