Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
  • Aspirine
  • Panacee en placebo.
  • De nieuwe krant.
  • Optimalisatie.
  • Het (laatste) Laatste Nieuws: est modus in rebus...
  • Het loopt de spuigaten uit.
  • Toen waren ze met negen.
  • Verkiezingen deel 4: samen één.
  • Verkiezingen deel 3: Verantwoord Vlaams
  • Verkiezingen deel 2: Amandine.
  • Gemeenteraadsverkiezing 2018 (deel 1).
  • Emeriti 2018
  • Vakantieuitstap naar de Gironde.
  • Kallie
  • Gentse Fieste, Rik De Saedeleer en de veiligheidsgordel.
  • Picasso
  • Kunst en filosofie.
  • Over penissen en zo...
  • Dietjes en datjes en Buffalo's.
  • Pasen
  • Kostschool: nostalgie.
  • Twee maten en evenveel gewichten.
  • De drie dilemma's.
  • De laatste loodjes ( V )
  • Deus ex machina ( I V )
  • Verder zoeken op Campo Santo ( I I I )
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    07-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een kutjaar.
    U hebt het goed gelezen, beste lezer, in mijn nieuwjaarsgedichtje staat te lezen dat 2021 een kutjaar was, en daar trek ik geen letter van terug. Niet alleen vanwege het coronavirus, waarmee we ons stilaan gaan moeten leren verzoenen, maar ook vanwege de misdaad die de laatste tijd welig getierd heeft in ons dierbaar Vlaanderland. Een greep?

    Laten we het eerst hebben over een geval van financieel gesjoemel, een geval waar niet met mensenlevens werd gesold, zoals bij de twee volgende wél het geval is. Het betreft een knappe jongedame - Kouwekaki is haar naam - die het tot parlementslid heeft gebracht. Wedde: zesduizend euro. Ontoereikend naar ik vermoed, want ze heeft het aangevuld met subsidies - geld van de burger - die niet voor haar persoonlijk bedoeld waren. Ze is, onervaren wellicht in financiële en fiscale optimalisatietechnieken, lelijk tegen de lamp gelopen en voortaan zal ze nu moeten rondkomen met niet meer dan drieduizendvijfhonderd in de maand. Dat moet lukken, hoor ik sommigen onder u al opperen en daarenboven hoeft ze voor die wedde helemaal niets te doen. Ze zou het ook niet kúnnen, want psychisch zit ze helemaal aan de grond. Begrijpelijk toch als je het plots met drieduizendvijfhonderd moet doen, terwijl je zesduizend gewend bent. Maar ik zeg: verdiende straf! En dan voeg ik er nog aan toe: eigen schuld, dikke bult! 

    Kouwekaki getekend voor "Dag Allemaal" door Marec, geïnspireerd door Marilyn Monroe's "Diamonds are a girl's best friend".

    Heden is het precies acht jaar geleden dat ik op deze blog een verhaaltje geschreven heb over V.H. onder de titel „Onze Lieve Heeren“. Zij was toen minister. Later werd zij burgemeester van een middelgrote Vlaamse stad. Ik was overdonderd door haar lief snoetje. Dat zo een snoesje zich tot de misdaad heeft laten verleiden doet mijn hart bloeden. Wat zij heeft misdreven is genoegzaam bekend: ze heeft zich vóór haar beurt laten vaccineren met het covid-19 vaccin. En nu mag ze nóg zo hard beweren dat het om een overschotje ging, een spuitje dat misschien wel in de vuilnisemmer zou beland zijn, dat zij als burgemeester daarmee een voorbeeld heeft willen stellen en wellicht een aantal antivaxers over de streep heeft getrokken, dat ze het gedaan heeft voor het welzijn van haar medeburgers omdat een zieke burgemeester de stad allerminst ten goede zou komen... ze heeft haar gerechte straf niet ontlopen: sjerp kwijt en, in tegenstelling tot Kouwekaki, ook haar wedde kwijt. En ook haar politieke loopbaan naar de vaantjes? Want, wie zal haar nu nog vertrouwen en wie zal haar nu nog lief vinden? Zelfs ík heb het er moeilijk mee.
    V.H.: dan toch niet de lieve onschuld zelve?

    Maar erger nog dan wat de twee vorige misdadigsters mispeuterd hebben is hetgeen BDP, een van Vlaanderens meest illustere mediafiguren, een half dozijn vrouwen heeft aangedaan: gestalkt en zodoende hun leven totaal verwoest! En dan durft de man nog beweren dat ze het fijn vonden door hem gestalkt te worden. Als dát niet getuigt van een totaal gebrek aan schuldinzicht! Zijn de feiten gruwelijk, de straf is navenant. Ontslagen bij de Vlaamse TV-maatschappij en zes maanden bak. Dat laatste weliswaar voorwaardelijk, hetgeen betekent dat hij er zich in de toekomst tenminste gedurende zes maanden zal moeten van onthouden nog levens te verwoesten, hetgeen ongetwijfeld een moeilijke opdracht zal zijn voor BDP. Dat betekent nog niet dat hij dan zal moeten „zitten“ als de straf dan toch effectief wordt. Daar zijn immers enkelbanden voor. Maar ook dát is geen lachertje...

    En dat, waarde lezer is dus nog maar een greep uit wat zich op het vlak van de misdaad in ons mooi Vlaanderland heeft afgespeeld. Er blijft o zoveel onder de radar!

    07-01-2022 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de start van het nieuwe jaar

    Aan ´t begin van ´t nieuwe jaar.

     

    ´t Voorbije jaar was ronduit slecht.

    Een kutjaar? Net wat je zegt!...

    Maar in de sterren staat te lezen:

    ´t Nieuwe kan alleen maar beter wezen.

     

    ´t Leven hoeft niet steeds een feest te zijn,

    En al heb je hier en daar een beetje pijn,

    Zolang je liefde nog kunt geven

    Valt daar best wel mee te leven.

     

    De beste wensen voor 2022.

    01-01-2022 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-12-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het plotje

    Een jaar of tien geleden heeft één van mijn beste vrienden een ontroerend goedje in Portugal gekocht. Hij noemde het „mijn plotje“. Vertederend... Ik schrok ervan toen hij mij een week geleden vertelde dat hij het plotje heeft verkocht - om optimalisatorische redenen naar ik vermoed - maar dat het hem spijt. Ik beloofde hem dat ik er een ontroerend gedichtje zou over schrijven. Hier is het:

    Ik had een plotje aan de Zilverkust,

    het was mijn leven en mijn lust.

    Maar tot mijn grote spijt

    ben ik nu het plotje kwijt.

    ´k Heb het - ik ben geen held -

    verkocht voor ´t grote geld...

    Dat ´t geld het slijk der aarde is

    besef ik, nu ´k mijn plotje mis.

    Mijn hart doet o zo zeer

    ´k heb nu euro´s, maar geen plotje meer!

    16-12-2021 om 15:16 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-12-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bobet-kamer

    De tweede kamer in de B&B van mijn vriend Romain zal de Bobet-kamer zijn. Klik hier eerst even op www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3273607, dan bent u er helemaal bij. 

    In 1953 stond Louison Bobet aan de start van zijn zesde Tour de France. Hij was achtentwintig jaar. In zijn vijf vorige ronden was hij telkens één van de favorieten geweest, maar nu was hij niet eens meer kopman van de Franse ploeg. En toch zou Louison die ronde winnen en hij zou de eerste worden die drie keer na elkaar de Tourzege op zijn naam schreef. Meer dan dertig jaar geleden had de Belg Filip Thijs eveneens drie keer gewonnen... maar niet drie jaar na elkaar. Dat het de vorige vijf keer niet was gelukt had twee redenen. Enerzijds was er de enorme tegenstand: hij diende op te tornen tegen de allergrootste kampioenen uit de geschiedenis van de wielersport: Coppi, Bartali, Kubler, Koblet. Anderzijds was er de kwaal die hem bijna zijn hele sportcarrière gekweld heeft: steenpuisten op het zitvlak, soms gepaard met aambeien, soms met koorts. In 1952 had de aandoening hem van deelname weerhouden en in 1953 was zijn deelname onzeker tot drie dagen voor de start. En toch: Louison Bobet won die Tour! Het jaar daarna startte hij natuurlijk wel als kopman van zijn ploeg. Dat jaar hernieuwde hij niet alleen zijn zege van het vorig jaar, maar hij werd ook nog wereldkampioen. En na zijn derde opeenvolgende tourzege in 1955 liet hij zich opereren aan het zitvlak: een vrij zware operatie. Daarna is hij nog vijf jaar actief geweest in zijn sport. Een overwinning in de Tour zat er evenwel niet meer in, wel nog enkele grote overwinningen, o.a. Parijs-Roubaix en Bordeaux-Parijs.

    Deze bakkerszoon, geboren in Saint-Méen-le-Grand in 1925, was niet de beste vriend van Jean Robic, tourwinnaar in 1947. Robic dreef de spot met Louison Bobet en hij noemde hem Bobette vanwege zijn menigvuldige instortingen die gepaard gingen met huilbuien: Bobette-pleurette (Bobetje de huilebalk) of Louisette-bonbon. Desalniettemin mag zonder overdrijven gezegd worden dat Louison de grootste renner uit de jaren ’50 is geweest. Naast zijn overwinningen in de tour en de reeds vermelde grote ééndagskoersen ontbreken ook Milaan-Sanremo en de Ronde van Vlaanderen niet op zijn palmares.

    Op 15 december 1961 was hij samen met zijn jongere broer Jean, eveneens wielrenner, betrokken in een zwaar auto-ongeluk. Dat betekent meteen het einde van zijn wielercarrière. Hij „gaat in zaken“: in Quiberon opent hij een instituut voor thalassotherapie (= behandeling met zeewater) samen met Christiane, zijn eerste echtgenote. Een bekende foto is die van Louison die de Mont Ventoux beklimt tijdens de Tour met lopend achter hem Christiane die haar man toejuicht. Het instituut kende een enorm succes en Bobet werd een rijk man en als gentleman bewoog hij zich in de hoogste kringen. Hij beschikte over een eigen vliegtuig, waarmee hij zich begaf naar avondlijke bijeenkomsten in Parijs. Twee jaar na de opening van het zeewaterinstituut ruilde hij Christiane voor een tweede echtgenote. Later opende hij nog een tweede instituut en er kwam ook nog een derde echtgenote...

    In 1980 werd bij Louison Bobet de diagnose „multipel myeloom“ gesteld, ofte ziekte van Kahler, de ziekte waaraan ook president Pompidou leed. Bobet bezweek aan de ziekte op 13 maart 1983, één dag vóór zijn achtenvijftigste verjaardag. Hij is begraven in zijn geboortedorp, alwaar een straat en een museum naar hem zijn genoemd.

