 |
|
 |
|
|
 |
12-10-2013 |
Sahagun |
Sahagun
De camino verlaat de Tierra de Campos in Sahagun, de eerste stad in de provincie Léon. De naam van de stad is een verbastering van haar patroonheilige San Facundus of Safagun. In de achttiende eeuw werd de enkele eeuwen oude abdij, opgericht op de plaats waar in de derde eeuw twee martelaren werden omgebracht, herbouwd. Het verval binnen de kloostermuren was in 1813 reeds ingetreden toen een groot gedeelte van de gebouwen door brand werden verwoest. Even later in 1835 werden de nog aanwezige monniken verjaagd en verviel het complex geleidelijk tot puim. Een gedeelte werd verkocht en afgebroken. Een toren werd gespaard om er de stadsklok in op te hangen. Thans loopt de N120 onder de barokke ingangspoort door.
In Sahagun staan nog twee twaalfde-eeuwse bakstenen kerken, deze van San Tirso en de San Lorenzo. Ze behoren omwille van hun bouwstijl en gebruikte materialen (rode baksteen) tot de vreemdste kerken langsheen de pelgrimsroute. San Tirso is een typisch Castilliaans bouwwerk met hoefijzervormige bogen en dateert van 1123 en wordt gezien als het oudste bakstenen mudéjar-gebouw van katholiek Spanje.
Behalve de monumenten heeft Sahagun ook nog verschillende legenden. Een van deze is het verhaal over Sophia von Rheinieck, dochter van de graaf DirkVI van Holland (1115-1176). Zij wordt vermeld in de annalen handelend over de inwijding van de abdij van Egmond in 1143. Zij was een vrome vrouw, wat onder meer blijkt uit het feit dat zij een pelgrimstocht naar Santiago ondernam en driemaal naar Jeruzalem reisde. Op haar bedevaart naar Santiago beleefde zij een onvoorziene gebeurtenis. In de buurt van Sahagun werd zij met haar gezelschap overvallen door een bende rovers. Zij beroofden de gravin Sophia en wilden haar vermoorden. De messteken die ze haar toebrachten kwetsten Sophia helemaal niet en zij bleef onverlet, evenals haar gevolg waaronder een monnik van de abdij van Egmond die later alles optekende. Diep onder de indruk van deze onverklaarbare feiten vielen de rovers op hun knieën, vroegen vergiffenis en dropen af.
Bijlagen: sahagun01.jpg (223.3 KB) sahagun11.jpg (202.7 KB) sahagun21.jpg (248.2 KB)
|
|
|
 |
04-10-2013 |
Carrion de los Condes |
Carrion de los Condes
Een nijvere en welvarende stad, rijk aan brood, wijn en vlees. Het water van de rivier de Carion is zacht en gezond om drinken. Zo werd destijds de stad beschreven. Het was een der belangrijkste plaatsen in de Tierra del Campo. In 1345 telde ze twaalf kerken! Twee staan er nu nog langs de Camino die doorheen de stad loopt: de Santa Maria del Camino en het heiligdom van Santiago, beide daterend uit de twaalfde eeuw. Alle twee zijn versierd met beeldhouwwerk van hoge artistieke kwaliteit.
In Carrion leven ook nog meerdere legenden. Ze verhalen meestal over jonge vrouwen die uit hachelijke situaties werden gered. Een van deze legende is deze van de cien doncellas of honderd maagden die door Mauregato, koning van Asturië (783-789) jaarlijks moesten worden uitgeleverd aan de Moorse heerser. Een viertal meisjes uit Carrion waren uitverkoren om de harem in Cordoba aan te vullen. Wanneer de Moren de meisjes kwamen halen stuurde de Maagd Maria enkele wilde stieren op hen af. De Moren namen noodgedwongen de vlucht voor het geweld van de dieren en zo waren de doncellas gered. Eeuwen lang werd in Carrion dit wonder herdacht met een processie en een jaarlijks terugkerend sermoen: Doncellas y toros. In de kerk van Santa Maria del Camino bewaart men een 17e eeuws schilderij met de voorstelling van de aanvallende stieren, de vluchtende Moren en de geredde maagden. Bijlagen: carrion0.jpg (203 KB) carrion1.jpg (291.3 KB) carrion2.jpg (205.2 KB) sanzoilo1.jpg (138.1 KB) sanzoilo2.jpg (166.4 KB)
|
|
|
 |
03-10-2013 |
Castrojerez |
Castrojerez
Castrojerez, gelegen aan de Odra rivier, en dat in het verleden betere dagen heeft gekend, bestaat in feite uit één lange straat een tweetal kilometer lang. Het dorpje telt van minder dan 600 inwoners. Aan het begin van de hoofdstraat, in het midden en op het einde ervan bevindt zich telkens een kerk.
De eerste kerk is gewijd aan de Nuestra Señora del Manzano (Manzano is de naam van een gehucht gelegen even buiten Castrojerez en alwaar het beeldje van de Maagd werd gevonden). Het Mariabeeld, aanwezig in de kerk en naar dewelke de kerk werd genoemd, dateert uit de 13e eeuw en er worden meerdere mirakelen aan toegewezen. Aan de ingang van deze Santa Maria zijn vier hoefijzers genageld volgens de legende afkomstig van het paard van Santiago. De tweede kerk heeft als patroon Santo Domingo Guzman. In deze kerk hangt een reeks Brugse wandtapijten, geweven omstreeks 1654. Aan het andere uiteinde van het dorpje is de kerk van San Juan gebouwd. Ze zou door de Tempeliers zijn gesticht en is in latere eeuwen verbouwd tot het huidige gebouw. In de late middeleeuwen telde de stad zeven hospitalen. Op de top van de heuvel naast het dorpje staat de ruïne van een burcht uit een ver verleden.
Wanneer men Castrojerez verlaat richting Leon, verlaat men ook stilaan de dorre Meseta en komt men na korte tijd in een ander indrukwekkend natuurgebied, de Tierra de Campos. In zekere zin is hier het landschap de voortzetting van de Meseta (de hoovlakte) maar verschilt er grondig van door zijn onmetelijke graanvelden. Het is de meest vruchtbare streek van Spanje. Gedurende de Romeinse overheersing leverde de bevolking graan aan Rome.
Tijdens de Moorse invallen werd het gebied ontvolkt en bleef een lege bufferzone tussen het christelijke rijkere noorden en het muzelmaanse zuiden. Op het einde van de 9e eeuw, na uitdrijving van de muzelmannen kwam een stilaan een herbevolking op gang. De benaming voor de landsstreek Tierra de Campos werd ingevoerd door koning Alfonso X el Sabadio. Dit land van de velden is nu zeker geen niemandsland meer, op regelmatige en overzienbare afstanden van elkaar liggen mmerdere dorpjes met benamingen eindigend op del Campo. Bijlagen: castrojerez1.jpg (189.4 KB) castrojerez2.jpg (132.1 KB) castrojerez3.jpg (136.2 KB) fromista0.jpg (248.6 KB) fromista1.jpg (190.8 KB)
|
|
|
 |
01-10-2013 |
Meseta |
Spaanse Hoogvlakte
De Spaanse Hoogvlakte of Meseta(Spaans : Meseta central) is het gedeelte van het Iberische Schiereiland dat wordt gevormd door een hoogplateau. Het vindt zijn oorsprong in een oude bergketen. Na een periode van erosie van dat gebergte in lang vervlogen tijden ontstond de Meseta zoals we die nu kennen. De Meseta is gemiddeld ongeveer 600 meter hoog met pieken tot 850 meter.
