Een winterse witte dag.
Toen ik vanmorgen door het wazige raam staarde,
wreef ik m’n ogen open***,
alles was zo licht, zo anders.
Ik zag een groepje zwarte vogels lopen,
hier eens pikkend daar weer zoekend,
hoog opheffend hun schriele poten.
Ik knipperde even, zag de bestrooide daken.
net als grootmoeders besuikerde wafels,
De bomen waren herschilderd,
geen onkruid meer, het paadje als ‘n wit laken
slingerde zich zigzaggend naar mijn huis,
mijn hond lag vreemd loerend te waken.
Spinnenwebben vers gesponnen als gebreid zilver
poogden de takken te raken.
De stilte was zo stil, de geluiden zo veraf.
Wie was Hij die alles zo vredig kon maken
in deze witter dan witte wintermorgen?
Ik daalde de trappen en deed die even kraken…
Ik bleef staan? Ik roerde niet, luisterend even,
hoorde mijn eigen adem en ik moest gapen
daar ik m’n adem inhield en niet bewegen wou
om niet te verstoren wie nog lag te slapen…
Een vreemd gevoel bekroop mij..,
ik wou even naar buiten, het oude tuinpoortje krijste.
Ik deed mijn klompen aan, trok m’n jasje aan,
en kwam knisperend naar buiten geslopen,
keek verwonderd naar de lucht
en zag de schouwen roken.
De armen vol hout nam ik dezelfde stappen terug,
m’n hoofd diep in mijn jaskraag gedoken.
'Kristin'
28-11-2010 om 00:00 geschreven door tlissewegenartje
|