    14-12-2021 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-12-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het blauw oog

     

    Doorgaans zie ik Noël enkel in de kantine van de loopclub, op zondagmorgen. Vanwege mijn corona-infectie was ik er al enkele weken niet geweest. Ik ontmoette hem op de parking van de apotheek: wij gingen allebei covid-sneltests halen. Maar hoe zag Noël er uit? Een kolossaal blauw oog!

    Bij negentig procent van de volwassen mannen met een blauw oog, komt het door tegen een deur te lopen, tenminste als ze geen beoefenaar zijn van de edele bokssport. Ik vroeg dan maar op de man af of Noël misschien tegen een deur was gelopen. De werkelijkheid bleek minder prozaïsch te zijn.

    - Een vuistslag gekregen in de kantine, van Jeannineke.

    - Van Jeannineke, dat klein ding! Kan die zó hard kloppen? En waarom heeft ze dat gedaan?

    - Ik had haar een tikje gegeven tegen haar achterwerk...

    - Waarom doet gij zoiets? Ikzelf zou daar geen genoegen aan beleven. Als ´t nu nog bij Kathy was, of Christine of Gudrun, maar dat verschrompeld vel-over-been Jeannineke!

    - En waarom denkt ge dan wel dat ik het gedaan heb. Bij die andere drie zou ik zo´n misdaad nooit plegen, maar bij Jeannineke heb ik het gedaan uit pure compassie. Ik dacht dat ze het op prijs zou stellen omdat ze maar zelden te „lijden“ heeft onder ons flirterig gedrag. In tegenstelling tot die andere drie.

    - Nu begrijp ik het volkomen. Jeannineke is allesbehalve moeders mooiste, om het voorzichtig uit te drukken. Een daad van naastenliefde dus...

    - Ik denk dat ze er al spijt van heeft. Maar vergeven doe ik het haar nooit. Ze krijgt geen woord meer van mij, geen goedendag, geen blik.

    - Maar stel nu dat ze zelf toenadering zoekt, door u bijvoorbeeld een tik te geven op een gelijkaardige plaats?

    - Dan krijgt ze een zodanige dreun dat ze het misschien nooit meer kan navertellen. Weet ge dat ikzelf nog gebokst heb in mijn jonge jaren?

    - Stel dat ge haar doodslaat...

    - Ik zal vrijuit gaan: zij zal begonnen zijn.

    De grote sterke Noël heeft waarachtig haatgevoelens tegenover het kleine scharminkeltje. Als ik haar was zou ik niets ondernemen om het weer goed te maken.

    01-12-2021 om 15:54 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-11-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schaakgrootmeesters

    Veertig jaar geleden heb ik Willianne en haar man leren kennen. Ze was een aantrekkelijke jonge vrouw van halverwege de dertig, hij was de vijftig al voorbij. Sindsdien hebben wij een goede relatie onderhouden, tot een jaar of tien geleden de man is overleden. Die laatste jaren heb ik enkel nog telefonisch contact gehad met Willianne. De laatste keer dat ze mij opbelde, een maand of zo geleden, klonk ze opgewekter dan ooit tevoren: ze had een man leren kennen, iemand van ongeveer mijn leeftijd, die net als ik in Gent gestudeerd had, een ingenieur, of liever een „dubbele ingenieur“, want naast ingenieur in de bouwkunde was hij ook nog ingenieur in iets anders waarvan ik de naam vergeten ben - in de termen van deze tijd zou dat „manama“ (master na master) zijn. Ze moet wát fier zijn dat ze als zeventiger nog zo iemand aan de haak heeft kunnen slaan, hij mocht dan al zes jaar ouder zijn. Misschien had ik hem gekend tijdens de studentenjaren: Ronny Welvaert? En óf ik hem gekend heb! In ´t begin van de jaren zestig. We kenden elkaar weliswaar niet van de studentikoze drinkgelagen, want die waren niet aan Ronny besteed, maar wel van de vele gezellige avonden in de friture Njora, waar wij ettelijke partijtjes schaak hebben gespeeld. Ronny was meestal aan de winnende hand en ik kon mij daar goed bij neerleggen: schaken is tenslotte toch een beetje wiskunde en een ingenieur in spe hoort toch een wiskundeknobbel te hebben. Niet dat Ronny een schaakgenie was. Verre van. Tegen Lucien, de patron van de frituur, heeft Ronny, net zo min als ik uiteraard, nooit een partijtje kunnen winnen of zelfs maar een remise kunnen spelen. Ach, die Lucien Van Haudenhuyse zaliger, dát was pas een schaker. En méér dan dat! Kampioen van Oost-Vlaanderen geweest, zowel in het schaken als in het dammen. Geen enkel diploma behaald, maar hij kon hypnotiseren en hij was bedreven als geen ander als het aankwam op electriciteit of loodgieterij. Met het geld dat hij op zijn veertigste reeds met zijn frituur verdiend had kocht hij een dertigtal oude panden, die hij omtoverde tot, voor die tijd, luxueuze en comfortabele studentenkoten. De frituur droeg de naam van zijn vrouw, Njora Nikiforova. Ze kwam uit Apostolona, een klein dorp aan de Djnepr, op zo´n honderd kilometer van Dnjepropetrovsk, de tweede grootste stad van Oekraïne. Hij had haar leren kennen tijdens de tweede wereldoorlog toen hij, amper achttien jaar oud, in ´t Oosten diende als soldaat. Een lieve blonde slanke vrouw, een paar jaar ouder dan Lucien. Ze heeft mij enkele woordjes russisch geleerd - ´t zal wellicht oekraïens geweest zijn - die ik op heden alle vergeten ben. Maar wat ik niet vergeten ben: nergens was de friet-stoverij zo lekker als bij Njora, aan de Sint-Kwintensberg. Talloos zijn de dagen waarop ik die heerlijke spijs zowel ´s middags als ´s avonds ging nuttigen. En dan blijven plakken voor het schaakbord en een pint bier, vaak tot in de vroege uurtjes. Friture Njora, waer bestu bleven? Ik zoek u langs mijn wegen weer en vind uw sporen nimmermeer. Jaren geleden met de grond gelijkgemaakt, samen met de belendende huizen. Plaats gemaakt voor een groot flatgebouw. Geen spoor meer... O jerum jerum jerum...

    Het weerzien was drie dagen geleden. Met Willianne en Ronny. Ik herkende in Ronny nog de trekken van vroeger. Er werd niet gekust en er werden zelfs geen handen geschud, vanwege het coronavirus. Maar hartelijk was het wel. Er waren frieten met stoverij en er werd een partijtje geschaakt. Zoals vroeger. Ik met wit, Ronny met zwart. En het werd: wit: koning op c6, pion op d6; zwart: koning op e8; wit aan zet.



    Ik speelde d6 naar d7, hetgeen een vreselijke flater was (ik had Kc6>c7 moeten spelen) want met Ke8>d8 kon zwart nu na om ´t even welke tegenzet van wit onmiddellijk een gelijkspel afdwingen, hetzij door het slaan van de pion, hetzij door een patstelling. Maar... Ronny zag het niet. Ik schrok toen hij zijn koning neerlegde, ten teken van overgave. We zijn geen van beiden goede schakers maar die dag hebben we ons toch even Carlson en Nepomniasjtsji gewaand, de twee grootmeesters die op ´t ogenblik in Dubai een gevecht leveren om de wereldtitel.

    30-11-2021 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lukske

    Lukske. 

    Ik heb Lukske leren kennen in ´t jaar 1985. We waren toen pas verhuisd naar de Lange Zwingelstraat in R, een middelgrote provinciestad. Schuin tegenover mij, op de hoek met de Korte Zwingelstraat, woonde Lukske samen met zijn moeder. Hij moet toen een jaar of veertig geweest zijn. Dat er iets mis was met Lukske was voor iedereen overduidelijk: hij liep voorovergebogen, met kleine snelle pasjes, altijd gejaagd, overdreven zwaaiend met de armen en meestal in zichzelf pratend. Hij beschikte over een autootje dat hij met overdreven zorg behandelde. Na ieder ritje liep hij twee toertjes rond het wagentje en hij praatte er tegen, hij veegde de koplampen af met een doek en controleerde twee keer of alle deurklinken veilig gesloten waren. Na de dood van zijn oude moeder werden de rituelen talrijker en heftiger. Nooit betrad hij nog zijn woning, ook als ´t pijpenstelen regende, zonder eerst een kruisteken te maken en een korte litanie te prevelen, alvorens de sleutel in het sleutelgat te steken. Eenmaal de deur geopend deed hij een stap achteruit, maakte weer een kruisteken en haastte zich naar binnen. De dagen dat vóór het studentenhuis, wat verderop, de vuilnisbakken - altijd ten getale van drie - buitenstonden, liet hij nooit na ze eerst op hun inhoud te controleren alvorens ze netjes op een rij te zetten met behulp van een lange rechte maatstok. En evenmin liet hij na, om een diepe buiging te maken telkens hij voorbij het huis van de gepensioneerde vrederechter passeerde. Dat was hij de bejaarde man wel verschuldigd, want hij was het die er mede voor gezorgd had dat Lukske over een fatsoenlijk vervangingsinkomen kon beschikken. Eén keer zou Lukske „gewerkt“ hebben. ´t Was in een bierhandel, maar na enkele maanden werd hij er ontslagen en daarna heeft niemend hem nog ooit in dienst willen nemen. Dat had natuurlijk te maken met zijn gedragsstoornis. Hij leed aan een „obsessieve dwangneurose“. Dat is tenminste wat de vrederechter mij verteld heeft. De sympathie die de vrederechter in ´t begin voelde voor die arme sukkelaar was in later jaren overigens fel bekoeld. Ziehier hoe dat was gekomen... Enkele dagen vóór Kerstmis had Lukske hem gevraagd hoe hij van plan was Kerstavond door te brengen. De vrederechter had geantwoord dat hij rustig thuis zou blijven met zijn vrouw, een stukje reebok eten, gebracht door traiteur G, gezellig aan de haard zitten met een glaasje wijn, genietend van een kerstconcert op de TV. Daarop zou Lukske zich smalend uitgelaten hebben over die armzalige manier van Kerstavond vieren, en dan nog met zijn „eigen“ vrouw. Het was niet de eerste keer dat Lukske had laten verstaan dat hij de vrouw van de vrederechter niet „moeders mooiste“ vond. „Als ik zo rijk was als gij, ´k zou Kerstavond wel anders vieren“ had Lukske nog gezegd. „Wat doet gíj dan wel op Kerstavond?“, had de rechter nog gevraagd. „Ik ga naar H, naar de Pijp, feestvieren tot vijf uur in de morgen“. Ja, in de Pijp had menigeen Lukske al gezien, tussen vrouwen van lichte zeden, die hem vertroetelden, zijn onfrisse lichaamsgeur ten spijt, tot ze ál zijn geld afgetroggeld hadden...

