Ieder voorjaar zet ik een ton zonder bodem (met deksel) over een van mijn rabarberplanten. Deze plant loopt dan vroeger uit dan de andere twee, en de rabarber is mooi lichtrose van kleur, en heel zacht: drie minuten koken.
Neem 500 gram rarber en snij deze in stukjes van ongeveer 2 cm. Kook de rabarber samen met een glas appelsap en een stukje kaneel totdat de stukjes zacht zijn, dit kan heel snel gaan, maar ook 10 minuten duren. Giet de rabarberstukjes voorzichtig in een zeef en vang het vocht op in een steelpannetje. Gooi de kaneel weg. Voeg 50 gram suiker bij het sap en kook dit tot de helft in. Als je kervel in de tuin hebt kan je een à twee takjes fijngeknipt bijvoegen, dat maakt de rabarber minder zuur. Laat het sap afkoelen en voeg de stukjes rabarber er bij. Zet de compôte een tijdje in de koelkast.
Roer 6 eetlepels crème fraîche los met suiker naar smaak, verdeel de rabarber over 4 bakjes en lepel er wat crème fraîche op.