Op maandag neem ik de trein naar K. K. is niet veel veranderd sinds ik er zoveel jaar geleden ben weggegaan. De cafés zijn nog even slecht, de restaurants even duur en de bioscoop even megalomaan. De helling naar de Schaapsdreef is ongetwijfeld nog even steil, maar daar moet ik vandaag niet zijn. Anderhalve minuut duurt het vooral ik ontmaskerd word als een West-Vlaamse, en hup, ineens spreekt iedereen West-Vlaams tegen mij. Is dit geen reden om dat niet te doen: ik verhuis van I. naar B. naar G. naar L. Steeds verder weg uit West-Vlaanderen. Als J. en ik over straat lopen en ik hoor West-Vlaams, dan kan ik het niet laten daar een opmerking over te geven. Ik vraag aan J. hoe het komt dat ik zelf West-Vlaams ben.
Vanaf dinsdag zitten er zomaar De Morgens in onze brievenbus, telkens twee. J. en ik verdelen de buit. Die van mij leest als een roman. Op p. 6 staat een groot artikel De CO2-uitstoter betaalt spontaan over het vrijwillig betalen van een compensatiebedrag voor de CO2-uitstoot bij vliegreizen. Op p.7 klinkt het Bijna helft Belgische piloten werkt voor buitenlandse maatschappijen en als verklaring daarvoor wordt de wereldwijde vraag naar piloten gegeven. En op p.18 staat Al Gore: Niets verbeterd sinds mijn film. Ziedaar de hoofdlijnen van onze roman: als we denken de opwarming van de planeet te kunnen tegengaan door dieper in onze portemonnee te tasten, komen we bedrogen uit. Waar worden de bomen geplant om het effect van onze buitensporige CO2-uitstoot te reduceren? Is er niemand die zich afvraagt hoeveel van die bomen we nog gaan planten voor we merken dat dat geen duurzame oplossing is?
Op woensdag lees ik op internet dat PETA een miljoen dollar schenkt aan het bedrijf dat er als eerste in slaagt kunstvlees op de markt te brengen. Gevraagd naar de mening van mijn werkgever hierover, merk ik dat het voor ons van geen belang is hierover een mening te hebben zolang niemand ons daar naar vraagt. Ons eigen pragmatisme is ons zo langzamerhand aan het inhalen, denk ik. Ik blijf dus op mijn honger, en ga zelf op zoek naar extra informatie. Blijkbaar is een aantal PETA-medewerkers opgestapt omdat ze vinden dat PETA het eten van kunstvlees niet moet promoten. Pseudo-dierlijke vezels in je mond, wat is het ongehoord.
Hoe leven die mensen eigenlijk? Dit is zelfs geen morele arrogantie meer. Dit is blindheid. Een vergevorderde vorm van idealismitis.
Op donderdag vraag ik mijn verlof aan, want J. en ik hebben een mail gekregen dat we in juni vrijwilligerswerk mogen doen in Servië. J. informeert hoe duur een treinticket is en we besluiten met Eurolines te gaan. Ik probeer heel hard niet aan de busrit van vorig jaar te denken, toen ik verlamd van angst zag hoe onze bus aan een inhaalmanoeuvre begon en de tegenligger op de pechstrook dwong. Of toen we ineens stilvielen en in volstrekte duisternis ergens in Polen bleven staan. Toen dacht ik nog dat ik er het vierdubbele bedrag voor over had om veilig op rails thuisgebracht te worden. Zo zie je maar, elk jaar word ik weer een stuk avontuurlijker.
Op vrijdag bestel ik rode wijn en krijg ik witte wijn, maar ik drink mijn glas op. Het had erger gekund.
Op zaterdag koop ik natrium bicarbonaat. In De Morgen staat: Volgens de Europese Commissie verschillen de oorzaken van de voedselcrisis met wat de publieke opinie vaak denkt. Zo hebben de teelt van biobrandstoffen of speculatie slechts een beperkt effect. De echte oorzaken zouden naast het klimaat onder meer de veranderende eetgewoonten zijn in Azië en de toegenomen consumptie van vlees.
Als je daarna leest wat de gevolgen voor landen als Haïti, Mexico, Soedan of Sri Lanka zijn, dan zou het duidelijk moeten zijn. Maar niet iedereen krijgt gratis twee De Morgens in zijn brievenbus. En niet iedereen beseft dat het niet om ethische arrogantie gaat, maar om monden die gevoed moeten worden. Een extra reden dus, en nog wel een zéér, ja zéér goeie.
