Inhoud blog
  • zesmaart
  • eenmaart
  • achtentwintigfebruari
  • vierentwintig februari
  • drieëntwintig februari
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Mijn favorieten
  • De wondere wereld van LUCTOR
  • Dog Days are Over
    Verhalen en Waarheden
    07-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPAAL - Donderdag 30 september 2010

    De zon priemde deze morgen opdringerig door de dunne spleet van het Velux rolgordijntje. Het is de eerste morgen van mijn verblijf dat ze zo hardnekkig en enthousiast te keer gaat. Pierre is ook al uitgelaten vandaag. Van zodra ik de zonovergoten badkamer binnenkom springt Pierre van de spiegel naar de wastafel en terug, via m’n verwarde haardos eventjes op mijn rechteroor en gaat dan afwachtend zitten wriemelen tussen de tandpasta en mijn scheermes. Bij het begin van mijn verblijf, nu vier dagen terug, heb ik een deal gesloten met Pierre. Dat was toen Pierre nog niet maar soit, dat komt straks. Toen ik een paar uur helemaal alleen in de gîte was kwam een vlieg me voortdurend lastig vallen. Ik heb, toen ik de kans zag om ze met één welgemikte mep plat te slaan, gezegd: “Oké vriend, laten we elkaar respecteren, als je mij niet voortdurend treitert met nerveus rond m’n hoofd te vliegen en te pas en te onpas op m’n armen of neus of whatever gaat zitten dan mag je gerust blijven leven, ik heb respect voor alles wat leeft en het huis is groot genoeg”. Dat was zondagmorgen. De dag daarop was ik op het kerkhof van Wissant en op dinsdagmorgen heb ik de vlieg ‘s morgens aan de ontbijttafel Pierre genoemd, naar de kleine jongen van amper 9 dagen jong. Misschien komt het omdat ik hier voortdurend alleen ben en ik iemand wil om tegen te praten, of ik word langzaam seniel, maar praten tegen vliegen zal toch veel mensen de wenkbrauwen doen fronsen. Maar goed, Ik heb te doen met Pierre. En met zijn moeder. Vooral als je zelf op je tweeënvijftigste nog een gezonde peuter van één jaar hebt rondlopen dan ga je toch even nadenken over het leven. Bijgevolg respecteer ik elke vorm van leven en heb ik de vlieg Pierre gedoopt en zal ik ze niet zomaar doodmeppen.

