Het dooit, sterker nog, de dooi is al voorbij: de laatste plekjes sneeuw waren vanmorgen verdwenen en het was gistermiddag zelfs 20 graden warmer dan vorige week zaterdag om die tijd: +15! Met een kop koffie de tuin in en de jas los. De beek stroomt flink, vol met smeltwater, de koolmezen fluiten beduidend anders dan vorige week; je hoort de hoop in de zang van de mannetjes: binnenkort binnenkort (of zouden het trouwens juist de vrouwtjes zijn). Je vergeet even dat het nog volop winter is.
Onder de sneeuw kwamen toch wel wat groenten tevoorschijn die de ergste kou goed hebben doorstaan, Lekker afgedekt met een sneeuwdeken. Wortels, wortelpeterselie en zelf hier en daar een mini-paksoitje waarvan de blaadjes niet bevroren zijn, samen lekker voor een slaatje.
De veldsla staat er geweldig mooi bij, en ik ben verheugd dat er er eindelijk "bij" kan!
Onlangs las ik een artikel in een Frans tijdschrift over de veldsla, aldaar ook wel doucette genoemd. De schrijver vind het een vreselijke zonde om veldsla te pesten-zoals hij zegt- met olie.. Giet - om het even welke- olie op de veldsla en twee minuten later beginnen de rozetjes te zweten en smelten...weg is de mooie smaak en de zachtheid van het blad. Hij raadt aan om de sla voorzichtig te wassen, ieder rozetje apart te drogen en de sla te schikken op een mooie schaal. Strooi of maal er voorzichtig wat gerookt zout overheen, en eet de sla zo mogelijk zo uit de schaal met de vingers. Dit gerookte zout zou met zijn zilte smaak het lekkerste naar boven halen uit de zachte rondingen van de veldsla. Voilà, je moet wel Fransman zijn om zo over de smaak van een klein groen blaadje te kunnen schrijven.