Bezoek aan Eperon d'Or in Izegem en Belle Epoquewandeling.
Bezoek aan Eperon d'Or in Izegem en Belle Epoquewandeling.
Het prachtig gerestaureerde art deco gebouw van Eperon d'Or, een voormalige schoenfabriek, is een tastbare getuigenis van het succes van de Izegemse schoennijverheid in de jaren 1930.
De vele fabrikanten en werknemers zorgden voor een grote welvaart en een bruisend sociaal leven in de stad.
De schoenmakerij balanceert op de grens tussen ambacht en verfijnde kunst.
De borstelnijverheid scheerde hier eveneens internationale hoge toppen en blijft tot op vandaag belangrijk in de regio.
Zeg nooit zomaar 'borstel' tegen een borstel. Er zijn meer soorten borstels dat je je kunt voorstellen.
Wandeling met een gids in de stad met de mooie Belle Epoque en Interbellumarchitectuur.
La Manufacture is een museum en atelier waar de herinnering aan de textielindustrie van Roubaix en omstreken levendig wordt gehouden.
Het geluid van de machines, die in uw bijzijn door een gewezen wever worden bediend, dompelt u onder in de wereld van de textielfabrieken. Tijdens het bezoek aan dit textielmuseum schetst de gids hoe Roubaix (en de volledige agglomeratie) één van de eerste textielcentra ter wereld werd. Welke families van industriëlen dit imperium bouwden, hoe de levensomstandigheden van de arbeiders in de loop der jaren evolueerden, welke rol de geïmmigreerde bevolkingsgroepen in dit avontuur speelden, hoe de architectuur van een hele stad eraan aangepast werd. Alle grote vernieuwingen die een revolutie betekenden voor de weeftechnieken, worden uit de doeken gedaan. In één uur tijd krijgt men niet alleen een demonstratie, maar men verneemt ook hoe uit wol en andere vezels draad en vervolgens stof wordt gemaakt. Verder verneemt men hoe deze geschiedenis, die door een hele stad wordt gedeeld, nog steeds verdergaat en in het teken blijft staan van vernieuwing en textielcreatie.
Kapel Sainte Thérèse (1956-1958), Hem
De kapel is ontworpen door de Zwitserse architect Herman Baur en gerealiseerd in 1956-58 op kosten van de textielbaron Leclercq uit Roubaix.
De glas-in-betonramen zijn van Alfred Manessier. het beeldhouwwerk is van de hedendaagse kunstenaar Eugène Dodeigne.
Villa Cavrois.
In het begin van de twintigste eeuw is het Noorden één van de meest geïndustrialiseerde regio's van Frankrijk. Roubaix en Tourcoing zijn belangrijke centra voor de textielproductie. Roubaix kreeg trouwens de bijnaam "stad met de duizend schoorstenen". De vennootschap Cavrois-Mahieu, die opgericht werd in 1865, vervaardigt luxestoffen voor Parijse woningen. In 1923 stelt het bedrijf, dat vijf fabrieken telt, zo'n 700 mensen tewerk.
Wanneer Paul Cavrois, de eigenaar van deze vennootschap, beslist om een woning te laten bouwen voor zijn gezin, koopt hij een terrein aan in een plaatsje dat Beaumont heet, op enkele kilometers van Roubaix. Sinds 1870 ging de industriële bourgeoisie verder van de fabrieken af wonen, in een gezonder milieu en een beter leefkader. In de gemeente Croix, in de rand rond Roubaix, rijzen imposante burgerwoningen uit de grond, als echte kasteeltjes, die gekenmerkt worden door hun neo-regionalistische stijl. Het moderne silhouet van de villa die ontworpen werd door Robert Mallet-Stevens breekt radicaal met dit landschap.
Wil je meer weten over de geschiedenis van Villa Cavrois en de beelden bekijken van de renovatie klik dan hier.
Vooraleer over te gaan naar de tentoonstelling "Herinnering aan een geliefd venster" van Edgard Tytgat, werden we geconfronteerd met het passionele werk ' De 7 sacramenten' van Rogier van der Weyden, Vlaams Primitief, schilder van de vijftiende eeuw.
Onze gids wijst ons in dit werk op de vele details zoals tranen, stofnetten tussen de schalken van de bundelpijlers, haarspeldjes ... getuigenissen van het natuurgetrouw weergeven van figuren, interieurs, gebouwen, ... in schril contrast met wat in het oeuvre van Tytgat te vinden is, daarentegen vinden we wel gelijkenis met de wijze waarop hij een verhaal weergeeft.
