Het Rustoord... 'Wil jij S. gaan halen op haar kamer voor het avondeten?' Dat wil ik wel doen. Het olijke oudje met de kleine, ondeugende oogjes, zit in haar zetel en moet van daaruit in een rolstoel. Geen sinecure zo blijkt. Ik probeer haar op te tillen maar ze weegt als lood. Als een zak patatten, zouden wij zeggen. Ze lacht smakelijk terwijl ik haar gewicht onder mijn schouders zet en ze doet zelf geen enkele inspanning om recht te komen. Op het moment dat ik denk dat ze klaar is om de stap, die haar van haar rolstoel scheidt, te zetten, valt ze opzij. Tussen de zetel en het raam. Een beetje hulpeloos hangt ze daar, tussen hemel en aarde, hamer en aambeeld, maar ze blijft lachen. Ik panikeer terwijl ik haar terug recht probeer te helpen. Vergeefse moeite. Er komt geen beweging in het logge lichaam. Conditie is een ijdel woord en aan een demarrage in deze sinistere situatie, heb ik hier niets. 'Help!' roep ik. Mijn stemvolume galmt drie gangen ver. Terwijl het angstzweet mij uitbreekt doemen de meest onheilspellende scenario's met slechte afloop, voor mijn ogen op. Er komt een dame toegesneld, maar zelfs met ons twee lukt het niet om S. daar te krijgen waar ze moet zijn. Een derde persoon komt op mijn hulpgeroep af. Een man met poten aan zijn lijf. Hij doet wat wij niet kunnen en zet de situatie recht. Letterlijk en figuurlijk. Ik tril over mijn ganse lichaam terwijl S. onbedaarlijk lacht. 'Dit doe ik nooit meer alleen', is mijn enige commentaar. Het rustoord heeft meer dan één verrassing in petto. Het onverwachte loert achter elke hoek. dc
Binnen enkele weken is het dan uiteindelijk zo ver en ga je alleen wonen. Een appartement wordt je nieuwe huis dat hopelijk heel snel je nieuwe thuis zal worden. De voorbije weken en maanden heb je er heel wat tijd, geld en energie ingestoken. Wij hielpen waar we konden. Je mag er best fier op zijn want het ziet er allemaal heel mooi uit! Een beetje chique ook...
Het wordt een nieuw hoofdstuk in je nog prille leven! Best spannend.
Terwijl ik vrolijk door de rest van mijn leven fiets komt ineens het besef. Binnen afzienbare tijd wonen we niet meer onder hetzelfde dak en met je verhuis sluit je ook voor een stuk je jeugd af. Wij denken dat je een fijne tijd hebt gehad en dat je nu klaar bent voor een boeiend leven dat nog op je wacht!
Natuurlijk ben je niet echt weg en woon je maar een paar straten ver. Dichtbij.
Het is een logische stap en al ben je ook een beetje bang, weet dat je altijd op ons rekenen kunt. Mijn telefoon ligt op het nachtkastje en mijn kleren liggen op de stoel. Klaar om aan te trekken en naar je toe te komen!
Ons huis wordt straks een beetje groot voor ons, zonder jou, maar we redden het wel samen.
Mensen zullen ons vriendelijke, goedbedoelde berichten sturen. Over 'loslaten' en zo...Maar weet dat wij jou nooit helemaal zullen loslaten. Tot op die ene dag die ooit komt en dat het niet meer anders kan...
Wij houden heel veel van jou en zien je graag komen. Zo vaak en zo veel je dat wil...
