Alle ongelukjes kun je niet op voorhand weten.
Ik was aan het rondlopen op straat, dat mag van papa en mama. Want ik ben al oud genoeg. Op het eind van de straat zag ik een meisje. Ze was helemaal alleen. Ze stak over zonder links of rechts te kijken, ik denk dat ze zelfmoord wou plegen. Ik loop naar haar toe en terwijl ik aan het lopen ben roep ik : STOP! DOE HET NIET!
Ik ben net op tijd. Ik pak haar bij haar arm en houd haar tegen.
Ik vraag haar waarom ze dat doet. Na een hele tijd wachten begint ze te praten.
Ik ben Polleke en ik wil niet meer leven!
Waarom niet?
Omdat ik duivelshanden heb, ik doe alles verkeerd en laat alles mislukken.
Ik stel haar gerust. Ik weet iets wat kan helpen. Ik kom zo terug.
Ik loop naar huis en kom terug met een heel speciaal boek. Ik geef het haar en zeg dat het help als je er iets in schrijft.
Ik ben tevreden dat ik Polleke heb kunnen helpen. Ondertussen zie ik haar elke dag en wij zijn al beste vriendinnen geworden.
Ik had Polleke uitgenodigd om bij mij te komen spelen. Even later waren we op mijn kamer aan het spelen.
Toen we klaar waren gingen we knutselen. We maakten een teletijdsmachine met kapotte spullen of we dachten toch dat die kapot waren.
Toen we eindelijk klaar waren deden we elk om de beurt alsof we echt door de tijd reisden.
Nu was het mijn beurt en toen ik bezig was startte de teletijdsmachine echt! Voor ik het door had was ik al in het Oude Rome; Ik stapte uit en hoorde een luide knal.
BOEM
De machine was kapot, nu zit ik hier voor eeuwig vast!
Opeens kwamen er twee kinderen op mij afgelopen en ze stelden zich voor:
Ik ben Liesje en dit is mijn kleine broer Ian. Wie ben jij?
Ik ben Roosje en mijn reisvoertuig is kapot! Maar ik wil graag terug! zei ik.
Onze papa kan dit maken, maar je zal wel moeten betalen.
Ik heb niet zoveel geld bij me.
Hoeveel heb je?
Honderd euro, zei ik.
Ik zal vragen of dat genoeg is. Kom maar mee.
Even later.
Papa, hier is iemand wiens voertuig kapot is. Kun jij dat maken?
Dat hangt dat weet ik niet. Wat is er stuk?
De motor, meneer, hoeveel gaat dit kosten?
Ongeveer honderd euro, zei de papa.
Toen de teletijdsmachine gemaakt was, betaalde ik hem, startte ik de motor en vertrok. Toen ik terug thuis kwam was ik zo blij dat ik iedereen terug zag.
En we leefden nog lang en gelukkig!
Einde.
|