In 2007 organiseerde het Borellecomité van Dranouter opnieuw de Borellestoet. Sinds 1976 wordt in Dranouter terug met een verdwenen traditie aangeknoopt: de Borelle. Het gebruik bestond in het ontsteken van een vuur op de Waaienberg (een zijheuvel van de Monteberg) en het binnenbrengen ervan in het dorp. De laatste keer dat in Dranouter het vuur ontstoken werd was in 1915.


De Borelleman leert het Borellelied aan.
't Is weer Borelle in Dranouter en de winter moet nu weg. We leggen het vier al aan zijn schenen en hij krijgt zijn vooropzeg. 't Leven gaat herbeginnen, de wereld krijgt een kleur. De lente komt nu binnen, vergeten is 't malheur.
Komt alhier, alhier, alhier die wilt Borelle vieren. komt alhier, alhier, alhier en vreest noch vlamme noch vier (bis).
't Is weer Borelle in Dranouter en we maken veel plezier. We branden fakkels, eten koeken met patakons en drinken bier. De jonkmans gaan te vrijen met meisjes snel en kloek en d'oude staan te gapen met vier in nulder broek!
't Is weer Borelle in Dranouter er zijn zelfs vreemden aanbeland. De belleman staat te vertellen en de stropoppen staan in brand. 't Muziek speelt op een wagen, de gevels zijn versierd. En houdt nu op met zagen, de lente wordt gevierd.
De Borelleman had dit jaar versterking gekregen van André, de belleman van Dadizele.

Niet alleen in het geboortedorp van Petrus Plancius vierde men het vuur. Dit oude Germaanse gebruik bestond op meerdere plaatsen. Het was oorspronkelijk een feest ter ere van de vruchtbaarheid: vuur en rook verdreven de boze geesten.

Rond het vuur werd er gedanst, en zodra het mogelijk was begonnen de feestvierders over en door de vlammen te springen. Ook het vee werd door het smeulende vuur gedreven en men maakte elkaars gezichten zwart met de asse.
(foto's : http://www.westhoek.be/info/ned/jewaserbij/2007/maart/Dranouter%201703/welkom.htm)
|