    ´s Anderendaags ging Lukske dan bedelen bij de buren, of ze geen boterham hadden voor hem, liefst een paar boterhammen, zo mogelijk met choco, en dan liefst geen choco van een goedkoop merk. Gaan schooien om eten deed hij meestal in de avond met het excuus dat op het late uur de voedingswinkels gesloten waren. Bokaaltjes confituur, pakjes beschuit, blikjes sardienen, waarvan de uiterste gebruiksdatum, al was het maar met één dag, overschreden was, werden geweigerd. Aan diefstal - het dient gezegd - heeft Lukske zich nooit schuldig gemaakt, behalve die ene keer, toen hij in de kapel van de heilige Eduardus de offerblok had geplunderd. De buit was mager en de daad werd bedekt met de mantel der liefde.

    Op een vrijdagavond kwam er beeld nog klank uit zijn TV. Lukste kwam aan mijn deur bellen: of ik dringend Belgacom wilde opbellen - hijzelf had geen telefoon - want over een uur was er Bonanza op de TV. Ik belde dus Belgacom. Zij zouden langskomen, na het weekend. Lukske begon te daveren over heel zijn lijf: „Wat? Na het weekend!? En over een uur Bonanza op TV! Laat mij eens met die mannen spreken“. Ik draaide nogmaals het nummer van Belgacom en gaf de hoorn aan Lukske. En wat denkt u, beste lezer? Een kwartier later stonden ze daar, de mannen van Belgacom. Ik zou in ´t vervolg, zo nam ik mij voor, beroep doen op Lukske als ik ook eens een dringende depannage nodig zou hebben...

    Eén keer heb ik mijn obsessief neurotische buurman gepolst naar de reden van zijn vreemd gedrag. Er zat een muis in zijn hoofd, zei hij. Ik probeerde hem af te brengen van dat waanidee. Ik deed mijn uiterste best om hem aan ´t verstand te brengen dat er onmogelijk een muis in zijn hoofd kon binnengedrongen zijn. Hij sprak mij niet tegen, hij begreep mijn redenering wel, maar dat nam niet weg dat de muis er wel zát...

    Een jaar of vijf geleden ben ik weggegaan uit de Lange Zwingelstraat. Van Lukske was ik verlost en d9aar was ik niet rouwig om.

    Gisteren heb ik vernomen dat Lukske al een paar maand overleden is. Het doet mij wat...

     


    19-11-2021 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-11-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een somber verhaal.

    Zullen we dan maar eens een rondje doemdenken doen, beste lezer? De kans dat u er ongelukkig door wordt is niet onbestaande en wenst u geen risico te nemen, lees dan niet verder. En zo u toch het risico neemt, bedenk dan dat u niet alles hoeft te slikken van wat ik beweer. Overigens, van weinig dingen ben ik zéker, voor weinig zou ik mijn hand in het vuur durven steken - ja, dat twee plus twee vier is... Ik heb met de jaren een grondige hekel gekregen aan mensen die altijd van álles zéker zijn en ik wil niet inconsequent zijn met mezelf. Het weze dan zo...

    Ik ben zelf herstellende van de ziekte die veroorzaakt wordt door het SARS-coV-2-virus (het corona-virus dat nu al een paar jaar de actualiteit beheerst) en die ik hierna „de corona“ zal noemen. Nu ik het aan den lijve ondervonden heb, acht ik mij gerechtigd er een cursiefje aan te wijden.

    De vraag die men mij vaak gesteld heeft: „wanneer raken wij er van af?“ Omdat ik mij al enige tijd voorgenomen heb vragen waarop ik het antwoord niet zéker weet, onbeantwoord te laten, heb ik de vraagstellers meestal verwezen naar de grote virologen en epidemiologen die Vlaanderen rijk is: Van Ranst, Debyser, Vlieghe, Goossens, Degucht, Meyfroidt,Van Damme.., allen eminente professoren.

    De vraag echter, die mij de laatste weken - het weze maanden - meer en meer gesteld wordt, wens ik niet zomaar naast mij neer te leggen. De vraag luidt: „raken wij er nog ooit van af?“ En het antwoord luidt: „neen!“, ofschoon ik wel bereid ben het antwoord enigszins te nuanceren.

    En de Spaanse griep dan, uitgebroken op ´t einde van de eerste wereldoorlog? Die schijnt toch even besmettelijk, even ziekmakend en dodelijk geweest te zijn als onze corona? Evenzeer de naam pandemie waardig. En dat virus is toch ook verdwenen? En zo zal het ons corona-virus toch ook vergaan? Het doet mij leed dat ik u, beste lezer, moet terechtwijzen. Mijn terechtwijzing is drieërlei:

    - ten eerste: het „Spaans virus“ is niet verdwenen, niet uitgeroeid. Het is enkel veranderd (gemuteerd) naar een weinig agressieve vorm.

    - ten tweede: de wereldbevolking bedroeg toen ongeveer twee miljard, tegenover acht miljard te huidigen dage. Zouden er op aarde diersoorten bestaan - insecten, microben en kleine zeediertjes niet te na gesproken - die zich in zo’n weelderig aantal kunnen verheugen? Als men zich daarbij realiseert dat pan- en andere demieën wellicht het middel bij uitstek zijn dat de aarde geboden wordt om voor een „uitdunning“ te zorgen als een bepaalde diersoort door zijn overdreven aantal het ecologisch evenwicht dreigt te verstoren. Ik wil maar suggereren dat het virus van toen er al na een paar jaar de brui aan gegeven heeft van zodra het doel bereikt was. Het doel? Wat kan het anders zijn dan het „ecologisch evenwicht“?

    - ten derde: er werd honderd jaar geleden veel minder gereisd dan nu het geval is. Reizen naar andere landen, naar andere werelddelen werkt alleszins de „pandemisering“ in de hand, nietwaar? Mijn grootmoeder van moederszijde is, als ik een beetje mag vertrouwen op de overlevering, niet één keer in haar leven buiten de grenzen van haar dorp geweest en ongelukkig is ze daar nooit om geweest.

    En of ik geen enkele suggestie heb omtrent hetgeen ons te doen staat?

    Stel dat we er zouden in slagen iedereen in totale quarantaine te plaatsen gedurende een drietal weken. Dan zouden alle coronavirussen toch dood zijn, hetzij samen met hun slachtoffer, hetzij door de afweerstoffen van de gastheer? En dan zeg ik: theoretisch is daar geen speld tussen te krijgen, maar of we dat georganiseerd zullen krijgen durf ik betwijfelen...

    En de „blijf-in-uw-kot“ regel van onze lieftallige Maggie De Block? Nooit meer naar het zonnige zuiden kunnen... Ondraaglijk, als de buren, de vrienden, de familieleden en de kennissen het wél nog zouden kunnen, maar niet ondraaglijk als iederéén in zijn kot dient te blijven.

    En als we de wereldbevolking zouden terugbrengen tot het niveau van een eeuw geleden? U bedoelt toch niet dat we mensen moeten doden? Neen, dat u dát zou bedoelen, kan ik mij niet voorstellen. U bedoelt natuurlijk: geboortebeperking door anticonceptie. Prima idee, maar verwacht u maar aan heel veel tegenkanting en zelfs als die tegenkanting er niet zou zijn, dan nog verwacht ik dat een noemenswaardig effect zich pas zal laten voelen over een paar honderd jaar en dat het slechts uw achter-achter-achter-achter-achter-achterkleinkinderen zullen zijn die van de maatregel zullen genieten. En, wees nu eerlijk, denkt ge echt dat er iemand maalt om zijn achter-achter-achter-achter-achter-achterkleinkinderen?

    Een somber verhaal? Ach, wees maar niet té bezorgd. Ik heb toch al gezegd dat ik niet zéker ben. Ik twijfel. En heb ik het eerder al niet beweerd: twijfel is de bron van alle wijsheid?

    15-11-2021 om 22:36 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-10-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarde lezer

    Heb ik onlangs niet gezworen dat ik het nimmermeer zou hebben over geboortebeperking als middel ter voorkoming van een wereldoverbevolking? Vanwege sommige tegenstanders van geboortebeperking die dan geërgerd in hun pen kruipen.

    Gisteren zag ik op TV een Afghaanse vrouw. Al haar kinderen waren de hongerdood gestorven, behalve één. Die ene had ze moeten verkopen teneinde aan een beetje geld te geraken om zelf niet van honger om te komen. Ze had nog slechts één wens: dat ene kind ooit nog eens terugzien. Maar ze weet dat die wens nooit in vervulling kan gaan. Hartverscheurend. En dan kwam ook de Sahel ter sprake, een onherbergzame streek in Afrika, waar de helft van de kinderen sterven door voedseltekort. Het „rijke Westen“ zal zijn best doen om voedsel te brengen naar dit onleefbaar deel van de wereld en men voorspelt dat in 2050 de bevolking daar zal verdubbeld zijn en - dat voorspel ik - het aantal hongerdoden eveneens. Geboortebeperking? Een thema dat vrijwel niemand durft ter sprake brengen. Het klinkt teveel als „moord op ongeboren kinderen“, terwijl het niets meer is dan „zaadverspilling“. En niet de overbevolking treft schuld, wél de steeds maar droger wordende bodem, wat een gevolg is van de opwarming van de aarde. Laat die „opwarmers“ het maar oplossen. Ze zijn trouwens ook verantwoordelijk voor de stijging van het zeeniveau waardoor een land als Nederland bijvoorbeeld wel eens op een dag grotendeels onder water zou kunnen staan. Geen dijken meer bouwen dus en geen anticonceptie. Zij die verantwoordelijk zijn voor de opwarming van onze aarde moeten het oplossen.

    Geboortebeperking, anticonceptie, wie daarvoor pleiten worden wel eens - en soms noemen ze zichzelf óók zo - malthusianisten genoemd, naar Malthus die een goede tweehonderd jaar geleden waarschuwde voor overbevolking. Antimalthusianisten laten niet na erop te wijzen dat Malthus een monster was, een moordenaar, die niet aarzelde abortus (het doden van een ongeboren vrucht!) aan te prijzen als geboortebeperkende maatregel. Noem mij dus nooit meer „malthusianist“, waarde lezer.

