Eau de vie uit de Alambic (ook wel Lambique genoemd)
Wil je eau de vie maken, dan moet je zeker zijn van een flinke hoeveelheid vers rijp fruit, hier in de Lorraine zijn dat meestal mirabellen of pruimen. Ook van kersen, appels, peren( Poire Williams!) en kweeperen kan eau de vie worden gemaakt, en zelfs van frambozen en ander zacht fruit. Wij beperken ons tot de pruim en mirabel, soms hebben we veel kersen. Vorig jaar was een goed pruimenjaar..ook de kersen hebben het goed gedaan. In Juli zijn we begonnen met de kersen eau de vie, oftewel Kirsch. De kersen werden geraapt en in grote tonnen van 60 of 120 liter gedaan zo goed mogelijk fijngestampt ( zonder de pitten te breken). De ton moet binnen een bepaalde periode gevuld zijn; als het fruit gaat gisten, en je hebt nog fruit dat je erbij wilt gooien kan je beter een nieuwe ton opstarten. Lie neemt soms voor het laatste fruit dat er echt niet meer bij kan grote emmers met deksels. Je moet er ook aan denken dat -als het fruit in de ton gaat gisten- het volume toeneemt. Iedere dag werd de ton goed doorgeroerd en daar gingen we mee door totdat het gisten voorbij was, dit kan tot wel 3 weken duren. Dan zit de ton vol met gegiste pap én als het goed is veel alcohol..daar gaat het maar om! De ton werd bijgevuld met de uitgegistte emmers, de laatste ruimte werd opgevuld met water zodat er geen zuurstof in de ton kwam, daar verdampt de alcohol maar van. De deksel erop: het wachten is nu op de winter en de Alambic!!
Iedereen met een boomgaard in Frankrijk heeft het recht om eau de vie te maken. Ook als je -zoals wij- een vakantiehuisje hebt met een boomgaard, daar doen de Fransen niet moeilijk over. Je betaald belasting in je dorp dus heb je rechten. Het eau de vie maken is trouwens een heikel punt tussen de Franse overheid en de gewone burger: zo probeerden de bestuurders twee jaar geleden het recht van de bejaarde Fransman op 20 liter belastingvrije stook op te heffen, dat leverde echter teveel protesten op, en ivm de verkiezingen is dat recht nog maar met een jaartje (of wat) verlengd. Wij hier in de Lorraine kunnen kiezen uit verschillende eau de vie makers, binnen een straal van 50 km toch minimaal 3. Als je gaat praten met andere eau de vie liefhebbers kom je er al snel achter dat de ene stoker de andere niet is. Beschuldigingen vallen: die en die pikken er zomaar een litertje of wat af, je krijgt minder dan waar je recht op hebt, en die daar stookt niet goed. Ook hebben we geleerd dat het slim is een flesje wijn mee te nemen naar de stoker, je te scharen onder de mannen die wachten op hun eau de vie, en hun drank alvast mee te proeven uit -met een smerige doek schoongeveegde- glaasjes.
Lie gaat graag naar de mobiele stoker die hier in NO Frankrijk zijn geld verdient: tussen oktober en maart rijdt hij met zijn verplaatsbare Alambic naar vaste dorpen.Wij gaan zo`n 25 km verderop, als de Alambic is gearriveerd worden we gewaarschuwd door een vriend in dat dorp. Deze stoker staat goed bekend, het is een vrolijke man die zijn Alambic van zijn vader heeft geërfd..al heel wat jaartjes komt hij in onze streek.
Er volgen dan enige vaste handelingen o.a. om de douane tevreden te stellen: Ten eerste moesten we naar de stoker gaan om daar een vergunning van vervoer op te halen. Dat levert al voorpret, het is een soort kermisgevoel dat ik vroeger ook had als de kermis werd opgebouwd: straks gaat het beginnen! Nadat we een afspraak hadden gemaakt voor een bepaalde dag kregen we van de stoker een vergunning om de tonnen met de puimen en kersenprut over de weg te vervoeren die ene dag tussen 8.00 en 9.30. Dit luistert behoorlijk nauw, en geen Fransman wil worden aangehouden met deze lading aan boord zonder de vereiste of verlopen papieren. Ook moesten we zorgen voor enkele dozen stookhout, de stoker gebruikt jouw hout om de ketel te stoken. Vervoer regelen, zelf hebben we gelukkig een busje groot genoeg voor een plantage aan fruit in tonnen..
Die dag gingen we dus op het juiste uur vol blijde verwachting richting de Alambic. Tonnen mee en de dozen vol hout. Eerst natuurlijk even proeven van de eau de vie van de man die voor ons aan de beurt was; gezien de hoeveelheid liters zullen ze wel al om 7 uur begonnen zijn...brr die dampen op de vroege ochtend. Lie vond het heerlijk. We hadden 2 tonnen met pruimen, 1 met kwetsen en een kleine met kersen. Eerst wordt de ketel flink opgestookt met het hout zodat er een forse druk ontstaat. Ondertussen wordt de fruitpap in een van de ketels gegoten. Deze pap wordt verhit door de stoom die in spiralen om de ketel heen wordt geleid. Hierdoor verdampt de alcohol die in het fruit zit tot stoom. Dat gaat zo:
tussen de 70 en 80 graden gaat de alcohol verdampen.De alcoholstoom stijgt op en wordt, door de lengte der buizen en
het doorvoeren door watergekoelde gedeelten, weer gecondenseerd. Dit distillaat slaat neer in een ander (het groene) vat. De waterdamp condenseert sneller en loopt terug in
de ketel. Doordat het mengsel alcohol bevat ligt het kookpunt ruim
beneden de 100 graden, waarop het water echt gaat koken en
verdampen. Op dat moment wordt het proces stopgezet. Er wordt een kraantje opengezet en daar komt de eau de vie, een prachtige heldere vloeistof, niet te bevatten dat die vieze pruimenprut deze heerlijke drank oplevert! Dan volgt nog het op sterkte brengen van de drank..gedistilleerd water wordt toegevoegd totdat de drank een wettelijk percentage van 50%..daar wordt een pietsie mee gesjoemeld; op het papier dat we weer meekrijgen als bewijs voor de douane staat een iets lager percentage dan we in werkelijkheid hebben gekregen, ook het volume wordt wat "aangepast". De volgende ton zit er in..de kwaliteit van de 1e gestookte drank wordt ondertussen besproken en geproefd, adviezen worden gegeven: zo moeten we de volgende keer ons fruit beter fijnmaken, en moeten we oppassen met het schoonmaken van de tonnen, vooral geen zeepproducten gebruiken. Meerder mensen komen ondertussen even langs en meeproeven, het wordt behoorlijk gezellig. De eau de vie gaat in de grote madame Jeanette`s mee, waar het een half jaar tot een jaar in blijft om de kwalijke dampen de kans te geven te vervliegen. Dan naar voorzichtig naar ons huisje -via een binnenweggetje- met de vereiste papieren (binnen 2 uur thuis zijn met de drank, dus geen uiltje knappen onderweg). De eau de vie moet 2x betaald worden: de stoker krijgt 3,5 euro per liter(..), de rest -de belasting- moet je betalen op het stadhuis. Dit is ook 3,5 euro per liter, maar als je binnen drie dagen betaald krijg je 10% korting! Veilig thuis: eindelijk een tukkie doen: dromen van de pruimentijd!
Reacties op bericht (1)
06-08-2010
godendrank
Dat is toch heel wat werk zeg, voor een liter godendrank. Maar je blijft er wel de hele winter warm van en dat scheelt weer stookkosten dus dan heb je de stookkosten er weer uit!