Asklepios (ook wel: Aesculaap) is in de Griekse mythologie de halfgod of heros van geneeskunde en genezing.
Tijdens de lange wandelingen naar zijn patiƫnten steunde hij op een stok. Toen hij op een dag Epidaurus, een Oudgriekse stad op het schiereiland Argolis, verliet, kwam er een slang uit het veld gekropen die zich rond zijn stok wentelde. Asklepios sloeg hem dood, maar een andere slang dook op en met behulp van een kruid, dat hij in zijn bek had, slaagde hij er in om zijn soortgenoot te doen herleven. Asklepios gebruikte vervolgens deze kruiden om de zieken te genezen en zelfs de doden tot leven te wekken.
Hierin vinden we de oorsprong van de esculaap. De slang staat in de esculaap symbool voor de genezing, omdat dit dier zijn huid kan afwerpen, hetgeen staat voor herboren worden en genezing, maar ook door zijn beet die de dood kan brengen.
Later heeft men de spiegel toegevoegd die de voorzichtigheid symboliseert, een onmisbare deugd voor artsen, chirurgen en apothekers. Later werd dit geheel vervolledigd met twee takken van eiken- en laurierbladeren. In de oude grieks-romeinse beschavingen was de eik een heilige boom en stond voor kracht, zowel fysieke als morele kracht, en wijsheid. De laurier is gewijd aan Apollo en symboliseert de onsterfelijkheid evenals de roem verworven door de wapens of door de geest. Werd de laurier ook niet gebruikt om helden en wijsgeren te kronen?
|