Wil je nog even stilstaan bij dit prachtwerk lees dan een artikel uit Openbaar kunstbezit in Vlaanderen
Om de tentoongestelde werken van Edgard Tytgat te begrijpen vangt de rondleiding aan met een foto van het huis van de schilder zoals te zien is op de video in de website van het museum M. Klik hiervoor op deze link. Hierbij krijg je dan ook de gelegenheid om de tentoonstelling nog eens visueel te bezoeken.
Op de volgende schermafbeelding, foto van een werk van Tytgat: 'Enkele beelden van het leven van een kunstenaar' zien we het levensverhaal van de schilder:
Na een ongelukkige val bleef de toen jonge Edgard vele jaren gekluisterd aan zijn bed en zijn kamer waar hij door het venster het leven zag voorbij gaan. In vele van zijn werken is dan ook een venster afgebeeld.
De volgende tekst vind je terug op één van de muren bij het begin van de tentoonstelling.
Als bijkomende illustratie lees je misschien ook nog debloemlezing van ene Margot Blomme waarin deze de volgende werken becommentarieert:
Ontbijt van Maria, Offer van Iphigenia, Euphrasie poseert voor de eerste maal, De acht dames, Voorspel van een gebroken liefde. Hierbij staan telkens ook de vermelde werken afgebeeld.
Edgard Tytgat werd geboren in Brussel en bezocht daar de kunstakademie. Als schilder van mythologische composities, genre stukken, interieurs, aquarellist, graveur en illustrator werd hij beïnvloed door het fauvisme en het post-impressionisme. Hij sloot zich aan bij de Brabantse fauvisten die zich verenigd hadden rond Rik Wouters. Zijn favoriete onderwerpen waren het circus, kermissen (vooral de carrousels), naakten en interieurs. Vanaf 1920 hoorde Tytgat tot de groep Vlaamse Expressionisten rond het tijdschrift Selection. Zijn werk uit die periode toont de invloed van Gustaaf de Smet.
Gerhard Richter (1932, Dresden)
wordt beschouwd als een van de belangrijkste actuele kunstenaars en als een van
de naoorlogse hernieuwers van de schilderkunst. Zijn door experiment, twijfel
en toeval gedreven werk levert telkens opnieuw het bewijs dat een schilderij
niet in staat is om de realiteit weer te geven of te vervangen.De
tentoonstelling vertrekt van Richters beginwerken zoals de schilderijen van
gordijnen en ramen uit de jaren 60 en 70 die gegroepeerd zijn rond zijn
eerste werk in glas, 4 Ruiten (1967) dat tussen de vloer en het plafond zit
geklemd. Deze opstelling vindt haar echo en voortzetting in de presentatie van
de kunstenaars werken van de laatste 14 jaar en acht nooit getoonde werken uit
2017 die hun weerspiegeling vinden in het glazen werk 7 Ruiten (Kaartenhuis) uit
2013. Op deze manier worden fundamentele aspecten van Richters vroege werken
verbonden met zijn huidige artistieke praktijk.
Wil je meer weten over zijn levensloop en verschillende stijlen in zijn oeuvre ga dan naar deze link.
Volgende opnamen van tijdens de tentoonstelling ter illustratie:
Onze groep bestaat 25 jaar en dat hebben we gevierd.
Het bestuur nodigde ons uit voor een Nieuwjaarslunch in de prachtige locatie 'De Mooie Molen' in Meldert.
Alvorens te aperitieven was er het optreden van de Gentse harpiste Matthieu Lakshmi.
Matthieu Lakshmi bracht ons een schitterende uitvoering uit haar veelzijdige repertorium. Dat repertorium bestaat uit Ierse en Bretoense volksmelodieën en liederen, waaronder ook een lied van Vlaamse bodem, waarbij ze zichzelf begeleidt op een Keltische harp.
Lakshmi Matthieu werd geboren te Gent (1981) en volgde er harples bij Martha Szabo aan de Muziekacademie in Gent, waar ze in 2000 afstudeerde met de Grootste Onderscheiding.
Ze zette haar harpstudie verder aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van de wereldvermaarde Suzanna Mildonian. Ze behaalde het diploma Meester in de muziek met Grote Onderscheiding en vervolmaakte zich bij de gerenommeerde harpdocente Erika Waardenburg aan het Conservatorium te Utrecht.