Het Rustoord. Klara heet ze. Elke avond maak ik twee potjes thee klaar voor haar. Thee zonder melk, citroen of suiker. Ze kijkt vanachter een iets te grote bril, een beetje angstig. Bang dat die vreemde man iets verkeerd zou doen met haar potje. Ik hang de zakjes er zelf in. Dat hoef ik niet te doen, maar ik doe het toch. Klara eet als een vogeltje. Heel traag, maar langzaam is lekker. Bij haar ga ik pas afruimen als alle andere bewoners klaar zijn met eten. De laatste dagen merk ik dat ze mij begint te vertrouwen. Misschien omdat ik elke avond op dezelfde vriendelijke, rustige toon tegen haar praat. Ze lacht en vraagt of ik de volgende dag weer terugkom. Op een fatale dag in juni, de twintigste om precies te zijn, kwam mijn tante Klara bij ons op bezoek. Tenminste, dat wou ze doen, maar ze kwam nooit aan. Een vrachtwagen met oplegger reed veel te hard, haalde zijn bocht niet en maaide mijn tante Klara van de baan. Ze kwam nooit meer terug. 'Neen, Klara. Volgende week kom ik niet, want dan ben ik vrij, maar de week nadien wel. Dat vindt ze goed. In haar kamertje zit ze veilig opgeborgen. Daar kan haar niets overkomen. Niets, behalve doodgaan. Zoals mijn tante Klara lang geleden overkwam. Ik hoop dat het niet gebeurt. dc
Het Rustoord. Wat is het ergste dat je als koffieman in het rusthuis kan overkomen, denk je? Iemand koffie zwart geven i.p.v met melk? Neen. Dat is geen ramp. Iemand een kannetje thee uitschenken zonder builtje? Ook dat is niet echt een drama. Neen. Het ergste is iemand straal vergeten. Een kamer overslaan! Een nachtmerrie in mijn droom. Dan word ik in angstzweet wakker en zie ik de bewoonster in alle staten en in nachthemd de gang oplopen. Als toemaatje krijg ik daarbij de ergste verwensingen naar het hoofd geslingerd! Een nare droom? Vergeet het! Wat denk je dat er mij vandaag overkomen is? Juist. Iemand vergeten. Uitgerekend de persoon van wie ik elke avond een speculoos krijg... Het schaamrood stond op mijn wangen en even wou ik ergens anders zijn. Gelukkig kon ik mijn vergetelheid snel oplossen en moest ik al mijn charmes uit de kast halen om de bewoonster weer goed te stemmen... Benieuwd of ik morgen opnieuw een speculaas zal krijgen want vandaag kon ik die lekkernij op mijn buik schrijven... dc
Onderweg... Tijdens mijn Ronde van Kruibeke staat ter hoogte van Steendorp een bus geparkeerd. De Meibloem, Tielt, lees ik. Kleine groepjes dagjes toeristen op leeftijd verspreiden zich her en der over het jaagpad dat van iedereen is. 'Zijn jullie van Tielt?' vraag ik. 'Neen, van Torhout!' klinkt het in koor. Toeroet! 'Wijnendale'? 'Daar vlakbij' Karel van Wijnendaele, denk ik. De eerste echte sportjournalist van Vlaanderen en stichter van de Ronde die hij in geuren, kleuren en gevoel voor dramatiek beschreef in zijn krant, De Sportwereld. Geen drama of heroïek tijdens mijn rit langs Schelde en Durme die mij in Zogge bij Bernadette brengt. Telkens een opsteker haar terug te zien. Greg was zesde in de kermiskoers van Gullegem en na een opstapje in Nederland start hij binnenkort in de Ronde van Zwitserland. Drama was er anders meer dan genoeg in het leven van VDB, maar dat is weer een ander verhaal. Dochter Cameron tekent haar eerste contract in het profpeloton. In het rustoord is het stil, maar daarom is de dramatiek er niet minder. Hoe zou het zijn met...
F.F.
musica: Antonio Vivaldi - Concerto in B minor - opus 3 no. 10
Het regent in juni. Broeierig. Zware onweders hangen in de lucht. In de kast staan rijen boeken al weken onaangeroerd. Ze moesten wijken voor de fiets. Ik probeer mij het Italiaanse woord voor 'rug' te herinneren, omdat hij net niet kraakt. 'Dorso'. Il dorso fa male.
In het rustoord kom ik een oude bekende tegen, bij wie ik enkele jaren Italiaanse les kon volgen. We zijn beiden verbaasd elkaar daar te ontmoeten. Hij verblijft er niet, maar komt er zijn zus bezoeken. Ik laat een kan koffie vollopen aan de automaat. Hij doet zijn verhaal.
Er schalt geluid en muziek door de woonkamer. Het geluid komt van een handhaardroger waarmee mijn vrouw haar natte haren droog blaast. De muziek komt van Albinoni, Marcello en Vivaldi. Tijdgenoten. De hobo wordt bespeeld door Heinz Holliger. Het is een van de talrijke schijfjes die ik uit de muziekkast heb genomen. Ze moesten wijken voor de fiets.
Het geluid van de föhn stokt. Het haar is droog. Mijn vrouw draagt haar kapsel kort.
'De kinesist in het rustoord is een Italiaan uit Verona', zegt Herman.
Ik neem mij voor hem bij een volgende ontmoeting aan te spreken in het weinige Italiaans die mij nog rest.
Elke dag zie ik met eigen ogen hoe tijd ons leven vermaalt en wat de oude dag met zich brengt.
'Wil je een kopje koffie?' vraagt mijn vrouw lief. Vrouwlief.
dc
musica: Alessandro Marcello (1669-1747) Hobo concerto in D minor - Adagio
Ze lacht een beetje guitig met kleine, blinkende oogjes als ik de kamer binnenkom. Koffie met een scheutje melk. 'Fricandon met kriekjes', hoor ik de dame van de broodkar zeggen. Smakelijk! Een uur later kom ik afruimen. 'Heeft het gesmaakt?' 'Ja...', zegt ze na een lichte aarzeling. In haar hand houdt ze de plastic verpakking vast. Hulpeloos. 'Ik kreeg het potje kriekjes niet open...' De boterhammen met broodvlees heeft ze wel opgegeten. Een beetje droge kost, denk ik. 'Wil ik het openmaken?' Neen. Dat hoeft niet. Ze lacht en noemt mij bij de voornaam. Dat heb ik graag. Mijn vrouw komt uit de keuken met een potje confituur. Het deksel zit muurvast. 'Wil je deze eens openmaken?' Thuis of in het rusthuis. Het blijft een wereld van kleine verschillen. Tot straks, Maria. dc
musica: Tomaso Albinoni (1671-1751) Concerto a cinque in D mino - Adagio - Heinz Holliger - I musici
Onderweg... De eerste kilometers van de terugtocht trokken wat tegen. Gazpacho. Koude soep, Tripple van Rochefort en twee portie's dessert op basis van chocolade. Pruttel. Pruttel. Samson trekt de kar op gang. Brabants trekpaard op de Ardense Hoogvlakte. Nu nog heerlijk in de koelte van de morgen. Onze lijven plooien zich naar het frame als de rug van de boer naar zijn hooivork. Het geluid van zestien wielen is genoeg voor een symfonie. Geen enkele valse noot. La belle Roselle de Chaumont Le Bois. De gevreesde kasseien van Hoegaarden maken een abrupt einde aan de rangorde. Broodjes, bier en heel veel frisdrank. Het Flandrien-truitje met krabbel van de Zwarte van Brakel steekt mijn ogen uit. Foto in kikkerperspectief. Op straat ligt een dode haas. Niet opgewassen tegen bruut verkeersgeweld. Ingewanden puilen uit zijn aan flarden gereten buik. Een loodzware middagzon drijft ons naar het water waar honderdduizend vliegjes elkaar verdringen voor het beste plaatsje op ons plakkerig vel. Tegenligger! Voeten zwellen, schoenen klemmen, billen schuren. Paaltje. Poteau! Leuven, Mechelen, Willebroek. Het jaagpad is van iedereen. De brug van Temse, ingepakt als een kunstwerk van Christo. Het belletje van Foubert, de ijsjesman met heel veel slagroom. Teentjes in het zwembad. Gastvrijheid met een Hoofdletter. Het zegegebaar. Thuis! We komen thuis! F.F.
Onderweg... Met de Ardennentrappers in Rochefort. Het lijkt wel alsof ze de weg bergop hier hebben uitgevonden. Het is dartelen of hijsen. Het frěle lijfje of de zwaardere karkas. Vijfendertig kilo meer of minder is wel degelijk een verschil op een weg met stijgingspercentage elf of meer. Rood en blauw getinte truien trekken zich naar boven of smijten zich als een steen naar beneden en op het broodje nadien. De Citadel van Namen is te hoog gegrepen. De brasserie op de hoek niet. 'Zie jij dan nooit af op je fiets?' vraag ik aan Stef die ondanks zijn groot Gourmand gehalte al fluitend de Ardense hellingen met spreekwoordelijk gemak aan elkaar rijgt. Samen met Dirk A. bespreekt hij de beursberichten tijdens het klimmen. Anderen dragen hun kruis dan weer met waardigheid. De Heilige Bloedprocessie speelt zich af op weg naar Jambes. Freddy heeft de benen waarop hij heeft gerekend en een rug die net niet kraakt. Als Hoskens dit zou zien...De Adelaar van Toledo dartelt als een vers gesneden ajuin naar boven maar raakt nadien met moeite de trap nog op. Ten Hartog is in hogere sferen. Zijn bonkige lijf straalt kracht en pijn uit. Hij verbijt alle fysieke ellende als een man of vrouw in de boksring. Delphine Persoon op de fiets. Van Boven zoekt en vindt zijn Ventoux tred. Hij heeft de sleutel. Ook die van de kamer die hij bijhoudt. 's Nachts ademt hij zwaarder dan overdag. Ilse is een hinde die in een prachtige rode kriekenjurk aan de dis verschijnt. Precies de bolletjestrui. Sandra. Ravissant en sierlijk op de fiets. Een beetje verwrongen. Dat wel. Joris is een kei, ook bergaf. Pollen beklemmen de borst van Nancy die nooit, maar dan ook nooit de handdoek in de ring gooit. Niemand trouwens. Zelfs Gerrit niet. Ieder jaar van de drieëndertig die hij uitgerekend vandaag getrouwd is draagt hij mee op zijn rug. Zijn plaatjes onderaan de schoenen zitten verkeerd en zijn darmen liggen in een knoop 's Avonds eten we als prinsen en slapen we als rozen. Nog voor de eerste haan kraait kuis ik mijn Bianchi en schrijf ik dit verslag. Een geweldig gevoel maakt zich van mij meester bij het zien van zoveel natuurlijke schoonheid, uitbundige vriendschap, droge en fijne humor en wat een delicieus chocoladedessert. C'est quand même merveilleux. F.F.
Ardennen-koorts voor de Hemelvaarts-fiets-driedaagse begint nu toch wel langzamerhand te stijgen. Gisteren nog op het nippertje ontsnapt aan een valpartij tijdens de rit met de Pedaleurs van Waasmunster en vandaag een relatieve rustdag in acht genomen, enkele verf-uren niet te na gesproken.
Wat moet ik aandoen om te vertrekken en wat moet er mee in de valies? Hoe zullen de weersomstandigheden zijn? Vooral voor donderdag worden er nog buien voorspeld. Hoe fel zullen we tijdens onze tocht door regen belaagd worden?
Mijn Bianchi lijkt helemaal in orde. Op de wielen liggen nog onbereden Schwalbe Durano Plus banden en de ketting is gesmeerd.
Toch nog maar even in grote lijnen het parcours tussen 9100 en Rochefort bekijken. Sint-Niklaas/Temse/Boom/Mechelen/Boortmeerbeek/richting Leuven/Kessel-Lo/ Boutersem en zo naar de eerste stopplaats in Meldert (Hoegaarden).
Dan gaat het helemaal naar beneden over Jodoigne, Éghezée (tweede stopplaats) richting Namen, Dinant en dan uiteindelijk Rochefort, onze bestemming.
Vierendertig, lees ik op het bordje. Vierendertig. Met de fiets van de Lindeboom naar huis kom ik er voorbij. Als je de bordjes met elkaar verbindt, maak je een lus en kom je uit waar je vertrok, als je dat wil. De weg en de afstand bepaal je volledig zelf. Verrassingen zijn vrijwel uitgesloten. Je kent de Polders ondertussen als je broekzak. Het allesoverheersende landschap, de dorpen in hun slaap, de dijk met daarachter het water en de stroming.
In het leven is het wel even anders, denk ik, terwijl ik mijn pijnlijke rug betast. Verkeerde draai genomen met de koffie-kar.
Het parcours van het leven heb je heus niet in de hand. De start is onzeker en onderweg maak je meer dan eens de foute keuze. Zo blijkt later. Je volgt het spoor van de liefde en dat brengt je vaak ver van huis. Naar niemandsland of elders waar de rijpe vruchten voor het grijpen liggen.
Ook de aankomst is onzeker. Wanneer, waar en hoe? Vraagteken. Geen bordjes onderweg die je de weg wijzen.
We vertrekken voor een rondje Polders. De klok wijst halfnegen. Yves is een stipte jongen en zo heb ik het graag. De weersvoorspelling is niet echt om over naar huis te schrijven, maar de drang is groter dan de schrik voor natte spetters. Die komen vrij snel en langdurig. Hoe dichter we tegen de Westerschelde aanschuren, hoe droger het wordt. Het lijstje met knooppunten die ik op de dwarsbuis heb gekleefd wordt snel nat en de inkt loopt uit, zodat ik de nummers amper nog kan lezen. Gelukkig heeft Yves een cijfergeheugen. We slaan er ons samen door en blijven op het uitgestippelde pad. Als je oud wordt heb je wel andere zaken aan je hoofd en raak je voor je het doorhebt van de regen in de drop. We eindigen droog aan het Shell station waar we onze fietsen van alle vuil ontdoen. Honderd kilometer in een notendop. F.F.
Afruimen is een kunst en een kunde die volgens bepaalde regels moet verlopen. Messen met de kop naar beneden om kwetsuren te vermijden. Lepeltjes worden dan weer met het kopje naar boven in het bestekbakje gesorteerd. Zo komt alles proper en net uit de afwasmachine. Functioneel stapelen! Er is niets mooier dan een ordentelijke gestapelde afruimkar. Voer voor licht autistisch gedrag.
'Valt dat een beetje mee?' vraagt Arnold die in zeven haasten van de trein stapt. Hij doet zijn beklag over het feit dat hij zolang onderweg was. Zoveel kostbare tijd verloren!
'Ja hoor! Het zet bepaalde zaken terug in het juiste perspectief', zeg ik een beetje vermanend. Het begrip tijd krijgt binnen de muren van het rusthuis een andere dimensie. Soms is het vertwijfeld wachten op die ultieme dag, maar gelukkig niet altijd. Optimisme en tristesse wisselen elkaar af. Hier en daar probeer ik een flauw grapje maar daar moet je voorzichtig mee zijn.
'Alles went, zelfs een vent', is zo'n flauwe van dertien in een dozijn, want oud worden is niet erg, maar oud zijn wel...
Voor mensen met een zee van tijd is het avondeten een welgekomen afwisseling in het slome ritme van de dag. Als ik een paar tellen te laat met de koffie kom moet ik horen dat een droge boterham niet smaakt.
'Banden', denk ik. 'Goeie, robuuste buitenbanden, heb ik nodig. Een verse, gesmeerde ketting en een paar remblokjes Dat is het! Meer heb ik niet nodig! Bevoorrading? Bevoorrading zit in mijn rugzakje. Een mooie route? Die heb ik zelf uitgetekend. Een stuk van het fietsplezier zit hem in het uittekenen van de rit. Inschrijvingsgeld: nul euro. Een mooi stukje natuur of een bijzonder gegeven: stoppen en klik. Tempo? Mijn ritme is het te volgen tempo. Wind tegen of mee? Een tandje meer of minder. Een ontmoeting? Even een praatje maken en dan weer verder...Geen geleuter. Fietsen: zo simpel kan het zijn. F.F.
'Schwalbe Durano Plus', zegt Jo met enige nadruk. 'Daar moet je mee rijden! Ze zijn iets duurder maar veel duurzamer'. Zoals steeds geloof is hem, zo goed als blindelings. Tussen de renner en zijn mecanicien moet er een blind vertrouwen zijn. Hij checkt al mijn banden regelmatig, want in de Polders of ergens anders in het hol van Pluto wil ik liever niet voor aap staan. Beter voorkomen dan genezen!
'Is het kapsalon vanavond open?', vraag ik aan mijn jongste dochter want als ik mijn bolleke 'tabula rasa' wil, moet ik een afspraak maken. Met de tondeuse glijdt ze behoedzaam over mijn hoofd. 'Achteraan is voldoende', geef ik aan. De rest waar ik aan kan, doe ik zelf wel.
Met deze bekentenis zal ik een aantal van mijn ex-klanten-kappers kwaad bloed zetten, tegen de haren in strijken, besef ik wel, maar voor de weinige plukjes die nog op mijn kop staan zullen zij mij deze inbreuk hopelijk wel vergeven.
Ik trim mijn baard, haal enkele haren uit mijn neus en vergeet ook de wenkbrauwen niet. Zo kan ik strakjes gladgeschoren in het rustoord bij al mijn vaders en moeders op bezoek.
'Je hebt gisteren weer twee pulls op het bed laten slingeren, het ontbijt niet afgeruimd en er staan zes koerswielen in de gang'!
De wetten van haar huishouden zijn streng en dienen nageleefd.
Morgen kan ik niet mee met Yves naar Landen om te fietsen en ook voor de Trappers die naar Scherpenheuvel rijden, moet ik noodgedwongen forfait geven.
'Heb je nog tijd genoeg om te fietsen?', vraagt Anja.
Toch wel, maar nu ik terug een agenda heb, moet ik alles een beetje beter inplannen.
Volgende week ben ik vrij en voor het Hemelvaartweekend heb ik een speciaal evenement gepland. Dan rij ik met de 'Ardennen-trappers' van Belsele naar Rochefort op donderdag. Een rit ter plaatse met flink wat hoogtemeters op vrijdag en de weg terug op zaterdag.
'Rij je dan ook met de Trappers op zondag?' wil mijn vrouw weten.
Op dit moment zijn mijn ogen wel iets groter dan mijn buik...
Op mijn vierde werkdag in het rustoord kom ik mijnheer de directeur tegen op de gang. Hij vraagt of alles naar wens verloopt en of ik tevreden ben. 'Ja hoor! De collega's hebben mij fantastisch opgevangen en ik vind ze geweldig in wat ze doen!' Hij zegt dat hij blij is dat te horen. Soms steek ik de deur van een kamer open en zie ik dingen die ik niet wil zien. Een mens die plots zijn waardigheid verliest in de dagen die hem nog toegemeten zijn. Op de terugweg denk ik eerst aan Zjef Vanuytsel en daarna aan The Beatles. De teksten spreken voor zich.
Derde dag in het rusthuis. In mijn short naar Belsele gereden met vers geschoren benen. Dat mag want mijn onderstel mag nog altijd gezien worden. Foto's van de Olympische wielerkampioen sieren de muren van de tweede verdieping waar er enkele home-trainers staan. Neen; nog niet uitgetest. Er begint wat swung in mijn werk te komen. Kamernummers krijgen een gezicht. De zwaar gehandicapte M. krijgt dagelijks bezoek van haar man en zijn twee Afghaanse windhonden. Mooi. Door mijn iets sneller tempo heb ik al eens tijd om een praatje te maken. Dat geeft meer inhoud aan mijn taak. De afdeling waar ik werk - het derde verdiep - blinkt uit door zijn organisatie, vriendelijkheid en de pralines mogen er ook zijn. Tot morgen! dc
Rusthuis Dag 2 Stik-kapot ben ik. Alsof ik zopas de Kannibaal heb gereden. Een wedstrijd over ik weet niet hoeveel cols. In werkelijkheid heb ik van half vijf tot half zeven koffie met of zonder melk uitgeschonken, thee geserveerd en tafels afgeruimd. Meer niet. En toch heb ik een hoofd als een marmiet. Elke bejaarde heeft zo zijn speciale wensen. Diabetes. Speciale gekleurde tassen voor slechtzienden en Bert Bibber. Aan een klein, rond tafeltje zitten drie bewoners. De ene hangt wat scheef maar daar kan ze niks aan doen natuurlijk. 'De koffie is koud', zegt ze terwijl ze op haar tas wijst die daar al minstens een half uur staat. 'Oei, dat zijn slechte punten', probeer ik, maar het haalt niks uit want ze kan er niet om lachen. Met een spuitbusje ontsmettingsmiddel maak ik de tafel schoon. Ik spuit drie keer voorzichtig. De koude-koffie-vrouw schrikt op. 'Je hebt gans mijn nek volgespoten', zegt ze. Eerlijk! Dat was niet waar en dat zeg ik ook. 'Heb je geen droge doek om mijn hals droog te wrijven?' Neen; die heb ik niet en haast mij naar de volgende tafel. Om nieuwe beschuldigingen te vermijden spuit ik deze keer heel omzichtig in de vod. Morgen wacht er een nieuw avontuur... dc