Negen graden. Leffe. Van mijn vrouw mag ik geen frisdrank drinken bij het eten. Bier wel. Negen graden. Weet ik veel. Van bier ken ik niets. Buiten is het 34°. Het smaakt. Koude aspergesoep. Broodje tonijn en een toetje. Soesje met mango en een noisette. We drinken geen koffie meer, maar noisette. Koffie in het klein met een streepje gestoomde melk. De stad geeft stilaan zijn geheimen bloot. Het wordt stilaan tijd om naar huis te keren... dc
Onderweg... Ben in Aix. Museum Granet XX. Gerestaureerde kerk. Schitterende locatie om schilderijen op te hangen. Ruimte zat. Koel. Weinig mensen, veel werk van Picasso. Soms spreekt hij mij aan, maar begrijpen doe ik niet. De kubisten. Paul Klee. Monet ook. In het kluwen van de stad kom je hier tot rust. Een week heb ik niet gefietst, wel een boek gelezen, foto's gemaakt, geen tv gekeken en mijn ogen de kost gegeven. Indrukken van de wereld rondom mij. dc Pierre Bonnard: Torse de femme Kosta Alex: L'Échappée belle
Onderweg... Met de bus rij je op iets meer dan een half uur van Aix naar Marseille. Rechtstreekse verbinding zonder tussenstops. De bussen rijden om de tien minuten. Airco aan boord. Tien euro heen en terug per persoon. Eenmaal in St. Charles, de eindbestemming, is het een kleine twintig minuten lopen naar de Oude Haven, maar met de metro ben je er zo. Voor tien euro per persoon vaar je heen en terug naar L'Estaque of Pointe Rouge met La Navette, een kleine boot. Maar er zijn ook nog andere water-alternatieven. Vanop het vaartuig heb je zicht op de contouren van de stad en op de majestueuze Notre-Dame de la Garde. De kathedraal van waar je een groots uitzicht hebt op Marseille. De binnenstad is bloedheet in de namiddag en dwingt je naar binnen voor koelte en verpozing. Voor de eerste keer reizen we zonder auto en zijn we aangewezen op het openbaar vervoer. Heel relax. De bestuurders vallen op door hun vriendelijkheid en in het plaatselijk Office de Tourisme krijg je alle info die je nodig hebt. Even wennen en rekening houden met aankomst- en vertrekuren van bussen en treinen. Enige minpunt. Vanuit Aix zijn er weinig bestemmingen rechtstreeks bereikbaar. Avignon. Marseille. Om naar Cassis te reizen heb je twee uur en drie verschillende bussen nodig, maar het lukt wel. dc
Onderweg... Vakantie voor mij is wennen aan een ander ritme. Traag en loom door de aanhoudende hitte. Terwijl lijf en leden rusten denk ik aan de weken, maanden vol intensiteit die nog zullen volgen. Kilometers die mij naar de Polders, de Vlaamse Ardennen, het Heuvelland en de kust zullen brengen. Drinkbussen vullen, boterhammen smeren en de ketting, maar niet met hetzelfde produkt. Koersen, sprinten, tempo rijden, uithijgen... De zon is ondertussen wat milder geworden en aan de hemel zijn nauwelijks wolkjes te bespeuren. Gisteren heeft een onverlaat de fietssloten doorknipt en een van beide gestolen. Onbekenden hinderen mij in mijn bewegingsvrijheid maar niet in onze vakantie. dc
Onderweg... Aan de Gendarmerie, terminus van lijn 68, Cassis-Aubagne, stappen samen met ons, twee vrouwen op de bus. Moet kunnen! Een van de twee, duidelijk van Engelse komaf, ploft neer in de zetel naast ons. Ze draagt een short, kousen in sandalen en een bloes met schreeuwerige kleuren. Ze zweet. Het elastiek van haar broek heeft zijn beste tijd gehad, me dunkt. Bij de zijdelingse beweging die ze maakt zakt hij naar beneden. Tien centimeter, schat ik. Genoeg om haar vaalwitte reet zichtbaar te maken. 'Trek je broek op!' wil ik zeggen, maar dat mag niet van mijn vrouw. Mensen in beweging. Ze belemmeren mijn appetijt... dc
Onderweg... We eten brood met vijgen, mozzarella di buffola, kersttomaten en olijven. We drinken water en wijn, bier en koffie. Krekels en wat geroezemoes aan het zwembad maken het provencaalse plaatje compleet. De marktkramers zweten zich te pletter. Een vormeloze vrouw bedelt om een aalmoes aan de ingang van een kerk waar een priester onophoudelijk zwaait met het wierookvat. Wat verderop in de straat ligt een schooier met een hond onder een uitpuilende vuilbak. De frisdrank is lauw, monsieur... dc
Onderweg... Bij het vertrek in Antwerpen zwaaien ze naar een man die ze vader noemen. Twee kleine kinderen, een jongen en een meisje. Verder twee mollige, jonge vrouwen, een iets oudere zoon en de bomma die ze moeke noemen. De jongste huilt. Mijn vrouw en ik kijken naar elkaar terwijl we onze plaats innemen en ons territorium afbakenen. We denken allebei hetzelfde. Dit wordt een verschrikking. Moeke bekommert zich onvermoeibaar en met engelen geduld over haar veeleisende kleinkinderen. Ze eten koekjes en spelen spelletjes. Moeke is haar gewicht in goud waard en zorgt ervoor dat wij ongestoord kunnen lezen om de tijd te verdoen. Ze eten aan een stuk door. In Valence zingen ze kinderliedjes terwijl de trein zich onvermoeibaar door het Franse landschap boort. Tien kleine visjes...Blub...blub...blub.... Ze moeten allebei tegelijk naar het toilet. Nu is het stil. Mijn benen worden stijf van het lange zitten. Het is toch te warm om naar de Muur te fietsen. Moeke neemt de situatie weer in handen want ze hebben hun bestemming bereikt. De vloer en de kussens liggen bezaaid met kruimeltjes maar stofzuigen doe ik enkel op woensdag. Dank je Moeke... dc
Onderweg... Op de Thalys naar Aix en Provence houdt een vrouw haar voet tussen de deur van het toilet waar haar niet meer zo jonge dochter op zit. Er scheelt iets met het meisje, zoveel is duidelijk. Waarschijnlijk is ze bang voor gesloten deuren en piepkleine ruimtes. Het duurt even, maar als ze klaar is, trekt de bezorgde vrouw, haar voet terug. Het meisje wil haar handen wassen, maar wanneer het water proestend uit het kraantje komt, schrikt ze en zet ze een stap opzij waardoor haar rok blijft hangen. Eenmaal ik mijn positie heb ingenomen merk ik dat ze enkele druppels op de toiletbril heeft laten vallen. Met een stukje papier veeg ik alles schoon, waarna ik mij, niet zonder tegenzin, neerzet. Mensen die zich verplaatsen zorgen voor onverwachte wendingen in mijn beweging. Waarom wil iedereen naar het Zuiden van Frankrijk op hetzelfde moment als ik? dc
Het Rustoord... 'Wil jij S. gaan halen op haar kamer voor het avondeten?' Dat wil ik wel doen. Het olijke oudje met de kleine, ondeugende oogjes, zit in haar zetel en moet van daaruit in een rolstoel. Geen sinecure zo blijkt. Ik probeer haar op te tillen maar ze weegt als lood. Als een zak patatten, zouden wij zeggen. Ze lacht smakelijk terwijl ik haar gewicht onder mijn schouders zet en ze doet zelf geen enkele inspanning om recht te komen. Op het moment dat ik denk dat ze klaar is om de stap, die haar van haar rolstoel scheidt, te zetten, valt ze opzij. Tussen de zetel en het raam. Een beetje hulpeloos hangt ze daar, tussen hemel en aarde, hamer en aambeeld, maar ze blijft lachen. Ik panikeer terwijl ik haar terug recht probeer te helpen. Vergeefse moeite. Er komt geen beweging in het logge lichaam. Conditie is een ijdel woord en aan een demarrage in deze sinistere situatie, heb ik hier niets. 'Help!' roep ik. Mijn stemvolume galmt drie gangen ver. Terwijl het angstzweet mij uitbreekt doemen de meest onheilspellende scenario's met slechte afloop, voor mijn ogen op. Er komt een dame toegesneld, maar zelfs met ons twee lukt het niet om S. daar te krijgen waar ze moet zijn. Een derde persoon komt op mijn hulpgeroep af. Een man met poten aan zijn lijf. Hij doet wat wij niet kunnen en zet de situatie recht. Letterlijk en figuurlijk. Ik tril over mijn ganse lichaam terwijl S. onbedaarlijk lacht. 'Dit doe ik nooit meer alleen', is mijn enige commentaar. Het rustoord heeft meer dan één verrassing in petto. Het onverwachte loert achter elke hoek. dc
Binnen enkele weken is het dan uiteindelijk zo ver en ga je alleen wonen. Een appartement wordt je nieuwe huis dat hopelijk heel snel je nieuwe thuis zal worden. De voorbije weken en maanden heb je er heel wat tijd, geld en energie ingestoken. Wij hielpen waar we konden. Je mag er best fier op zijn want het ziet er allemaal heel mooi uit! Een beetje chique ook...
Het wordt een nieuw hoofdstuk in je nog prille leven! Best spannend.
Terwijl ik vrolijk door de rest van mijn leven fiets komt ineens het besef. Binnen afzienbare tijd wonen we niet meer onder hetzelfde dak en met je verhuis sluit je ook voor een stuk je jeugd af. Wij denken dat je een fijne tijd hebt gehad en dat je nu klaar bent voor een boeiend leven dat nog op je wacht!
Natuurlijk ben je niet echt weg en woon je maar een paar straten ver. Dichtbij.
Het is een logische stap en al ben je ook een beetje bang, weet dat je altijd op ons rekenen kunt. Mijn telefoon ligt op het nachtkastje en mijn kleren liggen op de stoel. Klaar om aan te trekken en naar je toe te komen!
Ons huis wordt straks een beetje groot voor ons, zonder jou, maar we redden het wel samen.
Mensen zullen ons vriendelijke, goedbedoelde berichten sturen. Over 'loslaten' en zo...Maar weet dat wij jou nooit helemaal zullen loslaten. Tot op die ene dag die ooit komt en dat het niet meer anders kan...
Wij houden heel veel van jou en zien je graag komen. Zo vaak en zo veel je dat wil...
Het Rustoord. Klara heet ze. Elke avond maak ik twee potjes thee klaar voor haar. Thee zonder melk, citroen of suiker. Ze kijkt vanachter een iets te grote bril, een beetje angstig. Bang dat die vreemde man iets verkeerd zou doen met haar potje. Ik hang de zakjes er zelf in. Dat hoef ik niet te doen, maar ik doe het toch. Klara eet als een vogeltje. Heel traag, maar langzaam is lekker. Bij haar ga ik pas afruimen als alle andere bewoners klaar zijn met eten. De laatste dagen merk ik dat ze mij begint te vertrouwen. Misschien omdat ik elke avond op dezelfde vriendelijke, rustige toon tegen haar praat. Ze lacht en vraagt of ik de volgende dag weer terugkom. Op een fatale dag in juni, de twintigste om precies te zijn, kwam mijn tante Klara bij ons op bezoek. Tenminste, dat wou ze doen, maar ze kwam nooit aan. Een vrachtwagen met oplegger reed veel te hard, haalde zijn bocht niet en maaide mijn tante Klara van de baan. Ze kwam nooit meer terug. 'Neen, Klara. Volgende week kom ik niet, want dan ben ik vrij, maar de week nadien wel. Dat vindt ze goed. In haar kamertje zit ze veilig opgeborgen. Daar kan haar niets overkomen. Niets, behalve doodgaan. Zoals mijn tante Klara lang geleden overkwam. Ik hoop dat het niet gebeurt. dc
Het Rustoord. Wat is het ergste dat je als koffieman in het rusthuis kan overkomen, denk je? Iemand koffie zwart geven i.p.v met melk? Neen. Dat is geen ramp. Iemand een kannetje thee uitschenken zonder builtje? Ook dat is niet echt een drama. Neen. Het ergste is iemand straal vergeten. Een kamer overslaan! Een nachtmerrie in mijn droom. Dan word ik in angstzweet wakker en zie ik de bewoonster in alle staten en in nachthemd de gang oplopen. Als toemaatje krijg ik daarbij de ergste verwensingen naar het hoofd geslingerd! Een nare droom? Vergeet het! Wat denk je dat er mij vandaag overkomen is? Juist. Iemand vergeten. Uitgerekend de persoon van wie ik elke avond een speculoos krijg... Het schaamrood stond op mijn wangen en even wou ik ergens anders zijn. Gelukkig kon ik mijn vergetelheid snel oplossen en moest ik al mijn charmes uit de kast halen om de bewoonster weer goed te stemmen... Benieuwd of ik morgen opnieuw een speculaas zal krijgen want vandaag kon ik die lekkernij op mijn buik schrijven... dc
Onderweg... Tijdens mijn Ronde van Kruibeke staat ter hoogte van Steendorp een bus geparkeerd. De Meibloem, Tielt, lees ik. Kleine groepjes dagjes toeristen op leeftijd verspreiden zich her en der over het jaagpad dat van iedereen is. 'Zijn jullie van Tielt?' vraag ik. 'Neen, van Torhout!' klinkt het in koor. Toeroet! 'Wijnendale'? 'Daar vlakbij' Karel van Wijnendaele, denk ik. De eerste echte sportjournalist van Vlaanderen en stichter van de Ronde die hij in geuren, kleuren en gevoel voor dramatiek beschreef in zijn krant, De Sportwereld. Geen drama of heroïek tijdens mijn rit langs Schelde en Durme die mij in Zogge bij Bernadette brengt. Telkens een opsteker haar terug te zien. Greg was zesde in de kermiskoers van Gullegem en na een opstapje in Nederland start hij binnenkort in de Ronde van Zwitserland. Drama was er anders meer dan genoeg in het leven van VDB, maar dat is weer een ander verhaal. Dochter Cameron tekent haar eerste contract in het profpeloton. In het rustoord is het stil, maar daarom is de dramatiek er niet minder. Hoe zou het zijn met...
F.F.
musica: Antonio Vivaldi - Concerto in B minor - opus 3 no. 10
Het regent in juni. Broeierig. Zware onweders hangen in de lucht. In de kast staan rijen boeken al weken onaangeroerd. Ze moesten wijken voor de fiets. Ik probeer mij het Italiaanse woord voor 'rug' te herinneren, omdat hij net niet kraakt. 'Dorso'. Il dorso fa male.
In het rustoord kom ik een oude bekende tegen, bij wie ik enkele jaren Italiaanse les kon volgen. We zijn beiden verbaasd elkaar daar te ontmoeten. Hij verblijft er niet, maar komt er zijn zus bezoeken. Ik laat een kan koffie vollopen aan de automaat. Hij doet zijn verhaal.
Er schalt geluid en muziek door de woonkamer. Het geluid komt van een handhaardroger waarmee mijn vrouw haar natte haren droog blaast. De muziek komt van Albinoni, Marcello en Vivaldi. Tijdgenoten. De hobo wordt bespeeld door Heinz Holliger. Het is een van de talrijke schijfjes die ik uit de muziekkast heb genomen. Ze moesten wijken voor de fiets.
Het geluid van de föhn stokt. Het haar is droog. Mijn vrouw draagt haar kapsel kort.
'De kinesist in het rustoord is een Italiaan uit Verona', zegt Herman.
Ik neem mij voor hem bij een volgende ontmoeting aan te spreken in het weinige Italiaans die mij nog rest.
Elke dag zie ik met eigen ogen hoe tijd ons leven vermaalt en wat de oude dag met zich brengt.
'Wil je een kopje koffie?' vraagt mijn vrouw lief. Vrouwlief.
dc
musica: Alessandro Marcello (1669-1747) Hobo concerto in D minor - Adagio
Ze lacht een beetje guitig met kleine, blinkende oogjes als ik de kamer binnenkom. Koffie met een scheutje melk. 'Fricandon met kriekjes', hoor ik de dame van de broodkar zeggen. Smakelijk! Een uur later kom ik afruimen. 'Heeft het gesmaakt?' 'Ja...', zegt ze na een lichte aarzeling. In haar hand houdt ze de plastic verpakking vast. Hulpeloos. 'Ik kreeg het potje kriekjes niet open...' De boterhammen met broodvlees heeft ze wel opgegeten. Een beetje droge kost, denk ik. 'Wil ik het openmaken?' Neen. Dat hoeft niet. Ze lacht en noemt mij bij de voornaam. Dat heb ik graag. Mijn vrouw komt uit de keuken met een potje confituur. Het deksel zit muurvast. 'Wil je deze eens openmaken?' Thuis of in het rusthuis. Het blijft een wereld van kleine verschillen. Tot straks, Maria. dc
musica: Tomaso Albinoni (1671-1751) Concerto a cinque in D mino - Adagio - Heinz Holliger - I musici
Onderweg... De eerste kilometers van de terugtocht trokken wat tegen. Gazpacho. Koude soep, Tripple van Rochefort en twee portie's dessert op basis van chocolade. Pruttel. Pruttel. Samson trekt de kar op gang. Brabants trekpaard op de Ardense Hoogvlakte. Nu nog heerlijk in de koelte van de morgen. Onze lijven plooien zich naar het frame als de rug van de boer naar zijn hooivork. Het geluid van zestien wielen is genoeg voor een symfonie. Geen enkele valse noot. La belle Roselle de Chaumont Le Bois. De gevreesde kasseien van Hoegaarden maken een abrupt einde aan de rangorde. Broodjes, bier en heel veel frisdrank. Het Flandrien-truitje met krabbel van de Zwarte van Brakel steekt mijn ogen uit. Foto in kikkerperspectief. Op straat ligt een dode haas. Niet opgewassen tegen bruut verkeersgeweld. Ingewanden puilen uit zijn aan flarden gereten buik. Een loodzware middagzon drijft ons naar het water waar honderdduizend vliegjes elkaar verdringen voor het beste plaatsje op ons plakkerig vel. Tegenligger! Voeten zwellen, schoenen klemmen, billen schuren. Paaltje. Poteau! Leuven, Mechelen, Willebroek. Het jaagpad is van iedereen. De brug van Temse, ingepakt als een kunstwerk van Christo. Het belletje van Foubert, de ijsjesman met heel veel slagroom. Teentjes in het zwembad. Gastvrijheid met een Hoofdletter. Het zegegebaar. Thuis! We komen thuis! F.F.
Onderweg... Met de Ardennentrappers in Rochefort. Het lijkt wel alsof ze de weg bergop hier hebben uitgevonden. Het is dartelen of hijsen. Het frěle lijfje of de zwaardere karkas. Vijfendertig kilo meer of minder is wel degelijk een verschil op een weg met stijgingspercentage elf of meer. Rood en blauw getinte truien trekken zich naar boven of smijten zich als een steen naar beneden en op het broodje nadien. De Citadel van Namen is te hoog gegrepen. De brasserie op de hoek niet. 'Zie jij dan nooit af op je fiets?' vraag ik aan Stef die ondanks zijn groot Gourmand gehalte al fluitend de Ardense hellingen met spreekwoordelijk gemak aan elkaar rijgt. Samen met Dirk A. bespreekt hij de beursberichten tijdens het klimmen. Anderen dragen hun kruis dan weer met waardigheid. De Heilige Bloedprocessie speelt zich af op weg naar Jambes. Freddy heeft de benen waarop hij heeft gerekend en een rug die net niet kraakt. Als Hoskens dit zou zien...De Adelaar van Toledo dartelt als een vers gesneden ajuin naar boven maar raakt nadien met moeite de trap nog op. Ten Hartog is in hogere sferen. Zijn bonkige lijf straalt kracht en pijn uit. Hij verbijt alle fysieke ellende als een man of vrouw in de boksring. Delphine Persoon op de fiets. Van Boven zoekt en vindt zijn Ventoux tred. Hij heeft de sleutel. Ook die van de kamer die hij bijhoudt. 's Nachts ademt hij zwaarder dan overdag. Ilse is een hinde die in een prachtige rode kriekenjurk aan de dis verschijnt. Precies de bolletjestrui. Sandra. Ravissant en sierlijk op de fiets. Een beetje verwrongen. Dat wel. Joris is een kei, ook bergaf. Pollen beklemmen de borst van Nancy die nooit, maar dan ook nooit de handdoek in de ring gooit. Niemand trouwens. Zelfs Gerrit niet. Ieder jaar van de drieëndertig die hij uitgerekend vandaag getrouwd is draagt hij mee op zijn rug. Zijn plaatjes onderaan de schoenen zitten verkeerd en zijn darmen liggen in een knoop 's Avonds eten we als prinsen en slapen we als rozen. Nog voor de eerste haan kraait kuis ik mijn Bianchi en schrijf ik dit verslag. Een geweldig gevoel maakt zich van mij meester bij het zien van zoveel natuurlijke schoonheid, uitbundige vriendschap, droge en fijne humor en wat een delicieus chocoladedessert. C'est quand même merveilleux. F.F.
Ardennen-koorts voor de Hemelvaarts-fiets-driedaagse begint nu toch wel langzamerhand te stijgen. Gisteren nog op het nippertje ontsnapt aan een valpartij tijdens de rit met de Pedaleurs van Waasmunster en vandaag een relatieve rustdag in acht genomen, enkele verf-uren niet te na gesproken.
Wat moet ik aandoen om te vertrekken en wat moet er mee in de valies? Hoe zullen de weersomstandigheden zijn? Vooral voor donderdag worden er nog buien voorspeld. Hoe fel zullen we tijdens onze tocht door regen belaagd worden?
Mijn Bianchi lijkt helemaal in orde. Op de wielen liggen nog onbereden Schwalbe Durano Plus banden en de ketting is gesmeerd.
Toch nog maar even in grote lijnen het parcours tussen 9100 en Rochefort bekijken. Sint-Niklaas/Temse/Boom/Mechelen/Boortmeerbeek/richting Leuven/Kessel-Lo/ Boutersem en zo naar de eerste stopplaats in Meldert (Hoegaarden).
Dan gaat het helemaal naar beneden over Jodoigne, Éghezée (tweede stopplaats) richting Namen, Dinant en dan uiteindelijk Rochefort, onze bestemming.
Vierendertig, lees ik op het bordje. Vierendertig. Met de fiets van de Lindeboom naar huis kom ik er voorbij. Als je de bordjes met elkaar verbindt, maak je een lus en kom je uit waar je vertrok, als je dat wil. De weg en de afstand bepaal je volledig zelf. Verrassingen zijn vrijwel uitgesloten. Je kent de Polders ondertussen als je broekzak. Het allesoverheersende landschap, de dorpen in hun slaap, de dijk met daarachter het water en de stroming.
In het leven is het wel even anders, denk ik, terwijl ik mijn pijnlijke rug betast. Verkeerde draai genomen met de koffie-kar.
Het parcours van het leven heb je heus niet in de hand. De start is onzeker en onderweg maak je meer dan eens de foute keuze. Zo blijkt later. Je volgt het spoor van de liefde en dat brengt je vaak ver van huis. Naar niemandsland of elders waar de rijpe vruchten voor het grijpen liggen.
Ook de aankomst is onzeker. Wanneer, waar en hoe? Vraagteken. Geen bordjes onderweg die je de weg wijzen.