Klik je hier dan kan je ook een fragment beluisteren uit haar repertorium.
Op het menu van onze nieuwjaarslunch:
Wil je ook nog enkele foto's bekijken van tijdens de feestelijkheid klik dan op deze link
In het kader van Europalia was Indonesië aan de beurt om in de kijker te staan. De tentoonstelling kwam tot stand aan de hand van archeologische en ethnografische schatten, hedendaagse creaties en archiefbeelden uit alle hoeken van de archipel samen met het Nationaal Museum in Jakarta.
Onze gidsen belichtten tijdens de rondleiding de rijke diversiteit, kracht en poëzie in de verering van voorouders en wezen ons op het belang van tradities en rituelen in de hedendaagse samenleving.
Indonesië, officieel de Republiek Indonesië, is een land gelegen in Zuidoost-Azië en Oceanië. Het land bestaat uit een archipel van 14.572 eilanden en is daarmee 's werelds grootste eilandenstaat. (op de kaart in lichtgeel aangeduid)
Deze eilanden strekken zich uit over maar liefst 5 000 kilometer van oost naar west.
Er zijn ongeveer 255 miljoen inwoners, 300 etnische groepen en meer dan 700 talen. Dat zegt al iets over de diversiteit van het land en de culturen waaruit het bestaat.
Al deze culturen hebben een gemene deler, namelijk het belang dat ze hechten aan de voorouders.
Van Sumatra tot Papoea, over Java, Borneo, Sulawesi, de Kleine Soenda-eilanden en de Molukken: voorouders speelden en spelen vaak nog een vooraanstaande rol in Indonesië.
De voorouders, die biologisch of mythisch kunnen zijn, zijn nauw verbonden met het verleden, het heden en de toekomst.
Ze vervullen daarbij drie cruciale functies:
1) een directe link tussen de Indonesiërs en hun verleden waardoor de levenden hun plaats in de stamboom kunnen krijgen en hun status en sociale positie bepalen.
2) de voorouders garanderen het evenwicht in de samenleving en verzekeren door hun steun en bescherming een harmonieus heden
3) ze zijn een bron van vruchtbaarheid en zorgen voor de toekomst en het voortbestaan van de volkeren en hun culturen.
De uitwisselingen met andere culturen en religies hebben in de loop van de millennia grote invloed uitgeoefend op de kunsten, op de identiteitsbeleving en op de manier waarop de Indonesiërs naar eigen land kijken.
De meeste culturen van de archipel hebben hun roots in de Austronesische cultuur, die nomadenvolkeren meer dan 5 000 jaar geleden uit Taiwan meebrachten. Verder zien we ook de invloed van de schitterende Dong Son-cultuur van het noorden van Vietnam, bekend om hun meesterlijke bronzen artefacten.
Vaak ligt de handel aan de basis van deze uitwisselingen. In de 5 de eeuw introduceerden Indiase kooplui, monniken en heen en weer reizende studenten het boeddhisme en hindoeïsme op Sumatra en Java.
Het is ook de handel die de eerste bezoekers uit China en het Midden-Oosten (vanaf de 7 de eeuw) meebracht. Via het Midden-Oosten kwam de islam naar Indonesië, die vanaf de 13 de eeuw op Java en Sumatra een enorme bloei kende. Nog later kwamen de Portugese kolonisten, gevolgd door de Nederlanders, op zoek naar kostbare specerijen. Zij legden respectievelijk het katholicisme en het protestantisme op.
Al deze culturen gaven vorm aan de relatie van de Indonesiërs met hun voorouders.
In de tentoonstelling wordt een uitgebreid luik aan de verbazingwekkende dodenrituelen gewijd. Ze bestaan vaak uit verschillende fasen en meerjarige cycli die een overledene toelaten om voorouder te worden.
De achtergeblevenen sparen kosten noch moeite om hem of haar naar de bovenwereld te begeleiden en zo ook het evenwicht en de harmonie in de gemeenschap te bewaren.
Een ladder is het communicatiemiddel tussen de wereld der levenden en die van de doden, voorouders en goddelijkheden. Levenden klimmen naar boven om gebeden te offeren en omgekeerd laat deze ladder de doden toe om neer te dalen en in contact te komen met de levenden
Graftombe
adu höro uit Zuid-Nias op Sumatra,
beeld opgesteld in het huis van een opperhoofd, soms ook op de akkers geplaatst ter promoting van de vruchtbaarheid
Kris en schede (pedok) heeft een gegolfde kling (lemmet) waar mystieke krachten aan worden toegeschreven. De kris wordt dikwijls gedragen als teken van gezag of waardigheid.