De hoogvlakte wordt doorsneden door het Castiliaans gebergte dat het gebied historisch in Oud- en Nieuw-Castilië verdeelt. De hoogvlakte wordt omringd door het Cantrabrisch gebergte in het noorden, de Sierra Morenain in het zuiden en de bergen van Galiciër en noordelijk Portugal in het westen. In het oosten begint de Meseata voorbij Burgos en loopt zo verder tot even voor Leon in het westen.
Het klimaat op de Meseta wordt wel omschreven als "nueve meses de invierno, tres meses de infierno" : negen maanden winter en drie maanden hel. Het kan er heel, heel heet zijn in de zomer en er waaien veelvuldig krachtige westenwinden. Voor de pelgrim is de Meseta vaak een beproeving, eindeloos rechte wegen met zicht op graanvelden afwisselend met dorre vlakten, nauwelijks schaduw en een zon die brandt. Hier en daar tref je er een klein dorpje aan. Als fietser ben je er op twee dagen doorheen.
Bijlagen: meseta1.jpg (165.8 KB) meseta2.jpg (255.6 KB) meseta3.jpg (156.8 KB) meseta4.jpg (204.3 KB) meseta5.jpg (265 KB)
|
|
|
 |
17-09-2013 |
Burgos |
Burgos
De stad ligt op een hoogte van 860 m in het dal van de rivier de Arlanzón en wordt gedomineerd door een kasteel.. Acht bruggen verbinden de stad. Burgos is nog steeds een regionaal handels- en verkeerscentrum. De naam Burgos stamt af van Vlaamse burgers die de stad handel en welvaart brachten. Men verwierf rijkdom dank zij de verkoop van wol tot de vroege 17e eeuw; men vervoerde de wol afkomstig van de Meseta via Bilbao naar het door Spanje bezette Vlaanderen. Het monopolie voor de wolexport verwerft de stad in het jaar 1494.
Burgos werd in 884 als grenspost tegen de Moren gesticht door graaf Diego Lorcelos. In 1073 werd de stad hoofdstad van het koninkrijk Castilië - Leon en bleef dit tot 1492. De stad bezit de pracht van de Middeleeuwen die tot stand kon worden gebracht met middelen afkomstig uit de bloeiende handel. Burgos is een schatkamer met talrijke bezittingen van vroegere vorstenhuizen uit de Spaanse geschiedenis.
Omstreeks 1200 wordt de eerste brug over de Arlanzón gelegd ten behoeve van de pelgrims naar Santiago. Kort daarop wordt er tevens begonnen met de bouw van de kathedraal.. In 1808 lopen napoleonistische troepen Burgos onder de voet. Vijf jaar later veroveren de Britten onder Wellington stad. In 1936 vestigt generaal Franco zijn voorlopige regering in Burgos, de Spaanse hoofdstad gedurende zijn regime. Vandaag is Burgos de hoofdstad van de provincie met dezelfde naam en maakt deel uit van de autonome regio (comunidade) Castilië - Leon.
Voornaamste bezienswaardigheid:
De gotische Santa Maria kathedraal is drieschepig, heeft dwarspanden, veel kapellen en een zware vieringtoren uit de 16e eeuw. Er steken acht rijk versierde torentjes boven uit. De monumentale westgevel heeft twee klokkentorens met opengewerkte spitsen met zaagvormig profiel. Aan de noordzijde bevindt zich de escalada dorada of gouden trap uit de renaissancetijd. Het portaal van de Sarmental (rechter kruisbeuk met kloosterhof ligt er tegen aan) is goed bewaard. Het beeldhouwwerk in de timpaan is zeer realistisch. Jezus onderricht er de evangelisten en de apostelen. Via een lange trap tussen sacristie en kloostergang komt men er. In de kathedraal zijn veel kunstwerken, grafmonumenten, o. a. van El Cid, retabels (achterstuk van een altaar, meestal gebeeldhouwd of beschilderd) en een fraaie koorstoel. De kapel del Condestabele is achthoekig, heeft acht kleine spitse torens en een rijke wandversiering. Het grafmonument van El Cid Campeador, de bekendste zoon van Burgos, en Dona Jimena bevindt zich onder het koepelgewelf. De hekken tussen transept en koor bestaan uit prachtig smeedwerk. De notenhouten stoelen van de koorbanken zijn alle verschillend en zijn voorzien van palmhouten inlegwerk.
Reeds eeuwenlang is Burgos het symbool van Castilië. Prestigieus en zelfbewust wil het de allures aannemen van een grootstad. Altijd zal Burgos echter een vorm van een zekere intimiteit en een onweerstaanbare charme behouden. Bijlagen: burgos1.jpg (207.2 KB) burgos2.jpg (176 KB) burgos3.jpg (169.4 KB) burgos4.jpg (195.1 KB)
|
|
|
 |
30-08-2013 |
Haan en Hen |
Santa Domingo de Calzada
Langs de Camino de Santiago is er wellicht geen enkele plaats die nog zo doordrongen is van haar oorsprong en bestaansreden. Het is een stad langs de straat, de calzada, en haar maker was en is nog steeds de heilige van de straat.
Domingo Garcia werd geboren omstreeks 1019 uit een welgestelde boerenfamilie. Hij groeide op als herdersknaap en voelde zich tot het kloosterleven geroepen. Hij verbleef achtereenvolgens in het klooster van San Millan de la Cogolla en vervolgens in de abdij van Valvanera, hoog gelegen in de Sierra de la Demanda. Later trok hij naar het dal van de Rio Oja en vond er, verscholen in de eiken bossen bij Ayela, de ruïnes van een paleis van de koningen van Navarra. Hier verbleef hij niet ver van de Camino de Santiago. Hij ontdekte er zijn ware roeping en zou voor de pelgrims zorgen door er een hospitaal op te richten alsook een stenen brug over de Rio Oja. Na voltooiïng van zijn levenswerk stierf Domingo op 11 mei 1094. Hij werd begraven naast zijn kerkje op de plaats die hij zelf tijdens zijn leven had aangeduid. Hij werd vrij snel heilig verklaard en de nederzetting die zich intussen rond het hospitaal had gevormd kreeg zijn naam: Santa Domingo de Calzada. Zijn volgelingen zouden ter plaatse en later tevens in het naburige Ortega zijn werk verder zetten. Omstreeks het midden van de twaalfde eeuw begon men met de bouw van een nieuw heiligdom waarin het graf van Santo Domingo werd opgenomen. Dit heiligdom groeide in de loop der eeuwen uit tot de huidige kathedraal.
Het verhaal van de haan en de hen
Door de eeuwen heen werd het levensverhaal van Santo Domingo opgesmukt met velerlei legenden en tal van mirakelen. Het meest vertelde mirakel is dat van de gehangen jonge pelgrim, de haan en de hen.
Uit Duitsland kwamen een vader en en moeder met hu zoon op pelgrimstocht naar Santiago. In een herberg in Santo Domingo de Calzada zouden ze de nacht doorbrengen. De dochter van de herbergier werd op slag verliefd op de mooie jonge blonde Duitser. Omdat hij echter, als vrome pelgrim, geen acht op haar sloeg, besloot ze zich te wreken. s Nachts stopte ze de zilveren beker van haar vader in de reiszak van de jongen. s Morgens vroeg trokken de Duitse pelgrims verder. In de loop van de ochtend zocht de waard tevergeefs zijn beker. De pelgrims werden door de dochter verdacht gemaakt en onmiddellijk achtervolgd. In de tas van de jonge man vonden de gerechtsdienaren de zogezegd gestolen zilveren beker. De pelgrims werden terug naar de stad geleid en de rechter sprak over de jongen het doodvonnis uit: hij zou terstond worden opgeknoopt.