    Bij dit stralend weer wil ik kost wat kost motorrijden. Boulogne, dat wordt vandaag mijn bestemming. En wel omdat ik gisterenavond m’n fotoboek over Opaal heb getoond aan de eigenaar van de Gîte, die hier toevallig langskwam, Hij keek met belangstelling naar de foto’s en bij de foto van het café met de ronde boog vroeg hij waar dat beeld genomen was. Het onderschrift vermeldt Boulogne sur mer, 07-12-06. Hij noemt een paar café’s op maar ik herinner me niet dat ik ooit de naam van de kroeg heb gezien. Hij twijfelt als het uberhaupt wel een café in Boulogne is. De man kent ze misschien allemaal, hij ziet er niet bepaald een café-bezoeker uit, maar schijn bedriegt, zeggen ze. Afijn, reden genoeg om vandaag de de zaak grondiger te onderzoeken en het café te gaan opzoeken. Van bij het binnenrijden van Boulogne zie ik al dat dit niet de stad is waar het café zou moeten zijn. Toen ik vier jaar geleden de foto nam hadden we oesters gekocht op een vismarkt en zijn we toen vluchtend voor de regen halsoverkop een café binnen getuimeld. Ik rijd nu door het centrum, richting Le Touquet. De volgende plaats is Etaples. En hier krijg ik wél een déja vu! De vismarkt, de viskraampjes, het is er allemaal nog, en,... jawel, het café. De cafébazin komt juist buiten met emmer en dweil en ik herken haar meteen. Ik vraag of het café open is, “Bien sûr!” klinkt het opgewekt en ze laat me passeren. Ze ziet er zelfs jonger uit dan 4 jaar geleden. Misschien doet de zon van vandaag er wat aan, het was toen begin december, de donkere dagen voor Kerstmis en het was barslecht weer. Alle stoelen staan omgekeerd op de tafels en het kleine vrouwtje dweilt het ganse café met een ongekende precisie. Ik leg haar kort uit dat ik hier vier jaar geleden een foto had genomen en ik niet meer wist waar het precies was. Ze glimlacht gevleid om de aandacht en brengt me een koffie. Het café is niet veranderd in die tijd. De halfopen schelp tussen de twee tapkranen, de grote verlichte cocktail, de gekleurde neonverlichting in boogvorm, de typisch Franse kickertafel en de flipperkast, alles is er nog. Alleen de kerstversiering is verdwenen. Ik vraag haar of ik terug foto’s mag nemen. Ze zegt ja. En meteen schiet ik een eerste beeld. Ze schrikt, “Toch niet als ik aan ‘t kuisen ben!” en ik ben zelf verrast door mijn vrijpostigheid. Ik ga terug zitten op de lange bank en houd haar nauwlettend in het oog. Ik vind toch dat dit een paar mooie beelden kan opleveren. Klik, klik, ze merkt het niet eens, of ze speelt het perfect. Ze blijft maar heen en weer lopen met emmer en trekker. Voor ze buiten gaat netjes de dweil neervleien, muiltjes uit en ander schoeisel aan, buiten wat water op het voetpad, schoentjes afvegen, binnengaan, terug muiltjes aan, vers water halen en terug van voor af aan. Ik geniet. Er komt een man in het deurgat staan en hij kijkt wat onbehulpzaam rond. Het duurt even alvorens ze komt opdagen. Ze geeft de man een kleine, gele bassin, ze wisselen een voor mij onverstaanbaar Frans en ze gaat achter haar toog en belt. Het duurt een eeuwigheid voor iemand aan de andere kant opneemt. De man grabbelt ondertussen in een grote zak. Ik hoor het klokkende klik-klak-geluid van schaaldieren. Mossels? “Allo, Françoise,...” en dan versta ik er weer geen woord van. “Non? oké” en ze haakt in. Ze betaalt de man, ik vermoed 1 euro, en hij vertrekt. Ik ben nieuwsgierig en voor dat ze met het bassin in haar privé vertrek verdwijnt ga ik kijken. Ze toont me het gele kuipje. “Cocques”, zegt ze, “Tu veux?” “Euh... non, merci!” en ze verdwijnt er mee naar achter. Als ze terugkomt valt het me meteen op dat ze haar lippen rood heeft gemaakt. En niet zo’n klein beetje! Knalrood! Ik besef dat ze mij duidelijk maakt dat er nu wél een foto mag genomen worden. Ze poseert zonder problemen en ze toont me fier haar heel lange, gelakte nagels. Ze haalt er zelfs haar fotoalbum bij en toont me foto’s waar haar nagels in alle mogelijke kleuren gelakt zijn. Een fier besje! Zij heet Danielle Errant.

    07-10-2010 om 20:10 geschreven door witchmouse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    06-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPAAL - Woensdag 29 september 2010

    Ik hield me vandaag vooral bezig met lezen en schrijven. Vanmorgen ben ik heel even in een warenhuis in Ambleteuse water, lucifers en lip-balsem gaan halen. Maar de rest van de dag, was ik bezig met schrijven. Het scenario van God in België moet deze week definitief vorm krijgen. En ik denk dat de beslissing om hierheen te komen, in afzondering, een goeie beslissing was. Het ongestoord kunnen werken is absoluut noodzakelijk. Ik waardeer hierbij dan ook heel erg mijn allerliefste Mísa die mij die vrijheid gaf. Meer nog, ze stopte ongezien een bijzonder leuke attentie in mijn valies: drie rode theelichtjes en een schattig briefje. Ze zorgde er ook voor dat ik de ganse week verse soep en spaghetti en rijst kon eten! Het is pas woensdag en ik ben het nog niet beu...  

