Met het busje hier links ga ik rondtrekken. Ooit. Als je mee wil, laat het me weten. Dan kom ik midden in de nacht bij je aankloppen en gaan we samen naar Parijs. Venetië. Sint-Petersburg. Of het water over, naar New York. +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
PING
Ik schrik. De bel gaat harder dan normaal, storend luid en fel. Bovendien zit er een klein kind lastig te doen en hoor ik de beng beng beng uit de Ipodoortjes klinken van de jongen voor mij. Ja, irritatie alom.
We rijden richting Antwerpen stad. Een oude man (met een hoed, een stok, een paraplu) is aan het praten tegen een mama met twee kleine meisjes. Ik vind het altijd leuk als mensen een praatje slaan tegen onbekenden. Hij vertelt dat zijn vrouwtje paling in 't groen vanavond maakt, omdat hij dat zo graag lust. Wat dat is, paling in 't groen? Vis in een speciale saus. Zeer lekker. Maar z'n vrouwtje zal het niet zelf maken, nee nee, dat kan ze niet. Ze is het gaan halen van de traiteur, maar dat is ook goed. En als hij thuiskomt, zal hij haar een dikke zoen geven. Of hij zelf kinderen heeft, vraagt het jongste meisje. Massa's! Maar ze zijn allemaal het huis uit.
Ik zie de chauffer telkens zwaaien naar voorbijrijdende collega's. Zo'n jaar geleden wou
ik eens een filmpje maken (nu weet ik al niet meer waarom) van dat
chauffeurlijk gezwaai, het
lichtje-aan-om-toch-te-laten-zien-dat-ik-je-opgemerkt-heb, het
ge-he!-jij-ook-hier?, het merde-wa-nen-nest en het
ge-hoi-jij-hebt-ook-avondshift.
'Aah hier se! Haha, de Jean!'
Ik grijns.
Maar de bus stopt. Zomaar. De bus stopt zomaar in het midden van de weg.
Dat krijg je dan als het openbaar vervoer een eigen bedding krijgt in
de middenberm. Ze stoppen gewoon als ze zin hebben in een praatje.
Raampje gaat naar beneden en al wie afhankelijk is van de goodwill van
de chauffeur moet zwijgend toekijken. Nekken verlengen zich om te zien
of er iets aan de hand is. Er wordt wat zenuwachtig geschuifeld of
zuchtend op de horloge gekeken.
Tegelijk waggelt een dikke dame (met een fuchsiakleurige hoed en nagels à la Cruella Deville) naar de deur. Ze strijkt haar kleren glad maar verliest haar evenwicht als de bus -had ik al gezegd dat ik op de bus zit?-
weer plankgas geeft. De dame kijkt even naar buiten om te zien of we al zijn daar waar zij moet zijn. Nee, het is nog wat verder.
Er stapt iemand op die naar hamburger en friet ruikt. Het
is een rare sjarel (een sjaal, witte sokken en sletsen) die de
chauffeur familiaal begroet. Hij blijft vooraan in de bus staan. Ik hou
er niet van als mensen vooraan in de bus blijven staan, dan zijn ze
zo'n stoorobject en maken ze automatisch te veel lawaai.
De oude man (die met zijn hoed, een stok, een paraplu) spoort ondertussen de kleine
meisjes aan om de volgende dag hun mama te verrassen met ontbijt op
bed. Want met dingen die je niet moet doen
maar wel gewoon uit jezelf doet, maak je de mensen echt blij. De
kinderen worden dolenthousiast. Ja, morgen wordt het ontbijt op bed
voor mama.
Het gaat er hevig aan toe in de bus. We zwieren naar links en rechts en ik voel het been van de man die naast me zit tegen de mijne. Ik schuif een centimeter of drie op. Alsjeblief, kom niet in mijn persoonlijke ruimte.
Wham, de bus remt.
'Allez allez allez. Da begrijpt ge toch ni hè, da valt gewoon ni te begrijpe! Joenges, joenges, joenges toch... Allez, hedde da na gezien? Ik snap da ni, ik snap dan ni. Claxoneert maar is ne keer.'
Aldus de rare sjarel (met zijn witte sokken, die bij nader inzien toch niet zo wit meer zijn). De dikke dame (die met een fuchsiakleurige hoed) draait haar hoofd om
een vuile blik richting chauffeur te werpen en grijpt dan naar haar
hoed. Ze keert zich om, bekijkt haar spiegelbeeld in de ruit, wrijft
met haar lippen over elkaar. Blijkbaar is ze tevreden. We rijden weer verder tot er plots een schelle stem klinkt:
'Allo! Chauffeur! Allo! Chauffeuheur!'
Zoef, de bus rijdt verder.
'Meneer! CHAUFFEUR! Ik moest aan deze halte uitstappen!' 'Ge moet op 't knoppeke drukke, anders stoppe 'k ik ni. HET KNOPPEKE, madame.'
De dikke dame (met die lelijke hoed) kijkt de chauffeur (die blijkbaar een gigagrote snor heeft) twee tellen zwijgzaam aan, waarna een dikke vinger met een valse lange nagel op de blauwe knop drukt.
We hobbelen verder. Bocht naar links. Stop. Dikke dame stapt tergend traag uit. Nog een stevige bocht naar links.
'Ge moogt hier maar 70 rijden zene! Allez, hedde da na gezien?'
Ik heb het gezien ja, ik zie alles en iedereen in de bus. Behalve de mensen achter mij. Wie weet gebeuren er in de andere helft van de bus nog veel spannendere dingen. De rare sjarel gaat verder:
'Ja jong, ziet 'em daar gaan. Ha voila se, nu staan w'alle twee voor 't rood. Godverdoeme toch... 't Is ni oemda g'en bruin kleureke hebt, da ge moogt denke dat de weg van u is hè makker.'
... We zijn er bijna.
'Lap, weeral zo'ene. Hedde da na gezien? Hoeda ze die een rijbewijs hebbe kunne geven snap 'k ik nu toch ECHT ni zenne.'
Het is grappig als mensen praten en toch geen feedback verwachten.
We naderen de Rooseveltplaats. Onverwacht moet de bus nog een laatste keer hard remmen voor een lellebel die een luidruchtig gesprek aan het voeren is met haar mobiele telefoon. Met haar hoge stiletto's stapt ze onoplettend verder.
'NONDEDJU NONDEDJU TOCH!'
Ik laat alle mensen uitstappen en spring dan de bus uit. Frisse stadslucht slaagt me in het gezicht. Was me dat een dolle rit.
11-03-2009 om 00:00
geschreven door Woelahoep 
|