Hier en daar regent het al wat natte sneeuw
eerst geruisloos zich vleiend tegen de ruiten,
allengs verdapperend, doch ik waan mij veilig buiten
en rijd verder doorheen n nevel van dampige nattigheid.
De raampjes beslagen, daar zorgde mn adem voor,
erom zet ik dan de verwarming op tegen dat vroor
en weet niet eens waar ik ben.
Een wit laagje heeft zich moede neergevleid
en vernaarstert zich tot smelten in gore plekjes nat.
Ik zie enkele eendjes dobberen op grijs water,
jammer dat ik niet horen kan hun vlijtig gesnater
want de verwarming verstoort alle geluiden.
Ik houd stil, rijd tot aan de zijkant van de wegen
en zie constant andere wagens verdwijnen.
Algauw kunnen we gaan schaverdijnen
maar buiten is t de natuur die moet afwegen.
Even moet ik ingedommeld zijn, betoverd
door de natte vlokjesspel in trance te hebben gevolgd
want ineens is t gedaan met die spontane nattigheid:
de plasjes zijn weg en de grond ziet er weer droger uit.
Ik veeg met mn elleboog opnieuw de damp weg,
herstart de wagen, draai een beetje suffig het stuur
en rijd naar huis terwijl ik naar de wolken tuur.
Herfst en de winter hebben hun bekoorlijkheden
maar ook hun onvoorspelbare nukkigheden
of
ben ik te vroeg?
(kristin december 2014.)