    Te allen tijde hebben de godsdiensten, althans de meeste, naar een zo hoog mogelijk ledenaantal gestreefd, in de eerste plaats door het aantal geboorten op een hoog peil te houden. Dat een groot percentage van de geborenen sterven zal hun minder een zorg wezen: hoe meer er geboren worden, hoe meer er zullen overblijven, zo wordt geredeneerd. Coïtus is de enig toelaatbare vorm van seksbeleving. Zaaduitstorting die niet in de vagina gebeurt is een zware misdaad, een doodzonde, gelijk aan moord. Het gevolg: overbevolking én onderdrukking van de vrouw. Het grootste deel van haar gezondste levensperiode dient ze zwanger te lopen, ze moet haar kinderen zien sterven en daarenboven wordt elk seksueel genot haar ontzegd - een kleine minderheid van de vrouwen bereikt een orgasme tijdens de coïtus. En als men nu eens het taboe rond „zaadverspilling“ in de „onleefbare“ gebieden van de aardbol uit de wereld ging helpen en dit gepaard liet gaan met materiële hulp aan de arme bevolking die er woont? Als men de vrouwen leerde genieten van seks door middel van de technieken die door een deel van „rijkere wereld“ worden toegepast: anticonceptiepil, condoom, diafragma, vibrator, fellatio, cunnilingus, (wederzijds) masturberen? En als men hun mannen kon leren hoe zijzelf meer van seks kunnen genieten als zij weten dat hun partner er ook van geniet en er dus ook naar verlangt? Ik zie u al het hoofd schudden, beste lezer: die ingewortelde traditie verbreekt men niet binnen de honderd jaar. En dan zal het al te laat zijn. En: après nous... le déluge.

    30-10-2021 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-10-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Robic-kamer

    Op 9.10 heb ik u deelgenoot gemaakt van de plannen van mijn vriend Romain, in verband met een B&B in de streek van Bretagne (klik hier nog maar even: www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3272174). De eerste van vier kamers is de Robic-kamer. Jean Robic is het lelijk eendje in de bijt, met amper één Touroverwinning op zijn palmares en daarenboven een onmogelijk karakter. En toch... wellicht de populairste van de vier. Foto's en krantenknipsels zullen niet ontbreken in kamer één, evenmin als de met lood gevulde bidon en de tête de cuir.

    Jean Robic was Bretoen in hart en nieren, ofschoon geboren - op 10 juni 1921 - in Condé le Vouziers in de Franse Ardennen. Zijn ouders waren daarheen verhuisd omdat vader Robic als timmerman moeilijk aan de bak kwam in Bretagne. Jean was amper drie jaar oud toen de familie terugkeerde naar Bretagne en zich vestigde in het dorp Radenac, alwaar hij zijn hele verdere jeugd heeft doorgebracht en waar heden ten dage nog een standbeeld van „Biquet“ te bewonderen valt. Biquet was wellicht de populairste van zijn vele bijnamen. Het betekent „(geiten)bokje“ en dat sloeg zeker op zijn fysiek: klein van gestalte (amper 1m59) en - wat nu volgt zijn de woorden van de Nederlandse wielerauteur Martin Ros - een gezicht als een zure appel, vol spikkels en sproeten, en olifantsoren. Allesbehalve een adonis dus. Maar „biquet“ sloeg ongetwijfeld ook op zijn karakter: twistziek, paranoide, losse handjes... Hij zou meppen verkocht hebben aan zowel de Tourbaas als aan zijn ploegdirecteur. Hij vertrouwde niemand, zelfs zijn eigen ploegmakkers niet. Hoe deze nukkige dwerg met zijn slecht karakter het geschopt heeft tot één van de populairste Franse renners - zoniet dé populairste ooit - mag een raadsel wezen. Misschien kwam dat wel door die nukkigheid, dat slecht karakter en de grote mond die hij opzette naar zijn tegenstanders toe: “ Bobet, Coppi, Bartali, pff... grote kampioenen? Zo heb ik er één in elk been!“ En niet te vergeten: zijn niet te stuiten aanvalslust. „Geitenbokje“ weet je wel. Biquet was overigens een slim ventje - altijd de eerste van de klas - en zeer vindingrijk. Als lichtgewicht was hij bevoordeligd in de bergen en hij was dan ook een uitstekend klimmertje, maar in de afdaling was hij in het nadeel. Op de bergtoppen liet de slimmerik zich bevoorraden met twee bidons: één bevatte drank, de andere was gevuld met zuiver lood. Wie iets van natuurkunde afweet en het soortelijk gewicht van lood kent, zal begrijpen dat Biquet zich zodoende, net zoals zijn „meer gewichtige“ tegenstanders, als een steen naar beneden kon laten vallen, met daarenboven minder kans op een tuimelperte vanwege het verlaagde zwaartepunt van het stel „Biquet-verzwaarde fiets“. Een andere „vinding“ van Robic was de lederen valhelm, die hij zelf gemaakt had na zijn val in Parijs-Roubaix in 1944, waarbij hij een schedelbreuk had opgelopen. Sindsdien verscheen hij nergens nog aan de start zonder die valhelm, waaronder zijn flaporen breed uitstaken, en die hem ook de bijnaam „tête de cuir“ bezorgde. Erg verstandig van Robic, maar wie denkt dat onze vooruitziende en ongetwijfeld stuurvaardige kampioen - werd hij immers niet de allereerste wereldkampioen verldfrijden in 1950! - van vele valpartijen en lichamelijke letsels gespaard is gebleven komt bedrogen uit. Vrijwel alle mogelijke beenderbreuken die een mens kan oplopen zijn zijn deel geworden: schedel, polsen, handen, dijbeen, schouderblad, sleutelbeen... Dat kwam door zijn roekeloosheid, zijn ongebreidelde wil om te winnen. Zijn lichaam stond dan ook vol littekens. Dat belette hem echter niet een bijzonder aardig vrouwtje aan de haak te slaan: Raymonde, die hij ontmoet had in Parijs, waarheen hij verhuisd was op het einde van de tweede wereldoorlog. Hij is met Raymonde getrouwd, drie dagen - vier volgens andere bronnen - vóór hij startte in zijn eerste Tour de France. Hij beloofde haar de gele trui van de eindwinnaar, als bruidsgeschenk. En óf het hem gelukt is: Robic won die eerste na-oorlogse Tour, in 1947. Van een leien dakje was het nochtans niet gelopen... Aan het begin van de laatste rit van die Tour had Robic nog tien minuten achterstand op de leider, de Italiaan Brambilla. Nog niet één keer had hij de gele trui mogen omgorden. Een sanitaire stop van de leider was de aanleiding: ribbedebie was Biquet en aan de finish had Brambilla een kwartier aan de broek. Raymonde kreeg de bruidschat die haar beloofd was: de enige spiksplinternieuwe gele trui.

    Robic zou nog acht keer deelnemen aan de Tour. Hij zou nog drie ritten winnen en nog twee keer een ereplaats behalen (één keer vierde en één keer vijfde) maar een eindoverwinning zat er niet meer in. Hij beëindigde zijn carrière in 1959. Hij was toen achtendertig jaar oud. Hij opende een café in Rouen en later een in Parijs, maar zonder veel succes. Hij raakte aan de drank en Raymonde ging bij hem weg, samen met de twee zonen. Om aan de kost te komen knapte hij allerlei, vaak vernederende klusjes op, zoals clown in een circus. Hij was amper negenenvijftig jaar oud toen hij, vermoedelijk „onder invloed“, met zijn auto terechtkwam onder een geparkeerde oplegger. Zo kwam een einde aan het leven van Jean Biquet Robic, tëte de cuir, van wie verteld werd dat hij ooit, in het bijzijn van de pers en ten einde de degelijkheid van zijn valhelm te bewijzen, met een zware hamer op zijn gehelmde kop sloeg, zonder een spier te vertrekken. Een aandachtige toeschouwer zag dat er bloed leekte van onder de helm....

    25-10-2021 om 16:05 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-10-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schaalverstorend

    Gisteren zondag om elf uur was Etienne nog niet op de wekelijkse afspraak in de kantiene van onze sportclub. Daar moest wel iets aan de hand zijn, want Etienne is er anders altijd. Gissingen waren niet uit de lucht. Ziekte? Onwaarschijnlijk. Etienne was nooit ziek. Iets met zijn vrouw? Was een mogelijkheid... De oplossing van het raadsel zou niet lang op zich laten wachten, want daar verscheen onze vriend al in deuropening van de kantine. Onherkenbaar, zou ik durven zeggen met een lichte zin voor overdrijving. Een blauw rechter oog, met erboven een snee van wel tien centimeter, waar veertien hechtingen bleken in te zitten, en een gezwollen kaak.

    - Laat mij raden, zei Jürgen. Tegen een deur gelopen?

    Etienne lachte flauw. Hij schudde van neen.

    - Gisteren zwaar de bloemetjes buiten gezet? probeerde Martin.

    - Klop gekregen van zijn vrouw! riep er een die wat verder zat aan een andere tafel.

    En toen heeft Etienne ons de ware toedracht van deze spijtige zaak uit de doeken gedaan, met zachte stem, want luid spreken bezorgde hem pijn. Luister maar. Ik durf wedden dat er geen woord gelogen is van wat Etienne ons heeft verteld...

    Het is Etiennes buurman, Marc Spanooghe, die hem zo heeft toegetakeld. En dat alles omwille van die reuzegrote spar die Etiennes tuin siert en waaraan Marc zich bovenmate ergert. De spar groeit met enkele takken over de omheining en in zijn geheel neemt hij de zon weg van Marcs slaplantjes. Hoe vaak heeft Marc al niet gevraagd om die boom om te hakken, omdat het een lelijk gedrocht is en daarenboven schaalverstorend. Dat laatste is weer zo´n stadhuiswoord, waarmee Marc maar al te graag uitpakt. Etienne heeft het opgezocht in zijn dikke Vandale: er staan zo maar eventjes veertig woorden die beginnen met „schaal“, maar geen „schaalverstoring“ en evenmin „schaalverstoren“ of „schaalverstorend“. Heb ik al verteld dat Marc een indrukwekkende lichaamsbouw heeft? Eén meter vijfentachtig voor honderdveertig kilo. Een kolossale buik, maar onderaan - zo zou zijn vrouw zich eens laten ontvallen hebben bij de kapper - „zeer klein geschapen“, een piemeltje van niks dus. En daar moest Etienne nu plots aan denken als zijn buurman zaterdag weer kwam zeuren over die gedrochtelijke en schaalverstorende boom. Hij antwoordde dat hij het woord „schaalverstorend“ niet hoefde te begrijpen omdat het niet in de dikke Vandale staat, maar dat hij er zich desalniettemin iets kon bij voorstellen: zoiets als Marc Spanooghe in... adamskostuum. En toen is het gebeurd: een blauw oog, veertien hechtingen en misschien wel een kaakbreuk. De politie is er bij geweest en wellicht krijgt de zaak nog een mooi staartje.