19-04-2008
19 april 2008
Hormonen. Ze laten zich weken na elkaar niet voelen en dan plots zijn ze daar. En zoals ziektes nooit gelegen komen, zo komen hormonen ook nooit gelegen. Een pest, dat zijn ze.
Normaal ben ik s ochtends overal toe in staat. Hoewel waarschijnlijk 70% van dit blog ironisch bedoeld is, ben ik nu de ernst zelve. Ik sta op, ik giet sojamelk over mijn goedkope GB-muesli en nog voor ik een CD kan opleggen heb ik al zin om te zingen. Ik heb zoveel energie dat ik ervan begin te zweten. Later op de dag zakt mijn lichaamstemperatuur steevast onder 21°C, maar s morgens zit ik vrolijk in mijn slaap-T-shirt aan het ontbijt, ook in januari. Tot de hormonen komen. Dan kan ik me alleen het hoofd breken over de vraag hoe het komt dat ik niet kan lachen, niet eens kan glimlachen. Als de hormonen er zijn, zit ik zo zuur als een zéér zuur stuk fruit aan de tafel. Te kauwen. Een andere CD te proberen. Te overpeinzen waar ik al die andere ochtenden mijn energie vandaan haalde.
Als de hormonen komen, ben ik een dag lang zoals de meeste mensen tussen 7 en 8 uur s morgens zijn: slechtgezind, humeurig, lichtgeraakt, onredelijk.
Als de hormonen weg zijn, kan ik daar om lachen, maar wee J.s gebeente als hij mij daarop wijst. Waar ik het minst behoefte heb als ik ten prooi ben gevallen aan de hormonen, zijn mensen die me zeggen dat het wel zal beteren. Want ik geloof hen niet.
Vroeger kon het nog wel eens helpen: héél luid VNV Nation opzetten, melkchocolade eten, nieuwe schoenen kopen. Maar nu betekent een uur lang VNV Nation ook een uur lang Herman Düne (J. vindt dit niet meer dan fair), in melkchocolade zit melk en schoenen: ze kunnen me niet meer boeien. Dus ga ik zitten mokken in de zetel, en als J. uit zijn krammen schiet, dan kan ik daar een potje om zitten huilen, en als ook dat me begint vervelen, dan vind ik wel iets om over te zagen. (De mogelijkheden zijn legio: het weer, de sigarettenrook op de gang, de reclamespotjes van VLAM, fout geparkeerde autos of mensen tout court.)
Op die dagen zou het mogelijk moeten zijn om me in de zetel in een bolletje te rollen, de deken tot onder mijn kin te trekken en naar mooie liedjes te luisteren (www.vir.muxtape.com, bijvoorbeeld). En dan maar denken: waar heb ik dit allemaal aan verdiend, de wereld is zo kaal en grijs en dood, en straks hapert de CD-speler en scheur ik mijn kousen kapot aan de splinters in onze houten vloer. En ja, ik scheur er mijn kousen aan kapot. En dat ik dat wist, dat helpt niet. Want er helpt niets als de hormonen er zijn.
Maar ze vertrekken ook altijd weer. Ze pakken hun valiezen en bollen het af. Dan is er weer rust in mijn lichaam, zit ik s ochtends honderduit te vertellen over mijn plannen van die dag en moet ik lachen om J.s slaperige gezicht en zijn haren die alle kanten uitpieken. Dan verdraag ik het allemaal weer: Donna op het werk, goedkope vliegtuigtickets, kwebbelende bakvissen naast me in de trein, kousen die afzakken, wind tegen, misverstanden, tientallen mails waar ik nooit een reactie op kreeg, Cat Power, de lege batterijen van de afstandsbediening, het woord checken en de mensen die beweren dat het rookverbod in restaurants een aanslag op hun vrijheid is. Ik verdraag het en ik frons mijn voorhoofd, omdat ik nog altijd niet heb geleerd mijn schouders op te halen en dat zo wil houden.
18-04-2008
18 april 2008
Natuurlijk volstaat het niet alomtegenwoordig te zijn om een item te verdienen op dit blog, maar laten we het nu maar eens over selectieve empathie hebben. Selectieve empathie is des menschen, zoveel is duidelijk. Het is een uitgekiende truc van onze genen, de snoodaards, om zelf meer kans te maken te overleven. Onze genen schuwen daarbij enige kansberekening niet. Een halfneef is geen volle neef voor onze genen. En een volle neef is geen broer of zus. Het is ontstellend te moeten vaststellen dat de kans groot is dat sommige genen beter zijn in kansberekening dan de lichamen waarin ze zich schuilhouden.
Genoeg gescholden. Op naar het gedram.
Dieren dus. Geen kans dat onze genen daar een mogelijkheid in zien zich te gaan ontdubbelen. Paardmensen bestaan niet, en vismensen ook niet, wat Greenpeace ons ook wil doen geloven. Waarom knallen we ze dan niet allemaal af? Omdat ze geen bedreiging vormen voor onze genen, natuurlijk. Leven en laten leven, de luieriken.
Vandaar dat de verontwaardiging groot is als een man, een boertige West-Vlaming, naar de wildernis trekt om daar een olifant om te leggen. Voor zijn plezier. Dat het naburige dorp er een jaar lang van kan eten, is voor ons niet van tel, zelfs niet met de stijgende voedselprijzen. Een olifant, een edel dier, een wild dier, een dier dat zijn leven tussen de bossen en in de buurt van woeste waters hoort door te brengen, een intelligent dier bovendien, met een zeer scherp geheugen, met emoties, dat dood je toch niet zomaar? Wat voor onmensen doen dat? Dit soort bedenkingen inspireerde iemand om een petitie te beginnen waarin ze vraagt de jacht te openen op de West-Vlaming.
Wie me kent, hoort me natuurlijk al mijlenver aandraven. Want dat varkens gekweekt worden omwille van hun vlees, beste mensen, betekent niet dat ze geen edele dieren zijn, dieren die hun leven in modder en stro horen door te brengen, intelligente, sociale dieren, die net zoveel pijn kunnen ervaren als een olifant. En waarvan wij het vlees niet eens nodig hebben om te overleven, in tegenstelling tot.
Aaah, het zijn varkens! Die vergelijk je toch niet met olifanten! Wat een onzin! Je voelt toch meteen dat er iets aan de vergelijking schort!
Selectieve empathie, dat is het, die is gebaseerd op de ondoordachte aanname dat het leven van een wild dier meer waard is dan het leven van een gedomesticeerd dier waarvan we het vlees bij kilos naar binnen werken. Wie weet hoe een varken zich gedraagt in de natuur? Bijna niemand. Er worden geen documentaires over het sociale leven van varkens uitgezonden op Canvas. What a shame. Drie keer a shame, bovendien. 1. Er sterven meer mensen door welvaartsziektes (vlees!) dan door hongersnood. 2. Veeteelt en de opwarming van de aarde: twee handen op één buik. 3. Er mag wel wat dieper worden nagedacht over de vraag waarom we nooit petities onder ogen krijgen waarin de elektrocutie van de varkensslachters wordt gevraagd.
Het zal morgen niet gebeuren, neen, en overmorgen ook niet. Maar wacht, er komen nog dagen.
Vannacht droomde ik dat er varkens in mijn tuin zaten. Sommige varkens leken op koeien. Ik had een hok voor hen gebouwd. Er probeerde een varken te ontsnappen en ik was bang. Ik wou het achterna gaan.
Ik wacht nog altijd op de nacht waarin ik droom dat ik zelf dat varken ben. En dan zal ik bloggen dat ik een mens zag.
06-04-2008
6 april 2008
1. Ik ga nooit meer proberen boven de muziek uit te geraken door heel hard in iemands oor dingen te roepen die ik 7 seconden later vergeten ben.
2. Ik ga me op weg naar huis niet constant in portieken schuilhouden alleen maar om me erover te verkneukelen dat J. zich dan de pleuris schrikt (waar is vir) en misschien wel de politie belt.
3. Ik ga taalfouten alleen nog maar in mijn hoofd verbeteren.
4. Ik ga ophouden met wildvreemden ruzie te maken over het eten van dieren.
5. Ik ga niet meer roken.
6. Ik ga mijn geniale ingevingen op een papier noteren, zodat ik later met zekerheid kan zeggen dat ze niets waard zijn.
7. Ik ga niet alles zeggen wat in me opkomt alleen maar omdat ik dat anders niet durf.
8. Ik ga onthouden waar ik mijn jas gelegd heb.
9. Ik ga geen halfvolle glazen wijn op de grond laten vallen.
10. Ik ga opstaan, het blik ice-tea in mijn rugzak leegdrinken, naar de badkamer gaan, J. wakker maken, naar buiten lopen en de dingen zien zoals ze echt zijn in het eerste, koude zonlicht.