Kris op de rug: vredelievende houding, in de zij: strijdlustige houding
'bisj'-paalvan de Asmat-stam op Papoea De Asmat waren tot in de 19de eeuw koppensnellers. Op hun beelden werden de gesnelde schedels afgebeeld, vaak in de buurt van de gigantisch grote geslachtsdelen van de sculptuur. De Asmat zagen er geen graten in. Ze wilden gewoon de vruchtbaarheid promoten.
Deze zwartselbak heeft de vorm van een buffel. In Zuid-Sumatra is het vijlen en zwartmaken van tanden een zeer belangrijke sociaal ritueel. Het geeft aan dat de persoon de huwbare leeftijd heeft bereikt. Het zwartsel wordt gemaakt van verbrande takken. Het zwartsel wordt verzameld in een metalen bak. Aan het begin van de 20ste eeuw is er een einde gekomen aan het vijlen van tanden.
De serene schoonheid van dit Prajnaparamita beeld stelt volgens sommigen Ken Dedes, de moeder van Anoesapati voor.
Anoesapati (regeerde van 1227 tot 1248) was de tweede koning van Singhasari, een koninkrijk op Java.
'tau-tau'-gedenkbeelden uit Zuid-Sulawesi.
De rituelen bij de dood waren bij de Indonesische volkeren erg belangrijk. De ziel van een overledene kon enkel de wereld van de voorouders bereiken als de rituelen op de gepaste manier werden uitgevoerd. De tau-tau werden geplaatst voor een graf in een rotswand. Ze traden op als tussenpersonen tussen de nabestaanden en het gestorven familielid.De rituelen bij de dood waren bij de Indonesische volkeren erg belangrijk. De ziel van een overledene kon enkel de wereld van de voorouders bereiken als de rituelen op de gepaste manier werden uitgevoerd. Op de expo zijn daarvan heel mooie en poëtische voorbeelden te zien zoals de 'tau-tau'-gedenkbeelden uit Zuid-Sulawesi. Ze lijken net echt. De tau-tau werden geplaatst voor een graf in een rotswand. Ze traden op als tussenpersonen tussen de nabestaanden en het gestorven familielid.
ikat
Ikat: Een techniek waarmee men textiel van motieven voorziet door, voorafgaand aan het weven de garens te verven waarbij delen van de garens samen worden gebonden of bedekt worden met een waterafstotende stof (zoals was) zodat kleurstof zich op die plaatsen niet kan hechten. De techniek is mogelijk duizenden jaren geleden in China ontstaan. In Nederland is het procedé bekend onder de naam Ikat die in het Javaans "binden" betekent.
Men snijdt de garens op lengte en bindt ze in strengen samen. Precies afgemeten delen van een streng bindt men af en bedekt men met een vloeistofafstotend materiaal dat de verf en/of de beits (een mengsel waardoor kleurstof zich aan een vezel kan hechten) niet doorlaat. Men gebruikt daarbij een washoudende of vettige substantie. Als na het verfbad de garens droog zijn en het vloeistofafstotende materiaal is verwijderd, bindt men de strengen op andere plaatsen af en dompelt men ze in een verfbad met een andere kleur. Als dit proces meerdere keren is herhaald en de kleuren met grote nauwkeurigheid op de juiste plaatsen zijn aangebracht tekent zich bij het weven het beoogde dessin af.
Indonesisch filmfestival vanaf 9-01 (opening in Bozar) tot 23-01-2018 in Vendôme (Brussel)
Een retrospectief festival van de Indonesische film van de voorbije twintig jaar, met niet minder dan 51 films en 10 genodigden.
De films die in dit Indonesische hedendaagse filmfestival getoond worden, gaan over verschillende
politieke, economische en sociale mijlpalen nadat de reformistische beweging president Suharto in
1998 ten val bracht. Ongeveer een decennium vóór deze belangrijke periode bevond de Indonesische
film zich in een vacuüm waarin slechts een handvol films geproduceerd werd. Met andere woorden,
de Indonesiërs zagen tien jaar lang geen geprojecteerde beelden van zichzelf op groot scherm.
Naar aanleiding van het 200-jarig bestaan van de Gentse Universiteit deed onze groep een begeleide wandeling in de stad.
Deze wandeling had als thema het ontstaan en de groei van de universiteit van 1817 tot 2017. Aan de hand van allerlei nog bestaande sporen binnen de stad, volgden we de universiteit van bij haar ontstaan in 1817 tot vandaag 2017.
Autocars mogen niet meer binnen de stad rijden en kunnen slechts op 3 plaatsen de reizigers laten afstappen. We begonnen onze wandeling aldus vanaf het Jules de Vigneplein, zo'n 10 minuten verwijderd van de afspraakplaats met de gidsen op de Vlasmarkt.
De foto's, chronologisch genomen tijdens onze wandeling, ondersteunen het verhaal van de gids en laten zien hoe de huidige toestand van de oude en ook nieuwe gebouwen het leven nu in de universiteit uitstralen.
Wat de gidsen ons vertelden is moeilijk volledig weer te geven. De exacte geschiedenis achterhalen in verband met het ontstaan van de universiteit kan je best vernemen via de site www.ugentmemorie.be zoals je zal merken in de volgende reportage.
Klik je op de onderstreepte naam bij de foto of in de tekst, dan krijg je eventueel de aangepaste historiek, soms aangevuld met details aangebracht door de gids ( vul maar aan of corrigeer indien ik niet voldoende heb opgelet ... )
Aan het begin van onze wandeling richting Vlasmarkt lopen we voorbij de Scaldissluis
De gedetailleerde, rijk versierde gotische stijl, waarin het stadhuis oorspronkelijk is gebouwd, staat in schril contrast met de strakkere lijnen van de eenvoudiger renaissancestijl waar het gebouw in werd voltooid.
Op 25 september 1816 vaardigt Willem I, sinds 1815 koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, een organiek reglement uit waarin tot oprichting van drie universiteiten in de zuidelijke Nederlanden wordt besloten: in Gent, Leuven en Luik.
De feestelijke openingsplechtigheid van de universiteit in Gent vindt plaats op 9 oktober 1817 in de troonzaal van het Gentse stadhuis. In het bijzijn van kroonprins Willem van de Verenigde Nederlanden installeert Ocker Repelaer van Driel, commissaris-generaal van onderwijs, kunsten en wetenschappen, de nieuwe rijksuniversiteit. Koning Willem I zelf is niet aanwezig; zijn troon blijft leeg. Samen met het kersverse professorenkorps en de curatoren van de universiteit, luistert de verzamelde Gentse elite naar de toespraak van burgemeester de Lens en de Latijnse oratio van rector Jean-Charles van Rotterdam. s Avonds wordt aan de plechtigheid een vervolg gebreid met een banket voor 78 personen waarbij 189 flessen wijn worden ontkurkt. Een maand later, op 3 november 1817, starten de eerste colleges. De Hollandse periode zal duren tot de Belgische Revolutie in 1830.
In het eerste jaar telde de universiteit 190 studenten, dertien personeelsleden en zestien professoren, waarvan er negen uit het buitenland kwamen, voornamelijk uit Noord-Nederland en Duitsland. Zij waren verdeeld over vier faculteiten: Letteren, Rechten, Geneeskunde en Wetenschappen. De voertaal was het Latijn.
Uit "1817. Opening universiteit Gent." UGentMemorie.
Schilderij van Mattheus Van Bree van de plechtige installatie van de Universiteit van Gent door de prins van Oranje in de troonzaal van het stadhuis op 9 oktober 1817 (Collectie Rijksmuseum, Amsterdam).
Ingang van het stadhuis
Ontmoetingspleinmet gebouw ontworpen door architecten Robbrecht en Daem en Marie-José van Hee
Bij haar ontstaan kreeg de Universiteit Gent een aantal gebouwen ter beschikking van de stad Gent. Het Jezuïetenklooster tussen de Universiteitstraat en de Volderstraat ging naar Letteren en Wijsbegeerte.
Als je niet met je kop naar de grond hebt gelopen in de Lindelei heb je het beeldhouwwerk van een duiker gemerkt op het dak van een hoog gebouw (vermoedelijk het huis van een architecte).
Een corresponderend beeld van een vrouwelijke duikster bevindt zich aan de overkant, veel lager op het balkon van een appartement in de Ketelpoort, aan de oever van de Leie. Het beeld heet Diving Lady. (van de Londense kunstenaar Ronald Cameron.
Rijkshogere Technische en Handelsschool, voormalig St-Agneteklooster en momenteel gebruikt door NUCLEO voor 'dakloze' kunstenaars.
Geïnteresseerd in een uitgebreid historisch overzicht over dit complex klik dan hier.
Vier allegorische beeldhouwwerken boven de ingang verbeelden de oorspronkelijke studierichtingen van de ingenieursopleiding: Bruggen en Wegen, Burgerlijke Bouwkunde, Kunsten en Fabriekswezen en Architectuur.
Linker- en rechtervleugel van het Plateau
Omwille van restauratiewerken aan de Boekentoren kregen we een volledig ingepakt gebouw te zien. Wil je meer weten over de historiek en de restauratie ervan ga dan naar www.boekentoren.be
Architect en kunstverzamelaar Charles Vandenhove (°1928) wilde aan zijn rijke kunstcollectie een publieke betekenis geven en een inhoudelijk project koppelen. Dit doet hij door een partnership aan te gaan met de Universiteit Gent, door zijn waardevolle kunstcollectie aan de universiteit te schenken, en financiële ondersteuning te bieden voor de verwezenlijking van een studiecentrum.
Het studentenhuis is ondergebracht in de oude stookplaats van de universiteit. Aan de kade werden de kolen gelost die in de thermische centrale werden verwerkt tot stoom. Via een buizensysteem verwarmde de stoom de aanpalende universiteitsgebouwen. Na een prestigieuze renovatie van het oude 'kolenkot', opende men het studentenhuis in 2006 onder de naam Therminal. De bakstenen schouw verraadt de oude functie van het gebouw.
Oud arbeidshuis omgetoverd tot luxueus studentenkot in de Hoveniersberg, straatje dat op het einde met een trap leidt naar de Therminal
Einde van de wandeling brengt ons bij het Universiteitsforum. Het UFO is een ontwerp van Stéphane Beel en Xavier De Geyter.
c
Gevel van Dagblad Vooruit in Art Decostijl, thans jeugdherberg
We sloten deze wandeling af met een welverdiende lunch in 'De Acht Zaligheden', in hartje Gent aan de Leie en op de rand van de oude stadskern Patershol, in Oudburg nr.4
Nog een weetje: De eerste vrouwelijke studente aan de universiteit Gent was Sidonie Verhelst
Op 6 december 1882 schrijft Sidonie Verhelst zich als eerste vrouwelijke student in aan de Gentse Universiteit. De Gentse kruideniersdochter en onderwijzeres schrijft zich in voor studies in de Natuurwetenschappen. Hoewel ze de tweede kandidatuur met onderscheiding beëindigt, verlaat ze de universiteit zodat de Brusselse onderwijzeres Emma Leclercq in 1885 als eerste vrouw in Gent afstudeert.
Tenslotte nog een overzicht van het parcours van onze wandeling:
Beginnend rechts aan het De Vigneplein zijn we na ongeveer 5 km wandelen geëindigd in het restaurant 'de Acht Zaligheden' bovenaan. Kun je de afgelopen weg nog terugvinden?
Plantijn en Moretus Antwerpen- Luthers Lente in Sint Andrieskerk
Museum Plantin-Moretus
De Club Zilveren Passer Affligem-Hopland bestaat nu 25 jaar en wil in dit jubileumjaar een tweede bezoek aan het museum Plantijn Moretus in Antwerpen tot één van de activiteiten laten behoren.
Waarom een bezoek aan dit museum?
In de 'Richtlijnen voor de Dagelijkse Werking van de Clubs' staat vermeld in rubriek 2:
De Zilveren Passer is genoemd naar een van de huisjes van het Plantin-Moretusmuseum, waar de Gulden Passer (overkoepelende organisatie van Zilveren Passer en Koperen Passer) ontstond. Het eerste bezoek van een nieuwe club wordt dan ook traditiegetrouw gebracht aan het Plantin-Moretusmuseum. Voor niet-Antwerpse Clubs is dit meteen een uitnodiging om van dit bezoek een eerste activiteit extra muros te maken.
Wat is er te zien in dit museum?
De leden die het eerste bezoek gemist hebben kunnen het antwoord vinden door hier te klikken.
Tentoonstelling: Luthers Lente in de Sint-Andrieskerk
Klik je hier dan kom je alles te weten waarom na 500 jaar Luther wordt gevierd.