Vorig jaar stapte Annemie Herman zelf naar het gemeentebestuur met de vraag of ze bellevrouw van Kuurne mocht worden.
‘Omdat ik het bellen enorm miste’, vertelt Annemie, dirigente van verschillende koren in de regio.
‘Ik gebruikte vroeger de bel zodat mijn man Laurent Delobelle wist dat hij naar binnen moest komen omdat er telefoon was voor hem of omdat het eten klaar was. Ik kocht de bel speciaal daarvoor op de rommelmarkt in de Marollen. Maar drie jaar geleden is mijn man overleden en ligt de bel in de kast. Ik zit sindsdien ook vaak alleen thuis. Bellevrouw is de ideale manier om weer tussen te mensen te komen, want je bent er altijd bij als er iets te doen is in je gemeente.’

In september 2012 werd Annemie aangesteld als bellevrouw van Kuurne.
‘Ik heb zelf mijn uniform gemaakt en mijn bel beplakt met gouden letter ‘bellevrouw Kuurne’ Ik mocht onder meer Artmarkt en de Ezelsfeesten feestelijk open. Het was fantastisch om te doen. Het is een rol die perfect bij mij past. Ik heb een krachtige stem, heb geen schrik om voor een grote massa te spreken en kan ook grappig uit de hoek komen.’

Diep ontgoocheld

Maar sinds het nieuwe gemeentebestuur aan het bewind is, wordt Annemie niet meer opgeroepen als bellevrouw.
‘Ik ben enorm ontgoocheld omdat ze mij niet meer vragen. Ze laten een mooi stuk folklore liggen. Ik wil als bellevrouw Kuurne op de kaart zetten, want het is een verrijking en een meerwaarde voor een gemeente. Zeker voor een gemeente als Kuurne die zo bruist van de activiteiten. Een bellevrouw is naast al die bellemannen ook heel uniek. Maar blijkbaar beseffen ze dat in Kuurne niet. Ik heb al verschillende opdrachten gekregen voor feestelijkheden in andere steden en gemeenten, zoals de Gentse feesten. Ik heb ze voorlopig allemaal geweigerd, maar als Kuurne mij niet wil, dan ga ik wel elders bellen.’

Burgemeester Francis Benoit (CD&V) en schepen Johan Bossuyt (N-VA) beloven na de zomervakantie een beslissing te nemen.
‘Het was zeker niet onze bedoeling om Annemie aan de kant te schuiven’, stelt burgemeester Benoit. ‘Wellicht zullen we haar wel oproepen voor enkele festiviteiten, maar we moeten dat nog deftig bespreken in het schepencollege.’