Na afloop van de terechtstelling dwaalden de ouders bedroefd door de straten en besloten uiteindelijk hun tocht naar Santiago voort te zetten. Op de terugweg wilden ze nog even voorbij het galgenveld gaan om er hun zoon te gedenken. Groot was hun verbazing toen ze hem daar nog levend aantroffen. Hij zei dat er dat iemand een hand onder zijn voeten hield zodat de strop om de hals hem niet deerde. De ouders spoedden zich naar de rechter. Het was middag toen ze deze laatste aantroffen gezeten aan tafel klaar voor het middagmaal. Aan het spit bereidde de kok een haan en een hen. Bij het aanhoren van het gebeurde kon de rechter zijn oren niet geloven en riep uit dat er van het voorval geen woord waar kon zijn. Meer nog, hij merkte spottend op dat de jonge man zo levend was als de haan en de hen aan het braadspit. En toen gebeurde het: de kippen vlogen van de braadspies en fladderde kakelend alle kanten op. Iedereen snelde naar de galg en kon vaststellen dat Santo Domingo een mirakel had verricht. Ter gedachtenis aan dit wonder verblijven sind eeuwen nog steeds een witte haan en hen in een fraaie vijftiende-eeuwse kooi, opgesteld tegenover het praalgraf van de heilige. Bijlagen: domingo1.jpg (159.6 KB) domingo2.jpg (167 KB)
|
|
|
 |
11-08-2013 |
La Rioja |
De wijnstreek La Rioja.
La Rioja is een natuurlijk geografisch gebied in noorderlijk Spanje deeluitmakend van het stroomgebied van de Ebro rivier. De landstreek grenst ten noorden aan Baskenland (provincie Alava), aan Navarra in het noordoosten, in het zuidoosten aan de provincie Aragon ( Zaragosa) en aan Castilla Y Leon in het westen (provincies Burgos en Soria). De naam van de provincie is afgeleid van Rio Oja een zijrivier die in Haro in de Ebro vloeit. De provincie is onder te verdelen in Rioja Alta (Boven-Rioja) het vochtige en bergachtige westelijke deel en de Rioja Baja (Beneden-Rioja) het droge en nagenoeg vlakke oostelijke deel .De landstreek heeft een oppervlakte van iets meer dan 5000 km² met zowel hooglanden als vlakten met wijngaarden. Het is Spanjes meest prestigieuze wijnproducerende gebied bekend onder de benaming Origen Calificada Rioja ( ROC ).
De geschiedenis van La Rioja kent een woelige verloop met periodes van overheersing en bezetting door Romeinen, Moren, Navarrezen en Kastilianen. Vanaf de 15e eeuw was La Rioja opgesplitst tussen Castilië en Navarra en later als deel van een verenigd Spanje tussen de provincies Burgos en Soria. In 1852 vond in Spanje een herindeling in 52 provincies plaats. Een hiervan was Logroño met inbegrip van het grondgebied La Rioja . In 1980 werd La Rioja weer de officiële naam van het gebied en twee jaar later werd het een autonome gemeenschap.
La Rioja Alta is het rijkste deel van de provincie. Het gebeid dat zich uitstrekt van de Ebro tot de hooglanden van de Sierra de la Demanda, beschikt over de meest vruchtbare grond en heeft daardoor de beste druivenoogsten en wijn. Als gevolg hiervan heeft het van oudsher de sterkste economie, de mooiste kastelen en kloosters. Een extra troef is de pelgrimsroute naar Santiago die zorgt voor extra economische impulsen.
La Rioja Baja, het oostelijke deel van de provincie, is qua klimaat en begroeiing meer mediterraan. Het vormt de grens tussen het Ebrodal en de hoogvlakten van Navarra, Soria en Aragon. Bijlagen: poblacion.jpg (199 KB) riojaalta.jpg (201.6 KB) riojabaja.jpg (170.6 KB) riojacenicero.jpg (154.3 KB) riojafietsen.jpg (172.3 KB)
|
|
|
 |
03-08-2013 |
Irache |
Het klooster van Irache
Het Monasterio de Santa María la Real de Iracheis één van de oudste kloosters van Spanje. Het kloostercomplex bestaat uit het klooster met de kloostergalerijen, de kerk en de toren. De eerste geschreven documenten die Irache noemen dateren van het jaar 958. In het begin van de 11e eeuw is er in opdracht van de koning García Sanches III een hospitaal voor de pelgrims gevestigd, het eerste in Navarra.
Het klooster werd door de Benedictijnen geleid. In de loop van de eeuwen hebben heel wat mensen van het klooster gebruik gemaakt. Natuurlijk werd er aan de pelgrims onderdak gegeven, maar er is ook een universiteit gehuisvest geweest. Zelfs het leger van Napoleon heeft het klooster als oorlogshospitaal gebruikt na eerst de monniken weggestuurd te hebben. Er zijn plannen om in de toekomst een Parador (staatshotel) van het klooster te maken. Paradores zijn meestal in antieke gebouwen gevestigd. Zo kunnen die gebouwen behouden blijven.
Fuente de Vino
De bodegas Irachezijn naast het klooster gelegen. De wijn van het wijnhuis ligt te rijpen in een ruimte waar wel 10.000 vaten in kunnen. Bij de bodegas kun je desgewenst het wijnmuseum bezoeken. De Fuente de Vino (wijnfontijn) is voor de pelgrims bestemd omdat de Bodegas Irache de traditie wilt voortzetten die eeuwen in het klooster gold, namelijk voor de pelgrims zorgen. Pelgrims houden daar graag halt om zich te goed te doen aan de rijkelijk vloeiende wijn. Weinigen denken daarbij aan San Vermundo, omstreeks 1020 geboren. Op twaalfjarige leeftijd trad hij in het klooster waar zijn oom abt was. Somtijds was hij er portier en de arme pelgrims die aan de klooster aanklopten lagen hem nauw aan het hart. In 1054 werd Vermundo tot abt verkozen en besteedde veel zorg aan het besturen van het hospitaal. Hij was een groot ijveraar voor de verering van O.L.Vrouw van El Puy in Estella. Hij stierf op8 maart 1092. Er bestaat nog een gezegde dat naar hem verwijst; Mientras el mundo sea el mundo, el 8 de marzo es san Vermundo - Zolang de wereld blijft zal 8 maart de dag van Vermundo blijven. Bijlagen: irache-klooster.jpg (134.2 KB) irache-wijnfontein.jpg (177.9 KB)
|
|
|
 |
|
Estella |
Estella en de Virgen del Puy
De monumentale stad Estella, een opvallende enclave aan de Camino de Santiago, telt onder de belangrijke bouwwerken een modern gebouw: de basiliek van Nuestra Señora del Puy, mede beschermvrouwe van de plaats. Zij is gebouwd op een heuvel waar volgens de legende de Maagd is verschenen. Binnenin is er een gotisch beeld van de Virgen del Puy, uit de veertiende eeuw, evenals twee beelden van Christus aan het kruis, gemaakt in de zeventiende eeuw. Vanuit de basiliek heeft u een prachtig en volledig panoramisch uitzicht over de monumentale stad en de rivier Ega.
Volgens de overlevering zagen herders op de plaats waar het huidige bouwwerk staat, rond het jaar 1085, een aantal sterren die wezen naar een heuveltop. Daar aangekomen troffen de herders de verschijning van de Maagd aan, verborgen in een grot. Koning Sancho Ramírez gaf opdracht voor de bouw van een kapel ter ere van de Maagd. In de zeventiende eeuw werd deze kapel vervangen door een barokke kerk waarvan vandaag de dag nog enkele elementen bewaard zijn gebleven, zoals de toegangspoort en binnenplaats aan de voorkant.
Het toeval wil dat de Verschijning van de Maagd plaatsvond vóórdat de stad werd gesticht, het jaar 1090 waarin het stadsrechten kreeg. Deze ogenschijnlijke tegenstelling komt doordat er zich voor die datum al een vestigingsplaats van vrije marktkooplieden bevond, die mogelijk gebruik maakten van de gelegenheid om de koning ertoe te bewegen het dorp te erkennen en te beschermen. Zij probeerden ook om de aandacht van de pelgrims te trekken, die twee kilometer zuidelijker de rivier de Ega overstaken en zich naard Iratxe begaven zonder daarbij Estella aan te doen. Om dat te bewerkstelligen dramatiseerden zij de wonderbaarlijke verschijning van de maagd, wier naam zij overeen lieten komen met die van een van de meest vereerde maagden van Frankrijk: Notre Dame du Puy. Het werd onmiddellijk een succes en beide doeleinden werden bereikt.
Het nieuwe heiligdom groeide uit tot een belangrijk pelgrimsoord, waar men naar toe trok, aangetrokken door wonderen. Het wonder dat het meeste gewicht in de schaal legde voltrok zich in september 1638. Tijdens de verdediging van Fuenterrabía werden honderden inwoners van Estella aangewezen om in de gevaarlijkste flank te strijden. Zij vreesden voor hun leven en baden tot de Maagd, die voor hen verscheen en hen beloofde dat ze allemaal behouden terug zouden keren naar de stad. De wonderbaarlijke belofte werd nagekomen en de dankbare stad benoemde de maagd tot beschermvrouwe. De verering werd door de jaren heen steeds groter.
In de huidige Basiliek is zowel het grondvlak als het dak stervormig, een element dat terugkomt in de decoratie en de inrichting. Door deze vorm en het gebruik van een groot aantal ramen, is de architect erin geslaagd om binnenin een intens lichteffect te creëren, dat verwijst naar de verschijning van de maagd Virgen del Puy. Bijlagen: estella1.jpg (224.6 KB) estella2.jpg (155.6 KB) estella3.jpg (112 KB)
|
|
|
 |
02-08-2013 |
Puenta La Reina |
Romaanse Brug van Puente la Reina
Puent la Reina is ten zuidwesten van Pamplona gelegen en wordt gekenmerkt door een oude pelgrimsbrug over de rivier Arga. Aan de rand van de stad wijst een bronzen pelgrim naar het ontmoetingspunt van de twee routes naar Santiago, de ene vanuit Jaca (Toulouse-Somport) de andere vanuit Pamplona (Roncesvalles).
De Iglesia del Crucifijo (kerk van het kruis) aan de stadsrond heeft een Y-vormig kruis waaraan een 14e-eeuws houtenbeeld van Christus hangt.
De romaanse brug van Puenta la reina is een van de interessantste voorbeelden van de niet-kerkelijke architectuur langs de Camino de Santiago in Navarra. Hier komt de Jakobsroute uit en die uit samen. Het is een ontmoetingsplaats voor pelgrims die in de loop der eeuwen verhalen en legendes hebben doen ontstaan. Het water van de Arga, die onder de indrukwekkende boog van de eeuwen oude brug door stroomt, fluistert de meest verrassende verhalen door aan de reizigers die zich laten meeslepen door het gekabbel van deze rivier. U hoeft slechts op te letten om de pittoreske legende van de "txori" te horen. De brug van Puente la Reina, de hoofdstad van de Ilzarbe-vallei of Valdizarbe gelegen in de Middenzone van Navarra, heeft deze plaats zijn naam gegeven. "Puente" betekent namelijk brug in het Spaans. Deze brug over de rivier werd in de elfde eeuw opgetrokken, naar het schijnt op initiatief van een koningin, wellicht Doña Mayor de Castilla, gemalin van Sancho el Mayor, of Doña Estefanía, vrouw van García Nájera. Het doel ervan was de doortocht van de pelgrims die onderweg waren naar Santiago de Compostela te vergemakkelijken bij de uitgang van het stadje, nadat zij de Rúa Mayor hadden doorlopen. Het is een van de statigste voorbeelden van de romaanse wereldlijke bouwstijl langs de camino. De brug valt voornamelijk op vanwege haar elegantie en eenvoud. Zij heeft 7 halfronde bogen, waarvan de meest oostelijke zich onder de grond bevindt, en is 110 meter lang. Tussen de bogen in zitten kleine boogjes, bij wijze van luchtgaten, die de structuur lichter maken en waar het water, bij het stijgen van de rivier, doorheen kan stromen. De brug had in vroegre tijden drie verdedigingstorens, twee aan weerszijden en een in het midden, waarin het renaissancistische beeld van de Virgen del Puy, ook wel bekend als de Heilige Maagd van Txori, stond.
Er bestaat een legende rond deze maagd volgens welke het beeld werd bezocht door een vogel ("txori" in het Baskisch), die het verzorgde en opdofte door met zijn vleugels de spinnenwebben te verwijderen en het gezicht te wassen met het water dat hij uit de Arga haalde. Er wordt gezegd dat de dag waarop de "txori" verscheen, de klokken werden geluid en er religieuze feesten werden gevierd.
Tegenwoordig staat het beeld van de heilige maagd niet meer op de brug. Het is namelijk in 1843 overgebracht naar de dichtbij de rivier gelegen kerk van San Pedro. Het is de moeite waard om een bezoek te brengen aan deze kerk, waarvan de retabels bezienswaardig zijn. Ook interessant is de kerk van Santiago el Mayor, die een mooi romaans portaal met mozarabische invloeden heeft en waarin een waardevol gotisch beeld van de apostel Sint-Jakob is ondergebracht Bijlagen: Pdr1.jpg (113.7 KB) Pdr2.jpg (148.5 KB) Pdr3.jpg (222.3 KB)
|
|
|
 |
01-08-2013 |
Roncevalles |
Roncevalles aan de Alto Ibaneta (1057 m).
PAS VAN IBANETA Vanaf Saint-Jean-Pied-de-Port is het een flinke klim naar de op 1066 meter hoogte gelegen pas van Ibaneta. Hier staat al sinds de elfde eeuw een kapel waarvan de klok 's nachts en bij nevel hard werd geluid om de pelgrims niet te laten verdwalen. Van de elfde eeuwse kapel is niets meer over, de huidige kapel dateert van 1954. Op deze pas zou Karel de Grote toen hij Spanje binnentrok een kruis hebben geplant en gebeden hebben tot Sint Jabobus.
KLOOSTER VAN RONCESVALLES Bergafwaarts ligt Roncesvalles, het is niet meer dan een gehucht, het dorp telt nauwelijks meer dan dertig inwoners. Maar voor pelgrims is het altijd een belangrijke plaats geweest. Al in de dertiende eeuw was het hospitaal van Roncesvalles het meest befaamde en geroemde van heel de camino! Tegenwoordig bestaat Roncesvalles uit niet meer dan een klooster dat nog bewoond wordt door een aantal Augustijner monniken. De dertiende eeuwse kerk is gerestaureerd, net als de kapittelzaal waar sinds 1912 het 13e eeuwse liggende standbeeld van koning Sacho IV op een graftombe is neergelegd. Er is ook een museum waar vooral edelsmeedkunst is te bewonderen. Het pronkstuk is het zogenaamde schaakbord van Karel de Grote. Achter elk vlak is een reliek te zien.
KAREL DE GROTE EN HET ROELANTSLIED Roncesvalles en Ibaneta zijn plaatsen van belang in het leven van de Frankische koning. Na de jarenlange strijd van de christelijke Franken onder leiding van Karel de Grote tegen de Saracenen in Spanje zou de vrede eindelijk worden getekend. Karel de Grote en zijn legers trokken zich terug. Op hun terugweg sloegen ze op 15 augustus 778 hun kamp op bij Roncesvalles. Die nacht werd de achterhoede van het 20.000 koppen tellende Karolingische leger, aangevallen door de Basken. Roelant die de leiding had over de achterhoede wilde niet meteen op zijn hoorn blazen om hulp in te roepen en dat werd hem fataal. Toen de Frankische koning arriveerde was het te laat. Zijn trouwe metgezel Roelant had het leven gelaten en met hem velen van zijn manschappen. Dit verhaal van dwaasheid en heldendom is later opgetekend en bekend geworden als het Roelantslied of 'Den droeflijken strijt opten berch van Roncevale' zoals het in de zestiende eeuw in de Nederlanden verscheen.
Een aantal plaatsen herinneren nog aan deze geschiedenis zoals de 12 eeuwse kapel op het terrein voor het klooster van Roncesvalles die ook wel de kapel van Roelant wordt genoemd. En op een heuveltje naast de kapel op de pas van Ibaneta planten de pelgrims naar het voorbeeld van Karel de Grote nog steeds een kruisje.
Eerste verzen van het Roelantslied
Daer sal menech toe sien
Daer dese wijch sal ghescien.
Ende wi hebbent alsoe verstaen
Dat wise alle selen verslaen."
Doen sprac Corsabels, die coninc,
Dat was waerlike dinc:
"lc wilier emmer een sijn."
Noch sprac die bose barbarijn,
Hi was groot ende starc:
Hine wonde niet om C marc
Ende tgoet dat ie man
Hadde ochte ye ghewan.
Voor de volledige tekst zie http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/roelandslied/index.html Bijlagen: RCVLS1.jpg (118 KB) RCVLS2.jpg (137 KB)
|
|
|
 |
31-07-2013 |
St.-Jean-Pied-de-Port |
De startplaats van duizenden pelgrims
Saint Jean is een der schilderachtigste, vroeger versterkte, steden van het Franse Baskische land. Sinds het ontstaan eind XIIe eeuw, op initiatief van de koning van Navarra, werd Saint Jean Pied de Port de belangrijkste stad van het noordelijk deel van het koninkrijk Navarra. Ze is gelegen aan de voet van de Pyreneeën aan de oevers van de Nives en beneden de bergpas Ibañeta die de oversteek naar Roncevalles en Spanje toelaat.
De kathedraal Notre Dame is een van de belangrijkste gotische gebouwen van het Franse Baskenland. De traditie schrijft het eerst opgetrokken bouwwerk op de plaats van de huidige kathedraal toe aan een koning van Navarra, Sancho VII el Fuerte, dit ter herdenking van de overwinning op de Moren bij Las Navas de Tolosa in 1212. De majestueuze roze zandstenen voorgevel is versierd met een gotisch portaal met zuilen en gebeeldhouwde kapitelen. Het interieur heeft een brede middenbeuk en twee zijbeuken. Aan beide zijden van het veelhoekige koor ziet men het wapenschild van Navarra.
Het oude stadsgedeelte is omsloten door muren uit de 15e en 17e eeuw en kan men betreden door 3 poorten: de Poort van Frankrijk, de Poort van Navarra en de poort St-Jacques verbonden met de Rue de la Citadelle, waarlangs meerdere huizen van rode zandsteen staan. Voorbij kathedraal en brug gaat deze straat over in de Rue dEspagne. Het is hierlangs dat de pelgrims hun tocht aanvatten nadat zij zich lieten registreren bij de Amis du Chemin de Saint Jacques (het is ook hier dat wij onze officiële start namen). Bijlagen: SJDP0.jpg (147.5 KB) SJDP1.jpg (158.2 KB) SJDP2.jpg (168 KB) SJDP3.jpg (161.7 KB)
|
|
|
 |
30-07-2013 |
De apostel Jacobus |
De apostel Jacobus en de geschiedenis
Over Jacobus de Meerdere zijn zeer weinig historische gegevens bekend.
Enkel het Nieuwe Testament verwijst sporadisch naar hem. Zo lezen we in het evangelie dat hij als één van de eersten, samen met zijn broer Johannes, geroepen werd om Jezus te volgen. Hij was de zoon van Zebedeus en net als zijn vader visser van beroep. Eens, toen Jezus zich bij het meer van Galilea ophield, zag Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en diens broer Andreas, bezig het net uit te werpen in het meer. Zij waren namelijk vissers. En Hij sprak tot hen: Komt, volgt mij; ik zal u vissers van mensen maken. Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. Iets verder zag Hij nog twee broers, Jacobus, de zoon van Zebedeus en zijn broer Johannes. Met hun vader Zebedeus waren zij in de boot hun netten aan het klaarmaken. Hij riep hen en onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader achter en volgden Hem (Mat. IV, 18 -22).Hetzelfde verhaal vinden we terug in de evangelies van Marcus en Lucas.
In een paar kleinere fragmenten in het evangelie van Matteus en Lucas lezen we dat Jacobus samen met zijn broer Johannes en Petrus één van de leerlingen was die zeer dicht bij Jezus stond. Jacobus is erbij wanneer Jezus naar zijn Goddelijke zending verwijst: Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jacobus en diens broer Johannes met zich mee naar boven op een hoge berg... Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd (Mat. XVII, 1 - 2). Jacobus is erbij om in de Hof van Olijven met Jezus te bidden: Petrus en de twee zonen van Zebedeus nam Hij echter met zich mee... (Mat. XXVI, 37). Jacobus is getuige bij de opwekking van het dochtertje van Jaïrus: Toen Hij bij het huis aankwam, liet Hij niemand mee binnengaan behalve Petrus, Johannes en Jacobus en de vader en moeder van het kind... ( Luc. VIII, 51)
In de Handelingen van de Apostelen ( waarin het leven van de eerste christenen beschreven wordt) lezen we hoe Jacobus - waarschijnlijk rond 44 na Christus- de marteldood is gestorven: omstreeks die tijd legde koning Herodes Agrippa I de hand op enkele leden van de kerk om hen te mishandelen. Jacobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen ( Hand. XII, 1 - 2).
Jacobus in Spanje
Het verhaal dat Jacobus naar Spanje trok en bij gebrek aan belangstelling weer naar Palestina ging, komen we voor het eerst tegen in de Codex Calixtinus. Het is de eerste gids voor pelgrims naar Compostela. Hij werd samengesteld rond 1150 na Chr. Historische gegevens van zijn aanwezigheid in Spanje bestaan op dit ogenblik niet. Het verdere verhaal is meer dan waarschijnlijk legende. Na zijn onthoofding zouden leerlingen van Jacobus zijn dode lichaam in een bootje gezet hebben datzeven dagen later aan de Spaanse kust strandde. Over de manier waarop die zeetocht gebeurde bestaat in de verschillende verhalen geen eenstemmigheid. Volgens sommige bronnen voer het scheepje op eigen kracht. Andere verhalen schrijven dat Athanasius en Theodorus, twee van zijn leerlingen, mee aan boord gingen. Nog andere bronnen spreken van een engel die het bootje begeleidde.
Het scheepje zou geland zijn in Iria Flavia, wat toch een paar historische vraagtekens opwerpt. Het plaatsje had zijn naam te danken aan de Romeinse keizer Titus Flavius Vespasianus. Deze keizer regeerde echter rond de jaren 70 na Chr. Rekening houdend met de vermoedelijke datum van Jakobs marteldood ( ca. 44 n. Chr. ) en de overtocht vanzeven dagen, klopt de tijdberekening niet. Jacobus werd volgens het verhaal vervolgens in Spanje begraven en... vergeten.
De ontdekking van het graf.
De eerste geschriften over de ontdekking van het graf van Jacobus dateren van 1077. In de 9de eeuw leefde in de buurt van Iria Flavia (het huidige Padrón) de monnik Pelagius. Rond 810 - 813 kreeg de monnik visioenen over het graf van Jacobus. Samen met bisschop Theodomir ging hij op zoek naar het graf. Ze werden begeleid door een heel bijzondere ster die hen de weg wees. Ze vonden een graf, waarin drie kisten rustten: Jacobus en zijn twee leerlingen Athanasius en Theodorus. Zeer vlug al kwam er een stroom bedevaarders op gang. De "ontdekking" van het apostelgraf moet ook worden gezien tegen de achtergrond van de Moorse bezetting. De Moren waren in 711 Spanje binnengevallen en hadden het op korte tijd vrijwel geheel bezet. Wanneer Koning Ramiro in Clavijo een overwinning behaalt op de Moren is het hek helemaal van de dam. De mensen hadden immers Sint-Jakob zien tussenkomen, gezeten op een wit paard, de Moren neersabelend. Een nieuwe legende was geboren: Jacobus, Matamoros
BRON: Vlaamse genootschap
Bijlagen: BEELTENIS.jpg (268.6 KB)
|
|
|
 |
11-07-2013 |
Afscheid. |
Alles heeft zijn tijd.
Voorafgaand aan het avondeten van woensdag is het tijd om de koffers te pakken en de fietsen te prepareren voor hun terugtocht per camion. Enkel Freddy blijft bij ons en zal ons vergezellen op de terugreis per vliegtuig naar Zaventem. Een laatste avond wacht ons en na een deugddoende nachtrust worden we om 10.15 u op transfer gezet naar de stad Compostela. Een eerste bekommernis is zorgen dat we aan onze Compostela geraken, ook wel "compostelaat"genoemd, het bewijsstuk dat we onze camino tot een goed einde brachten. Om dit documentje te bekomen leggen we ons stempelboekje voorzien van de nodige stempels voor in het pelgrimskantoor. Een slang wachtende gaat ons voor, dat geduld een mooie deugd is wordt hier nogmaals bevestigd. Even voor twaalven bekomen we ons document van een vriendelijke dame na het invullen van enkele statistische gegevens. Met een hartelijke proficiat wuift zij ons uit. Dan snel naar de pelgrimsmis die begint om 12 u. Hier komen tot we innerlijke rust, staan nog even stil bij het waarom van onze tocht en wat deze voor ons betekende. De hoop om de butafumero heen en weer te zien slingeren blijft een ijdele hoop, op weekdagen is zwaaien eerder uitzondering dan regel. We zullen het moeten stellen met een filmpje op YouTube. Nadien wordt het heiligdom nog even verkend, de stad bezocht en de innerlijke mens bevredigd. Om 17.35u stijgen we op in Compostela airport met Iberia Lines Aereas om via een tussenstop in Madrid omstreeks 22.15u Zaventem te bereiken waar we door de familie worden onthaald en naar onze heimat terugkeren na afscheid te nemen van onze fietscompagnons.
Een droom is werkelijkheid geworden.
Dank aan onze begeleidingsploeg voor de goede zorgen en deskundige leiding, alle fietscompagnons voor het aangenaam gezelschap, allen die ons steunden en moed inspraken voor en tijdens de tocht, ook aan Erik, Greet en Femke en bijzonder aan mijn vrouwtje Maria daar zij mij zo dikwijls moest missen tijdens mijn voorbereidende tochten en het bijna twee weken uithuizig zijn tijdens de camino.
Van harte, Willy.
ps. In de loop vd komende weken volgen nog enkele wetenswaardigheden over de camino die we reden. Een fotoreportage kan je zien door klikken op de bijlage onder elke tekst, nadien kan je terug naar de blog door klikken op pijlknop terug in de taakbalk onder http://blogimages..... . Bijlagen: e01.jpg (227.8 KB) e02.jpg (282.7 KB) e03.jpg (210.7 KB) e04.jpg (158.4 KB) e05.jpg (238.1 KB) e06.jpg (207.9 KB) e07.jpg (189.5 KB) e08.jpg (412.2 KB) e09.jpg (327.6 KB) e10.jpg (419.2 KB)
|
|
|
 |
10-07-2013 |
Dag 10 |
Here We Come
Jawel Jacobus, hier zijn we. Een jaar geleden groeide het verlangen om het graf van de apostel per fiets te bezoeken in het verre Spanje. Vandaag ligt Compostela voor ons.Tot een vijfttal kilometer voorbij O Pedrouzo wordt langs de N547 gereden op een licht golvend parcours. Daarna gaat het linksaf over een stukje weg in erbarmelijke staat, achter de vliegveld, om dan via Lavacolla de laatste kilometers naar de Galisische hoofdstad aan te vatten. Er is tijd voor de klassieke rustpauzes en het laten aanvullen van het stempelboekje. Vandaag werden we daarbij verwelkomd door een vriendelijke kloosterlinge. De laatste rit wordt afgelegd aan een gezapig tempo. Is het de vermoeidheid van het onderweg zijn of wil men het fietsgenot nog even rekken? Eenieder vult dit in naar eigen goeddunken. Op de laatste heuvel, de Monte do Gozo, de plaats met het majestueuze monument opgericht ter herinnering van het pauselijk bezoek aan Santiago, waar een feestelijke lunch op ons wacht wordt besloten zonder oponthoud in een trek af te dalen naar de kathedraal. Aangekomen op de Praza do Obradoiro vlak voor de kathedraal slaat de euforie toe. Iedereen heeft zijn of haar doel bereikt, de emoties komen los en het is een moment om elkander te feliciteren, tranen van vreugde en ontroering gaan hun gang. Na de bijhorende fotoshoot wordt de stad verlaten om via een laatste klim te gaan nagenieten op de Monte do Gozo, dit was dan wel de allerlaatste klim. Een laatste maal genieten we van de culinaire kunsten van Jan en Bruno en smullen ons buikje rond. Dan is het tijd om het hotel op te zoeken en de plannen voor de dag nadien, het bezoek van kathedraal en stad zelf, in te vullen naar godsvrucht en vermogen. Bijlagen: d101.jpg (142.2 KB) d102.jpg (192.2 KB) d103.jpg (262.9 KB) d104.jpg (299 KB) d105.jpg (212.2 KB) d106.jpg (228.5 KB) d107.jpg (335.5 KB) d108.jpg (281.5 KB) d109.jpg (197.8 KB) d110.jpg (184.2 KB) prof10.png (69.4 KB) r-dag10.png (289 KB)
|
|
|
 |
|
Dag 9 |
Verdwaalde pelgrims
Wat zal ik aandoen vandaag, een moeilijke vraag. De hemel zit dicht, er hangt mist en er vallen enkele druppeltjes. Het regenvestje wordt aangetrokken maar nog voor de start wordt gegeven besluiten we het er toch maar op te wagen, trekken ons jasje terug uit en deponeren het in de volgwagen. Een goede beslissing want nog voor het middaguur is de stralende zon weer van de partij. Portomarin, gelegen aan een stuwmeer op de rio Miño wordt bereikt na het nemen van een klim in twee trappen en daarop volgend een leuke, brede en rustige afdaling. Op het marktplein is de wekelijkse markt aan de gang. Even rondneuzen, de kerk bezoeken en weerom de fiets op. Tot Hospital de la Cruz volgen we de LU-633 en worden er enkele hellingen beklommen en afgedaald vergelijkbaar met een Ardeens parcours. We genieten van het mooie groene Galicië. Het gaat verder langs smalle wegen en pitoreske plaatsjes in de Serra de Ligonde tussen een stroom van stappende jongeren, allen op weg naar die ene zelfde bestemming, Santiago de Compostela. Extra opletten dus maar wat een sfeer. Even na Lestedo net voor Palas de Rei op het terrasje van Meson a Brea wordt gestopt voor de zoveelste lekkere lunch aangeboden door onze Bruno en Jan. De eerder kortere rit laat toe even langer na te genieten en te proeven van die moeilijk te beschrijven camino-sfeer. Alvorens weer verder te fietsen moesten nog snel twee lekke banden worden hersteld. Tussen Palas de Rei en Melide rijden we de provincie Coruña, genoemd naar haar hoofdstad, binnen. We worden opgewacht in een rustig en mooi in het groen gelegen hotel na een trip van 75 km, Santiago komt in het vizier. Voor het avondeten wacht er ons nog een verrassing. "Pelgrim Marc" komt ten tonele met mantel en staf en spreekt ons nog even toe op de briefing bij het apperitiefje voorafgaand op het avondmaal, weerom een maaltijd om van te smullen. Tijdens het dessert komt "fietsbegeleiderster Mieke" toe, zij is op zoek naar haar verdwaalde fietsvrienden. Een groep bestaande uit 6 koppeltjes man en vrouw, 2 x 2 vrouwen en 2 x 2 mannen is zij verloren en plichtsbewust wil zij deze absoluut terugvinden. Op ludieke wijze vertelt zij haar wedervaren met deze groep, en wat blijkt? Jawel zij heeft haar groep teruggevonden, het is onze groep. Profciat voor Marc en Mieke, we werden aangenaam verrast.
