Vandaag stierf weer een mens en mijn tranen liepen
toen men hem liet inslapen en tegelijk dacht ik:
sterven blijkt toch de gewoonste zaak?
Men moordt zomaar als het wisselen van sokken,
zonder wroeging noch hartenpijn, enkel uit wraak.
Nu wordt niet meer gesneuveld voor Āt vaderland
waarbij ze op het slagveld stierven, heel eenzaam,
nu wordt door vreemde handen verbrandt en gemoord
en opeens spoelen mijn gedachten terug naar toenĀ
Ik zie weer de Leuvense stoof met ernaast de kolenkit,
eronder de gegalvaniseerde kuip om de kinderen te wassen:
de properste het eerst, de meest vieze koters te saam,
geschrobd met geurloze zeep van Āde bon zonder naamĀ.
De mens is inventief en men vond altoos een uitweg
en ik mijmer over hoe moeder pannenkoeken bakte
in rondjes zomaar op de glad gepoetste stoof
en wij waren verrukt: Āhet is kermisĀ zei men toentertijd,
als moeder die ze over en weer schoof van Āt midden naar opzij.
Eens de oorlog voorbij, waren de mensen moe doodmoe
en de nare beelden raakten ze nooit meer kwijt.
Het sparen was toen een deel van het leven geweest,
men verspilde niets, van toebedeelde bonnen werd geleefd
wijl de bezetters vraten als bolle varkens en er werd gefeest.
In een hoek van slaapkamer lag een grote hoop graan,
vader maalde dit tot bloem en bakte er broodjes van.
Bananen kende men niet het was wennen eens de oorlog gedaan.
Butter op het brood was geen boter, een onbekend smeersel totĀ
eindelijk de echte boter zomaar weer te verkrijgen was
en moeder die spaarzaam op reuzensneden brood uitsmeerde.
Wat een onbezorgde tijdĀ
na de oorlog.
Maar nu zijn we eveneens bezorgd omdat het er naar uitziet
hoe overspoeld we worden door een voor ons onbekend regiem.
Al wie in Āt geniep collaboreerde, hun straf ontlopen ze niet.
En alweer worden mensen door die onrust door en door ziek
als men rondom de verwoestingen ziet.Ā
kristin, december 2015.