    18-10-2021 om 15:41 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-10-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bed en breakfast

    Via hard werken - in de immobiliënsector - en optimalisatie waar nodig, heeft Romain een aardig spaarpotje vergaard en nu, op zijn zeventigste, heeft hij met dat spaarpotje, of tenminste een deel ervan, een huis gekocht in Frankrijk, op de grens tussen Bretagne en Basse-Normandie. „Huis“ is te weinig gezegd, want het huis heeft een torentje en we kunnen zonder al te veel overdrijving spreken van een „kasteeltje“. Er zijn een achtal kamers en Romain zou Romain niet zijn als hij er geen brood in zou zien. Vier van de kamers zullen omgebouwd worden tot logeerkamers: „Bed and Breakbast“, kortweg „B&B“. Het enige wat nog ontbrak is een aantrekkelijke naam voor het etablissement...

    Toen ik het voorstel deed, vloog Romain mij net niet om de hals. Hij schudde enthousiast mijn beide handen. De B&B zal heten: „TOUR“. Kort en krachtig. Niet „Le Tour“, wat „De Ronde“ zou betekenen en ook niet „La Tour“ wat op het torentje zou slaan. Met „Tour“ zonder meer kan men beide kanten uit: „Toren“ is vanzelfsprekend en „Ronde“ staat natuurlijk voor „Tour de France“. Hier immers, in Bretagne en Basse-Normandie, moet de harteklop van de Tour luider klinken dan overal elders. De twee regio’s samen hebben een bevolking die amper vijf procent uitmaakt van de hele Republiek, maar van de vijfenzeventig na-oorlogse Ronden hebben zij er veertien gewonnen, zijnde twee keer zoveel als de rest van Frankrijk. Jean Robic, Louison Bobet, Jacques Anquetil, Bernard Hinault. Elk krijgt in huize „Tour“ zijn kamer: de Robic-kamer, de Bobet-kamer, de Anquetil-kamer, de Hinault-kamer. Aan de muren komen foto’s van die volkshelden en affiches van de Ronden waarin zij een rol gespeeld hebben. En in elke kamer een kast met relikwieën: trofeeën, koerstruitjes, spullen allerlei...

    Romain vindt geen woorden om mij te danken voor dit grandioos idee. Hopelijk wordt de B&B een groot succes. En misschien valt er dan voor mij ook nog wat te rapen. Een procentje?...

    (wordt vervolgd, wees daar maar zeker van, beste lezer)

    09-10-2021 om 22:08 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-10-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Middenoorbeluchting.

    Amanda Boudringhien is drieëntachtig, een paar jaar ouder dan ik. We zijn nog naar dezelfde school geweest, de nonnekensschool in Grijsloke. Zeer "procreatief" is Amanda niet geweest: slechts één dochter. Die dochter heeft ook slechts één dochter voortgebracht. Hoezeer Amanda haar hoop heeft gesteld op een achterkleindochter - omwille van een „viergeslacht“, weet u wel - tot op de dag van heden is het gebleven bij twee flinke achterkleinzonen, Jason en Boy.

    Ik had Amanda niet meer gezien sedert het begin van de coronapandemie. Ik stond op de oprit toen ze voorbij kwam gewandeld. Ze had een jongetje aan de hand. Boy, dacht ik, en dat bleek te kloppen.

    - Wat een flinke jongen, zei ik.

    - Komende week wordt hij vier, zei ze. Vorige week heeft hij buisjes in zijn oren gekregen en sindsdien is hij inderdaad véél flinker. Hij hoort nu veel beter en hij is gehoorzamer geworden. Op school zijn ze nu ook tevreden over hem. Zijn broer Jason, die nu in het derde leerjaar zit heeft twee jaar geleden ook buisjes gekregen en die is nu de eerste van de klas.

    Ik herinnerde er haar aan dat de moeder van Jason en Boy... hoe heet die ook weer?

    - Linda.

    - Juist, Linda. Bij haar hebben ze ook buisjes gezet.

    - Een familiaal trekje?

    - Zou kunnen.

    Ik herinner mij nog goed dat ze toen met Linda naar dokter Pannemans geweest zijn, ofschoon ze maar al te goed wisten dat ikzelf keel-neus-oorarts was, net zo goed als dokter Pannemans, maar met twintig jaar meer ervaring en daarenboven een goede kennis van de familie. Was ik immers niet de eerste die een halve eeuw geleden voor het eerst de middenoorbeluchting had ingevoerd in de streek: het plaatsen van diabolovormige buisjes in de trommelvliezen? Een ingreep die voor een revolutie gezorgd heeft in de oorheelkunde en honderdduizenden jonge ouders vele slapeloze nachten heeft bespaard. Ik had de techniek al een jaar of drie toegepast in het universitair ziekenhuis van Rotterdam. Maar Amanda zal niet al te veel vertrouwen gehad hebben in mij: ze heeft mij nog gekend toen ik vier jaar oud was en nog met een fopspeen rondliep...

    - Met Jason zijn we ook nog bij Pannemans geweest, maar met Boy zijn we naar die nieuwe geweest, dokter Liefooghe.

    - Toch niet helemaal tevreden over Pannemans?

    - Eigenlijk wel, maar toch... Liefooghe neemt zich zijn beroep veel meer ter harte.

    - Hoezo, verklaar u nader.

    En Amanda verklaarde zich nader...

    Pannemans plaatst de buisjes, waarschuwt voor water in de oren en vraagt de patiënt in de toekomst slechts terug te keren als er klachten zijn. Liefooghe daarentegen wil de patiënt al na een week terugzien en daarna elke maand, tot de buisjes vanzelf uitgevallen zijn, en dat is gemiddeld na zes à negen maanden. En daarna ook nog enkele keren om de drie maanden om te zien of alles goed blijft. En telkens worden dan ook nog uitgebreid gehoortesten gedaan.

    - Ja, Liefooghe is zeer begaan met zijn patiënten. Vooruitziend, bezorgd, alsof het zijn eigen kinderen zijn. En daarenboven: vriendelijk... en charmant.

    - Maar dat zal natuurlijk wel wat kosten, opperde ik, al die consultaties...

    - Oh, niet zo veel. Vierennegentig euro per consultatie en zo goed als alles volledig terugbetaald door de ziekenkas.

    - Tja, in dat geval..., zei ik.

    Het was een leerzaam gesprek.

    05-10-2021 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-09-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Taalvereenvoudiging

        Mijn buurman Firmin brengt mij ervan op de hoogte dat in taalkundige kringen plannen gesmeed worden om het lidwoord „het“ in de Nederlandse taal te vervangen door „de“, zodat we voortaan, zoals in het Engels, nog slechts één bepaald lidwoord overhouden. Wellicht onder het motto: een taal die verandert lééft. „De“ lidwoord dus. En ook: de paard, de schaap, de kind, de meisje, enzovoort. De voornaamste reden van die taalwijziging zou evenwel niet het levendig houden van de taal zijn, maar wel het vereenvoudigen van de taal en in ´t bijzonder voor buitenlanders die vanwege de moeilijkheid (de/het o.a.) al te zeer geneigd zouden zijn ons land de rug toe te keren en zich in Engeland te gaan vestigen, alwaar ze maar één bepaald lidwoord hoeven te kennen (the). Een goede reden dus, waar ik zou kunnen achter staan, ware het niet... dat ik kwaad ben. Kwaad omdat er geen haan gekraaid heeft naar de taalwijziging die ikzelf voorgesteld heb in mijn boek „O jerum jerum jerum“ (2006). Niet één reactie, zelfs geen negatieve. Het boek is nochtans een bestseller geworden. En de taalvereenvoudiging die ik had willen doorvoeren zou mijns inziens véél effectiever geweest zijn dan de uniformisering van de lidwoorden. Oordeel zelf:


          De spelling waarin ik dit boek had willen schrijven, is een poging tot vereenvoudiging van de Nederlandse taal. Een experiment. Niets meer. Eén regel ligt eraan ten grondslag: IN SAMENSTELLINGEN BLIJVEN ALLE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN ONVERANDERD (nl. in de nominatief enkelvoud, of meervoud indien er geen enkelvoudsvorm bestaat). Op die regel bestaat er geen enkele uitzondering.

         Volgens die "nieuwe spelling" moeten we dus aarderijkkunde*zeggen en schrijven in plaats van aardrijkskunde. Aarderijkkunde* is eenvoudiger en logischer, doch het klinkt raar voor wie met de Nederlandse taal en dus met het woord aardrijkskunde vertrouwd is. Wie evenwel, bij wijze van proef, de moeite doet om dagelijks het woord aarderijkkunde* te hanteren, zal er na een paar weken ongetwijfeld geen graten meer in vinden en het woord aardrijkskunde zelfs als archaïsch ervaren. Aarderijkkunde* klinkt alleen maar vreemd omdat we niet gewend zijn het op die wijze te lezen of te schrijven.

         Hetzelfde geldt voor een woord als paardkloot*. Men zal over 't algemeen vinden dat het paardekloot* (recentelijk veranderd in paardenkloot, maar toch nog als paardekloot uit te spreken) moet zijn omdat het laatste veel beter klinkt. Of niet? Laten we dat even nagaan. In vrijwel alle samenstellingen met paard zegt men paarde…, wat men schrijft als paarden…Dus: paardenkloot, uit te spreken als paardekloot. Uitzonderingen hierop zijn paardekastanje, paardebloem en paardedistel, waar men de niet uitgesproken n niet schrijft. Logisch, zo luidt het, want in die gevallen is het tweede deel van de samenstelling een plant of een deel van een plant, terwijl het eerste deel toch een dier is! Dat geldt natuurlijk niet voor paardevijg, waar men paardenvijg moet schrijven, omdat men hier met vijg duidelijk niet de vrucht van de vijgenboom (uit te spreken als vijgeboom!) bedoelt.

         Maar keren we terug tot onze paardkloot*. Waarom zou paardkloot* niet goed klinken als aardkloot (= aardbol) dat wel doet? En als paardekloot dan zoveel beter klinkt, dan moeten aardekloot* en aardebol* toch ook beter zijn. Zou het per slot van rekening niet beter zijn de woorden paard en aarde onveranderd te laten in hun samenstellingen en te spreken van paardkloot*, paardbloem*, paardfokker*, paardkracht*, paardras*, paardstaart*, paardstal*… en van aardekloot*, aardegas*, aardekorst*, aardekunde*, aarderijk*, aarderijkkunde*...?