Bijlagen: d90.jpg (165.9 KB) d91.jpg (154.6 KB) d92.jpg (129.1 KB) d93.jpg (296.7 KB) d94.jpg (244.9 KB) d95.jpg (212.7 KB) d96.jpg (169.2 KB) d97.jpg (156.3 KB) d98.jpg (227.4 KB) d99.jpg (153.5 KB) prof9.png (74.5 KB) r-dag9.png (599.3 KB)
|
|
|
 |
08-07-2013 |
Dag 8 |
Loon naar werken.
Ponferrada is met zijn 55.000 inwoners een zeer levendige stad. Gelukkig logeerden we zowat aan de rand van de stad en was het buitenrijden geen probleem. Honderd kilometer liggen op ons te wachten en wat voor kilometer, de hitte is nog steeds aanwezig en het te overwinnen aantal hoogtemeters is ook niet te onderschatten,1320 hoogtemeters. Na 2O km bereiken we Villafranca en klimmen we het Cantabrische gebergte in om alzo Galicië binnen te rijden. Schaduwrijke wegen leiden ons naar Pedrafita do Cebreiro. Nog even doorduwen en El Cebreiro op een hoogte van 1350 m wordt bereikt, onze rustplaats voor de middag. In de "Santa Maria", de oudste pelgrimskerk (836) van de camino, is een misviering aan de gang. Samen met enkele fietsvrienden nemen we deel aan deze viering om even tot bezinning te komen in dit mooi kerkje, tenslotte we zijn toch op weg naar Santiago. Onze pelgrimsweg loopt verder via de Alto de San Roque ( 1270 m) waar een bronzen monument van een pelgrim ons de richting Santiago aanwijst. Naast de weg staat kilometerpaal 147km, het aantal nog af te leggen km om uiteindelijk Compostela te bereiken. Om dit op behouden en veilige manier te volbrengen wordt in Triacastella Jacobus zijn beeltenis nog even bezocht in een zeer sober, stokoud maar wondermooi romaans kerkje. Natuurlijk mag een verfrissing op het nabijgelegen terrasje niet ontbreken, je zou al bij temperaturen die 35° benaderen of meer overtreffen. In het klooster van San Julian van Samos wordt even binnengelopen voor onze stempel, toevallig in een prachtig beschilderde albergue waar reeds meerdere stappers zijn toegekomen en liggen uit te blazen op hun bed. Van stappers gesproken, we hebben reeds verschillende Belgen ontmoet zo bvb in Castrojériz een koppel komende van Sint Katelijne Waver reeds onderweg sinds half april, nabij het Cruz de Ferro een groepje Vlamingen vertrokken in Astorga tevens met Govaka begeleiding, en ga maar verder. Na nog enkele bulten bereiken we de eindhalte van vandaag, Sarria dat reeds in de Romeinse tijd bestond. Toevallig is er vandaag een jarige in de groep en bij de avondbriefing wordt deze van harte gefeliciteerd. Vanavond gaat eenieder met een gerust hartje naar zijn bed, de meest gevreesde moeilijkheden zijn (vermoedelijk) achter de rug.
Groetjes van Willy en Erik.
Bijlagen: d80.jpg (116.3 KB) d81.jpg (279.9 KB) d82.jpg (252.3 KB) d83.jpg (183.9 KB) d84.jpg (218.5 KB) d85.jpg (240.8 KB) d86.jpg (172.9 KB) d87.jpg (150.2 KB) d88.jpg (179.2 KB) d89.jpg (161.8 KB) prof8.png (60.7 KB) r-dag8.png (468.2 KB)
|
|
|
 |
07-07-2013 |
Dag 7 |
Op naar de top
Na overleg werd besloten de start te vervroegen en zijn de koffers gepakt om rond 7 uur op de camion geplaatst te worden. Een snel ontbijt, de laatste voorbereidingen en rond de klok van achten zijn we weg voor weer een dag fietsplezier. Een aanloop van 6 km brengt ons terug op de Camino en begint de beklimming naar het Cruz de Ferro, een van de zovele toppen in de Montes de Leon. De weg stijgt lichtjes om geleidelijk aan toch ietwat steiler te verlopen. Ieder klimt naar eigen godsvrucht en vermogen en de top gelegen op 1500 m, het hoogste punt van onze camino, ligt binnen de mogelijkheid van iedereen. Intussen liggen de mooie dorpjes El Ganzo,Foncabedon en Rabanal achter ons. Gezien het vroege startuur heeft men voldoende tijd voor het nemen van maaltijd, fotos en rustpauze. De traditie wil dat iedere pelgrim zijn steen neerlegt aan de voet van het ijzeren kruis boven op een houten paal van 15m hoogte. Sommigen zien in dit gebaar het achterlaten van hun zorgen, andere denken aan de dag van het laatste oordeel wanneer de stenen zullen spreken. Hun eigen steen zal dan getuigen dat ze hun levenspelgrimage hebben volbracht. Wij willen die traditie natuurlijk ook in ere houden. Voor het afdalen wordt gewezen op het gevaar van de afdaling: steil, bochtig en een wegdek in slechte toestand, opletten dus en geen risico's nemen. Aangekomen in Manjarin wordt even gestopt aan het kleurrijke en sfeervolle stempel- en telhuisje om dan verder naar Molinaseca af te dalen. Inderdaad, een niet te onderschatten en gevaarlijke afdaling die de nodige stuurmanskunst en concentratie vraagt. Tussendoor werden twee klapbanden hersteld, gelukkig hadden deze geen valpartijen tot gevolg. Een laatste tussenstop wordt gehouden in Molinaseca, een aantal van onze mensen gaan zich verfrissen in de rivier Rio Meruelo, andere slenteren even door het stadje of genieten van de mooie lommerrijke plaatsjes. Er heerst een gezellige drukte aan de boorden van de Meruelo en vele Spanjaarden genieten ook hier van hun wekelijkse rustdag bij een BBQ of drankje, het is immers zondag. Nog enkele duwtjes op de pedalen en we bereiken het fort van de Tempeliers in Ponferrada om even verder de avond en nacht door te brengen. Na een verfrissende douche en avondmaal bezoeken enkele een avondfeest op een van de pleintjes maar de dag is dermate gevorderd dat het feest teneinde is gelopen. Dan maar het bed opzoeken zodanig dat men de volgende dag weerom met fitte beentjes kan aanvangen. Bijlagen: d70.jpg (141.7 KB) d71.jpg (207.8 KB) d72.jpg (282.9 KB) d73.jpg (243.4 KB) d74.jpg (380.2 KB) d75.jpg (278.9 KB) d76.jpg (194.4 KB) d77.jpg (300.8 KB) d78.jpg (264.4 KB) d79.jpg (280.9 KB) prof7.png (58.1 KB) r-dag7.png (446.3 KB)
|
|
|
 |
06-07-2013 |
Dag 6. |
Aanhoudende hitte.
Vandaag staat er een korte rit op het programma die ons brengt van Leon naar het dorpje Pradorrey, even buiten Astorga gelegen op 68 km van Leon. Leon is gekend van zijn gotische kathedraal en tal van andere monumentale gebouwen. Om de stad te bezoeken zijn we wat laat en tamelijk ver van het centrum toegekomen. Een stadsbezoek zal voor een andere keer zijn. Het buitenrijden van Leon vraagt extra aandacht van onze fietsbegeleider, later op de dag volgt een wielerwedstrijd op het traject dat wij willen volgen en bijgevolg dienen een aantal ommetjes gemaakt te worden. Het verdere verloop van onze rit wordt een luie dag aan een rustig tempo daar de zonnegod weer van de partij is. De moeilijkheidsgraad is ook niet zo hoog alhoewel de hoge temperatuur voor sommige wel parten kan spelen. In Hospital de Orbigo houden we halt op een schaduwrijk pleinte tegenover de kerk San Juan Buatista voor een op en top verzorgd middagmaal bereid door Jan en Bruno. We bewonderen de legendarische brug over de Rio Orbigo, de brug waar destijds ridderspelen werden gehouden, ook genaamd de "Paso Honroso de Armas" of eervolle doortocht der wapenen. Na 60 km zijn we in Astorga een stad gedeeltelijk omringd door een vestingsmuur met halfronde uitbouwsels. Hij zou gebouwd zijn door de Romeinen in de 3de eeuw. De stad had volgens de legende reeds een bisschopszetel in de apostolische tijd zo een 2000 jaar geleden. Op cultureel vlak heeft deze stad heel wat te bieden. Zeker de moeite waard zijn de kathedraal en het bischoppelijk paleis van Gaudi waarin het museo de los caminos is ondergebracht. Ook het stadhuis op de plaza Mayor is een prachtig voorbeeld vakmanschap en bouwkunst. We zijn echter in Spanje en moeten daar ook mee leren leven. De klassieke siesta van de Spanjaard zorgt er voor dat eerder genoemde mooie gebouwen, met name de kathedraal en het bisschopshuis, niet zijn te bezichtigen voor 16.00 u. Dan maar naar het hotel, wat eten en drinken, onze kledij wassen en voor de rest bijbabelen en rusten in afwachting van morgen. Gezien de nog steeds aanhoudende warmte vertrekken we morgen, hopelijk goed uitgerust, een uurtje vroeger omwille van de moeilijkheidsgraad van het parcours. Het wordt de tocht naar het Cruz de Ferro.
Groetjes.
Bijlagen: d60.jpg (228.5 KB) d61.jpg (238.4 KB) d62.jpg (195.5 KB) d63.jpg (211 KB) d64.jpg (238.4 KB) d65.jpg (221.6 KB) d66.jpg (229.1 KB) d67.jpg (190.8 KB) d68.jpg (161 KB) d69.jpg (254.1 KB) prof6.png (70.7 KB) r-dag6.png (767.8 KB)
|
|
|
 |
05-07-2013 |
Dag 5 |
Luxe paardjes
Toen we vanochtend voor het ontbijt even buiten de muren van ons klooster (natuurlijk het hotel) gingen was hij daar al, de eerste vijftig plusser, met pak en zak op weg naar een bestemming waarheen miljoenen mensen hem en ook ons voorgingen. Op een honderdtal meter volgende een jong paartje. Na het opslaan van de nodige energie door het nuttigen van een stevige maaltijd trokken we rond half tien op weg naar Leon, ruim 110 km verder. Het was de Meseta rit deel 2. Dat de verhalen over dit deel van de camino niet zo maar uit de lucht zijn gegrepen konden we aan den lijve ondervinden. Bij het vertrek was de temperatuur reeds gestegen tot ongeveer 28° . Naarmate de dag vorderde ging deze naar de 45° in de zon (in de schaduw 35° omstreeks 16 uur) om dan terug te dalen tot 39° bij het binnenrijden van Leon (schaduw 31°). Gelukkig konden we genieten van een zachte en verkoelende rugwind die ons tevens een extra duwtje gaf. Natuurlijk kon het niet anders dan dat we onderweg enkele plaatselijke baruitbaters gelukkig maakten door het bezoek van hun terrasje om onze dorst te laven met een fris drankje.
Tijdens het fietsen werden vele camino-gangers voorbij gereden en kreeg ik medelijden met hen als je ze zag zwoegen in die alles verstikkende zon om zichzelf en hun rugzakken voort te slepen. Dan zijn wij nog luxe paardjes die al zittend op een licht fietsje ons voortbewegen. Niet tegenstaande die gezegd zijnde was het voor ons toch ook wel een hele opdracht, nu ja we hebben er wel zelf voor gekozen.
Nog een leuk tussendoortje: vanmiddag waren de voorbereidingen voor ons middagetentje in Sahagun volop aan de gang op een schaduwrijk pleintje voor het klooster toen de plaatselijke politie opdaagde en vriendelijk vroeg om deze plaats te verlaten en op te hoepelen naar een parking buiten het centrum. Zo gevraagd zo gedaan, toch weer extra werk voor onze zorgzame begeleidingsploeg.
Wat ook bij ons allen opvalt is de vriendelijke en gemoedelijke sfeer die er heerst langsheen de Camino. Voordurend is het van "BUEN CAMINO" alsook "HOLA" en wuivende handjes door eenieder die we passeren zowel van op de terrasjes, van autobestuurders en pelgrims onderling. Dit is natuurlijk een extra bron van energie. Een ander voorbeeldje van de sfeer is het feit dat een ouder echtpaar ergens in een godvergeten prutsdorpje ons binnen riep om ons te voorzien van extra water voor onze drinkbussen. Natuurlijk gingen we gretig daarop in. Beide partijen waren gelukkig, wij met onze koele drank, zij met het feit dat ze onze dorst mochten laven. Was het maar overal zo op deze wereld.
Morgen rijden we naar Astorga een mooi stadje aan de voet van de hoogste beklimming van de Camino, met name de CRUZ de FERRO waar we onze lasten en bekommernissen symbolisch van ons kunnen afwerpen aan de voet van het ijzeren kruis.
Weeral een dag van onze droom in vervulling gegaan.
Bijlagen: d51.jpg (289.9 KB) d52.jpg (202.4 KB) d53.jpg (190.2 KB) d54.jpg (226 KB) d55.jpg (223.5 KB) d56.jpg (195.4 KB) d57.jpg (258.5 KB) d58.jpg (101.9 KB) d59.jpg (100.8 KB) d59a.jpg (108.5 KB) prof5.png (77.6 KB) r-dag5.png (748 KB)
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |