Geschiedenis en ontwikkeling van het politie-uniform in beeld
De politiezorg wordt van de late middeleeuwen tot aan de Franse inval van 1795 bekleed door de baljuw (ook drost of drossaard genoemd), schout en schoutsdienaren of rakkers.
Schutterijen (burgermilities) treden op bij grote rellen en bewaken 's nachts de stadspoorten.
Pas in 1880 gaat de gewone politie nachtdiensten draaien en verdwijnen de schutters.
Van 1795 tot 1806 was er het ministerie voor inwendige politie en justitie waar de ordehandhaving onder viel.
In 1808 komt er een per gemeente een hoofdofficier die de openbare orde moet handhaven. In de grote steden wordt de hoofdofficer bijgestaan door een inspecteur.
De Franse bezetter richt ook de Koninklijke Gendarmerie op.
Tussen 1810 en 1813 was Nederland ingelijfd bij Frankrijk. Er kwam een police municipale met commissarissen, inspecteurs en agenten van politie.
Buiten de steden kwam er een police rurale met forestiers en gardes-champetres.
Bovendien is er een landelijke police generale.

In 1813 zijn de Fransen verjaagd. De politieorganisatie verandert niet veel.
Wel wordt de Koninklijke Marechaussee opgericht in 1814.
 De politie en nachtwacht in 1844
Vanaf 1851 is er de Gemeentepolitie met de burgemeester als gezagsdrager en de Gemeenteveldwacht.
In 1852 komt de Rijkspolitie.
1858 het Korps Rijksveldwacht versterkt de gelederen met 700 man, landelijk verdeeld in negen districten met 130 brigades.
De gemeentepolitie in 1865
 Een agent in 1890
De Rijksrecherche ziet het licht in 1897.
Rond 1900 onstaan de gespecialiseerde afdelingen als bereden politie, hondenbrigade, karabiniers, kinder- en zedenpolitie en vreemdelingenpolitie.
In 1919 komt er een spoorwegrecherche.

Dit uniform werd ingevoerd in 1914

In 1918 was er al een rijwielsurveillant van de politie

In 1920 droegen sommige agenten intimiderende helmen die deden denken aan het Duitse Keizerrijk

Een geheel korps Rijksveldwachters in 1938
Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog bleven aanvankelijk alleen de Gemeentepolitie en de Marechaussee bestaan, maar die werden later door de nazi's samengevoegd in een Staatspolitie.
Er komt ook een ondersteunende dienst: de Landwacht Nederland. De term Jan Hagel verwijst naar hun jachtgeweren.

Een Nederlandse politieman tijdens de Duitse bezetting van 1940-45
Na de bevrijding volgde in 1945 het Politiebesluit en in 1957 de Politiewet.
Er komt weer een Gemeentepolitie en een Korps Rijkspolitie.
De veldwachters verdwijnen definitief.

Agenten in 1946
Wel komt er in 1972 een Veldpolitie, een vrijwillig korps van onbetaalde opsporingsassistenten die overigens wel een vuurwapen mogen dragen.
Ook zijn er sinds 1959 vrijwilligers bij de Reservepolitie.
In 1974 komt er een Rijksrecherche, die toezicht houdt op de twee politieorganisaties en strafrechtelijke onderzoeken naar politiemensen uitvoert.
Ook komt er in dat jaar een Postale Recherche die toezicht houdt op het goed verlopen van de postverwerking door staatsbedrijf PTT en zoekt naar verboden spullen in de post zoals drugs en vuurwapens.
Van 1989 tot 1994 gaan alle verschillende politiediensten op in ƩƩn politieorganisatie.
Vanaf 6 juni 2014 verandert het straatbeeld: politiemensen op straat dragen vanaf dan een operationeel uniform.
De eerste agenten die het nieuwe 'gevechtspak' dragen zijn de Limburgse.


|