        Logisch dat men spreekt over een jongensklas en een meisjesklas en niet over een jongenklas* en een meisjeklas*. In zo'n klas zitten toch meerdere jongens en meerdere meisjes. Maar waarom moet het dan kleuterklas zijn en niet kleutersklas? En in een babydagverblijf zit er toch ook meer dan één baby. Waar blijft hier nu de logica? Overigens, in een jongensbroek zit toch ook maar één jongen en dat zou dan best jongenbroek* kunnen zijn, maar dat klinkt al even gek als jongenklas*, vandaar… Realiseren we ons wel dat jongenbroek* en jongenklas* alleen maar gek klinken omdat we met die vormen niet vertrouwd zijn? Laten we rustig wat oefenen met woorden als jongenfiets*, jongenclub*, jongendroom*, meisjekleren*, meisjekoor*, meisjeboek* en ook met meisjeachtig* en jongenachtig*.

         Waar is de logica in gezichtsverlies en gehoorverlies? Waarom bij 't ene woord een tussen-s en bij 't andere niet? Dus: gehoorverlies, reukverlies, smaakverlies, maar ook … gezichtverlies*!

         En waar is de logica bij ruggenwervel, terwijl we toch allerminst spreken over halzenwervel, borstenwervel, lendenenwervel of staartenwervel? Dus: naast halswervel, borstwervel, lendewervel en staartwervel, ook rugwervel*!

     

           De woorden die in het boek gemerkt zijn met een * zijn woorden die ik in de "nieuwe spelling" anders had willen schrijven (alle substantieven in de nominatief enkelvoud, weet je wel), doch het niet heb gedaan. Mocht dit boek een tweede druk kennen, dan doe ik het misschien wel…

    27-09-2021 om 21:09 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-09-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kawakaki en de Overpoort

    Twee thema’s die dezer dagen nogal breed uitgesmeerd worden in mijn krant (niet De Morgen of De Standaard, geen kwaliteitskrant dus) zijn het geval Kawakaki en de Gentse Overpoort.

    Het eerste onderwerp handelt over ene mevrouw Kawakaki, die parlementslid is en subsidies voor een „goed doel“ in eigen zak zou hebben gestoken. En daar is men achter gekomen... Ge ziet van hier dat de subsidiëring prompt werd stop gezet en even prompt heeft de politieke partij waartoe zij behoorde haar aan de deur gezet. Een dubbele mokerslag dus voor het parlementslid. Is het te verwonderen dat ze er psychisch zwaar onder lijdt, waardoor ze nu al een vol jaar werkonbekwaam is? Niet meer in staat dus om de parlementszittingen bij te wonen. En - klap op de vuurpijl - men dreigt haar parlementaire wedde van 6000 euro netto in de maand met veertig procent te verminderen, waardoor ze het in de toekomst met slechts 3600 euro netto in de maand zal moeten zien te rooien. Akkoord, ze doet er dan wel niets voor, zult u zeggen, maar ze heeft een grondig „alibi“: ze is ziek, ongetwijfeld mét doktersattest. Het inkrimpen van haar wedde zal daarenboven aankomen als een zoveelste mokerslag, niet van aard dus om haar uit de depressie te helpen. En dan is er nog het feit dat de hoogte van haar inkomen zomaar aan de openbaarheid wordt prijsgegeven. In dezelfde krant las ik immers, enkele dagen geleden, dat het laatste waar de gemiddelde Vlaming over wil praten is hoeveel hij verdient in de maand; eerder nog zal hij u vertellen hoeveel keer hij sex heeft in de maand. Toch wil ik Kawakaki een hartje onder de riem steken: mijn vrouw en ik hebben voor ons beiden een inkomen van 1892,15 euro (bruto!) in de maand en we kunnen er behoorlijk van leven. Hoeveel keer wij sex hebben in de maand zeg ik liever niet. Ik zal wellicht geen gemiddelde Vlaming zijn...

    En nog dit: Kawakaki is niet haar echte naam. De echte kan ik maar moeilijk onthouden en om reden van privacy vind ik een pseudoniem hier overigens wel op zijn plaats.

     

    Het tweede onderwerp gaat over de Overpoort, de Gentse studentenwijk. In mijn studententijd was in die hele Overpoortstraat één enkel cafeetje, De Zwaan van Richard Orlans die toen één van ´s lands allerbeste voetballers was. Studenten kwamen er zo goed als nooit. Enkele keren ben ik er gaan biljarten met studiegenoot André Vannoorenberghe zaliger. Het cafeetje bestaat al lang niet meer. In de plaats zijn er nu wel honderd studentencafés, ´s avonds en ´s nachts krioelt het er van leven, studentikoziteit viert er hoogtij tot in de vroege en soms niet meer zo heel erg vroege uurtjes. Maar de laatste tijd wordt alles overschaduwd door wangedrag: studenten die in elkaar geslagen worden, agressie tegen de politie. En of de media daar een vette kluif aan hebben! En nu wil de overheid in Gent drastisch ingrijpen: het sluitingsuur van de cafés vervroegen, van 7.00 uur naar 6.00 uur! In mijn tijd - maar dat is meer dan zestig jaar geleden - gingen wij maar zelden uit tot ná 2.00 uur. Wat mijzelf betreft was mijn tweede jaar daarop een uitzondering: ik had er een goede reden voor. Ik heb het er over in mijn memoires (O jerum jerum jerum..., 2006, pag. 70-72):

    Mijn tweede kot was aan de Sint-Pietersnieuwstraat, die toen - en zo is het nu nog steeds - het centrum was van het studentenleven. Ik woonde er op de zolder van de vierde verdieping van een oud herenhuis. Op de benedenverdieping was een dokterspraktijk: dokter Philippe Vanquickenborne, specialist in hartziekten. De bovenverdieping werd bewoond door de heer en mevrouw Vankerckvoorde. Híj was fotograaf en werkte enkel in de zomermaanden, in Westende aan de kust, alwaar hij samen met zijn vrouw een fotowinkel uitbaatte. Zij was de nicht van een bekend Vlaams schrijver, Filip De Pillecijn. Ze liep hoog op met "nonkel Filip" en ze bracht hem wekelijks een bezoek. Buiten de zomermaanden werkten de heer en mevrouw Vankerckvoorde niet en de rest van het jaar brachten ze door op de vierde verdieping van het huis in de Sint-Pietersnieuwstraat. Ze leefden van het geld dat ze in de zomer verdiend hadden. Breed zullen ze het wel niet gehad hebben. De vierhonderd frank die ik hen maandelijks voor het kot diende te betalen was ongetwijfeld een welgekomen bijverdienste. Dat kot was een donker zolderkamertje, onder het pannendak, met enkel één dakvenster om wat licht en lucht binnen te laten. Een "kot" in alle betekenissen van het woord. Vanzelfsprekend beschikte ik er niet over stromend water - die luxe heb ik overigens op géén van mijn koten gehad -. Erger was dat er vrijwel geen verwarming was. Er stond een oud kolenkacheltje waar geen de minste "trek" in zat. Alleen als het hard waaide wilde het wel eens een beetje branden. Teneinde er de brand in te krijgen zat ik soms in het kacheltje te blazen tot ik er duizelig van werd, tot mijn haar kraakte van het stof en mijn gezicht zwart was van het roet. Uren heb ik zo zitten blazen. En zakjes kolen naar boven gezeuld, vijf verdiepingen hoog. Je zag op dat kot soms geen hand voor ogen vanwege de rook. En daar was dat stomme kacheltje dan nog niet eens alléén verantwoordelijk voor. Ik rookte in die tijd namelijk zelf, als een Turk. Roken van 's morgens tot 's avonds en… 's nachts. Sigaretten en sigaren die ik kreeg uit de winkel van tante Jenna. Sigaretten die ik zelf rolde met de zelfgekweekte tabak en de "Riz la Croix"-blaadjes van vader. En vooral pijpen, omdat dat studentikoos was en… goedkoop. Verlucht werd het kot nooit en ik betwijfel of ik het dakvenster ooit heb open gedaan. Met de rook zou immers ook het beetje warmte weggevloden zijn en nooit had iemand deze student in de geneeskunde verteld dat al die rook ongezond was en dat je daar longkanker van kreeg…

    Achteraf bezien was die vierhonderd frank per maand nog goed betaald voor zo'n onmenselijk kot. En er was niet alleen de vierhonderd frank, er was ook … de krant. En hier moet ik even één van mijn toenmalige vrienden citeren, Marc Stassijns, die vele jaren een bekend sportjournalist is geweest en later hoofd van de sportredactie van de nationale televisieomroep. Dat Marc toen al een klare kijk op de dingen had, bewijst hij in de Gravensteenbrochure van het jaar 1960-61, waar hij uitlegt wat Theo Biesemans, senior seniorum van het jaar 1958-59 en kersverse dokter, te wachten stond: "Op alle uren van de nacht kan hij uit bed gehaald worden, maar gelukkig heeft hij hiervoor een nuttige training gehad tijdens zijn studentenloopbaan, toen hij 's nachts meer UIT dan IN zijn bed is geweest". Welnu, van een dergelijke training heb ook ik kunnen profiteren en dat is voor een deel te danken aan mijn kotbaas uit de Sint-Pietersnieuwstraat. Hij duldde niet dat ik ná middernacht thuiskwam. Nu was in de Savaanstraat de drukkerij van de Gentenaar gevestigd. Rond een uur of vier in de morgen waren er de eerste kranten gedrukt. Voor een arme student hadden ze daar wel een gratis exemplaar over. En om de wille van de krant was mijn kotbaas wel bereid mijn thuiskomst in de vroege uurtjes door de vingers te zien. Ik ben daar één jaar op kot geweest en dat jaar ben ik maar zelden vóór vieren naar bed gegaan…

    Dat jaar ben ik geslaagd in mijn examen. In de eerste zittijd nog wel...

    23-09-2021 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-09-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lezersreacties

    Het aantal reacties van lezers van mijn laatste twee blogverhalen („Acht frontstrepen“ d.d. 7.9 en „Acumen“ d.d. 11.9) is buitengewoon en dat is prettig want het geeft stof voor weer een verhaaltje...

    Wat het verhaal over de luitenant-generaal geneesheer betreft is iedereen het er met mij over eens dat het verwijderen van het graf blijk geeft van weinig vaderlandsliefde. Eén is er die mij wijst op fouten in mijn betoog. Of de man zelf iets met het leger heeft te maken gehad is mij onbekend, hij klinkt in ieder geval nogal zeker van zijn zaak. Om privacyredenen wil ik enkel maar zijn initialen meedelen: F.L. Wat is er aan de hand? Het klopt niet dat de hoogste rang in ons leger die van luitenant-generaal (of driesterrengeneraal) is! De graad van generaal tout court (of viersterrengeneraal) bestaat óók maar die functie werd tot voor enkele jaren niet ingevuld. Tot een jaar of zes geleden ene Marc Coppenol erin geslaagd is een vierde ster te bemachtigen. Die Marc was stafchef van de landmacht. Dat mag niet verward worden met opperbevelhebber van het leger, want dat is onze koning Filip. En omdat de koning minstens evenveel sterren hoort te hebben als de hoogste in graad onder de officieren, heeft Filip dan ook maar zijn vierde ster gekregen en die vierde ster zal ook toegekend worden aan Elisabetje als ze koningin en dus ook opperbevelhebster van het leger zal worden. Nu generaal Coppenol met pensioen is, is onze koning wellicht nog onze enige viersterrengeneraal.

    En dat een geneesheer heden ten dage niet hoger meer kan klimmen dan generaal-majoor ofte tweesterrengeneraal schijnt volgens F.L. ook al niet te kloppen. Alleen, vind maar eens een „geneesheer“ die bekwaam genoeg is om drie, laat staan vier sterren uit de brand te slepen!...

    En wat het schaakprobleem betreft. Nog niet één die erin geslaagd is de witte speler van de nederlaag te redden. Welaan dan, hier is dan een tweede kans. De vraag luidt: hoe kan wit, aan zet zijnde, zich redden? De opstelling van de stukken is als volgt:

    Wit: Kh7, Lh1, pc7

    Zwart: Ka7, La1, Pb8, Pf5, Tg3, Pa6





    13-09-2021 om 12:41 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-09-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acumen

    Mijn autobiografie "O jerum jerum jerum" (2006) is voor een groot deel gewijd aan mijn studentenjaren . Op  pagina 184:

    De „frituur Njora“ aan de Sint-Kwintensberg. Njora was een blonde Oekraïense. Met haar achternaam heette ze Nikiforova en ze was afkomstig uit Apostolona, een dorp op zo’n honderd kilometer van Dnjepropetrovsk. Ze heeft mij enkele woordjes Russisch geleerd en ze had de beste frieten met stoverij van het heelal. Tot diep in de nacht bleef ik er plakken: we speelden er kaart, of dammen of schaken, of we filosofeerden over het leven. Ik heb er waarschijnlijk meer uren gesleten dan op de banken van de auditoria.

    Hoeveel uren heb ik toen niet verdaan aan het edele schaakspel en het niet minder edele damspel, onder het genot van menige pint gerstenat en een dampende studentenpijp! Uren die ik zoveel nuttiger had kunnen besteden... Nu de studies al ettelijke decennia achter de rug zijn en het werk om den brode mij ook al geruime tijd niet meer in beslag neemt, heb ik mijn oud schaakspel uit de kast gehaald: eenvoudige degelijke schaakstukken in ongeschonden toestand, in een houten bakje, gekocht in Oostende in 't jaar 1957 - na drie ellendige kostschooljaren -, prijs vijfenzeventig francs.

    Wie wil het tegen mij opnemen? Wees maar niet beducht voor een nederlaag: ik was vroeger al geen crack en ik kan mij moeilijk voorstellen dat ik op mijn tweeëntachtigste, na bijna zestig jaar inactiviteit, de pannen van het dak zal schaken. In feite heb ik altijd meer gehouden van het damspel, omdat ik denk dat het laatste beter bij mij past. Ik ben er namelijk van overtuigd dat mijn „acumen“ - zoek maar op wat dat betekent, ik heb het ook moeten doen - zo niet superieur, dan toch behoorlijk groter is dan mijn „aandacht“.

    In de inleiding tot „De moorden in de rue Morgue“ spreekt Edgar Alan Poe zich blijkbaar uit in het voordeel van de damsport (de vertaling is van Paal Syrier):

    Hogere vermogens van het reflecterende intellect worden door het onopvallende damspel gewisser en rustiger aangesproken dan door de verfijnde frivoliteit van het schaken. Bij dit laatste spel, waar de stukken op verschillende en bizarre wijze kunnen worden verzet en verschillende en variabele waarden hebben, wordt datgene wat uitsluitend gecompliceerd is abusievelijk (een niet ongebruikelijke dwaling) aangezien voor wat diepzinnig is. Er wordt in dit geval een krachtig beroep op aandacht gedaan. Als die het maar even laat afweten ziet men een manoeuvre over het hoofd en is het resultaat een tegenslag of de nederlaag. Aangezien de mogelijke zetten niet alleen veelvuldig zijn maar ook nog gecompliceerd, worden de kansen op dergelijke omissies groter, en in negen van de tien gevallen zal eerder de geconcentreerde dan de alerte speler winnen. Bij het damspel daarentegen, waar de zetten uniek zijn en slechts weinig variatie kennen, is de mogelijkheid van achteloosheid minder groot, en omdat de zuivere aandacht verhoudingsgewijs minder wordt aangesproken, zijn de voordelen die door een van beide partijen worden behaald het resultaat van een superieur acumen.

    Verlang jij ernaar te weten hoe het gesteld is met jouw acumen, beste lezer? Dan heb ik een vraag die ons heel wat kan leren...

    Jij speelt met wit en de opstelling van je stukken is als volgt: Ka5, pc5, Pg8.

    Je tegenspeler, met zwart, staat op: Kh8, pb5, pd7, pg7, ph7.

    Jij bent aan zet.


    Verloren! denk je.

    En toch...

    Als je denkt dat het je kan lukken je te ontworstelen uit deze netelige positie, laat het mij weten en je krijgt een eervolle vermelding op deze blog en wat meer is: je bent uit het goede hout gesneden om op te klimmen tot de club van schaakgrootmeesters. Lukt het je niet, dan ben je wellicht niet pienter genoeg om een topschaker te worden.

    Maar misschien beschik jij desondanks wel over een superieur acumen en ligt er in de damsport nog een mooie carrière op jou te wachten...



    11-09-2021 om 10:16 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-09-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acht frontstrepen.

    Ik was veertien jaar toen mijn ouders mij op kostschool deden in een tamelijk grote provinciestad. Ik kwam uit een klein en rustig Scheldedorp van amper iets meer dan duizend inwoners en daarmee werd ik wel eens uitgelachen: een boerke van den buiten. Ik verdedigde mij dan door te verwijzen naar luitenant-generaal geneesheer Auguste Thooft, geboren en getogen in Elsegem en er ook overleden en begraven in 1928, in een gemeenschappelijk graf met zijn broer Frans, die jaren lang gemeentesecretaris is geweest in het dorp. Beiden zijn ongehuwd gebleven, al doet dat hier misschien niet ter zake...

    Luitenant-generaal is de hoogste rang in ons leger, een rang die maar door weinigen kan bereikt worden en op heden zelfs helemaal niet meer door een „geneesheer“. Geneesheren kunnen al sinds vele decennia niet hoger meer klimmen dan tot generaal-majoor, wat één trap lager is. Wie mij niet geloofde kon zijn graf komen bewonderen op het kerkhof van Elsegem, aan de zuidkant van de kerk. En ... dat kan hij nu nóg, maar hij zal zich moeten haasten, want op de achterkant prijkt een fatale witte vlek en dat betekent dat het graf binnenkort zal verdwijnen: ten dode opgeschreven! De gemeente wenst de kosten die het graf en een aantal andere graven met zich meebrengen, niet langer op zich te nemen.

    Het graf van luitenant-generaal geneesheer Auguste Thooft

    De achterkant van het graf met de fatale witte vlek

    Zo zag onze luitenant-generaal geneesheer er uit:


    En zo ziet zijn curriculum vitae er uit:

    _______________________________________________________________________________________________________________________________________

    Geboren te Elsegem op 17 november 1856 en aldaar overleden op 10 november 1928.

    Luitenant-Generaal Geneesheer.

    Ere Inspecteur-Generaal van de Gezondheidsdienst van het Leger.

    Directeur van de Gezondheidsdienst van de militaire basis te Calais, 1916-1918.

    Commandant van de Gezondheidsdienst van het Hoofdkwartier van het Leger, 1915-1916.

    Groot Officier Kroonorde, Commandeur Leopoldsorde met Palm, Oorlogskruis 1914-1918 met Palm, Herinneringsmedaille van de Veldtocht 1914-1918, Overwinningsmedaille, Militair Kruis 1ste Klasse, Burgerlijk Kruis 2de Klasse, Regeringsmedaille van Koning Leopold II.

    Grootkruis St. Stanislas Orde Rusland.

    Acht Frontstrepen.


     

    Acht frontstrepen!!! Verdiend in de oorlog. En te bedenken dat daar weldra niets tastbaars meer van over zal zijn. Het is mijn buurman-met-Limburgse-roots die er mij op attent maakt dat men in Hasselt meer eerbied betoont voor zijn oorlogshelden. Hij toont mij een artikel uit Het Belang van Limburg van vrijdag 27 augustus met als titel „Hasseltse oorlogsveteranen krijgen allemaal beschermde rustplaats“. Het is van de hand van Dirk Jacobs. Ik lees:

    In Hasselt is het al een tijdlang zo dat de graven van oud-strijders en politieke gevangenen van beide wereldoorlogen die op het ereperk liggen automatisch bescherming en onderhoud genieten van en door het stadsbestuur. Maar een aantal oudstrijders liggen niet op een ereperk begraven. Ook hun betekenisvolle graven kunnen we niet laten verdwijnen. Een permanente bescherming is een kleine kost in vergelijking met de ultieme opoffering die sommige Hasselaren gebracht hebben.

    Er staat een foto bij van het graf van zijn grootvader Oscar.

    Ik weet het wel: voor onze kleine gemeente zijn de onderhoudskosten van de oudstrijders niet te dragen, maar voor dat ene graf, dat van Auguste Thooft, moet er toch genoeg vaderlandsliefde op te brengen zijn. En voor het geval het alsnog op de centen aankomt: dat men op zoek ga naar een vaderlandslievende mecenas. Een tip? In de dorpskom, op een boogscheut van het graf en een dubbele hinkstapsprong van het huis van de burgemeester, aan een groot prestigieus herenhuis, wellicht bewoond door één van de notabelen van het dorp, hangt om de haverklap - niet enkel dus op de nationale feestdag of op hemelvaartsdag - een grote splinternieuwe driekleur te wapperen. Elsegem is dus ongetwijfeld ten minste één patriot rijk, één die misschien wel bereid kan gevonden worden het graf van Auguste Thooft vrij te kopen en zodoende te bewaren voor het nageslacht.

     Acht frontstrepen!


    07-09-2021 om 19:28 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-08-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lodewijk Thuysbaert

    - Iemand heeft een half uur geleden gebeld, zei mijn vrouw toen ik zondagmiddag thuiskwam van de wekelijkse training van Loopclub Grijsloke. Ene Lodewijk Thuysbaert. Hij wilde jou tamelijk dringend spreken. Waarover, heeft hij niet gezegd. Ik heb gezegd dat je zou terugbellen van zodra je terug zou zijn van de training.

    Voor een goed begrip... Lopen doe ik niet meer (op mijn leeftijd!) en zelfs aan wandelen met de club kom ik nog zelden toe. Mijn training beperkt zich tot het drinken van een paar pinten en een deugddoende babbel met „gelijkgestemde“ clubleden. En die Lodewijk Thuysbaert? Zijn naam deed direct een belletje rinkelen. Hoe goed heb ik hem gekend, een jaar of zestig geleden! We waren allebei student in Gent, aan de universiteit: ik zat in ´t voorlaatste jaar geneeskunde, hij in ´t eerste jaar economie. Ik was toen preses van de regionale studentenclub van de Vlaamse Ardennen. Hij was schacht, een zeer beloftevolle schacht, een sympatieke kerel, die het ver had kunnen brengen in het studentenleven, ware het niet dat hij geen studiehoofd had en de universiteit al na dat eerste jaar vaarwel zegde. Vier jaar later zag ik hem voor ´t eerst terug, tijdens een lustrumviering van de studentenclub: ondanks zijn korte studentencarrière beschouwde hij zich als een volwaardig oud-lid van de club. Hij was na dat jaar in Gent „in zaken gegaan“, hij was getrouwd, met de dochter van een rijke vader en hij reed met een splinternieuwe Jaguar. Het ging hem financieel blijkbaar erg goed voor de wind, terwijl ík met mijn doctorsdiploma en mijn titel van wetenschappelijk hoofdassistent op de afdeling keel-neus-oorheelkunde van de universiteit van Rotterdam moeite had om de eindjes aan elkaar te knopen. We hebben die dag lang en veel gepraat. Hij was nog steeds die aangename jonge kerel van toen hij nog schacht was en hij vond dat wij een gelijkaardige roeping hadden in het leven: ik maakte mensen gelukkig door ze te genezen, hij maakte het vee gelukkig met zijn lekker voeder, de veevoeders Thuysbaert. Hij vertelde mij dat hij geen spijt had van dat jaar economie aan de universiteit. Als hij er één ding geleerd had, dan was het wel hét economisch principe, t.t.z. een zo groot mogelijk resultaat met een zo klein mogelijke inspanning. En de sleutel tot financieel succes in zaken? Zo goedkoop mogelijk inkopen, zo duur mogelijk vérkopen. En dan zijn er de dingen die kunnen helpen: rijk trouwen, erven, de beurs, optimalisatie, relaties en een portie geluk...

    Ik heb Lodewijk daarna nog herhaalde malen teruggezien, namelijk om de vijf jaar bij iedere lustrumviering van de club, maar nooit hebben we nog zulk diepzinnig gesprek gehad als die eerste keer. Ondertussen is “veevoeders Thuysbaert“ uitgegroeid tot een wereldconcern. Het laatste lustrum, vorig jaar, is niet doorgegaan vanwege het corona-virus, zodat het nu al meer dan zes jaar geleden is dat ik iets van hem gehoord heb. En vandaag belt hij mij dus op, omdat hij mij dringend wil spreken.

    Het is een langdurig gesprek geworden. Ondanks zijn vijfenzeventig jaar klinkt hij nog bijzonder fris. Terwijl ik al zestien jaar met pensioen ben, staat hij nog steeds aan de leiding van zijn bedrijf. Meer nog: hij heeft een groots plan en ik kan hem daarin bijstaan met raad en daad! Luister maar...

    Lodewijk is eigenaar van een kasteel in de buurt van Mont-saint-Michel. Het kasteel heeft vele kamers. Vijf ervan heeft hij zodanig laten inrichten dat ze geschikt zijn om te verhuren als B&B. En hij wil het domein in het teken stellen van de wielersport, meer bepaald de „Tour de France“. In zijn prille jeugdjaren is hijzelf geen onverdienstelijk „nieuweling“ geweest, zoals men toen de jongste wielrennerscategorie noemde. Hij is zijn hele leven een vurig liefhebber geweest van de sport en ´t zou mij allerminst verbazen als hij er nog steeds in stilte van droomt ploegleider of hoofdsponsor te zijn van een wielerploeg. Een dure hobby? Wellicht niet voor Lodewijk Thuysbaert... Hij wil nu alvast zijn hotelkamers een vleugje Tour de France meegeven en omdat hij weet dat ik „in die tijd“ een encyclopedische kennis had - zijn woorden zijn het! - van de Grande Boucle, wil hij gaarne mijn advies inwinnen. Of ik een goed idee heb...

    Ik voel me gevleid. Ik zal erover nadenken en ik zal hem terugbellen.

     

    24-08-2021 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-08-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Actuele kunst en witwas

    blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/16888.pdf is een site van zeer recente makelij (10.8.2021). Zoek dat maar even op, beste lezer, en u krijgt een zéér interessant betoog van Jan Bauwens voorgeschoteld: twintig pagina’s over moderne kunst en witwasserij. De titel is „Een beknopte beschouwing over hedendaagse kunst“ en het is twintig bladzijden lang. Het werd reeds in 2009 geschreven en de inhoud kwam mij zó bekend voor dat hij ongetwijfeld al eerder via andere kanalen tot mij moet zijn doorgedrongen. De reden waarom ik u, beste lezer, wil aanzetten om dit zinnig stuk literatuur ook eens door te nemen is drieërlei. Ten eerste, ik vind het nog steeds brandend actueel. Ten tweede, ik heb aan Germaine beloofd mij niet meer in te laten met moraalfilosofie. En ten derde, ik heb gisteren nogmaals oog in oog gestaan met een monumentaal modern beeldhouwwerk op de markt van een naburige stad. De populaire naam van het kunstwerk is „de snottebelle“ ofschoon het op het stadhuis ongetwijfeld bekend zal staan onder een deftigere naam, die zo goed als niemand kent. Het beeld staat er al minstens een paar decennia en minstens één kunstcriticus had voorspeld dat de mensen het in de loop der jaren zouden leren waarderen. Misschien zijn er nog niet genoeg jaren overheen gegaan, een medemens die mij in vertrouwen zegt dat hij het mooi vindt, heb ik tot op heden niet ontmoet. Het wordt enkel mooi gevonden in „officiële“ gesprekken of geschriften: de mensen zijn bang voor cultuurbarbaren aanzien te worden.

    Ik heb zelf weinig of geen hedendaagse kunstenaars persoonlijk gekend. Er is alleen Jezus Engels, die ik „een beetje“ heb gekend. Misschien wel de enige in de katholieke Westerse wereld (Spanje niet te na gesproken) die genoemd is naar de mensgeworden zoon van God - vergelijk dat maar eens met de populariteit van de profeet Mohammed in de wereld van de islam! Jezus‘ „kunst“ heb ik nooit bewonderd, tweemaal heeft hij niettemin grote indruk op mij gemaakt. De eerste keer was op een rommelmarkt in Gent: hij stelde er zijn moderne kunst tentoon. Iemand bleek geïnteresseerd in één van zijn moderne beelden in aardewerk en vroeg de prijs. Achthonderd frank, zei Jezus. De toenmalige vice-premier Willy Declercq, een notoir bezoeker van de rommelmarkt, kwam er voorbij en wilde afdingen op de prijs. Geen sprake van, zei Jezus, want voor u is de prijs achtdúizend frank, mijnheer de minister. De tweede keer was tijdens een soort kunstmarkt in een park: verscheidene kunstenaars boden er hun werk te koop. Een vrouw vroeg naar de kostprijs van één van Engels´ „moderne gedrochten“. Zeshonderdduizend frank! Ze dacht dat de kunstenaar een grapje maakte: zeshonderdduizend frank voor een beeld dat wel álles kon voorstellen en waaraan hij ongetwijfeld niet langer dan één dag kon gewerkt hebben! Wat zegt u, mevrouw? Eén dag aan gewerkt? Mijn hele leven heb ik er aan gewerkt? En ge wilt het niet kopen? Zeshonderd duizend luttele frankskes is teveel voor een werk waar ik heel mijn leven in gelegd heb? Als het zo zit: daar zie! En hij gooide het beeld aan gruizelementen op de grond. Hedendaagse kunstenaars zijn vaak mensen met pit...

    Wie ook een mens met pit was: Jan Hoet, de modernekunstpaus van Gent. Hem heb ik nooit gekend, maar ik heb wel aan zijn graf gestaan: Campo Santo, Sint-Amandsberg, februari 2018. Op het graf geen modern kunstwerk, enkel een marmeren steen met als opschrift „UNTER DER ERDE“. Tenzij dát het kunstwerk is natuurlijk. Een foto van het graf staat op www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3055802. Net als Jezus Engels was Jan Hoet „een beetje speciaal“. Als stichter van het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst had hij ongetwijfeld enig gezag in kunstmiddens. Mij is een verhaal ter ore gekomen van een bezoek van Jan Hoet aan een lagere school in het Gentse. In een klas hadden de kinderen net een tekenopdracht vervuld: een paard aftekenen van het bord en daarna kleuren met kleurpotlood. Jan Hoet die zijn bezoek aan de school een beetje zag als een zoektocht naar jong kunstenaarstalent, koos er de tekening uit die naar zijn oordeel de eerste prijs verdiende: een paard dat meer op een hond leek, en schromelijk buiten de lijntjes gekleurd. Dat laatste vond onze kunstpaus zo bijzonder en hij vroeg aan het jongetje of hij de tekening mocht meenemen voor het museum. Het jongetje was ervan overtuigd dat men hem en zijn tekening te schande wilde zetten in het museum en hij herhaalde voortdurend „de tekening is nog niet af, ze is nog niet af...“ en hij weende bitter.

    Om van moderne kunst te genieten moet men de goede ingesteldheid hebben, moet men ervoor open staan, met de ogen en met het hart. Als u een museum voor moderne kunst bezoekt, ga er liever alléén naartoe, of neem een gelijkgestemde mee, die er voor openstaat, met de ogen en met het hart. Lees in dit verband een oud verhaal op deze blog (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=306336). Het dateert van 5 mei 2009. Als u er ook maar het kleinste vleugje ironie meent in te ontwaren, raad ik u evenwel een bezoek aan het museum Dhondt-Dhaenens ten stelligste af.

    17-08-2021 om 14:24 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs