Ik ben Guy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam de belleman.
Ik ben een man en woon in Izegem (België) en mijn beroep is Bediende.
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Belleman, Snorrenclub en reuzen.
Sinds enkele jaren ben ik alle Belgische, Noord-Franse en Nederlandse stadsreuzen aan te inventariseren.
In het volksleven worden dankbaar gekende figuren uitgebeeld, om te gebruiken als verheerlijking. Ze worden gedragen in stoeten en processies. Dit is een zeer oude traditie. In Europa zijn een duizenden reuzen, het merendeel in Spanje, Noord-Frankrijk en Vlaanderen.
Geschiedenis
Reuzen bestaan al sinds eeuwen, en hun aantal stijgt nog steeds. de oorspronkelijke reuzen verbeelden religieuze figuren en stapten mee in processies, waar ze een dramatische functie hadden. Een bekend figuur is Goliath, de reus die werd geveld door David. Door de eeuwen heen veranderde dit gebruik; de katholieke kerk verloor haar greep op deze processies en de reuzen werden meer gebruikt als profaan symbool, sommige reuzen werden verbonden aan een gilde of beeldden een lokale legende uit. Al in de 13e eeuw zou de Spaanse stad Pamplona drie stadsreuzen hebben gehad: Pero Suciales, Mari Suciales en Jucef Lacurari. Ook de Portugese stad Alenquer zou rond die tijd al stadsreuzen hebben gehad. In 1398 verschenen de eerste stadsreuzen in Antwerpen, in 1424 te Barcelona, in 1447 te Bergen op Zoom, in 1461 te Leicester en in 1462 te Aat (Le Cheval Bayard in de Ducasse van Aat). Tijdens de Franse revolutie werden veel reuzen vernietigd, pas later keerden ze weer maar met een andere ideologie. Vanaf dan kennen reuzen meer een folklore-taak en beelden uitsluitend verhalen en figuren uit de streek uit. Legendes en historische figuren zijn zeer populair, en de reuzen worden lokale symbolen. Sommige steden hebben verschillende reuzenfamilies, een reus voor elke wijk, enz. In Vlaanderen kent men nog steeds veel oude reuzen; toen in de 17de eeuw een deel verfranste, verloor Vlaanderen een paar bekende reuzen. Recent ziet men ook reuzen als symbool van een enkele vereniging, zo bv. reus Djon van de Snorrenclub Antwerpen.
Locatie
In Vlaanderen alleen zijn meer dan 1700 reuzen. Veel steden hebben hun reuzen die de stad vertegenwoordigen. In november 2005 heeft UNESCO de reuzenoptochten van Brussel, Mechelen, Dendermonde, Aat en Bergen (zie ook Ducasse van Bergen) erkend als Immaterieel Werelderfgoed.
Nederland kende tijdens het folklorejaar 2005 17 stadsreuzen. Nederland loopt achter, en heeft deze tak van de folklore nog maar pas ontdekt; de meeste reuzen zijn nog zeer jong.( Gemeenten met eigen reuzen zijn o.a. Bergen op zoom, Maastricht, Venlo, Losser, Roermond, Oisterwijk (3 reuzen) en Boxtel. De gemeente Tilburg heeft sinds 2006 ook drie stadsreuzen. Ook Rotterdam is voor iedere deelgemeente karakteristieke reuzen aan het ontwikkelen.
Het leven van de reus
Een reus is niet zomaar een pop, het is vaak de weerspiegeling van een gemeente of stad. Een reus wordt dan ook als echte inwoner van de stad beschouwd. Reuzen worden niet gemaakt maar geboren, ze krijgen een doopakte of een plaats in het volksregister. Vervolgens worden ze feestelijk gedoopt en krijgen een peter en een meter. Reuzen kunnen ook onderscheidingen krijgen, zo draagt Ferdinand (zie foto) verscheidene eremedailles en draagt Sinterklaas een gulden medaille aan zijn koorkap. Andere reuzen krijgen dan een grootlint met de kleuren van het wapenschild van de stad. Later kunnen ze ook trouwen met een andere reus en kinderen krijgen zodat een reuzenfamilie ontstaat. Deze gebeurtenissen gaan gepaard met een groot volksfeest, en iedereen wordt door de peter en de meter uitgenodigd. Normaal gezien sterven reuzen niet, ze gaan eeuwig mee (tenzij door verval) en kunnen na verloop zelfs herdoopt worden. Sommige steden zijn al eeuwenlang in het bezit van stadsreuzen en hun lot is vaak aan elkaar verbonden, vaak krijgen ze ook de functie als vertegenwoordiger van de stad mee, een soort mascotte.
Constructie
Een reus wordt rondgedragen door een gilde, die zich inzet voor de reuzen te promoten en te onderhouden. Uiteraard moeten ze worden aangepast om draagbaar te kunnen zijn. De constructie bestaat uit een lichaam dat is gevlochten uit riet/rotan zodat de drager er in kan stappen. Het hoofd kan uit hout zijn of papier-maché. Vervolgens worden ze aangekleed in stof, sommige reuzen hebben verschillende prachtige kostuums zodat ze kunnen afwisselen. De grootte van de reus varieert, de grootste is zelfs groter dan 10 meter: Jan Turpijn uit Nieuwpoort. Hij werd op 31 januari 1925 te Brugge vervaardigd door Charles Brondel. Later werd hij bijgeschilderd door Staf Buffel (1939).
Dansende reuzen
In de reus zijn altijd systemen gebouwd om hem te kunnen dragen, meestal op de schouders. Er zijn echter verschillende draagwijzen. Het dragen van de reus is zwaar en vergt veel ervaring, sommigen kunnen zelfs dansen. Tegenwoordig worden veel reuzen niet meer gedragen, en gaat deze oude waardevolle traditie verloren. Veel mensen plaatsen wieletjes onder hun reuzen, om het zaakje gemakkelijker te laten bollen. Een reus die niet gedragen wordt maar staat/rolt is ten dode opgeschreven, hij kan niet meer dansen. Uiteraard behoeft een drager de nodige training en oefening. De moeilijkheid bestaat erin om de juiste balans te houden tijdens het dansen, maar dit leert men vanzelf na ervaring. Het weer is altijd belangrijk, immers een plotse windstoot zal zelfs de meest ervaren drager op de proef stellen. Het dragen van reuzen is een mannenzaak, die je niet alleen kan. Het Dendermondse Ros Beiaard wordt gedragen door 12 pijnders, die worden afgewisseld in ploegen. De Reuskens van Borgerhout bevinden zich op een Triomf- of Reuzenwagen, voortgetrokken door trekpaarden. Tijdens de optocht voeren zij geregeld een menuetdans uit.
Stadsreuzen in België
Volgens de traditie mogen echte stadsreuzen nooit hun stad verlaten. Dit is onder meer het geval voor de reuzen van Aat, Borgerhout, Geraardsbergen, Sint-Niklaas en Mechelen. Ook het Ros Beiaard van Dendermonde verlaat de stad niet. Andere Gildereuzen daarentegen verlaten hun stad wel. Tegen betaling bezoeken zij ook andere steden. Dit is een voorbeeld van financieel reuzen te laten opdraven als attractie. Hierdoor krijgen sommige reuzen veel kritiek, omdat zij eigenlijk aan hun stad gebonden zijn en nooit hun "territorium" mogen verlaten. Vroeger waren ze slechts een keer per jaar te bezichtigen, nu reizen de meeste reuzen het hele land af. Vrijwilligers kunnen hier een flinke stuiver aan verdienen, omdat reuzen erkenning herwinnen. Naargelang de bekendheid van de reus dient men een vergoeding te vragen, ook de traditionele waarde is belangrijk. Helaas worden sommige reuzen zo financieel uitgebuit.
De Royer Reuzen Zjang den Heimeier en Bet van in den Duvelsrijth Dit zijn de weerspiegelingen van de werkmensen die in Roy leefden en hun bestaan verzekerden door het ontginnen van de woeste heidegronden, door deze om te vormen tot vruchtbare landbouwgrond. De reuzen zijn fictieve figuren. De historische reus Hendrik van Wassenaer Hendrik van Wassenaer werd geboren in het Nederlandse Wassenaer en is behartiger van de belangen van de Duitse Ridderorde. Hij was Commandeur te Gruitrode van 1667 tot 1683 en Landcommandeur te Alden Biesen van 1690 tot 1709. Daarnaast was hij een integer persoon en diplomaat. Maar ook een onderlegd bouwheer en tuinaanlegger.
Geschiedenis van de Royse Reuzen Winter '80: Gruitrode: Groei en geboorte van Zjang den Heimeier 14/11/81: Gruitrode: geboorte van Bet en huwelijksinzegening met volksfeest in het parochiehuis 29/01/88: Royer Reuzen comité wordt Royer Reuzengilde 08/06/92: Petit Enghien: 10de Pentecote de Cesaruzengilde Vanaf nu tot aan de Royse feesten van 2007 ligt de Royer Reuzengilde stil. Geboorte van de reus Hendrik van Wassenaer Deelname Royse feesten op 26-08-2007 Inauguratie Hendrik van Wassenaer op 11-09-2009
Geboorte-oorkonde Zjang den Heimeier
Overzicht van de activiteiten van het Royer reuzencomité met Zjang den Heimeier en Bet van in den Duvelsrijth Winter '80: Gruitrode: Groei en geboorte van Zjang 12/07/81: Gruitrode: Zjang verschijnt op de 10de Limburgse Witte Feesten 16/07/81: Meeuwen: ten gemeentehuize aangifte van Zjang en inschrijving in de bevolkingsregister 14/11/81: Gruitrode: geboorte van Bet en huwelijksinzegening met volksfeest in het parochiehuis (getuigen: Hier van Geringe en Dame van Nuwstad) 02/09/84: Hasselt: deelname Heksenstoet 02/09/84: Deelname Reuzenommegang 05/08/85: Hechtel: deelname Limburgse reuzenstoet 08/09/85: Beringen: aanwezig bij het huwelijk van Berix en Vrouwe Berthilia 12/07/86: Gruitrode: Limburgse reuzenstoet - eigen organisatie 05/10/86: Bolderberg: deelname reuzenoptocht Heusden - Zolder 07/03/87: Bolderberg: Intronisatie van de gilde Orde van de Kluizenaar - meterschap door Gruitrode
28/06/87: Bolderberg: Doop van reus Kluizenaar, Lambert Hoelen - deelname reuzenoptocht 16/08/87: Bree: deelname Limburgse Reuzenstoet 30/08/87: Amsterdam: deelname Vlaamse reuzenstoet - uitmarkt Vlaams cultureel centrum De Brakke Grond 17/10/87: Gruitrode: Roy kermis - samen met fanfare Onder Ons Serenade aan ieder café 29/01/88: Gruitrode: Ichtere in Roy - eigen organisatie Royer Reuzen comité wordt Royer Reuzengilde 22/05/88: Lanklaar: deelname Meiboomstoet 100 jaar Meiboomplanting 23/08/88: Wenduine: deelname Reuzenommegang
25/09/88: Heusden-Zolder: deelname Limburgse Reuzenstoet 10/04/88: Bree: aanwezig bij de intronisatie van de Gilde Den Hier van Gerdingen 25/06/89: Beringen: deelname historische en folkloristische stoet 750-jaar Beringen-stad 29/07/90: Hechtel: deelname Limburgse Reuzenstoet 22/09/91: Ottignies: Reuzenfestival Louvain-La-Neuve 28/09/91: Kortessem: Intronisatie Cortus, Fruitreus van Haspengouw 08/06/92: Petit Enghien: 10de Pentecote de Cesar
Activiteiten van de Royer Reuzengilde met Hendrik van Wassenaer: Geboorte van de reus Hendrik van Wassenaer Deelname Royse feesten op 26-08-2007 Inauguratie Hendrik van Wassenaer op 11-09-2009 Ichteroavendop 14-12-2009
Toekomst: Jaarlijks minimaal 2 maal een reuzenstoet meepikken in het land, meestal gekoppeld aan een culturele uitstap. Deelname aan activiteiten in de gemeente Meeuwen-Gruitrode(Royse Feesten, dorpsfeest, ) of in de buurgemeenten. Instandhouden van het culturele erfgoed van de Royse Reuzentraditie. Herintrede van Zjang en Beth?
Contactgegevens: Jan Van Broekhoven (gildendeken) Bremstraat 27 3670 Gruitrode 089-85.48.67 http://www.royerreuzengilde.be
Gisteren dinsdag 28 september 2010 om 20u30 vond in het Gemeenschapscentrum De Route in Sint-Gillis-Waas het Derde Groot Waas Reuzenoverleg plaats.
Met dit Derde Groot Waas Reuzenoverleg wilde men aan de Wase reuzenverenigingen een aangename ontmoetingsavond bieden. Waar niet enkel in overleg voorzien werd, maar waar ook inspiratie kon worden opgedaan. Jo Bocklandt, reuzenmaker uit Hamme, verzorgde het inspiratiemoment.
Programma : Derde Waas Reuzenoverleg op 28 september 2010 om 20u00 in Sint Gillis-Waas in het Gemeenschapscentrum de Route, Stationsstraat 201 in Sint-Gillis-Waas
AGENDA
Onthaal met koffie.
Inspiratiemoment met Jo Bocklandt, reuzenmaker uit Hamme, Jo zal voor velen onder u geen onbekende zijn, want hij werkte mee aan het maken of herstellen van verschillende Wase reuzen. Jo leidde ons in in de technieken die hij gebruikt om de kop, romp of rok van een reus te maken.
SINT-NIKLAAS - Enkele Sint-Niklase reuzen trekken naar Moeskroen. 'We zijn er best trots op', zegt voorzitter Carl Claes van de Reuzengilde Sint-Nicolaas.
De Reuzengilde bestaat nog maar enkele jaren maar heeft in korte tijdspanne al letterlijk hoge ogen gegooid. Bij recepties en stoeten zijn ze geregeld van de partij om de show te stelen op grotere hoogte.
Op 3 oktober nemen ze nu deel aan het Hurlusfeest, een traditie in Moeskroen. 'Balthasar, Melchior en Gaspard doen mee', vertelt Claes. 'Er zullen ook dertig andere reuzen aanwezig zijn.'
Janneken en Mieken zouden aanvankelijk de Sint-Niklase eer verdedigen. 'Maar door een fout in de nieuwe kledij ging dat feestje niet door', legt Claes uit. 'Het grote publiek zal ze een tijdje niet te zien krijgen.'
In Wallonië doet de Reuzengilde Sint-Nicolaas beroep op 11 mensen waarvan 6 dragers om de 35kg zware reuzen te torsen in Moeskroen.
Eeuwenlang was het landschap van Drenthe één groot heideveld met hier en daar moerassen en zandverstuivingen, waardoor het reizen er gevaarlijk was. Ook rovers maakten het afgelegen Drenthe dikwijls onveilig. Het meest berucht, in Drenthe en daarbuiten, waren Ellert en Brammert, twee reuzen, een vader en een zoon. Zij woonden in een donker hol, dat midden op het Grote Veld bijna onvindbaar was tussen moerassen en zandverstuivingen. Via een half weggerot veenbruggetje van planken en boomstammen moesten zij hun deuropening bereiken. Vensters hadden zij niet nodig en een schoorsteen of zelfs maar een luchtgat evenmin. Bij het flakkerend schijnsel van rossige fakkels inspecteerden zij van tijd tot tijd hun buitgemaakte voorraad: oorijzers, armbanden, halskettingen en geld, veel geld - het lag daar allemaal maar zo, bij hele hopen tegelijk. Maar ondanks alle rijkdom leidden zij een armzalig holenbestaan, minder nog dan de eerste de beste dagloner. Zij lagen en sliepen op legersteden van graszoden, schamel bedekt met stinkende schapenvachten, die vuil waren en aangevreten door luizen.
Hun grootste genoegen vormde het fantastische waarschuwingsmechaniek dat ze zelf hadden uitgedacht: zwarte, ijzersterke draden die vanuit hun hol over de heide werden gespannen. Ze kruisten karrensporen op meerdere plaatsen en vormden een monsterachtig spinnenweb. Als iemand aan zo'n draad bleef haken, dan luidde er in het hol een waarschuwende bel - een oude schapenbel die boven de slaapplaats van Brammert hing. Dan trokken zij er onverschrokken op uit, midden in de nacht, weer of geen weer, en steevast behaalden zij een rijke buit.
Ook stuurden zij wel eens "brandbrieven" rond: leg honderd daalders in die en die holle boom, anders steken wij uw huis en hof in de brand. En veel mensen lieten zich daardoor overbluffen, vooral wanneer de oogst binnen was en de schuren vol zaten met droog en o zo brandbaar koren.
Maar op den duur begon de eenzaamheid hun allebei danig dwars te zitten, ondanks alle spanning van nachtelijke avonturen. Vooral Brammert, de zoon, miste het vrouwelijke element in hun ongezellige woning. Vader Ellert kon hierin tot op zekere hoogte met zoon Brammert meegaan, al was het hem eerder om een huishoudster begonnen, die kon eten koken en sokken stoppen.
Op een zachte zoele voorjaarsdag - de vogels zongen en de berkentakken kregen al een groen waas - trokken zij er eens niet op uit om geld en goed te vergaren. Het was hun dit keer om een verzorgster te doen, een jong en fris meisje, dat tevens hun beider sponde zou moeten delen. Daarom waagden zij zich tegen hun gewoonte dichtbij Orvelte, nog wel midden op de dag. Tot hun vreugde bespeurden zij weldra een meisje dat helemaal in haar eentje was. Ze heette Jaantien Buning en zat treurig bij een boom uit te kijken over de wijde, troosteloze heide. Als welgestelde boerendochter mocht zij onder geen beding trouwen met de flinke Harm Wever, een eenvoudige daglonerszoon. En daarom dwaalde zij ver van de bewoonde wereld en moederziel alleen, om met zichzelf in het reine te komen - ondanks de waarschuwingen van haar dorpsgenoten om in deze onzekere tijden niet te ver van huis te gaan en altijd te zorgen voor gezelschap.
Het kostte vader en zoon maar weinig moeite de jammerende Jaantien mee te voeren naar hun afgelegen woonhol. Zij bood trouwens weldra weinig tegenstand meer, aangezien het leven in de mensengemeenschap voor haar een kwelling was geworden, nu ze niet met Harm Wever mocht trouwen. Morrend schikte zij zich, niet zonder vrouwelijke nieuwsgierigheid, in haar bizarre lot.
Ondanks alles hield Jaantien goede moed. Intuïtief besefte zij, bij alle ellende, dat zij eenmaal over beide reuzen zou zegevieren! En zij hield daarbij steeds - naast Harm Wever, in wie zij een onbegrensd vertrouwen had - wijlen haar grootmoeder voor ogen, naar wie zij vernoemd was. Een klein vrouwtje, net als zij, wier levensdevies luidde: Beter klein en kregel, dan een lompe vlegel!
De rovers namen Jaantien, omdat zij haar gevoelens op handige wijze wist te maskeren, meer en meer in vertrouwen. Ook maakte zij handig gebruik van de onvrede en de bijna dagelijkse ruzies tussen vader en zoon. De vader was hevig jaloers op de zoon, omdat die meer vermocht bij Jaantien dan hijzelf. En de zoon verzette zich steeds hardnekkiger tegen de kleinzielige argwaan van de vader, die er amper meer op uit wilde en dat aan zijn leeftijd toeschreef.
Vooral de nog vrij jeugdige Brammert werd door de invloed van Jaantien althans uiterlijk een beetje een ander iemand, al bleef hij zijn streken en zijn kwaadaardigheid behouden. Zelfs liet hij zijn wapperend hoofdhaar en zijn ruige baard door Jaantiens vlijtige vingers van tijd tot tijd fatsoeneren, zodat hij er weldra meer als een heer uitzag dan zijn vader. Maar dit gebeurde niet uit ijdelheid, zo suste hij zijn vader. Hij moest eindelijk eens zijn gezicht veranderen, want anders zouden de mensen hem bij zijn verkenningstochten op den duur in de gaten krijgen! Hij maakte zelfs een heel spelletje van het zich telkens weer anders voordoen: het ene seizoen droeg hij een dikke bos haar, een zware baard en een grote snor; het andere seizoen vertoonde hij zich helemaal kaalgeschoren, maar met een ruige muts. Nu eens had hij een bril op, dan weer keek hij zonder bril de wereld in.
Op een drukkend warme dag in de zomer, bijna zeven jaar na haar gedwongen komst in het rovershol, zag Jaantien eindelijk haar kans schoon. De oude Ellert was er kwaad vandoor gegaan (ze hadden weer eens woorden om haar). Brammert was vrolijker dan ooit tevoren, mede onder invloed van een vaatje zojuist buitgemaakte brandewijn, waarvan hij met volle teugen had genoten. Hij wist van gekkigheid niet meer wat hij moest doen. Hij ging op de houten bank voor het hol zitten, in de felle zon: hij wilde op stel en sprong geschoren worden, zo glad als een jonge kerel die nog niet eens de baard in de keel heeft! Jaantien pruttelde eerst wat tegen, maar ging niettemin aan het werk. Door drank, warmte en slaap overmand gleed Brammert langzaam opzij - weldra sliep hij als een marmot en snurkte hij dat het een aard had. Jaantien greep als de weerlicht het scheermes en sneed hem de keel af. Zo werd zij moordenares uit zelfbehoud, waardoor zij tevens haar medemensen verloste van een altijd dreigend kwaad.
Zo snel ze kon rende zij over de heide, richting Orvelte. Maar kort na de moord vond vader Ellert zijn dode zoon, badend in het bloed. Hij begreep wat er was gebeurd en welke richting Jaantien was opgegaan. Met zijn reuzenstappen zou hij de jonge vrouw makkelijk kunnen inhalen. Snel pakte hij een kolossale bijl, wel drie ellen lang. Maar Jaantien bevond zich al onder de eiken van het dorp, dichtbij de boerderij van haar ouders. Doch ditmaal waagde hij zich, in zijn uitzinnige woede, bij klaarlichte dag luidkeels brullend tussen de woningen van de mensen. Al kon hij haar niet meer in handen krijgen, hij had nog steeds zijn bijl. Die kon hij haar achterna gooien en dan zou hij haar zeker raken, want in het werpen van bijlen was hij onovertroffen!
Maar ook dit lukte hem niet: "Er zit te veel dak op het huis; in huis zijn boze geesten machteloos." Toch smeet hij zijn bijl maar die bleef trillend steken in de grote schuurdeur. Zo kwam Jaantien veilig thuis: hijgend, dodelijk vermoeid, maar zielsgelukkig.
Vader Ellert stortte neer en stierf ter plaatse - deze nederlaag kon zijn oude hart niet meer verkroppen! Maar de snede, veroorzaakt door Ellerts moordbijl, bleef nog jarenlang zichtbaar. Na de zeven lange en bange jaren bleek Harm zijn Jaantien nog helemaal trouw gebleven. Drie weken na haar thuiskomst vierden zij een klinkende bruiloft, met wel duizend gasten uit heel de wijde omtrek.
Het Grote Veld had nu meteen een meer bijzondere naam gekregen: Ellertsveld.
Bron: "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens. Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
De drie Sint-Niklase reuzenkoningen Balthasar, Melchior en Gaspard nemen zondag deel aan het jaarlijkse Hurlusfeest in Moeskroen. De reuzengilde Sint-Nicolaas stuurt 11 mensen naar Moeskroen, waarvan er bijna de helft nodig zijn om de 35 kilogram zware reuzen te laten dansen.
Oorspronkelijk zou het reuzenpaar Janneken en Mieke naar Moeskroen gaan maar door een fout met de kledij moeten zij een tijdlang binnenblijven en moeten de drie koningen de eer redden. Naast de Wase reuzen lopen in de Moeskroense stoet nog 30 andere reuzen mee. Onder hen is de pasgedoopte Sébastien de Tramasure, bevrijder van Lessines.
Het is de eerste keer in de geschiedenis dat de Sint-Niklase stadsreuzen te zien zullen zijn in Wallonië en daar is de reuzengilde best trots op.
Over de oorsprong van de Poperingse reus Cyrus, een Perzische vorst, tast men in het duister. Reuzen waren steeds onbevreesde, mysterieuze - en vandaar wellicht oosters geïnspireerde - figuren, vergezeld van een begeleidingsgroep. De vroegste vermelding omtrent Cyrus dateert uit en handelt over herstellingen. Een groep "hallebardiers" begeleidde "dien kloucken helt" die ook opstapte in de religieus-historische Maria-Ommegang tot de bisschop van Ieper dit in 1715 verbood.
De nieuwe reus maakte zijn eerste rondgang op 15 juni 1947 tijdens de "groote historische stoet". In 1947 was het precies 800 jaar geleden dat Diederik van den Elzas aan Poperinge de eerste keure gaf en op 15 juni werd burgemeester Deschodt officieel in zijn ambt bevestigd.
De vernieuwde begeleidingsgroep trad voor het eerst op in de Reuzenstoet in Gistel op 18 augustus 1991. 15 narrenfiguurtjes (leeftijd 9 - 11 jaar) in roodgele pakjes dansen rond de reus.
Het verklarende tekstbordje vermeldt:
Ick bem dien kloucken helt tot Poperingh ghebooren, En van mij weerde volck voor eenen Reus ghekooren, Die Cyrus bem ghenaemt, hooft vanden Persiaen, Om hun met eer, en lof, Hooghmoedich voor te staan.
In de gemeente Boutersem leven momenteel 3 reuzen: BALDER, NANA en ROBKE. Ze zijn eigendom van de heemkring Velpeleven vzw. uit Boutersem: zij verblijven in de hall van het gemeentehuis van Boutersem in het Domein van Kwabeek.
De reuzen worden voortbewogen door dragers (zij staan dus niet op wielen). Daarom zijn ze ook zeer beweeglijk en kunnen, indien nodig, allerlei figuren uitvoeren. Er is één drager per reus nodig.
Men kon onze reuzen reeds bewonderen bij diverse activiteiten, reuzenstoeten, folkloristische feesten en gemeentelijke festiviteiten. Zelfs via radio en Tv hebben onze reuzen bekendheid verworven. In 1990 en 1991 waren zij de ambassadeurs van België op diverse internationale toeristische beurzen (Parijs, Londen, Göteborg, Berlijn enz.). Zij luisterden door hun aanwezigheid de standen van het "Vlaams commissariaat voor toerisme" en het "Office Promotion Touristique"op.
Dikwijls worden zij ook ingezet, samen met onze volksdansgroep "Velpegalm", en vormen zij op die wijze een kleurrijk schouwspel.
Onze reuzen kunnen ook hun eigen boterham verdienen. Mits vergoeding worden zij namelijk uitgeleend aan andere verenigingen. Interesse? Neem gerust contact op met iemand van het bestuur.
BALDER
De naam:
De Glorieuze. God van het morgenlicht, van de stralende opgaande zon, van de lente, van de jeugd, van de vruchtbaarheid en van het schone. Hij is prachtig om te zien, licht straalt van hem uit. Hij is wijs, genadevol en welbespraakt. Hij is de favoriete zoon van Odin en Frigg. Hij is de tweelingbroer van Hod waarmee hij had gevochten om de hand van de Godin Nanna. Hij is uiteindelijk getrouwd met Nanna die de God Forseti baarde. Met Ragnarok zal hij door zijn tweelingbroer gedood worden. Balder was de stichter van Boutersem, vandaar de naam Baldersheim=Boutersem.
Geboortedatum en doopdatum:
Balder is "geboren" op 14 mei 1978, ter gelegenheid van het 5-jarig bestaan van Velpeleven.
Algemene gegevens:
Balder heeft een grootte van 3,25 meter. Hij is volledig in het rood gekleed, met rosse baard en rode haren. Op de borst draagt hij het wapenschild van de fusiegemeente Boutersem. Balder draagt een haring in de hand, genoemd naar de historische plaats "Krommen Herent" van Boutersem.
Peter en Meter:
Minister R. Boel (destijds Binnenlandse Zaken) en Mevrouw Godelieve Devos, ondervoorzitter van de Cultuurraad van de Nederlandse cultuurgemeenschap in België, tevens volksvertegenwoordiger.
Doopheer:
Pastoor F. Stillaert van Boutersem.
Ontwerpers:
Van de reus: Jozef Robberechts. Van de kledij: Agnès Lauwers.
NANA
De naam:
Germaanse maangodin. Echtgenoot: Balder, kind Forseti. Nanna woonde met haar echtgenoot Balder in Breidablik ('Breed glanzend'). Dit paleis had een zilveren dak op gouden pilaren. Graves vermeldt dat Nanna eigenlijk een naam was voor Frigga, als Balders echtgenote. Zij stierf van verdriet na Balders dood.
Geboortedatum en doopdatum:
Nana is "geboren" op 14 mei 1978, ter gelegenheid van het 5-jarig bestaan van Velpeleven.
Algemene gegevens:
Nana heeft een grootte van 3,25 meter en is volledig in het wit gekleed, zij draagt op de borst de wapenschilden van de deelgemeenten van Boutersem: Boutersem, Kerkom, Neervelp, Roosbeek, Vertrijk en Willebringen. Nb: de kleuren rood en wit verwijzen naar de dorpspolitiek: de "Witten en de "Roden"!
Peter en Meter:
Remi Pelegrin, destijds burgemeester van Boutersem en Micheline Robberechts, de dochter van de ontwerper.
Doopheer:
Pastoor Verheyden van Butsel.
Ontwerpers:
Van de reus: Jozef Robberechts. Van de kledij: Agnès Lauwers.
ROBKE
De naam:
Deze reus is genoemd naar de toenmalige voorzitter van de vereniging.
Geboortedatum en doopdatum:
Robke is "geboren" op 19 september 1993, ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van Velpeleven.
Algemene gegevens:
Robke heeft een grootte van 2 meter en draagt een wit hemd met rode rok.
Peter en Meter:
John Colman, reus van Overijse,
Doopheer:
Kanunnik C. Bulthiauw en de reus Mieke Muscat van Overijse.
Ontwerpers:
Van de reus: Maurice Adams. Van de kledij: Maria Claes.
Nele: Allereerste reuzin in Jabbeke en werd gebouwd ter gelegenheid van de 11 de juli viering in 1970. Verwijst naar de legende van Tijl (de geest) en Nele (het hart van Vlaanderen) staat voor deelgemeente Stalhille. Lewie: Hij is een oud dorpsfiguur, champetter of garde. Mance: Bekend als oude dorpsfiguur die in de stationswijk van Jabbeke een winkel en het Cafe de la Poste uitbaatte. Sarco: is volgens de geschiedenis een inwijkeling uit het noorden die zich als een van de eerste bewoners in de deelgemeente Zerkegem vestigde. Amedee: Weldoener en persoon met aanzien die het volk met raad en daad bijstond. Fietje Kraaie: Stelt een mager en zonderlinge persoon voor die volledig in haar eigen wereldje leefde en nooit contact met andere mensen zocht in de winter tenzij bij de verkoop van haar eigenhandig vervaardigde biezen manden en elzenhouten paternosters.
De ultieme bekroning: de erkenning als Unesco Werelderfgoed
Vrijdag 25 november 2005 was een heuglijke dag voor Dendermonde. Op die dag zijn het Ros Beiaard, de drie historische Gildereuzen Indiaan, Mars en Goliath en hun Ommegangen door Unesco erkend als Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid.
Deze erkenning zegt veel over de historische waarde van het Ros Beiaard en de Gildereuzen en over de kwaliteit en uitstraling van hun ommegangen. De Dendermondse reuzenfiguren voldoen dan ook perfect aan een aantal van de belangrijkste criteria van de Unesco: er is een sterke concentratie van immaterieel cultureel erfgoed; het gaat om elementen van uitzonderlijke waarde die geworteld zijn in de plaatselijke gemeenschap; de aanwezigheid van het erkende Werelderfgoed speelt een belangrijke rol in de identiteit van de gemeenschap; er is sprake van technische en kwalitatieve excellentie en de erkende elementen hebben een bijzondere waarde als getuigenis van levende culturele traditie.
De toewijzing van de titel Werelderfgoed aan de Dendermondse pronkstukken van folklore betekent de ultieme erkenning voor de jarenlange inzet en creativiteit van iedereen die van dichtbij betrokken is bij de organisatie van de Ros Beiaardommegang en de Traditionele Reuzenommegang Katuit. Anderzijds vormt deze eretitel voor het Ros Beiaardcomité ook meteen een motivatie om de ommegangen waarin deze ambassadeurs van Dendermonde deelnemen steeds verder uit te bouwen, inhoudelijk te vernieuwen en naar een (nog) hoger niveau te tillen.
rijdag 25 november 2005 was een heuglijke dag voor Dendermonde. Op die dag zijn het Ros Beiaard, de drie historische Gildereuzen Indiaan, Mars en Goliath en hun Ommegangen door Unesco erkend als Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid.
Deze erkenning zegt veel over de historische waarde van het Ros Beiaard en de Gildereuzen en over de kwaliteit en uitstraling van hun ommegangen. De Dendermondse reuzenfiguren voldoen dan ook perfect aan een aantal van de belangrijkste criteria van de Unesco: er is een sterke concentratie van immaterieel cultureel erfgoed; het gaat om elementen van uitzonderlijke waarde die geworteld zijn in de plaatselijke gemeenschap; de aanwezigheid van het erkende Werelderfgoed speelt een belangrijke rol in de identiteit van de gemeenschap; er is sprake van technische en kwalitatieve excellentie en de erkende elementen hebben een bijzondere waarde als getuigenis van levende culturele traditie.
De toewijzing van de titel Werelderfgoed aan de Dendermondse pronkstukken van folklore betekent de ultieme erkenning voor de jarenlange inzet en creativiteit van iedereen die van dichtbij betrokken is bij de organisatie van de Ros Beiaardommegang en de Traditionele Reuzenommegang Katuit. Anderzijds vormt deze eretitel voor het Ros Beiaardcomité ook meteen een motivatie om de ommegangen waarin deze ambassadeurs van Dendermonde deelnemen steeds verder uit te bouwen, inhoudelijk te vernieuwen en naar een (nog) hoger niveau te tillen.
Vrijdag 25 november 2005 was een heuglijke dag voor Dendermonde. Op die dag zijn het Ros Beiaard, de drie historische Gildereuzen Indiaan, Mars en Goliath en hun Ommegangen door Unesco erkend als Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid.
Deze erkenning zegt veel over de historische waarde van het Ros Beiaard en de Gildereuzen en over de kwaliteit en uitstraling van hun ommegangen. De Dendermondse reuzenfiguren voldoen dan ook perfect aan een aantal van de belangrijkste criteria van de Unesco: er is een sterke concentratie van immaterieel cultureel erfgoed; het gaat om elementen van uitzonderlijke waarde die geworteld zijn in de plaatselijke gemeenschap; de aanwezigheid van het erkende Werelderfgoed speelt een belangrijke rol in de identiteit van de gemeenschap; er is sprake van technische en kwalitatieve excellentie en de erkende elementen hebben een bijzondere waarde als getuigenis van levende culturele traditie.
De toewijzing van de titel Werelderfgoed aan de Dendermondse pronkstukken van folklore betekent de ultieme erkenning voor de jarenlange inzet en creativiteit van iedereen die van dichtbij betrokken is bij de organisatie van de Ros Beiaardommegang en de Traditionele Reuzenommegang Katuit. Anderzijds vormt deze eretitel voor het Ros Beiaardcomité ook meteen een motivatie om de ommegangen waarin deze ambassadeurs van Dendermonde deelnemen steeds verder uit te bouwen, inhoudelijk te vernieuwen en naar een (nog) hoger niveau te brengen.
Gildenreuzen van Dendermonde
Indiaan
Sint-Sebastiaans gilde
Goliath
Sint-Joris gilde
Mars
Sint-Andries gilde
Over het ontstaan van de reuzen en over de invloeden die hebben meegewerkt om ze een volwaardige plaats in onze folklore te bezorgen, is reeds veel geschreven. Uit de geschiedkundige bronnen kunnen wij met vrij grote zekerheid afleiden dat de Dendermondse schuttersgilden veel vroeger in optochten en ommegangen verschenen dan dit het geval was met de Reuzen. Dit is begrijpelijk: in de hoge middeleeuwen hadden de processies een louter geestelijk karakter; pas later werden zij het conglomeraat van godsdienstige en profane elementen en mondden ten slotte uit in een splitsing van kerkelijke processies enerzijds en historische en folkloristische ommegangen anderzijds. Reeds in het laatste kwart van de XIVe eeuw bestond de gewoonte dat de schuttersgilden deel uitmaakten van de drie processies die hier jaarlijks werden gehouden, te weten op Sacramentsdag (9 juni), op O.-L.-Vrouw-Hemelvaart (15 augustus) en op de dag der Kerkwijding (29 augustus). Volgens een stadsrekening van 1377 was de Sint-Jorisgilde er toen reeds in vertegenwoordigd; ze kreeg het voorrecht het beeld van O.-L.-Vrouw van Troost te mogen dragen. Vanaf 1458 voegde zij aan de ommegangen een groep toe, die Sint-Joris met de draak voorstelde. De gilde van Sint-Sebastiaan verscheen voor het eerst in deze processies in het jaar 1415. Sinds het einde van de XIVe eeuw gingen de schuttersgilden geregeld mee in processies van de naburige parochies van Sint-Gillis (-binnen) en Lebbeke - een gewoonte die trouwens wederkerig was. Pas omstreeks het midden van de XVe eeuw, tijdens de regering van Filips de Goede, verschenen ook de Reuzen definitief in de ommegangen en volksfeesten. Soms echter klimt hun bestaan veel hoger op. Volgens G. Piot waren er in Dendermonde reeds reuzen bekend sinds het einde van de XIIIe eeuw. In een ommegang van 1405 zouden enkele reuzen mee hebben opgestapt, elke reus voorafgegaan door een speciale speelman. Wegens het verlies van het grootste deel van het Dendermondse archief in de brand van 1914, is het echter onmogelijk de juistheid van deze bewering te achterhalen. In 1468 gaf de stadsmagistraat het bevel een reus te maken; hij vond immers dat een reus een onmisbaar onderdeel was van de ommegang. Het hoofd van die reus werd in 1521 vernieuwd door Jan Verloo en verguld door een schilder, Balten of Boudewijn genaamd. En inderdaad, in een stadsrekening van 1522 staat vermeld dat een bepaald bedrag werd betaald aan Rogier de Wilde, met ene quene voor den reuse spelende. Deze reus werd trouwens als reus Balduin vermeld in een ommegang van 1480. In 1547 werd aan deze reus een `jonck reusken' toegevoegd. In een ommegang van 1559 is er sprake van `de afgod Mars en zijn vier lakeien'. Waarschijnlijk gaat het hier om een eerste versie van onze beroemde reus Mars. In het Stedelijk Museum worden het hoofd en de twee armen van een reus bewaard; opvallend is de gelijkenis ervan met die van de huidige Mars. Op het einde van de XVIe eeuw, na de Spaanse troebelen, komen de reuzen en 'Mars' weer voor in de ommegang. Om welke reuzen het hier gaat, is niet uit te maken. Het is waarschijnlijk in de XVIIe eeuw dat 'De Boogschutter' (Goliath) en de 'Indiaan' de reeks kwamen vervolledigen. Het is zeer moeilijk te achterhalen wanneer precies de band ontstaan is tussen de reuzen en de schuttersgilden; mogelijk zijn de drie 'grote mannen' door de gilden zelf vervaardigd.
In elk geval is men sinds het begin der XVIIIe eeuw vertrouwd geraakt met het typische beeld van de ommegang, waarbij de Sint-Jorisgilde werd voorafgegaan door Goliath, de Sint-Sebastiaangilde door de Indiaan, en de Sint-Andriesgilde door Mars.
Wat de Dendermondse reuzen zo beroemd heeft gemaakt, is niet alleen hun prachtige bouw en kunstige versiering, maar tevens het feit dat zij bij ommegangen en schuttersfeesten werkelijk dansen. Gewoonlijk werden zij bij hun dans begeleid door de respectieve gildeliederen. Jammer genoeg is er van de Dendermondse gildeliederen niet zo veel bewaard. Het lied van de gilde van Sint-Andries is verloren gegaan. De Sint-Jorisgilde had geen eigen liederen en wanneer die met haar reus in de ommegang ging, werd het reuzenlied gezongen. De melodie bestaat uit een thema en verschillende uitbreidingen, die in 1868 door Clemens Wytsman werden uitgegeven. Florimont Van Duyse heeft het thema geharmoniseerd. Van het lied der Sint-Sebastiaangilde is de oorspronkelijke tekst verloren gegaan. De melodie van het refrein bleef echter bewaard en zou dateren uit de XVIIe eeuw. Ter gelegenheid van de inhuldiging van het vaandel - aan de gilde geschonken door Filips, Graaf van Vlaanderen - heeft Emmanuel Hiel in 1856 nieuwe verzen gedicht. Clemens Wytsman harmoniseerde het XVIIe-eeuwse refrein en heeft de strofen getoonzet. Uit de ommegang van 1754 zijn ook de spotliederen op de drie reuzen en hun respectievelijke gilde bewaard gebleven.
In de ommegangen die sinds de XVIIIe eeuw tot op onze dagen werden gehouden, verschenen de drie 'Grote Mannen' steeds op het appél, vergezeld van hun overeenkomstige schuttersgilde, zelfs na de Franse Revolutie, toen de gilden werden ontbonden. Voor de Sint-Sebastiaansgilde met reus Indiaan is dit begrijpelijk, omdat zij immers in het begin van de XIXe eeuw werd heropgericht. Maar ook rond Goliath en Mars zijn zich kruisboog- en busschieters blijven verzamelen, ongetwijfeld in de hoop dat ook zij eens opnieuw een volwaardige schuttersgilde zouden vormen. Elk jaar opnieuw kan men de drie gildereuzen Indaan, Mars en Goliath bewonderen in de middeleeuwse reuzenommegang, de donderdag na de vierde zondag van augustus. Zij worden omringd door meer dan 600 middeleeuwse gekostumeerde figuranten.
-----------------------
Tijdens een stoet in 1648 liet de Sint-Sebastiaansgilde zich vertegenwoordigen door een reuzin. De reuzin droeg een handboog en kreeg de welluidende naam Jachtgodin. In 1714 verscheen de gilde tijdens een optocht met een nieuwe reus: Indiaan. Hij vertoonde opvallende gelijkenissen met de Jachtgodin uit 1648. In die periode werden reuzen wel eens over-schilderd. Het is dus mogelijk dat Indiaan, nu met donkerkleurig gezicht en handen, de Jachtgodin is. De Indiaan herinnert aan de ontdekking van Amerika. Indiaan is de reus van de Handboogschutters-gilde Sint-Sebastiaan en is 4,45 meter hoog en weegt 71 kg.
Deze reus stelt de Romeinse oorlogsgod voor en werd in de Renaissance herontdekt. Hij presenteert zich als de krijgsgod met een zwaard in de hand en een helm op het hoofd. Het is een pseudo-Romeinse helm met bovenaan een gevleugelde draak. De gebeeldhouwde lichaamsdelen stammen uit de 17e eeuw. Mars is 3,70 meter hoog en weegt 79 kg. Zijn hoofd is van beschilderd hout. Mars is de reus van de Kolveniersgilde Sint-Andries (buskruitschutters). Hij werd gehouwen in 1648 door de Mechelse beeldhouwer Valentyn Vander Lantscroon.
De oorlogszuchtige Goliath was een reus die behoorde tot de bijbelse stam van de Filistijnen en die door David werd bestreden. De reus is 4,00 meter hoog en weegt 76 kg. Het hoofd is van beschilderd hout en meet 50 cm. Een drakenkop en een gegroefde greep sieren zijn kromzwaard. Een merkwaardige hoed doet dienst als hoofddeksel. Goliath is de reus van de Kruisboog-schuttersgilde Sint-Joris en dateert van 1626.
Indiaan
Tijdens een stoet in 1648 liet de Sint-Sebastiaansgilde zich vertegenwoordigen door een reuzin. De reuzin droeg een handboog en kreeg de welluidende naam Jachtgodin. In 1714 verscheen de gilde tijdens een optocht met een nieuwe reus: Indiaan. Hij vertoonde opvallende gelijkenissen met de Jachtgodin uit 1648. In die periode werden reuzen wel eens over-schilderd. Het is dus mogelijk dat Indiaan, nu met donkerkleurig gezicht en handen, de Jachtgodin is. De Indiaan herinnert aan de ontdekking van Amerika. Indiaan is de reus van de Handboogschutters-gilde Sint-Sebastiaan en is 4,45 meter hoog en weegt 71 kg.
Mars
Deze reus stelt de Romeinse oorlogsgod voor en werd in de Renaissance herontdekt. Hij presenteert zich als de krijgsgod met een zwaard in de hand en een helm op het hoofd. Het is een pseudo-Romeinse helm met bovenaan een gevleugelde draak. De gebeeldhouwde lichaamsdelen stammen uit de 17e eeuw. Mars is 3,70 meter hoog en weegt 79 kg. Zijn hoofd is van beschilderd hout. Mars is de reus van de Kolveniersgilde Sint-Andries (buskruitschutters). Hij werd gehouwen in 1648 door de Mechelse beeldhouwer Valentyn Vander Lantscroon.
Goliath
De oorlogszuchtige Goliath was een reus die behoorde tot de bijbelse stam van de Filistijnen en die door David werd bestreden. De reus is 4,00 meter hoog en weegt 76 kg. Het hoofd is van beschilderd hout en meet 50 cm. Een drakenkop en een gegroefde greep sieren zijn kromzwaard. Een merkwaardige hoed doet dienst als hoofddeksel. Goliath is de reus van de Kruisboog-schuttersgilde Sint-Joris en dateert van 1626.
In Dilbeek, de eerste groene gemeente van het Pajottenland ten Zuid-Oosten van Brussel, werd in 1984 de 'Wolsem Reuzengilde' opgericht. Eén jaar na haar oprichting telde de gilde reeds 70 leden en twee reuzen: Jef Pajot en Rinneke. Vandaag zijn er drie reuzen, een 'blusserkar"en een vijftigtal gilde leden. In de loop der jaren heeft de Wolsem Reuzengilde heel wat optredens verzorgd in binnen- en buitenland. Hoogtepunt was de deelname aan de Vlaamse Reuzenstoet in Amsterdam in 1987 Er leven in Vlaanderen vele boeiende verhalen en legendes. De 'REUZENGILDES' maken reuzen met gezichten van populaire helden uit het verleden, van dorpsfiguren of eenvoudige mensen uit hun eigen buurt. Zij bouwen rond deze reuzen een dynamische vereniging uit die graag feest, graag danst, graag samen met hun reuzen mee opstappen in stoeten en allerlei grote manifestaties. Het Wolsemgehucht in Dilbeek - want hiermee stemt deze parochie overeen heeft er met de reuzengilde een actieve vereniging bij. Onze reuze draag-poppen werden gecreëerd naar mensen uit de eigen buurt, naar levende getuigen van een lokaal cultureel erfgoed. Jef Raes stond model voor reus Jef Pajot. Lokaal kunstenaar Jacques Schelfhout maakte het hoofd van Jef en het rieten onderstel werd vervaardigd door kunst-vlechters, de twee gebroeders Keppens uit Bornem. Zij zijn nog de enige echte kunstvlechters uit Vlaanderen. De kledij van de reuzen werd gemaakt door de leden van de reuzengilde zelf. Jef, als reus moest dringend een vrouw hebben. Daarom werd Rinneke, troetelnaam voor Césarine gecreëerd naar het model van een al even gekende buurvrouw in Wolsem, Cérarine De Wreker. Voor Fientje stond niet echt iemand model, maar de kunstenaar verklapte geprobeerd te hebben de gelaatstrekken van deken Jef in zijn jonge jaren in dit jonge meisjesgezicht weer te geven.
JEF PAJOT
Groot was de vreugde toen reus Jef PAJOT het levenslicht zag. Groot was het feest toen hij op 10 juni 1984 werd gedoopt ter gelegenheid van de jaarlijks weerkerende bouwkermis van de Dominiek Savio parochie in Dilbeek. Jef staat symbool voor een Pajotse Lambic brouwer. Als hij in volle tenue is heeft hij zelfs de brouwers'schort' aan. Steevast heeft hij wel zijn Lambik-pot in z'n rechterhand. De rode zweetdoek met witte bollen en de loodzware floeren bruinen jas maken deel uit van zijn typische kledij. De kledij van Jef komt van de kledingzaak Raoul Beck uit Hekelgem, een van de weinigen die nog de zware boerenstoffen hanteert. Jef is 5.40 m. hoog en uiteraard de grootste van de drie reuzen. Volledig gekleed weegt hij meer dan vijftig kg.. Jef dragen en ermee wandelen in de parades is enkel weggelegd voor grote en sterke mannen. Als het wat te winderig is, blijft Jef thuis.
RINNEKE
De brouwersvrouw die aan de dorstige de geuze en de lambic uitdeelt. Zij hield zich vooral bezig met het kweken van snijbloemen. Op haar sjaal, afgeboord met zwarte franjes, komen aardbeien voor. Ze symboliseren de 'Matot', gekweekt op aanvraag van Baron De Viron uit Dilbeek en ook officieel zijn naam dragend. Het medaillon dat Rinneke om haar hals draagt is een camee, een fijne steen, versierd met een belangrijke figuur in reliëf. Bij Rinneke heeft het medaillon de beeltenis van Sissi, de jonge keizerin van Oostenrijk. De dame waarnaar Rinneke werd gebouwd, Cesarine De Wreker, was alom aanwezig in de parochie Savio. Zij was een graag geziene dame die heel vaak met boer Jef Raes op stap was. Rinneke is 3,50 m. groot en weegt gekleed 35 kg.
FIENTJE
De jonge aardbeienplukster is het kind van Jef en Rinneke. Als enige dochter kreeg ze als naam Fientje, een afkorting van Josefien. Dit was in die periode wellicht de meest voorkomende meisjesnaam in de streek. De fiere meisjesfiguur staat voor de toekomst en het speelse in de reuzengilde. Haar weelderige haar werd vervaardigd uit zuiver vlas, bijzonder sterk en zandkleurig blond. Alhoewel Fientje niet echt naar een meisje uit de buurt werd gemaakt, licht een pittig detail een beetje van de sluier over haar afkomst op: Josefien is de meisjesnaam van Jozef, een naam die klinkt in onze gilde !
KOSTUMES
De kledij is gebaseerd op onderzoekswerk van deken Jef. Hij vond in de bibliotheek van Dilbeek een aantal afdrukken in boeken over de klederdracht uit het verleden. De gekozen afbeeldingen stonden voor de zondagse kledij van de Vlaamse boeren en boerinnen. Dames: Vooral Julienne, Alfonsine en Gaby waren de naaisters en stiksters van dienst wat de kledij van de dames in de gilde betreft. Onze dames hebben elk een winter en een zomerblouse. Al de kleren van de dames werden zelf gemaakt. Heren: Boerenkledij uit het einde van de negentiende eeuw. Zware warme floeren vesten in donderbruin, met bijpassende broeken. Een wit hemd met korte rechtstaande kraag en een zondagse rode doek met witte vlekken rond de nek. De boerenpetten, 'klakken', meestal wat scheef op het hoofd doorzakkend, zijn gemaakt door de dames van de gilde die ook de damesrokken en blouses stikten.
ANDERE MATERIALEN
Brandweerkar met Lambic-tonnen De huidige kar komt van de brandweer van Ternat. Ze is uit 1840. Ze stond te vergaan in een wei in Oetingen, een klein dorpje in het verre Pajottenland. Daar werd ze door de Reuzengilde op de kop getikt en omgebouwd van brandweerkar tot dorstlessende bierkar. In de achterste ton van deze sfeerkar werd de muziekinstallatie en de tapkraan gemonteerd. In 1985 had de Brouwerij Eylenbosch aan de reuzengilde de twee (lege) eiken tonnen geschonken die op deze brandweerkar gemonteerd werden door Raymond en Lode. In de tonnen werd een geluidsinstallatie gemonteerd voor muziek tijdens de optredens. Maar vooral een kleine tapinstallatie voor de krieke-Lambic werd geïnstalleerd in de achterste ton. Terecht kreeg de kar de naam 't Blusserke mee. De kar wordt getrokken door twee personen.
Kinderkoets De koets dateert uit 1940. Toen reeds bestond dit oerdegelijke model van koetsen al enkele deccennia. De koets is van het merk storck.
Kriekpotten De potten die in de streek destijds gebruikt werden, vervaardigd uit aardewerk. De grijze schenkpotten hadden een Delfs-blauwe versiering. Als de potten werden meegenomen naar het veld waar de plukkers en de boeren aan het werken waren, werd de hals toegedekt met een halve biet, suikerbiet. Dit hield de drank in de potten koel.
