Avondluchten.
Vanavond reed ik naar het westen
te samen met een donkre wolk,
de lucht was zwanger van koleuren
die draaiden zot als in een kolk.
De zon scheen ver, een zomerzoen,
vol restjes nog om goed te doen.
Turend naar de pracht der luchten
van noord naar zuid en oost naar west,
naar t blauwe schijnsel in de verte
en trekvogels in gelijnde vluchten,
wist ik dat ik naar het westen moest.
De lage wolken toonden witte randjes,
de kern ervan loerde reeds gitzwart,
maar wat aan zonneschijn was gebleven
kleurde in zompige drassige dreven,
en maakte de wegen kleurrijk nat.
Het had gewaaid, gebeukt met hagel
alsof de herfstwind schateren moest
om al waar wij ons deze zomer
aan zonneschijn hadden verwarmd.
t Is kouder reeds, de bomen kalen,
thuis draai ik de verwarmingsknop
en beeld mij in dat al die kleuren
nog warmte storten in mijn hart.
Het licht verzacht en vele lampjes
die t deemsteren intenser maakt
vol van al die hemelkleuren
zich stortend in mijn eenzaam hart.
De wolken worden almaar grauwer
bij t donkren van de avondlucht.
k Ben blij dat ik vanavond nog
naar t westen reed, k ben opgelucht!
Kristin herfst 2005.