Het Korps Rijkspolitie was van 1945 tot 1993 een onderdeel van de Nederlandse politie dat politietaken uitvoerde in gemeenten die geen eigen Gemeentepolitie hadden.
Het korps stond onder de bestuurlijke leiding van de minister van Justitie en was vooral te vinden in de kleinere gemeentes.
Het korps was ingedeeld in 23 (later 17) districten, met per district elk eigen specialistische afdelingen.
Daarnaast waren er ook de landelijk opererende diensten zoals de Algemene Verkeersdienst Rijkspolitie, Dienst Luchtvaart etc.
Het korps kan worden gezien als een voortzetting van de rijksveldwacht, de gemeenteveldwacht en de marechaussee van voor 1940.
Het Korps Rijkspolitie werd afgeschaft met het in werking treden van de Politiewet van 1993.
In 1945, direct na de Tweede Wereldoorlog, was het een behoorlijke chaos in Nederland. Veel huizen waren gebombardeerd en de politie bestond eigenlijk niet meer,
want in de ogen van de bevolking waren bijna alle politiemensen fout geweest in de oorlog.
Het land moest weer op orde gemaakt worden en er moest een dienst komen, die de openbare orde weer ging herstellen en controleren.
Op 8 november 1945 werd het Staatsbesluit genomen, dat de Gemeentepolitie in aangewezen gemeenten werkte en dat in het overige deel van het land een Korps Rijkspolitie moest worden opgericht.
Zo werd de Nederlandse politie van na de oorlog geboren. Deze bestond dus uit de gemeentepolitie en het Korps Rijkspolitie.
De slogan van het Korps Rijkspolitie was 'Plichtsgetrouw en steeds paraat'.
In eerste instantie werden 65 gemeenten aangewezen voor de gemeentepolitie, in de loop der jaren kwamen er nog eens 62 gemeenten bij.
De gemeentepolitie opereerde vooral in gemeenten met meer dan 25.000 inwoners, de rijkspolitie meer in de kleinere steden en dorpen.
De bestuurlijke leiding van het Korps Rijkspolitie lag bij de minister van Justitie, de leiding van de Gemeentepolitie lag bij de minister van Binnenlandse zaken.
Er ontstond een grote run op een baan bij het Korps Rijkspolitie. Na de oorlog had iedereen wel zin in een vaste baan die ook nog eens aardig en afwisselend was.
Binnen korte tijd was er een Korps Rijkspolitie van duizenden mensen.
Daarmee kwamen ook de problemen, want die mensen moesten natuurlijk wel herkenbaar aangekleed worden met een uniform en wapenuitrusting.
Aan alles was een tekort en het duurde tot de jaren zestig dat een en ander bij de politie weer goed begon te lopen.
Rond de jaren zeventig ontstond een groot tekort aan politiemensen. Alle mensen die direct na de oorlog in groten getale waren aangesteld, gingen met pensioen.
De opleidingsscholen kwamen weer tjokvol te zitten en het korps verjongde behoorlijk.
In april 1993 werd de Nederlandse politie gereorganiseerd. De rijkspolitie werd daarbij opgeheven.
Het politiewerk in de gemeenten zonder gemeentepolitie werd overgedragen aan de nieuw opgerichte regiokorpsen en andere taken gingen naar het Korps Landelijke Politiediensten.
De taak: ĀZorgen voor een daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en hulp verlenen aan hen die deze behoevenĀ komt rechtstreeks uit de oude politiewet en beschreef eigenlijk letterlijk de hoofdtaak van elke agent van de rijkspolitie.
De opleidingen vonden plaats op de rijkspolitiescholen, eerst in Arnhem en later Apeldoorn, Horn (Limburg) en Harlingen (Friesland), en duurden een jaar.
Dit jaar bestond uit veel en hard leren opdat een afgestudeerde wachtmeester goed op de praktijk voorbereid werd ingezet.
Er werd meteen op gehamerd dat een rijkspolitieman allround diende te zijn en mentaal op zijn taak moest zijn ingesteld, een flinke portie wetskennis diende te hebben en goed diende te weten hoe de politie organisatie werkte.
Aan de hand van de praktijk werd geleerd hoe er moest worden gehandeld bij misdrijven, burenruzies, verkeersproblemen, ongevallen, overvallen, invallen, wanneer en hoe er met wapens werd omgegaan en EHBO werd toegepast.
Dat hield meteen ook in dat fysiek veel van de aspirant wachtmeesters gevergd werd; veel sport maakte dan ook deel uit van de opleiding.
Dit waren de op de rijkspolitieschool te leren vakken:
- Persoonlijkheidsvorming;
- Maatschappelijke vorming;
- Staatsinrichting;
- Politieorganisatie;
- Strafrecht;
- Strafvordering;
- Opsporingsleer;
- Praktisch optreden;
- Verkeer;
- Bijzondere Wetten (Jacht, vogels, warenwet, Drank- en horeca, Opium enz);
- Opmaken van Processen-Verbaal en rapporten;
- Nederlandse taal;
- Schieten;
- Exercitie;
- Wapenleer;
- Eerste Hulp Bij Ongelukken;
- Lichamelijke Opvoeding met nadruk op zwemmen, atletiek, boksen en judo
Algemene Verkeersdienst.
Dit zijn de bewakers van de autosnelwegen in het hele land.
Bij deze bewaking waren cruciale rollen toebedeeld aan het berichtencentrum en aan de alarmcentrale in Driebergen van waaruit de RP-wachtmeesters naar ongevallen, files of misdrijven werden gestuurd.
Met de opvallende reflecterend oranje-witte Porsches en op hun BMW motoren werkten zij mee om kettingbotsingen te voorkomen, gaven ze snel eerste hulp, voerden controles uit en spoorden technische gebreken op.
Er was ook een speciale ongevallendienst, die steeds vaker moest uitrukken. Het motto van de AVD door de jaren heen was steeds: 'beter voorkomen dan genezen'
Op de Verkeersschool 'De Varenkamp' in Bilthoven kreeg iedere aankomende verkeersman een gedegen opleiding.
Enkele vakken: een voortgezette cursus motoren, autorijden, slip- en bochtentechniek; verkeerswetgeving, optreden bij ongevallen, fotografie.
Voor de TPW-bemanning was er nog een aparte autotechnische vakopleiding.
De recherchegroep.
De groep waarop bij moord of brand, diefstal of vermissing, inbraak, uitbraak of vervalsing, altijd landelijk een beroep op werd gedaan.
De recherchegroep had een documentatiesysteem waarin allerlei daderprofielen waren opgenomen. Ook onderhield men nauw contact met nationale en internationale politie instanties.
De tactische recherche hield zich dus bezig met opsporingswerk.
De technische recherche daarentegen was ingespeeld op vastleggen van sporen op bv. wapens en brandkasten, identificatie van vingerafdrukken en het opsporen van 'stille getuigen'.
Alle aankomende rechercheurs van Rijks- ĆØn Gemeentepolitie kregen de opleiding aan de Rechercheschool in Wolfheze. Het studieprogramma omvatte o.a de vakken: juridisch strafrecht en strafvordering, criminele tactiek, opsporingsleer, criminalistiek en gerechtelijke geneeskunde
Rijkspolitie te Water
Dit zijn de toezichthouders van de RP op de scheepvaart over al het Nederlandse vaarwater, Rijn, Maas, Waal en IJssel, maar ook op de Friese meren en de Zeeuwse wateren.
RP te water trad op bij misdrijven en aanvaringen, signaleerde technische mankementen en verrichten in het algemeen de politiedienst te water.
Voor veel Nederlandse en Europese binnenschippers was de RP te water een graag geziene collega.
Over het algemeen bezaten degenen die bij deze dienst waren geplaatst een ruime algemene ervaring op de binnenvaart.
Bereden groepen.
Deze dienst bestond uit zo'n 66 ruiters (6 groepen van 11 mensen) en opereerde slechts in enkele districten.
RP-mannen te paard surveilleerden in bossen, duinen en op het strand. Ook hielpen zij bij sportevenementen, festiviteiten e.d.
Tevens begeleidden ze op Prinsjesdag de gouden koets.
Dienst Luchtvaart
De beveiliger van de luchthavens. Rechercheurs surveilleerden daar en controleerden tevens op het bezit van verboden wapens, explosieven, drugs enz.
De vliegdienst hield vrijwel zonder onderbreking 2 CessnaĀs en later 2 helikopters van het type BO-105 in de lucht, voornamelijk boven de snelwegen.
In samenwerking met de AVD werd het snelverkeer nauwlettend in de gaten gehouden en vanuit de lucht kreeg het berichtencentrum de meldingen door, waarna de AVD kon ingrijpen.
Met behulp van luchtfotografie bereikte de Dienst Luchtvaart opmerkelijke resultaten bij het registreren en reconstrueren van misdrijven van velerlei aard.
Parketgroep.
De RP had speciale parketgroepen die dienst deden in de rechtszaal en zorgden voor transport van gevangenen en het uitbrengen van dagvaardingen.
Mobiele Eenheid (ME).
Iedere RP man maakte wel eens deel uit van een Mobiele Eenheid. Een ME groep kon nodig zijn om rellen en opstootjes te beteugelen.
Het spreekt vanzelf dat men hiervoor ook weer een aparte opleiding en uitrusting kreeg.
Dienst Persoonsbeveiliging (DPRP).
De Dienst Persoonsbeveiliging Rijkspolitie de bewakers van de Democratie.
Speciaal opgeleide beveiligers in kostuum belast met de beveiliging van Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders, m.n.mininsters, en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders bijvoorbeeld de ambassadeurs van Israƫl en de Verenigde Staten.
Ook tijdens het Pastoraal bezoek van paus Johannes Paulus II aan Nederland in mei 1985 was de DPRP van de partij.
De Dienst Persoonsbeveiliging werd samengevoegd met de Veiligheidsdienst Koninklijk Huis (VDKH) en het VIP-team van gemeentepolitie Den Haag,
wat na de reorganisatie in 1993 de Dienst Koninklijk en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) is geworden.











19-07-2014, 00:00 geschreven door Guy 
|