Oeffff...
Rust in huis.
Eindelijk nog eens enkele uurtjes helemaal voor mezelf. De dametjes zijn bij een vriendinnetje en gaan deze namiddag lekker zwemmen. De jongens moeten op school blijven eten. Sobere maaltijd. Mijn boodschappen zijn gedaan, dus ik hoef me niet meer te verplaatsen tot de schoolbel rinkelt... zalig!!!
Het was weer enkele dagen geleden dat ik het huis even voor mij alleen had, en eerlijk... ik snakte ernaar. Ik heb daar namelijk behoefte aan. En ik weet ook hoe dat komt. Ik ben hoog-sensitief. Hooggevoelig.
Als kind heb ik mij altijd anders gevoeld dan de anderen. Ik had last van dingen waar andere kinderen geen (of toch duidelijk minder) last van hadden. Zoals van een erg sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Ik voegde me vrijwillig bij kinderen die uitgesloten werden, ook al maakte me dat in de klasgroep niet altijd populair.
Een juf of een meester die kwaad was op iemand van de klas, dat raakte mij persoonlijk.
Een juf of een meester die in een slechte bui was om god-weet-welke-reden, het haalde mij onderuit.
Mijn hele kindertijd deed ik mijn uiterste best om mijn leerkrachten te behagen. Omdat ik absoluut niet om kon gaan met het idee dat ze ontgoocheld zouden zijn in mij.
Pas toen ik wat ouder was, kon ik me wat vrijer voelen. Besefte ik dat ik sowieso niet iedereen kon blijven plezieren.
Ook in de middelbare school heb ik nooit echt aansluiting gevonden met mijn klasgenoten. Uitsluitend meisjes, trouwens. De zaken waar de 'populaire' groep mee bezig was, konden mij niet boeien.
Erg druk doen over pietluttigheden, daar ben ik nooit goed in geweest. Mijn muziekkennis was erg beperkt aangezien ik enkel naar zachte muziek luisterde. Mijn televisieprogramma- en filmkennis was abominabel, aangezien ik enkel heel-erg-vredelievende-films-zonder-spanning uit kan kijken.
Ik houd niet van dansen en uitgaan. Het lawaai en de drukte verstikken mij. Ik drink geen alcohol, dus ik blijf nuchter. Altijd. Ik kan er niet tegen om te laat op te blijven. Ik heb heel veel nood aan slaap. Bovendien kan ik niet genieten van dansen. De rem die mij tegenhoudt om mezelf te durven laten gaan is veel te krachtig.
Het flirten met jongens interesseerde mij niet. Ik was op zoek naar een jongen die mij wilde nemen zoals ik was. Iemand die mijn idealen kon delen. Iemand die doorheen de buitenkant rechtstreeks mijn ziel aanschouwde. Kortom, iemand die niet te vinden was. Al zeker niet in een plaatselijke dancing of in een feestzaal.
Tijdens mijn jeugdjaren voelde dit gebrek aan zielsverwanten aan als een grote leegte. Een gevoel nergens bij te horen. Niet begrepen te worden. Een gevoel van totaal anders zijn, maar daar geen vinger op te kunnen leggen.
Pas op, ik wil hier absoluut niet mee zeggen dat ik een slechte jeugd gehad heb. Integendeel.
Ik heb heel veel plezier beleefd met mijn zussen en broer, met mijn voetbalvrienden. En in het bijzonder heb ik heel veel te danken aan mijn toenmalig buurmeisje en tevens voetbal- en klasgenote. Zij was (en is ;-) ) een durver. Een avonturier. Met een heel goed gevoel voor humor en met duizend talenten. Iemand die iedereen als vriendin wou. Hoewel het tussen ons niet altijd koek en ei was, heeft zij mij mee gemaakt tot wie ik ben. Heeft zij mij vele keren uit mijn tent gelokt. Heeft ze me mee laten proeven van het plezier van niet-atlijd-in-de-pas-moeten-lopen. En daar ben ik haar nog steeds ongelooflijk dankbaar voor.
Aan de universiteit, op kot, vond ik voor het eerst in mijn leven echte zielsverwanten. Uuuuuuren en uuuuuren en uuuuuuuren zijn opgegaan aan het openleggen van onze diepste verlangens en wensen. Aan het analyseren van onze levens. Aan het filosoferen over onszelf en over de hele wereld. Daar kon ik niet genoeg van krijgen. Nooit.
Voor mezelf is er nog een puzzelstuk op zijn plaats gevallen toen ik als twintiger mijn moeders dagboek te lezen kreeg. Eén passage daarin heeft mij buitengewoon geraakt. Omdat het ikzelf had kunnen zijn, die deze woorden schreef... Het klonk ongeveer zo...
-mijn moeder over zichzelf- "Zou iedereen zo gevoelig zijn? Dat is toch niet goed. Een gevoelig mens is zo kwetsbaar..."
Het was mij tot dan toe niet opgevallen dat ook mijn moeder hier -ooit- mee worstelde. Toch heb ik altijd het gevoel gehad dat zij me ergens wel begreep. Bij haar kon ik veel kwijt.
Pas toen we in de zoektocht naar hoe we Nels gedrag konden kaderen en aanpakken, stootten op de literatuur van Elaine Aron rond hoogsensitiviteit, kon ik de volledige puzzel leggen. Wat zij schreef, was zo herkenbaar.
Mijn anders zijn, kreeg een naam. Hoogsensitiviteit. En een plausibele uitleg.
Zonder twijfel blijft dit een woord dat een erg grote verscheidenheid aan ladingen dekt. Zonder twijfel zijn geen twee hoogsensitieve personen aan mekaar gelijk. Toch denk ik te mogen stellen dat ik best wel hoog hoogsensitief ben. En dan leer ik uit het boek van Aron dat ik enorm veel geluk gehad heb om in een warm en begripvol nest terechtgekomen te zijn...
Alleszins, hoewel ik me nog steeds vaak een buitenbeentje voel, ervaar ik persoonlijk mijn hoogsensitiviteit als een enorme verrijking in mijn leven. Ik kan het me natuurlijk ook niet anders voorstellen. Anderzijds besef ik terdege dat ik mijn grenzen moet bewaken. Dat ik mijn beperkingen heb. Dat ik heel zorgzaam moet omspringen met mijn energie...
Als ik mezelf -ter afsluiting- mag voorstellen met een metafoor, dan ben ik degene die houdt van gezelligheid, van ambiance en van plezier. Maar op het moment dat het feest losbarst in al z'n glorie... dan glip ik er stilletjes onderuit... Elke keer opnieuw...
Trien
|