    Rond vier uur in de namiddag moet ik er toch even uit. De zon gooit hier en daar witte vlekken op de zacht glooiende hellingen en een frisse zeewind snijdt dunne schijven lucht die ik op de motor achter me aan meezuig tot aan Audresselles. De zee is terug aan haar opmars bezig en de golven hebben blonde schuimkoppen. De zon probeert dapper om doorheen de grijsblauwe wolkenmassa door te priemen en af en toe zorgt dit voor heel kortstondige momenten van een zalig soort licht. De huizen met uitzicht op zee zijn allemaal potdicht. Het ganse dorp heeft iets van een spookdorp. Gesloten rolluiken, verlaten straatjes, geen auto’s, geen mensen. Alleen het geluid van de zee en de wind wat verderop. Onafgebroken rollen golven klotsend tussen de grote rotsblokken. Meeuwen balanceren tegen de wind in en duiken dan onverwacht naar beneden. Ze krijsen onophoudelijk. Links van mij zie ik in de verte de klip van Cap Gris-Nez en rechts van mij het fort van Ambleteuse. Nog verder zie ik al een deel van het drukke havengedeelte van Boulogne. Ik ben alleen op het strand nu. Soms gebeurt het dat je op zo’n moment overmand wordt door een gevoel van nietigheid. Dit had ik nu niet, integendeel. Ik genoot met volle teugen van water, lucht en wind. De mens is werkelijk het enige, levende wezen dat alles kan en mag doen. Hij beschikt over de gave om de natuur te gebruiken of te misbruiken. De mens beslist zelf over de toekomst van deze planeet. Alles in het leven is evenwicht, alles. Als je de balans in evenwicht houdt is alles oké. Je kunt het symbool van de balans toepassen op alles wat je doet. Mensen hebben twee kanten. Het is dus belangrijk dat die twee kanten in evenwicht zijn. Als iedereen nu eens begint bij zichzelf om alles in evenwicht te krijgen, dan komt de rest toch vanzelf goed, ja?...

    06-10-2010 om 23:22 geschreven door witchmouse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPAAL - Dinsdag 28 september 2010

    Ik ging gisterenavond om negen uur slapen. Om 22:30u was ik terug wakker. Ik kon de slaap niet vatten. En bovendien hoorde ik ergens voortdurend water druppelen. Drup, drup, drup, als een tikkende klok, zonder één pauze of onderbreking, constant het vallen van druppels water. Ik concentreerde me op het geluid maar kon niet achterhalen waar het vandaan kwam. In mijn kamer zat één klein Velux-raam en ik had het gordijntje helemaal dichtgetrokken. Het was pikdonker in de kamer. Als je niks ziet zou je normaal gezien beter moeten horen. Het druppelen werd alleen maar luider. Drup, drup,drup,... Uiteindelijk ontdekte ik dat er water lekte uit de overloop van de boiler, die naast de trap was ingebouwd. Er komt ‘s avonds meer druk op de waterleiding en het ding zat hoogstwaarschijnlijk verstopt. Ik heb dan maar de deur van de slaapkamer dichtgetrokken en m’n hoofd diep in m’n hoofdkussen geduwd.

    Exact om 7:46u word ik wakker. Exact hetzelfde uur als de dag ervoor en de ochtend daarvoor. Het regent niet en hier en daar priemt zelfs wat zon door het doorgaans grijze wolkendek. Ik houd het bij een summier ontbijt en trek er op uit om foto’s te nemen. Ik rijd naar het strand van Audresselles. De zee is nog ver teruggetrokken het is hier altijd een beetje uitkijken als je op de glibberige rotsblokken wandelt. De zee en de lucht erboven hebben eenzelfde grijze tint. Ik ga tevergeefs op zoek naar wat tegenlicht. Zolang de zon verscholen blijft achter het dik wolkenpak is er van structuur en diepte in m’n beeld weinig sprake. In de verte komt een man met een emmer aangewandeld. Ik richt mijn toestel op de vloedlijn en ik hoor hoe hij achter mij is blijven staan. Als ik me omdraai groet hij me en zegt: “Vous prenez des photos?” Hij steekt me z’n hand toe, “Bonjour”, en hij veegt met een zakdoek z’n voorhoofd af. We praten wat over de zee, het weer en ik verneem in een paar minuten tijd dat hij ‘un vrai Gitan’ is, dat hij vijfenzeventig is, dat hij ooit van 30 meter hoog viel en zowat alles wat hij kon breken had gebroken, dat de dokters hem eigenlijk hadden opgegeven en dat hij na meer dan zes jaar revalideren toch weer kon stappen. Hij was 42 toen het gebeurde, had een gezin om voor te zorgen en z’n hele leven veranderde in één klap! “Et voilà!” Hij pakt z’n emmer op en verwittigd me nog dat de zee terug aan het opkomen is, dat ik moest opletten bij vloed. Ik wandel nog wat verder en probeerde tevergeefs om een bende meeuwen te verschalken. Ik stel m’n camera in en hoopte dat ze zouden opvliegen en voor een mooie reflectie zorgen in een grote plas zeewater maar ze bleven laag boven het zilte zand scheren en strijken enkele tientallen meter verder neer. Ik denk aan een man die van dertig meter hoog neersmakt.

    Van Audresselles terug naar Cap Gris-Nez op de motor. Het strand biedt niet veel interessants maar ik ga te voet door de duinen richting Wissant. Aanvankelijk lijkt die afstand makkelijk te overbruggen maar na de eerste duintop voel ik al het zweet op m’n rug. Het is ook helemaal niet koud en de regen blijft voorlopig achterwege. De uitgestippelde wandelroute die ik volg slingert op en neer en overal tieren braamstruiken weelderig. Ik vind niet echt m’n goesting om mooie foto’s te maken en probeer in te schatten hoe ver en hoe lang ik nog moet stappen om straks langs de vloedlijn te kunnen terugkeren zonder in de problemen te komen door het opkomende water. Het uitzicht is af en toe heerlijk en achter mij zie ik een horde wandelaars met Nordic-stokken afkomen. Ik besluit om te wachten tot ze gepasseerd zijn. Het zijn kranige zestigers en als ze passeren groeten ze allemaal beleefd met elk één bonjour en ik zeg vijftien keer ‘bonjour’ terug. Ze houden er een flink tempo in en in no time zijn ze uit mijn gezichtsveld verdwenen, ik hoor nog even vaag hun stemmen maar dan is alles weer stil en ben ik alleen. Niet lang, want er duiken een paar achterblijvers op die voortdurend blijven staan om foto’s te nemen alsof ze het ganse gebied in kaart willen brengen. Als ook zij verdwenen zijn wordt het weer rustig. Ik zie de rest van de groep al een heel eind verderop als een gekleurd wormpje over een duintop wriemelen.

    Ik verlaat het pad en daal af naar het strand. De zee is vrij kalm er varen heel in de verte een paar grote schepen. Ik neem de tijd om wat fruit te eten en foto’s te maken. Een eind in zee zie ik plots iets zwart drijven, of nee, het verdwijnt weer en steekt wat verder z’n neus boven. Ik vermoed dat het een zeehond is maar de afstand en de golven maken het net niet mogelijk om het dier duidelijk te kunnen onderscheiden. Minutenlang kan ik het volgen maar dan is plots alles verdwenen, ik zie hem niet terug. Een dof motorgeluid wordt luider en luider. Ik zie helemaal geen boot of ander object en begrijp maar niet waar het vandaan komt. Uiteindelijk zie ik een helikopter heel laag boven het water en heel dicht bij de kustlijn in mijn richting komen. Ik probeer nog om snel mijn camera te richten maar voor ik het besef raast het toestel vlak voor m’n neus voorbij en zie ik het nog net op het matglas verschijnen. De moeilijkheid met het soort van fototoestel waar ik nu mee werk is dat het gene wat je in jde zoeker ziet een spiegelbeeld is en dus verdraaid moeilijk om een bewegend object te volgen.

    De golven reiken steeds verder en verder en het wordt tijd dat ik de lange wandeling terug maak. Ik vermoed dat ik ergens vrij dicht bij Cap Gris-Nez ergens door de duinen terug naar boven kan gaan maar ik wil wel eerst zo ver mogelijk langs de waterlijn lopen.. Ik heb ooit gelezen dat opkomend zeewater zeer verraderlijk kan zijn en snel als een galopperend paard. Dus zal de helikopter wel een of ander kustwacht zijn die controle uitoefent om eventuele roekeloze wandelaars op te sporen. Vlak voor de klif van Cap Gris-Nez kan ik inderdaad het strand verlaten en via een steile klim terug naar boven. Een dunne streep zon aan de horizon zorgt heel even voor een prachtig uitzicht. Dan schuift de grijze massa alles weer dicht en verdwijnt de scheiding tussen water en wolken. Beneden zie ik hoe een oudere man zijn knalgele, gestroomlijnde bootje achter in een auto schuift en hoe hij in zijn zwarte thermopak achter het stuur kruipt en vertrekt. De parking is verlaten, enkel nog mijn motor, het klotsen van de golven en de wind.

    06-10-2010 om 23:04 geschreven door witchmouse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    04-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPAAL - Maandag 27 september 2010

    Afgelopen nacht werd ik tweemaal wakker. De eerste keer vond ik amper de kracht om op te staan. De kamer en het bed voelden leeg aan en door het kleine dakvenster gleed maanlicht op het voeteind van het bed. Buiten was het gestopt met regenen en de hemel was helder. De Grote Beer zat pal voor mij en links in de verte aan de horizon zag ik de gloed van een stad, ik vermoedde Calais. De tweede keer huppelde ik als een oude bok naar het toilet beneden. De vloer was zo verdomd koud dat ik me haastte om terug onder de warme dekens te verdwijnen. Op exact het zelfde uur als de ochtend daarvoor werd ik voor de derde keer wakker. En toen ik de gordijnen openschoof begon de zon net als een grote oranje fluorschijf aan haar klim. Eén minuut later was het licht al zo fel dat er van de oranjekleur niet veel meer overbleef. Maar het weer zag er stralend uit en ik wou zo snel mogelijk naar buiten. Ik reed helemaal tot aan Cap Blanc-Nez en doorkruiste het golvende landschap op zoek naar plekjes. Het was heerlijk om de frisse zeelucht te voelen en te rijden langs verlaten weggetjes. Voorbij Escalles krijg ik boven op een heuvel een mooi uitzicht over Calais dat baadt in een grijze , dikke nevel die alle contouren omfloerst en, hoe danig ik ook mijn ogen inspan, ik krijg geen scherp beeld van de einder.

       

    De parking van Cap Blanc-Nez is zo goed als leeg. Ik wandel naar boven tot bij het uitkijkpunt rond het monument en net als ik terug weg wil gaan komen er toeristen drupsgewijs naar boven. Een ouder koppel dat meteen naar de balustrade vooraan loopt, richting Engeland kijkt, ziet dat dat niet te zien is en maakt meteen rechtsomkeer richting parking. Toch maar even blijven kijken wat hier nog allemaal naar boven komt. Drie vrouwen, laat-middelbare leeftijd, mooi op een lijntje achter elkaar. Ze zwijgen geen seconde. In kneuterig Engels en met veel ooh’s en ah’s. De middelste, pikzwart haar en een knalrood jasje, voert het commando en weet de andere twee te vertellen dat ze absoluut de ‘Flame’ moeten zien. “Oh yes, you’ve got to see that for sure, the flame, where is the flame?” Ze loodst haar gezelschap helemaal rond het monument en kijkt op iedere hoek verwonderd alsof de geroeste ankers die er nu liggen op elk ogenblik vuur zullen vatten. De oudste van de drie loopt al minutenlang met haar mobilofoon tegen haar oor gedrukt en zegt geen woord. Plots doet ze haar vriendinnen teken om te zwijgen. Ze heeft blijkbaar verbinding met Engeland.

    “How is the weather in Kent ?”, roept ze. “I can’t hear you...”

    Ja, als ze zo blijft roepen horen ze het straks in Kent wel, de Engelse kust is amper veertig kilometer verderop. En dat weet ik omdat er hier boven een mooie gedenkplaat is aangebracht op de plaats waar het toen almachtige Duitse leger een gigantisch kanon had gebouwd, het Lindeman-project. Foto’s tonen hoe een kanon met een loop van twintig meter lengte projectielen van ruim één ton probleemloos naar de overkant tot in Kent kon keilen.

    Het is bijna middag en ik rijd terug naar beneden, tot aan het strand van Escalles. De zee is ver teruggetrokken en trosjes toeristen lopen af en aan. Naast de parking staat al zo lang ik deze plek ken een frituur. Ik kan het niet laten. Een kleintje met mayonaise en een merguez. De jonge mensen die voor mij iets bestelden wilden, naast zout, ook azijn op hun frieten... En toen ik mijn bestelling deed vroeg de frietmadam: “Vous êtes Belge ?” Zij kent je nationaliteit aan de saus die je bestelt. “En de mensen voor mij, waar kwamen die vandaan ?”, vroeg ik. “Anglais”. En ze schatert het uit. “Ici, vous oubliez votre boisson !” Typisch voor mij. Ik verorber m’n maaltijd beneden tussen de rotsen en wandel dan tot aan de vloedlijn. Een oude, graatmagere hond snuffelt aan m’n been en blijft staan. Ik streel hem voorzichtig en het dier geniet er van. Ik zie rondom mij nergens iemand die bij het dier hoort en probeer hem uit te leggen dat het zo wel voldoende is. Hij blijft staan. Dan duikt er zo maar uit het niets een meisje van zes à zeven jaar op dat zegt : “Il s’appelle Sam, il est masculin et il a quatorze ans !” Ik wil ze samen op de foto maar Sam komt telkens naar me toe. Ik leg haar uit dat ik geen foto kan nemen als ze Sam niet bij haar houdt. Het lukt uiteindelijk en ze huppelt naar met toe en kijkt eerst nieuwsgierig naar de achterkant van mijn toestel en dan verwonderd naar mij. Voor ik iets kan zeggen huppelt ze weer weg en rent ze dan zo snel ze kan naar haar ouders verderop. Laat maar, denk ik en ik richt me weer op de zee. Golven rollen eindeloos, keer op keer, en spreiden telkens een schuimpatroon, als ware het kant, op het strand. Ik ben al een heel eind ver als ik merk dat het water snel opkomt en ik beslis om terug te keren vooraleer ik ingesloten geraak door het wassende water. Ik rijd verder weg van de kust en stop bij een kerkhof. Tegenover het kerkhof ligt een grote hoop bieten en ik zoek naar de gepaste plaats om de bieten én het kerkhof in één beeld te krijgen. op dat moment belt Jimmy mij met nieuws over de problemen met zijn knie. Ik ga rustig op een graf zitten en luister geduldig. Ondertussen dwalen mijn ogen over het kerkhof dat hier afgelegen, ver van de dorpskern ligt. Eén graf trekt mijn aandacht. Een gigantische blok mauve-kleurig marmer. Zes namen er op. Bij elke naam staat een geboortedatum en dan een streepje. Nog geen sterfdatum. De oudste is van 1936, de jongste van 1960. Hun hotel voor de eeuwigheid is al geboekt. En vlakbij de ingang valt me nog een grafschrift op. De inscriptie is half vergaan maar ik kan nog net lezen dat hier een moeder ligt, Madame Tellier, pas 38 jaar, overleden op 16 december 1936 en in hetzelfde graf haar zoontje, Pierre Tellier slechts 9 dagen oud en overleden op 21 december 1936. Reken zelf maar eens, van zo’n situatie word ik alvast heel stil.

    04-10-2010 om 19:16 geschreven door witchmouse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPAAL zondag 26 september 2010
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik arriveerde gisteren namiddag. Mijn verblijfplaats voor één week is een klein huisje vlakbij Cap Gris-Nez. Ik heb er al het nodige om comfortabel te zijn: keuken, badkamer, toilet, woonkamer, een grote tafel, een bed. En er is warm water. En het is er stil, heel stil...

    Het raam voor mij geeft uitzicht op een geploegde akker. In de verte zie ik de huizen van Audinghen. Jammer dat hier geen groot raam is geplaatst. Ik heb voortdurend de neiging om m’n hoofd links en rechts te bewegen om zo langsheen de brede plastieken vensterboord te kijken. Want precies in het midden van mijn blikveld maakt de weg een s-beweging en zie ik af en toe auto’s af en aan rijden. Het is zondag vandaag en dagjestoeristen rijden af en aan. Aanvankelijk slechts sporadisch maar tegen de middag wordt het alsmaar drukker. Ondanks de wind en de regenbuien is deze plek drukbezocht. Vanuit Cap Gris-Nez heb je heel dikwijls de kans om de Engelse kust te zien, de White Cliffs of Dover.

    Ik kleed me warm en trek er op uit, gewapend met m’n analoge grootbeeld fotocamera, mét zwart-wit filmpjes, ‘Back-to-Basics’. De wind op kop en een fijne regen die onophoudelijk in m’n gezicht striemt. Dit wordt niets, denk ik, en ik volg een landwegel die naar de zee leidt. Vlakbij het water, bovenop een hoge klif probeer ik een foto te maken van de kustlijn. De wind beukt nu letterlijk op me in en het kost me grote moeite om de camera stil te houden, zelfs op statief. Twee tellen later begint het hard te regenen en ik moet halsoverkop vluchten naar een bunker in de buurt. De ingang is dichtgemetseld en ik zoek schutting aan de zijkant tegen wind en regen. Tien minuten later schijnt de zon weer en dikke pakken grijze wolken jagen koortsachtig landinwaarts. En weer enkele minuten later regent het weer. Ik heb er genoeg van en wil terug naar mijn huisje. Algauw blijkt dat ik op korte tijd toch heel wat afstand had afgelegd. Ik volg nu de rijweg en heb voortdurend de indruk dat ik in een grote boog rond m’n bestemming loop. Mijn GPS, in wandel-modus, vindt geen satellieten en is hier bijgevolg waardeloos. Aan de horizon, landinwaarts, tekent de zon met haarscherpe contouren gigantische wolkenformaties in goudgele kleuren. Dit is de Côte d’Opale.

    Ik ben zo moe dat ik rond twee uur boven op m’n bed in slaap val. Buiten hoor ik nog heel even hoe dikke, zware druppels op het dak roffelen maar dan droom ik van onsamenhangende dingen. Twee uur later word ik versuft wakker. Het is echt geen weer om buiten te lopen en ik heb absoluut geen inspiratie om mijn scenario te schrijven. Ik orden mijn fotogerief en probeer wat te lezen. In de late namiddag maak ik rijst klaar en ik besluit om nog een tochtje met de motor te maken. Het regent nog wel maar ik moet er even uit. Ver rijd ik niet, het wordt stilaan donker en overal schuiven grijze wolkendekens meer en meer naar elkaar toe. Ze sluiten deze dag zorgvuldig dicht en dan gaan de sluizen weer open. Ik ben net op tijd terug thuis om niet kleddernat te worden. Warme thee en vroeg gaan slapen.

    04-10-2010 om 00:00 geschreven door witchmouse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)


    Archief per week
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 29/11-05/12 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Stil
  • stilte
  • Luctor over de body-fetisj
  • welcome to the world of witchmouse

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Laatste commentaren
  • Winston (Lieven)
        op achtentwintigfebruari
  • aangereden kapelletje (Wim)
        op Mijn 2010
  • wie is wie in Vlaanderen? (jvr)
        op achtentwintigfebruari
  • Teerbeminde? (Hilde)
        op tweeëntwintig februari
  • broeken (luctor)
        op tweeëntwintig februari
  • size (luctor)
        op eenentwintigfebruari
  • born to be wild (luctor)
        op twintigfebruari
  • toelating vragen???? (luctor)
        op vijftienfebruari
  • terters (luctor)
        op dertienfebruari
  • onze frigo (Witchmouse)
        op tienfebruari
  • Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs