Domineren is tegelijkertijd zich opdringen en zich onbenaderbaar maken. Domineren vraagt van de dominante mensen geen oog te hebben voor het feit dat wat ze opdringen onaangenaam en dus ongewenst is, en daartoe het opdringen zelf voor zichzelf te ontkennen. Inderdaad, er bestaat geen enkel ander teken dat iets niet gewenst is dan dat het moet worden opgedrongen. Dominante mensen scheppen zogezegd plezier in "de anderen plezier gunnen" - wat niet altijd kan natuurlijk - en ontzeggen het zichzelf in ruil voor macht. Ja, anderen "plezier gunnen" om hun eigen naam zuiver te houden natuurlijk. Ze kunnen niet accepteren dat ze niet stelselmatig vriendelijk worden bevonden, vandaar dat ze een buitenkant gebruiken om hun innerlijk te verbergen. Hun façade laat hen immers toe om zichzelf voor te liegen, want als ze dat niet deden, dan zou hen duidelijk worden dat ze kassant zijn, uitgerekend op dat vlak waarop ze zichzelf altijd hadden wijsgemaakt dat ze vriendelijk waren. En daarom zouden ze, als ze met de façade zouden stoppen, nergens meer staan, dus maken ze het zichzelf moeilijk om ermee te stoppen. Dominante mensen zijn dan ook kampioenen in de verbloemende wijs. En met een gefolterde ondertoon spreken is daarvan een voorbeeld, want dat gaat goed samen met "vriendelijk zijn". Mensen met het alleenrecht op lijden hebben een enorme macht. De manipulerende kracht van die mensen is gekmakend omdat er niets tegenin te brengen is. Die twee laatste zinnen heb ik uit een interview van Manon Uphoff gehaald. Domineren is dus frustrerend, omdat het de andere mensen niet gelukkig stemt, terwijl ze voortdurend de schijn moeten ophouden dat dit juist wel het geval is. Men kan alleen van ze winnen als men zich door hun verleidingen niet laat afleiden. En God weet dat ik aldoor gewenkt word, ja zoals men door een hoer gewenkt wordt. Wie daar aan toegeeft zadelen ze met hun eigen tekortkomingen op. Ja, opdringerige mensen willen altijd dat hun avances beantwoord worden hè. Bij hen is alles eigenlijk avances hè. Geven zonder iets terug te verwachten is meer verblijdend dan iets terug te verwachten en het risico te lopen gefrustreerd achter te blijven. Trouwens, als er iets terug verwacht wordt kan men al niet meer van geven spreken.
Men zegt: "Je moet kunnen loslaten. " Maar... er is een maar. Het is noch vasthouden/controleren noch loslaten dat van belang is, maar de wisselwerking ertussen. Samen zijn ze allebei plezant, apart geen van beide. Loslaten is onaangenaam als men er een stuk van zichzelf bij verliest. En hoe langer men dat kan uitstellen hoe beter, maar men moet zich tegen de natuurlijke gang van zaken niet verzetten. Wie niet kan loslaten zal het plezier niet verlengen, maar frustratie bekomen. Wat men wel moet doen is een goed beheer van de wisselwerking tussen controle en loslaten respecteren. Men moet zich onderdanig kunnen opstellen in de situatie die dat vereist. Dwangmatig domineren, vasthouden en controleren is voor niemand nog plezant. De mensen die zoiets doen zouden zich beter voelen door van zich af te zetten, maar hebben constant de goedkeuring van de andere mensen nodig, en miskennen het nut van de slechte kanten van de mens. Als wat ze de andere mensen vragen als een verplichting wordt ervaren, en ze beweren hen toch een dienst te bewijzen, dan strookt hun bewering absoluut niet met de realiteit. Integendeel: dan zijn ze niet vriendelijk maar onkuis. Mensen zijn "eigenlijk tegen" (vanalles eigenlijk). Voor en tegen moeten in evenwicht zijn, zo simpel is het, want anders klopt men niet, overdrijft men met onszelf te beteugelen, en komt men iets tekort. Wie begrensd is, is wie zijn grenzen achterhoudt. Niet het "tegen zijn" zelf is het levenselixer, maar de kunst van het niet verdringen van het "tegen zijn". Dat is niet hetzelfde, maar een derde perspectief. Zoals ik al zei, wie die kunst niet beheerst komt iets tekort, dus dat "slechte kanten van de mens", en "van zich afzetten" moet men met een korreltje zout nemen, want als een bepaalde manier van handelen voor de auteur ervan zelf zo heilzaam is, komt het iedereen ten goede. En dat is precies de gedragsmodus die de dominante en opdringerige mensen niet beheersen.
|