Logo en schilden Het logo werd getekend door Lode Segers. Het symboliseert de wijk waarin de meeste gildeleden wonen. De dakvormen zijn voor de lokale mensen duidelijk herkenbaar. De reus steekt boven de huizen uit en brengt in een circel de mensen samen, een opdracht van de gilde. Het ronde schild met het logo dat in de stoet vooropgaat werd gemaakt door een studente aan de tekenacademie van Anderlecht. De houten panelen met de namen van de reuzen in gotische letters, werden eveneens gemaakt door Lode. Een echte reus wordt gedragen, niet gereden. De sterke mannen van de gilde zweten onder het rieten geraamte van onze reuzen, maar zijn er des te meer fier over. De reuzengilde heeft in de loop van haar 23 jaar bestaan, aan heel wat reuzen-stoeten deelgenomen, in binnen- en in buitenland.
Een overzicht van de activiteiten:
Datum
locatie
activiteit
03-07-1984
Savio
Reuzenstoet met belleman, doop Jef
01-09-1984
Savio-wijkfeest
Optreden "Wolsjoi'-ballet
16-09-1984
Tervuren
Reuzenstoet
26-05-1985
Savio
Eerste Wolsemommegang met vertrek op Kauwenlaan, naar aanleiding van bouwkermis
30-08-1985
Dilbeek
Optreden tijdens braderij van Dilbeek centrum
08-09-1985
Brussel
Optreden in stoet in Hoogstraat en Blaesstraat (start aan Hallepoort)
19-04-1986
Groot-Bijgaarden
Optreden tijdens Scoutsfeest
18-05-1986
Savio
Tweede Wolsemommegang met vertrek op Kauwenlaan, naar aanleiding van bouwkermis. DOOP VAN RINNEKE
01-07-1986
Park broederschool Savio
Optreden voor afreis van Dalton-delegatie op bezoek in Dilbeek, op verzoek van handelaars Dilbeek
24-08-1986
Overijse
Optreden in stoet van wijnprinses
07-10-1986
Asbeek
Optreden in reuzenstoet n.a.v. 50 jaar bestaan vereniging van Asbeek
14-10-1986
Brussel
Optreden in stoet in Hoogstraat en Blaesstraat (start aan Hallepoort)
30-08-1987
Amsterdam
Deelname aan reuze reuzenstoet in Amsterdam op uitnodiging van Brakke Grond
04-10-1987
Denderleeuw
Optreden in stoet n.a.v. een 105 jarige.
11-10-1987
Brussel
Optreden in stoet in Hoogstraat en Blaesstraat (start aan Hallepoort)
23-01-1988
Dilbeek
Optreden als steun aan prinsenverkiezing van Jos
16-04-1988
Dilbeek centrum
Optreden tijdens weekend vakantiegenoegens 'bootjesvaren'
22-05-1988
Savio
Optreden met toneel tijdens bouwkermis, TROUW van JEF EN RINNEKE en GEBOORTE van FIENTJE,
29-05-1988
Halle
Optreden tijdens activiteit vakantiegenoegens
28-08-1988
Grimbergen
Optreden in grootse reuzenstoet in Grimbergen
25-09-1988
Luik
Optreden in stoet
03-12-1988
Savio
Onze kleine reus staat op de hobby tentoonstelling van Saviocentrum
14-05-1989
Savio
Bouwkermis optreden met x vrouwen en de 'reuzenteurenmeukers'
25-06-1989
Savio
Optreden tijdens het tuinfeest van de Broederschool
17-09-1989
Tervuren
Optreden in reuzenstoet van Tervuren
24-09-1989
Borgerhout
Optreden tijdens de 277ste reuzenstoet van Borgerhout
01-10-1989
Dilbeek
Optreden van de reuzenteurenmeukers tijdens Jogging van Dilbeek
05-05-1990
Vilvoorde
Optreden tijdens kermisstoet van Vilvoorde
03-06-1990
Savio
Optreden tijdens bouwkermis met DOOP van Fientje
23-10-1990
Brussel
Optredne in d' Huugstroet in de marolle in Brussel (Koningsfeesten): Koning 60 jaar, 30 jaar getrouw
22-09-1991
Lokeren
Deelname aan jaarlijkse reuzen KOVEKENstoet in Lokeren03-10-2010, 00:00 geschreven door guy
De reuzengroep werd door August Debbaut in 1936 gesticht.
Onze groep omvat 8 reuzen en een reuzenkind, begeleid met een groep bloemenmeisjes.
Alle reuzen zijn op de één of andere manier verbonden met het volksleven van Evergem.
De Reuzenfamilie is als volgt samengesteld:
DOKUS en ISABELLA trouwden in september 1949 en krijgen twee kinderen JACOBUS en JACOBA.
Zij zorgen voor een kleinkind HET REUZENKIND. In 1960 worden SLISSEN en CESARINNE als knechten bij de tuinbouwfamilie aangeworven.
SABBAS en PIERKEN sluiten in 1963 als bloemenverkopers aan.
In februari 1971 deed August Debbaut afstand van de reuzen en stichtte een vereniging voor behoud en onderhoud van de reuzenfamilie en nam Antoine Gilles de fakkel over als voorzitter.
Debbaut Adelin nam in 1991 als kleinzoon van de Heer Debbaut de taak van voorzitter over,
Gille Antoine werd ere-voorzitter.
Onder het voorzitterschap van Debbaut Adelin hebben we op 21 juli 1993 onze Koninklijke titel gekregen.
Reeds menige nationale en internationale optochten mogen wij op onze palmares schrijven.
De bloemenmeisjes gaan de reuzenfamilie voor in de optochten.Deze delen bloemen en snoepgoed uit aan het toekijkend publiek.
Dokus en Isabellazijn 3.50m hoog en wegen ongeveer 39kg.
Jacobus en Jacoba zijn 3m hoog en wegen ongeveer 29kg.
Slissenen cesarinne zijn 2.50m hoog en wegen ongeveer 25kg.
Sabbas is 2m hoog en weegt 20kg.
Pierken is 1.50m hoog en weegt 8kg.
En ja, dit moet ook nog gezegd worden: onze reuzen worden gedragen , dus ze zijn allemaal zonder wieltjes.
----------------------------------------------
Men moet niet treuren voor wat niet meer is, maar koesteren wat is geweest. De heer Antoine Gillis echtgenoot van mevrouw Monique De Meyer Erevoorzitter van de Koninklijke Debbauts Reuzengroep Lid van de koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond geboren te Evergem op 14 januari 1930 en god vruchtig overleden te Gent op 26 november 2009. De plechtige uitvaartdienst, waartoe u vriendelijk wordt uitgenodigd, zal plaatshebben in de dekenale Kerk Sint-Christoffel te Evergem-Centrum, op Donderdag 3 december 2009 om 10 uur. Daarna volgen de crematie te Lochristi en de bijzetting van de urne in het familiegraf op het kerkhof te Evergem-Centrum. Vrienden en kennissen die bij vergetelheid geen rouwbericht ontvingen, gelieven dit als dusdanig te beschouwen. 9940 Evergem, Hofbilkstraat 7
Reeds in 1567 wordt er in de oorkonde van de stad Geraardsbergen een reus vermeld met de naam 'Clays de Innocent'. Deze was gekleed met een violetkleurig laken, afgeboord met geel. De vroegste vermelding van een reus in Geraardsbergen komt voor in de stadsrekening van 1577 - 1578 "... t maecken van den ruese Goliath een nieuw cleet ..." . Dus in 1577 beschikte Geraardsbergen al over een reus die vermoedelijk heel wat ouder moet zijn geweest. Uit de stadsrekening van 1643 kan afgeleid worden dat in de Ommeganck van dat jaar slechts 1 reus opstapte, Goliath dus.
Pas in 1807 wordt voor de eerste keer melding gemaakt van drie reuzen. De gemeenteraad van 30 mei 1807 besliste namelijk: "De structuur en de kledij te hernieuwen van de grootste reus Goliath, van zijn vrouw en van het kind, zijnde oude monumenten van de stad". De reuzin en Kinneke Baba zijn dus heel wat ouder dan 1807.
De gemeenteraad laat in 1865 - 1866 het reuzengezin grondig aanpakken. Aan de toenmalige vermaande beeldhouwer Prosper Speck (1832-1898) werden de restauratiewerken aan de reuzen toegewezen. De koppen, het vlechtwerk, de schouderstukken, diadeem en de kledij werden grondig aangepakt. Een meer recente herstelling dateert van 1977. Toen kregen de reuzen nieuwe klederen en herstelde een mandenmaker het vlechtwerk. In 1996 werd de rieten onderbouw en kledij vernieuwd (kledij werd gemaakt door het KTA/nu KA) van Geraardsbergen. Nadat de reus Goliath en zijn gezellin Gerarda tijdens de autovrije zondag in september 2002 door een hevige windstoot tegen de grond werden geblazen hebben onze stadsdiensten hun hoofden gerestaureerd.
De reuzengilde van Geraardsbergen
In de 19de eeuw werden de reuzen gedragen door de zakdragers. Deze gilde was een gesloten ambacht, die meer dan tweehonderd jaar heeft bestaan. De zakdragers stonden in voor het laden en lossen van de schepen op de Dender. Elke kandidaat zakdrager moest een proef afleggen om lid te worden van dit ambacht. Dit omvatte het dragen van een heel zware zak, heen en terug, van beneden de Denderstraat tot Abdijstraat. Het was een ongeschreven wet, dat alleen zakdragers de reuzen mochten dragen. Eind 19de eeuw nam de politie deze zware taak op de schouders. Nadien stadsarbeiders. Naderhand werden buitenstaanders ingehuurd, doch bleek deze situatie niet haalbaar omwille van een te hoge uitkoopsom. Er deden zich moeilijkheden voor met de toenmalige reuzendragers, moeilijkheden van financiële en morele aard. De toenmalige schepen van feestelijkheden en toerisme, Ernest Daver, daarin gesteund door het College van Burgemeester en Schepenen, klaarde deze toestand met veel lef en durf op, door beroep te doen op vrijwilligers binnen het stadspersoneel. De nieuwe groep dragers werd een echte vriendenkring. Uit deze vriendenkring is de Geraardsbergse Reuzengilde ontstaan en werd er een bestuur samengesteld (29 oktober 1988 kwam men voor het eerst samen - stichtingsvergadering).
Dankzij de gilde werd het reuzengezin heropgeknapt en werd er een nieuwe versie van het Reuzenlied gecomponeerd door dhr. Marc Godfroid.
De Gilde zorgde ervoor dat onze reuzenfamilie tijdens de plaatselijke festiviteiten probleemloos door de straten van de Oudebergstad werden gedragen. Maar daarnaast zette de gilde zich in om het reuzengezin ook bekendheid te geven buiten de stad door deelname aan stoeten en ommegangen.
Nieuwe reuzendragers sinds 2008
Bij de Processie van Plaisance lvan 2008 liepen een 20-tal nieuwe vrijwilligers mee die de intentie hadden om reuzendrager te worden. Een reus dragen van 120 kg is nu geen kinderspel, vooral op een heuvelachtig en zwaar parcours. Met enige trots droegen ze de rieten geraamten, met daarop het zware hoofd van de reus, rond door de steile straten van onze binnenstad. t'Was in het begin met wankelende en onzekere passen maar de Geraardsbergenaars konden het best appreciëren, bleek bij het spontaan handgeklap. Men was fier op hun nieuwe reuzendragers.
Tijdens de algemene vergadering van 29 oktober 2008 (precies 20 jaar na de stichtingsvergadering die doorging op 29 oktober 1988) werd deze nieuw groep dragers opgenomen in de Reuzengilde van Geraardsbergen. In de Processie van Plaisance van zondag 30 augustus 2009 heeft iedereen kunnen vaststellen dat deze groep volwaardige reuzendragers zijn. De naam en eerbied waardig van hun vroegere collega's, afstammelingen van de "Gilde van de zakdragers".
Volgende personen maken deel uit van de Geraardsbergse Reuzengilde:
E. Spitaels - ere-voorzitter en schepen van feestelijkheden
G. Duhau - voorzitter
E. Neybergh - ondervoorzitter
K. Van Bossuyt - secretaris
Leden:
Bart Van Den Daele
Gustaaf De Groote
Stephaan Goossens
Robin Ronsyn
Luc De Jonckheere
Daan Franceus
David Van Cauwenberge
Tom Suys
Christophe Ysebaert
Ives Van Israel
Tom Goditiabois
Ken Wicheler
Bram Van Der Straeten
Bert Van Ongeval
Sven Van Oudenhove
Pieter Jan Kindekens
Patrick Van Sinaey
Kris Liedts
Kim De Henau
David Allaer
Xavier Pevenage
Albert Goossens
Doelstelling van de reuzengilde
De Reuzengilde wil in eerste instantie de beroepsfierheid van de reuzendragers aanwakkeren en aldus komen tot een betere bewaring van het unieke reuzenpatrimonium.
De Reuzengilde, zal de reuzenfamilie in ere houden, met de reuzenfamilie aanwezig zijn op de Geraardsbergse kermisfeesten en de stad nationaal en internationaal bekendheid geven.
Hoe de vereniging is ontstaan en wat er allemaal veranderd is op die vijftig jaar kunnen we volgen nu in de Historiek der folkloristische vereniging DIE HAMSE WUITENS . De start werd uiteraard genomen, op de stichtingsvergadering van 28 juli 1956 te 20.00 U, in café St. Pieter gelegen op het St. Pietersplein het varkensmarktje.
Het was een samenkomst met door enkele vastberaden Wuitens, die reeds sporen hadden verdiend in en rond het Hamse verenigingsleven, mannen die niet meer aan hun proefstuk toe waren. Deze vergadering werd geïnspireerd door het gemeentelijk feestcomité, en had doel een vereniging op te richten, tot bijzondere opluistering van de Hamse folklore , en om een nog mooiere tint te geven aan de cavalcade. De vergadering werd geopend door de heer VAN GOETHEM Alfons, die aan de aanwezigen de uiteenzette wat het doel van de nieuwe maatschappij zou zijn . De hoofdzaak was,het vormen van een groep, een carnavalgroep die speciaal in het teken stond van DE HAMSE WUITEN. Nadien zou men overgaan tot het verkiezen van een bestuur. Er werd hard gewerkt, verschillende voorstellen werden met aandacht aanhoord. Het moest iets mooi worden,waar de Hammenaren konden mee uitpakken. En inderdaad men kwam tot voldoening, tot resultaat .
Het eerste bestuur van de jong geboren vereniging zag er als volgt uit :
Voorzitter VAN GOETHEM Alfons
Ondervoorzitter TILLEY Frans
Secretaris DE STROBBELIER Richard
Hulpsecretaris VAN GOETHEM Frans
Schatbewaarder WATERSCHOOT Maurice
Artistiek Adviseur TILLEY Rene
Bestuursleden BOCKLAND Henri
VAN HAVER Paul
VAN GOETHEM Guillaumme
CLAUS Aimé
FIERENS Alois
VAN DEN BOSSCHE Marcel
VAN BEEN Adrien
DE FERRERE John
Deze personen zijn de stichtende leden van de nieuwe groep. Er werd vlug gewerkt, men sprak reeds van een tweede vergadering, Iedereen had als opdracht meegekregen om te na denken over een naam. Op die bewuste samenkomst, was het de Heer VAN GOETHEM Frans die voorstelde: Carnavalsvereniging DIE HAMSE WUITENS als naam te nemen. Dit voorstel werd door iedereen aangenomen, en dus ook goedgekeurd. Er was een bestuur, het kind had een naam, er waren reeds goede vorderingen geboekt. Maar er werd in snel tempo verder uitgebouwd, Volgende stap oordeelde het bestuur, was het opstellen van standregels, wat mocht en wat niet mocht. Zo had men reeds een agendapunt voor de volgende vergadering, die reeds de volgende week zou plaatsvinden. Van doordrijven gesproken, deze ploeg wist van aanpakken. En de standregels kwamen er, na rijp beraad, in de schoot van het jonge bestuur. Na de laatste wijzigingen te hebben aangebracht, werd het statuut voorgelegd aan het gemeentebestuur, met de hoop de goedkeuring te bekomen. Een zucht van verlichting de standregels werden aangenomen. Er kon worden verder gewerkt. Nu kwam het grote ogenblik, de volgende vergadering, kwam een artistieke adviseur aan het woord, en ontrolde het ontwerp van de praalwagen en de kostuums van de groep, die hij getekend had. Het was werkelijk prachtig en iedereen was het erover eens dat dit als definitief mocht worden beschouwd. De tijd ging verder, en we schrijven 07 september 1956 Toen werd de volgende stap ondernomen, regelrecht naar het gemeentehuis. Daar werden de heren van het bestuur verwelkomd door de Heer Burgemeester VAN DRIESSCHE en Schepen. De Heer VERMEIRE Paul sprak het welkomstwoord uit. Hier was het doel van de samenkomst, een goede verstandhouding te scheppen tussen de nieuwe vereniging enerzijds en het gemeente bestuur anderzijds. Hier verliep alles weerom in harmonie. De voorzitter van de carnavalgroep DIE HAMSE WUITENS nam het woord en bedankte op zijn beurt de Heren van het gemeentebestuur voor hun begrip en warme ontvangst. En er kon weer verder gebouwd worden.
De Folklorische vereniging "Die Hamse Wuitens" bestaat uit verschillende subgroepen, die samen een geheel vormen in de parade Hieronder vindt U de verschillende subgroepen van de vereniging:
De schilddragers
De reuzen
De dansmeisjes
Het muziek
De keurgroep
Het wuitensschip
De vendeliers
De vereniging "Die Hamse Wuitens" is ook de thuis van de Hamse reuzen,
Polydoor, de Hamse reus met drietand in de hand
en de Vierling.
De legende van de Hamse reus "Polydoor"
Ook hier aan onze kronkelende Durmeboorden moeten destijds ook Reuzen gewoond hebben. Lindanus van Teneramunda door Sanderus als <onwederleglijksten> schrijver aanzien, maakt er melding van in zijn schriften (1612) Sanderus in zijn boek 'Verheerlijkt Vlaanderen' ten jare 1735 uitgegeven en handelende over het <gebied van Hamme> geeft ons eene beschrijving van het reuzenbeen in de Durmebedding gevonden. In de kerk van deze plaats ziet men het Dijbeen van een mensch, hetwelk voormaals in de Durme gevonden , en tweemaal zo groot als dat van andere menschen is, mits het vier voet en anderhalve duim in de lengte en daar op zijn dunst is, dertien duim in de omtrek begrijpt. Frans De Potter en Jan Broeckaert, die talrijke opzoekingen deden in de oude kronieken en de aloude volkslegenden nauwkeurig onderzochten en aantekenden voor hun groot werk 'De geschiedenis van de Gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen' geven volgend relaas bij de geschiedenis der gemeente Hamme onder rubriek 'Sagen en sproken' .
' Over langen, langen tijd woonde er te Hamme een reus. Een andere reus had zijn verblijf over de rivier de Durme, in t land van waas. Op zekeren dag, dat beiden in twist waren over hunne lengte, gingen ze samen naar Tielrode, waar men toen juist de kerk bouwde, om te zien wie van hen, met zijne hand, aan het hoogste van den muur kon reiken. 't Verschil moet niet groot zijn geweest daar ze alle twee in lukten een steen op de muur te leggen. Nu beweert men, dat zij gedrie waren, zonder juist te zeggen waar de drie woonden, en dat zij in Tielrode bijeen kwamen, niet om hunne wederzijdse lengte te kennen maar om de kerk te bouwen, t geen zij konden doen zonder een stelling te gebruiken. Een der reuzen, die aan dezen kant van de rivier woonde, had schuit nog pont van doen om over te varen: niet dat hij er over kon met een wipje maar hij waadde door het water zonder door de diepte of de stroom weerhouden te zijn. Links in het portaal der kerk van Hamme hangt het dijbeen van enen der reuzen. T heeft vier voet zes en een halve duim lengte ( Waasche maat ) en op de dunste plek een diameter van dertien duim. In vroegere tijden uit de Durme opgetrokken, word het zorgvuldig bewaard; geen Hammenaar, of hij zal u spreken over het reuzenbeen. De straat waar de lange man te Hamme zou gewoond hebben, behield de naam Reuzestraat . '
In Hamme zal er dus ook een reus gewoond hebben en wel in de tijd dat de eerste kerkjes hier ten lande gebouwd werden. De geschiedschrijver Van Den Bogaerde (1825) in zijn historie van < het land van waas > plaatst het oprichten van het kerkje aan den oever van de Durme te Tielrode voor de 10° eeuw. Waar de reus van Hamme woonde, is niet te bepalen. Betrok hij de verstekte burcht die aan de eerste monding van der Durme schijnt gestaan te hebben of was hij maar een eenvoudige visscher, allenlijk gekend en geroemd voor zijn buitengewone lichaamsbouw en zijn overgrote kracht ? Woonde hij verder, dieper het land in ook mogelijk daar zijn naam gegeven werd aan den weg, dewelke alle lieden daar in den ronde nog kunnen aanwijzen, gaande van aan de Durme, Hoogen Akker, over den Kouter en verder naar de plaats, de RoodeLieve Vrouw, waar naar t algemeen gevoelen, de galg zou gestaan hebben ? Zij zullen ons ook bevestigen, dat de akkergronden in den Reuzenweg of Reuzenstraat gelegen, door den reus zou vertrappeld en doortrapt zijn geweest, dat de teeltlaag niets is dan zand en wat men ook doe, en ondanks alle zorg, de vruchten altijd klein, nietig en vernepen zijn !
Wat er ook weze, van den Reus van Hamme werd er nooit kwaad gezegd. Hij schijnt geen boosaardig karakter gehad te hebben, noch strijd noch vechtlustig, dus net als de tegenwoordige Hammenaars ! - nog door zijn tijdsgenoten gevreesd geweest te zijn zoals een Finhard en een Druoon Antigoon ! Honderden jaren geleden vond men in de rivier, bij uitspoeling mischien het overgroot dijbeen waarvan voormelde schrijvers de afmetingen en de beschrijving geven. En welke Hammenaar twijfelt (?) of t moet voorkomen van den reus.
Maar wat men toch niet Loochenen kan is het bestaan van dit reuzenbeen, zo zorgvuldig bewaard en dat nu, Opgepoetst en liggend in een schrijn, voor iedereen zal te zien zijn op den dag der plechtige intrede van den reus in zijn dorp.
De legende van "De fameuze vierling"
Echter is er nog zelden of nooit gesproken over de kinderen van Reus Polydoor, je weet wel, de vier kleine reusjes, met name DOLFYDOOR JACKYDOOR- LUCKYDOOR en WILLYDOOR. Met aan hun linkerschouder de kleine groene ronde studentenpetjes,jawel depetjes van de toenmalige hoogstudentenclub MOEDER POLYDOOR.
Na een grondig speurwerk hebben wij DIE HAMSE WUITENS deze vier kinderen te danken aan de voornoemde hoogstudentenclub. U weet het zeker nog wel, de verantwoordelijken van het stelen van het kanon in 1964 en jawel in 1965 verdween de cup in het amerikaans theater in Brussel.
In de maand maart 1966, verscheen er in de binnenlandse en buitenlandse pers een bericht wat voor opschudding zorgde, een schreeuwerige vierling geboren in HAMME, van een ongehuwde moeder, pappie zou met mammie trouwen. Ook vernamen wij in LA FIGARO,PARIS JOUR en LE PEUPLE des qaudruples a Hamme. Hamme stond weer eens op stelten, en de journalisten liepen de deur van de burgerlijke stand plat! Echter werd al snel duidelijk dat het om een carnavalstunt ging. Gezien carnaval voor de deur stond. Maar . In Hamme kun je nooit weten .scheef de pers.
Hoe dan ook, de vierling was een feit in 1966. Dhr LUC BOEL , of zijne hoogvrolijkheid Prins BOELYDOOR 1 was prins carnaval, en tevens lid van de hoogstudentenclub MOEDER POLYDOOR. En om al de begrippen vierling folklore en Moeder Polydoor in één verband te brengen, werd uiteindelijk verkozen Reus Polydoor zal verijkt worden met vier reuzen, op hem gelijkend maar van een kleiner formaat. Op deze wijze wordt Reus Polydoor de fiere symbolische vader van de vierling.In 1968 mochten wij ze plechtig in ontvangst nemen. Ze werden gedoopt en gingen voor het eerst in de stoet.
De vier peters waren:
DOLFYDOOR Dhr Burgervader Adolf ROSSCHAERT
Peter lap was Dhr Willy Dhave JACKYDOOR Dhr JACKY VAN GOETHEM LUCKYDOOR Dhr LUC BOEL WILLYDOOR Dhr WILLY VERMORGEN
Wel te verstaan waren op de burgervader na, de vier peters de lolbroeken van MOEDER POLYDOOR, dat is duidelijk. Zo nu weten we waar onze fameuze vierling vandaan komt en hoe die bij de vereniging is gekomen en ook onze dragers weten nu aan wie zij dit gewicht dat zij telkens moeten torsen tijdens onze vele stoeten te danken hebben.
De KRAAINEMSE REUZEN KRANI en KRANA, oorspronkelijk uitgevoerd in papier-maché en 2m10 groot, zagen in het jaar 1972 het levenslicht dankzij het vernuft van de Kraainemse allround-artiest Piet Boesmans. Hij gaf hun gestalte om een prachtige scholen- carnaval extra op te fleuren.
Door de jaren doken ze, tot meerdere pret en glorie van de kinderen en de toeschouwers, her en der op tijdens folkloristische feesten in Kraainem en de buurgemeenten. De tand des tijds liet echter hun fragiele constructie niet onaangetast. Tijdens de overzichttentoonstelling van het gemeentelijk leven in het jaar 2000 rees de idee om onze ambassadeurs een verjongingskuur te laten ondergaan. Deze gelegenheid werd dan ook aangegrepen om onze Kraainemse reuzen te doen herrijzen naar beeltenis van twee personen die in het hart van de bevolking als ware symbolen van vriendschap en burgerzin gewaardeerd werden.
En zo verpersoonlijkt onze reus
KRANI, 5m 90, Jean van Jef van Joager. Overleden in 1985, populaire bierhandelaar, ondervoorzitter van het carnavalcomité en goedlachse volksfiguur bij uitstek.
Onze reuzin KRANA, 5m 60, Micheline van Rosse Juul. Overleden in 1993, schalkse café-uitbaatster, meter van het Kraainemse carnaval, omwille van haar kleine gestalte en als dochter van een witloofboer betiteld met de koosnaam: Klei Loef.
Om het heugelijk feit van de hergeboorte van de Kraainemse reuzen extra in de kijker te stellen werd het Kraainemse carnaval 2001 in hun teken geplaatst onder het motto: Carnaval is reuzenfijn.
Tijdens het carnavalsfeest van 3 maart 2001 werden zij officieel ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Kraainem en door de dienstdoende burgemeester getrouwd, waardoor zij vanaf heden wettelijk als man en vrouw door het leven gaan. Vanaf 2007 vergezellen de vendeliers van Vendelgroep VENKRA onze reuzen. Praktische info: De reuzenkoppen zijn uitgevoerd naar eigen ontwerp, in polyester, door de carnavalgroep De Dollekesuit Halle. De 150 m² stof werd keurig tot passende kledij genaaid door Henny en Micheline Willegems. De totale upgrade van onze reuzen en de realisatie van een dragende metalen constructie is het werk van de gebroeders Mels: Francis en Aimé.
In 1670 verleende de Franse zonnekoning Louis XIV aan Kruishoutem het privelege een jaarmarkt te houden. Dit was de eerste stap om kopers en verkopers te samen te brengen onder de bescherming van een magistraat. Zo ontstond de wekelijkse markt, die als eiermarkt bekend werd in binnen- en buitenland. In de laatste week van augustus 1952 had in Kruishoutem de Nationale Week van de Kip en het Ei plaats. Tijdens de slotzitting kwamen ruim 500 vertegenwoordigers uit Vlaanderen en Wallonië te samen om de problemen van de afzet te bespreken.
Op 4 juni 1952 werd Marie De Stoop 100 jaar. Petrus Michels werd het jaar voordien op 14 februari 1951 ook honderd jaar, maar overleed op 1 oktober 1951 Om deze feiten te vieren, besliste het schepencollege met Burgemeester Vergaert, schepenen De Winne en De Baere en secretaris DHuyvetter op 17 februari 1952 om een reuzenfamilie in het leven te roepen. Dit zou een eierboer en een boterboerin worden. Er zou een reuzenfeest ingericht worden om de week van de Kip en het Ei af te sluiten De kostprijs voor de twee reuzen wordt geraamd op 20.000 frank. De aankondiging van dit feest werd reeds in april 1952 afgekondigd met volgend bericht:
Wij, Burgemeester, Schepenen en andere wethouders van Kruishoutem, welke in de overoude tijden Graafschap van Kruishoutem heette, berichten aan alle inwoners dat in de Zomer van 1952, bij de wil en de toelating van God in onze gemeente zullen geboren worden twee schone en liefelijke reuskens, een jongen en een meisje, welke zelfs van Brussel tot de zee nooit te zien waren. Zij zullen gekerstend worden op den 24 Oogst en zullen in t H. Doopsel de namen Pier en Mie ontvangen. Er wordt nog aan toegevoegd dat op diezelfde dag de reuskens zullen in t huwelijk verbonden worden, iets wat sedert heugelijke tijden t gebruik was in al de reuzenfamilies van de wereld. En omdat alle lieden, vaders en voorvaderen, eierboeren zijn geweest en voor eeuwig blijven zullen, zijn ook de reuskens van plans diezelfde dat de ommegang te doen en iedereen eieren aan te bieden samen met die hennen en kiekens die zulke eieren leggen en ook de haan ten teken van deugdelijkheid van die eieren. Wij vermelden nog dat al wie van onze dierbare ingezetenen wensen peter en meter te worden van onze geliefde en vermaarde reuzen, hetzij getuigen te wezen bij hun huwelijk, zich onverwijld mogen bekend maken op het Gemeentehuize van Kruishoutem. Deze geste kan alleen geschieden tegen betaling van een behoorlijke bijdrage volgens hun goeddunken en vermogen. Gegeven op t Gemeentehuis van Kruishoutem de 14de dag van April 1952
De reuzenstoet moest de apotheose van de Nationale Week van de Kip en het Ei worden en ging door op 31 augustus 1952. De stoet werd op drie plaatsen gevormd: Waregemsesteenweg, Heedekensdriesstraat en Ouwegemsesteenweg. Deze vertrok richting Markt, waar de aanstelling van de reuzen gebeurde.
De aanstelling van reuzen (op andere plaatsen spreekt men van een doopfeest) is steeds een feestelijke bedoening waarbij tal van andere reuzenfamilies uitgenodigd worden. Zo waren volgende reuzenfamilies aanwezig op de aanstelling: Hanske De Krijger en gemalin (Oudenaarde), Djoos vanter Stroelbeke, Petronella vande Roo Zee en dochter (Leupegem), Sarel en Tiele (Louise Marie), Tonus en Tonia (Gavere), Fransoo en Adele (Zulte), Pie, Mie en Pia (Nederbrakel), Dokus en Isabella (Evergem), Wannes en Wanne (Ninove), Jef Tomat, Mie en 2 kinderen (Lebbeke), Goliath, Petronella en 2 kinderen (Oostakker), Jan en Mie (Merelbeke), Karel en Ida (Lovendegem), Philippo en Isabella (Overmere), Poliet en Liza (Wetteren), Julius en Cesarine (Schellebelle-Serskamp), Markies en Markiezin (Lede) en Albrecht en Isabella (Gent).
Deze feesten waren de aanzet tot het organiseren van de latere feesten "Op zoek naar het Gulden Ei", welke thans nog doorgaan ieder Paasweekend onder de naam "Gulden Eifeesten".
PIER DE EIERBOER
Verzinnebeeldt Petrus Michels die leefde van 14 februari 1851 tot 1 oktober 1951. Zijn volledige reuzennaam luidt Pier van t Hoge, zoon van vader Jan van t Stropershof en van moeder Wanne van t Hazenveld. Die oude hoevenamen doen ons denken aan verloren gelopen en ander wild. De reus, evenals Mie de Boterboerin, werden ontworpen en gemaakt door de firma Boes Gebroeders uit Gent, welke werden bijgestaan door hun vader die toen conservator was van het Museum van Folklore te Gent. Aanvankelijk waren ze vervaardigd in riet. Ook hierop heeft de tand des tijds zijn weerslag. In 1989 werden het geraamte vervangen door een aluminium constructie, welke vervaardigd werd door de firma Willaert uit Desselgem. De kledij verwijst naar de klederdracht van de boeren en boerinnen uit de 17° eeuw. In 1989 ter gelegenheid van de vernieuwing van de geraamten, werd de kledij eveneens vernieuwd. Mevr.Willy Garez zorgde voor de nieuwe kledij. In 2002 zijn de reuzen getooid in de huidige kledij, welke gemaakt werd door de bewoners van Heuvelheem. Petrus Michels woonde in de Hedekensdriesstraat. Deze straat gaat over in de Ommegangstraat. Deze locatie wordt in de volksmond het Hoge genaamd. Hieruit spruit dan ook de naam van de reus voort. hoogte: 4,25 m gewicht 50 kg diameter 1,60 m
MIE DE BOTERBOERIN
Deze reus verzinnebeeldt Marie De Stoop, die leefde van 4 juli 1852 tot 22 juli 1953. De volledige reuzennaam luidt Marie van t Neerhof, dochter van vader Cies van de Hoogmolen en van moeder Siska van t Waterkot. Alhoewel reuzen maar gemaakt worden na het overlijden van de eeuweling, heeft Marie De Stoop haar evenbeeld in reus kunnen aanschouwen. Evenals Pier werd de reus ontworpen door de gebroeders Boes. en onderging dezelfde geschiedenis van Pier. Marie De Stoop woonde in de Ouwegemsesteenweg - thans Kasteelstraat - in een kleine woning van de hoeve t Neerhof. Deze hoeve hing af van het Kasteel Ayshove. Zij was het jongste kind in een gezin van zeven kinderen, waarvan er vier vroegtijdig stierven. Ook verloor zij reeds vroeg haar ouders, zodat zij overbleef met twee broers. Een van deze broers werd smid en is de vader van hoefsmid Hervé De Stoop. Zij verdiende haar kost als naaister hoogte 4,25 m gewicht 50 kg diameter 1, 60 m
MELEKE DE SPINSTER
De reus verzinnebeeldt Melanie Van Den Berghe, die leefde van 23 oktober 1864 tot 22 maart 1965. De reus werd aangesteld op 19 april 1965, ter gelegenheid van de Gulden Eifeesten, met als volledige naam Meleke van de Gavers. De Gavers verwijst naar de weiden en akkers gelegen rond de Huttegemstraat, Gaverstraat. Deze streek is thans doorkruist door de E17. Bij haar geboorte kreeg zij het beroep van spinster mee. Hiermede wordt aangeduid dat er naast het land en de dieren ook nog ander werk te doen was. Haar echtgenoot was seizoenarbeider en was vele maanden per jaar aan het werk in Frankrijk. Tijdens de periodes dat men thuis was, werd aan thuisweven gedaan. Dit werk werd verdergezet door de vrouw gedurende de periode van afwezigheid van hun echtgenoot. In vele gezinnen werd toen aan thuisweven gedaan om alzo het gezinsinkomen wat op te trekken. De reus werd gebouwd door de firma Bauwens-Koeke uit Oudenaarde en is uit riet vervaardigd. Het is thans nog de enige reus in riet. -hoogte: 3,70 m -gewicht: 40 kg -diameter: 1,25m
CASTEUR DE VEEBOER
Deze reus verzinnebeeldt Remi Casteur, die leefde van 7 december 1873 tot 9 januari 1977. De aanstelling gebeurde op 16 april 1979 als zoon van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin. De volledige naam luidt Casteur van Riemegem. Hij kreeg als beroep van veeboer mee. Remi Casteur woonde lang in de Ijzerbergstraat en oefende het beroep van landbouwer-veeboer uit. Riemegem verwijst naar een zijstraat van de Ijzerbergstraat. De naam Casteur de Veeboer verwijst naar het vroegere leven hier ten lande, het vee en de verafgoding op de markten, veefokdagen en prijskampen. De reus werd gemaakt in riet en werd gebouwd door de firma Willaert uit Desselgem, die ook de kledij vervaardigde. De handen werden gemaakt door Luc Leidens De kop werd gemaakt door Willy De Meester. -hoogte: 4,30 m -gewicht 50 kg -diameter 1,50 m
VERGEKE DE WERKSTER
Deze reus verzinnebeeldt Virginie De Waele, die leefde van 11 oktober 1883 tot 31 maart 1991. Zij was daarmee de oudste inwoner ooit te Kruishoutem. Zoals gebruikelijk bij een honderdjarige werd zij gevierd bij de honderdjarige verjaardag. Ter gelegenheid van haar 105-jarige verjaardag werd zij opnieuw gevierd en werd de reus aangesteld. Samen met Marie De Stoop voor Mie de Boterboerin, is Virginie bij de enigen die hun evenbeeld als reus hebben kunnen aanschouwen. De organisatie van dit feest en deze aanstelling lag in handen van het wijkcomité Virginie onder leiding van Frans De Weder en Hugo Castro. De naam van de reus Vergeke komt voort uit een vroegere gewoonte om namen te vervormen, af te korten of tot een roepnaam om te vormen. Virginie werd aldus aangesproken als Vergeke. Het beroep van werkster verwijst ook naar het vroegere landbouwleven, waarbij veel mensen gingen werken, helpen bij de boeren, zowel op het land als op de boerderij zelf, melken, karnen, enz. De reus werd vervaardigd door de firma Willaert uit Desselgem. -hoogte: 3,60 m -gewicht 40 kg -diameter: 1,60 m
HET REUZENLIED
Bij de aanstelling van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin, werd eveneens een speciaal reuzenlied geschreven. Een familielid van René Dhuyvetter, namelijk Cyriel De Baere stond in voor de tekst van dit reuzenlied. Cyriel De Baere was letterkundige en volkskundige. Hij werd geboren in Baasrode in 1884 en overleed in Beringen op 14.10.1961. Tijdens zijn jeugdjaren, van 1886 tot 1906 verbleef hij te Kruishoutem. Uit blijk van bijzondere waardering voor de verdiensten van dr. Cyriel De Baere, werd hem op 2april 1956 het ereburgerschap van de gemeente geschonken. Een straat werd ook naar hem genoemd (Cyriel De Baerestraat) Hij schreef een aantal werken over de reuzen: o.a. Onze ommegangsreuzen en Onze Vlaamsche reuskens.
DE REUZENDRAGERS
De reuzen van Kruishoutem zijn gedragen reuzen. Zij hebben geen wielen. De dragers van het Kruishoutems Reuzengild zijn er fier op dat zij de reuzen dragen. Dit heeft hen de mogelijkheid om enige levendigheid te brengen tijdens de deelname aan de stoeten. Iedere reus is wordt begeleid door drie dragers, die om beurt de reus dragen. De reus wordt gedragen op de schouders. Binnenin zijn twee draagbaren voorzien die op de schouders rusten. Op die manier kan men de reus gemakkelijk in evenwicht houden en er heel wat bewegingen mee uitvoeren. De drager draagt de reus, naar gelang de weersomstandigheden, een tweehonderdtal meter en wordt dan afgelost. Sommige stoeten zijn tot 5 km lang, zodat dit een hele inspanning is om de stoet tot een goed einde te brengen. Gelukkig doen er zich zelden ongevallen voor. Wanneer men de reus draagt is de zichtbaarheid beperkt. Het is dan ook de taak van de twee begeleiders om de drager te wijzen op de voorkomende hindernissen, zoals put in de straat, riool, borduren, enz. Uiteraard is het prettiger bij mooi en rustig weer deel te nemen aan de stoet. Wind en regen zijn de grootste vijand van de reuzen. Door hun hoogte vangen zij veel wind, zodat het soms een ganse toer is om de reus bij hevige wind recht te houden. Dan zijn alle dragers alert voor eventuele ongevallen en bij te springen. Regen is een andere vijand. De kledij wordt dan nat en zwaarder. De reus kan dan gauw een tiental kilogram zwaarder wegen. De dragers zijn thans gekleed in een witte broek, wit hemd met rode das, een witte traingingsvest, Op het hoofd dragen zij een rode pet. Op de rug van de vest staat Kruishoutems Reuzengild. Op de voorzijde van de vest en op de pet is een vignet genaaid met het logo van het Kruishoutems Reuzengild. In het begin was er geen speciale kledij voorzien. De dragers droegen gewone kledij met wit hemd en een das. In 1957 werd een witte broek en een witte kepie gedragen. In 1969 werden de witte kepies vervangen door rood-gele petjes en werden rode dassen aangekocht. Omdat bij kouder weer het niet steeds mogelijk is om in hemd te lopen, droegen de dragers dan een gewone jas. Dit gaf een minder feestelijk uitzicht. Daarom werden in 1980 witte bloesons aangekocht , waardoor de dragers een volledig uniform kregen en allen gelijke kledij droegen. Dit gaf een schonere indruk aan de reuzengroep. In 2000 werden de petten, dassen en bloesons vernieuwd en wordt thans nog deze kledij gedragen. De dragers zelf werden in het begin vooral gerecruteerd onder het personeel van de firma De Snerck. Bij dit bedrijf in bouwmaterialen vond men de sterke mannen die de reuzen konden dragen.
De eerste dragers waren: Alfred De Smet, Gomar Van Den Berghe (+), en Godard Garez(+) en Robert t Kindt die Pier de Eierboer droegen. Mie de Boterboerin werd gedragen door Roger De Praetere (+), Valère Van Assche (+) en Henri Dhuyvetter (+).
Robert t Kindt is ruim 50 jaar drager geweest en overleed in 2005 en heeft steeds Pier de Eierboer onder zijn hoede gehad.. Hij werd dan ook op passende wijze gevierd voor zijn 50-jaar dragerschap, ter gelegenheid van de ontvangst op het gemeentehuis bij de viering van 50 jaar Reuzengild, samen met de oprichter van het Reuzengild René Dhuyvetter die in 2006 overleed op 96-jarige leeftijd...Gedurende de vijftig jaar bestaan zijn, naast deze eerste dragers, heel wat dragers actief geweest: Creteur Marcel - Van Den Heede Gerard - Garez Willy - Garez Roger(+) -Van Steenbrugge Marnix (+) - Van Steenbrugge Eric - Garez Jean-Pierre - Van Kwikenborne Christiaan - Everaert Irené - Moerman André - Everaert Lieven - Herroelen Marc - Heyde Peter - Van Kwikenborne Benjamin - Verpraet Kenneth - Moerman Marc - Vindevogel Chris - Crabbe Julien(+) - Van Den Heede Eric(+) - Lasseel Marc - Van Kwikenborne Remi(+) - Van Den Heede Martin - Everaert Koen - Nachtergaele Luc - Dierick Jürgen - De Poortere Edwin - Nollens Tom - Van Den Heede Frederik - 't Kindt Kevin - Cosijns José en leider Dierick Patrick.
BOEKINGEN EN INFORMATIE
Voor boeking en informatie kan u steeds terecht bij de leider:
De Lierse Reuzen komen alleen bij uitzonderlijke gelegenheden naar buiten en verlaten ook nooit het Liers grondgebied. De oorspronkelijke Ommegang kwam er in 1377 ter gelegenheid van de erkenning van de relieken van Sint-Gummarus. De eerste vermelding van de reus Goliath vinden we in 1469 en van de reuzin in 1483. In de Ommegang van 1604 zijn er vijf kleine reuzen en de kamenierster.
De familie bestaat nu uit: Kinnebaba, Mooreke, Groteva, Janneke, Mieke, Moemoe, de Koningin, de Meid en Grimmara.
De Katholieke Harmonie van Nieuwkerke werd opgericht in de jaren '60 en is een jonge en erg levendige harmonie. We tellen immers heel wat jonge muzikanten. Naast ons jaarlijkse Cecilia-concert (eind november) doen wij gemiddeld nog een 10-tal straatoptredens per jaar. We zijn ondermeer door ons breughelkostuum een graag geziene gast tijdens folkloristische optochten. Op uitstap wordt de harmonie steevast begeleid door het drumkorps.
De harmonie beschikt ook over 2 reuzen: Ridder Jacques de la Douve en Vader Breughel. Beide reuzen worden gedragen door 2 personen. Zoals zijn naam laat vermoeden heeft Vader Breughel hetzelfde breughelkostuum als de harmonie en hij begeleidt dan ook wat graag de harmonie op uitstap. De harmonie zorgt voor de gepaste marsmuziek waarop de reus kan dansen.
Samen met ons drumkorps en de groep reuzendragers telt de harmonie een 75-tal leden. Voor de ietwat plechtiger gelegenheden beschikken we ook over een gala-uniform.
In 1993 ging de harmonie voor het eerst samen op stap met Les Amis de Fromulus en hun reus Jean le Bûcheron uit Steenvoorde (F). Dat was het begin van een lange vruchtbare samenwerking, die tot op de dag van vandaag nog steeds standhoudt. Sinds 1993 hebben Jean le Bûcheron en onze harmonie al de hele wereld afgereisd en waren we te gast op heel wat grote evenementen.
1994
Openingsfeest Eurotunnel te Folkstone (GB.)
Le Corso Fleuri de Genève (CH)
1995
Reuzenstoet te Rupelmonde(B.),
Fêtes du Houblon à Steenvoorde (F.)
1996
Corso Fleuri de Selestat et Metz (F.)
Corso Fleuri à Strasbourg(F.)
1993
Le Carnaval d'Albi(F.)
1994
Openingsfeest Eurotunnel te Folkstone (GB.)
Le Corso Fleuri de Genève (CH)
1995
Reuzenstoet te Rupelmonde(B.),
Fêtes du Houblon à Steenvoorde (F.)
1996
Corso Fleuri de Selestat et Metz (F.)
Corso Fleuri à Strasbourg(F.)
1997
Deutsche Trachtenfesten Sankt-Wendel (Saarland, D.)
Reuzenstoet te Bergen-op-Zoom(NL.)
1998
Internationaal Folklore festival Sankt-Wendel (Saarland, D.)
1999
Econtro International de Gigantones e Cabeçudos Braga (P.)
Breughelstoet Wingene(B.)
2000
Le Carnaval d'Albi (F.)
Reuzenstoet te Nieuwpoort(B.)
2001
Carnaval de Mulhouse (F.)
Druivenstoet te Overijse (B.)
2002
Reuzentstoet te Bergen-op-Zoom (NL)
Carnaval de Yutz (Alsace, F.)
2003
Carnaval de Nantes (F.)
Carnaval de Ploërmel(Bretagne, F.)
Breughelstoet Losser (NL.)
Reuzenstoet te Vallgorguina (ES.)
Openingsfeest Lille2004 (F.)
2004
Carnaval de Riedisheim (Alsace, F.)
Beijing International Cultural Tourism Festival (China)
2005
Reuzenstoet Oisterwijk (NL.)
2006
4ème Ronde Européenne de Geants Portés à Steenvoorde (Nord, F.)
Fêtes du Poulain à Pézenas (lHerault, F.)
2007
Les fêtes de la Rose à Bellegarde (Loiret, F.)
Reuzenstoet te Matadeperas (ES.)
2008
La Grande Rencontre des Géants à Québec (Canada)
1993
Le Carnaval d'Albi(F.)
1994
Openingsfeest Eurotunnel te Folkstone (GB.)
Le Corso Fleuri de Genève (CH)
1995
Reuzenstoet te Rupelmonde(B.),
Fêtes du Houblon à Steenvoorde (F.)
1996
Corso Fleuri de Selestat et Metz (F.)
Corso Fleuri à Strasbourg(F.)
1997
Deutsche Trachtenfesten Sankt-Wendel (Saarland, D.)
Reuzenstoet te Bergen-op-Zoom(NL.)
1998
Internationaal Folklore festival Sankt-Wendel (Saarland, D.)
1999
Econtro International de Gigantones e Cabeçudos Braga (P.)
Breughelstoet Wingene(B.)
2000
Le Carnaval d'Albi (F.)
Reuzenstoet te Nieuwpoort(B.)
2001
Carnaval de Mulhouse (F.)
Druivenstoet te Overijse (B.)
2002
Reuzentstoet te Bergen-op-Zoom (NL)
Carnaval de Yutz (Alsace, F.)
2003
Carnaval de Nantes (F.)
Carnaval de Ploërmel(Bretagne, F.)
Breughelstoet Losser (NL.)
Reuzenstoet te Vallgorguina (ES.)
Openingsfeest Lille2004 (F.)
2004
Carnaval de Riedisheim (Alsace, F.)
Beijing International Cultural Tourism Festival (China)
2005
Reuzenstoet Oisterwijk (NL.)
2006
4ème Ronde Européenne de Geants Portés à Steenvoorde (Nord, F.)
Fêtes du Poulain à Pézenas (lHerault, F.)
2007
Les fêtes de la Rose à Bellegarde (Loiret, F.)
Reuzenstoet te Matadeperas (ES.)
2008
La Grande Rencontre des Géants à Québec (Canada)
1993
Le Carnaval d'Albi(F.)
1994
Openingsfeest Eurotunnel te Folkstone (GB.)
Le Corso Fleuri de Genève (CH)
1995
Reuzenstoet te Rupelmonde(B.),
Fêtes du Houblon à Steenvoorde (F.)
1996
Corso Fleuri de Selestat et Metz (F.)
Corso Fleuri à Strasbourg(F.)
1997
Deutsche Trachtenfesten Sankt-Wendel (Saarland, D.)
Reuzenstoet te Bergen-op-Zoom(NL.)
1998
Internationaal Folklore festival Sankt-Wendel (Saarland, D.)
1999
Econtro International de Gigantones e Cabeçudos Braga (P.)
Breughelstoet Wingene(B.)
2000
Le Carnaval d'Albi (F.)
Reuzenstoet te Nieuwpoort(B.)
2001
Carnaval de Mulhouse (F.)
Druivenstoet te Overijse (B.)
2002
Reuzentstoet te Bergen-op-Zoom (NL)
Carnaval de Yutz (Alsace, F.)
2003
Carnaval de Nantes (F.)
Carnaval de Ploërmel(Bretagne, F.)
Breughelstoet Losser (NL.)
Reuzenstoet te Vallgorguina (ES.)
Openingsfeest Lille2004 (F.)
2004
Carnaval de Riedisheim (Alsace, F.)
Beijing International Cultural Tourism Festival (China)
2005
Reuzenstoet Oisterwijk (NL.)
2006
4ème Ronde Européenne de Geants Portés à Steenvoorde (Nord, F.)
Manse en Kalle zagen het levenslicht in 1936 door toedoen van de eerste toenmalige pastoor Frans Robberechts van het gehucht Asbeek (Asse), de plaatselijke kunstschilder Karel de Bauw en de schrijver Wies Moens. Kenners rekenen hen onder de oudste reuzen van het vlaamse land.
Buiten het opvrolijken van jubilea moesten de Reuzen ook meewerken aan de eerste Vlaamse kermis in het toenmalige 'goed' of domein van dokter Gautot. De opbrengst diende voor het afwerken van de bouw van de nieuwe kerk en in het bijzonder om de aanschaf van een orgel te bekostigen.
Na nog een tweede Vlaamse kermis het jaar nadien, mochten zij gaan rusten. Ze sliepen op een hooischelft. Bij de bevrijding na de tweede wereldoorlog heeft iemand ze wakker gemaakt. Enkele soldaten die terugkwamen van het front werden toen door Manse, Kalle en entourage verwelkomd en gehuldigd.
Maar in al die jaren bleven ze niet van ongevallen en ziekte gespaard. Houtworm tastte hun ledematen aan en kwetsuren ten gevolge van valpartijen en transport kwamen regelmatig voor. Vermits de verzekering voor deze schadegevallen niet kan aangesproken worden moet de Reuzengilde zelf instaan voor deze soms belangrijke kosten. In 1980 kregen Manse en Kalle een zoon. Hij kreeg de naam Susken (naar de geestelijke vader F. Robberechts) en werd gedoopt door niemand minder dan Pastoor Munte uit de in die tijd populaire televisiereeks 'Wij Heren van Zichem'. De meter was Wanne uit Wambeek , de peter Naren uit Lombeek.
De twee grootsten zijn ongeveer 3,75 m hoog en werden voorzien van een onderstel op wielen. Susken is een goeie 3 meter groot en wordt gedragen door leden van de gilde. Samen met een 25-tal begeleiders in folklorekledij uit de streek nemen ze deel aan allerlei feesten en stoeten. Eigenlijk zijn ze wat dat betreft de 'grootste culturele ambassadeurs' van Asse en omstreken. Ambassadeurs die de schoonheid van de streek en de mensen weerspiegelen en uitstralen naar iedereen die er voor openstaat.
Na de feesten van 50 jaar Asbeek in 1980, kreeg de Reuzengilde nieuw bloed. De meeste medewerkers van deze werkgroep sloten zich het jaar nadien aan bij De Reuzengilde. In die tijdspanne van 25 jaar hebben Manse, Kalle en hun gevolg niet stilgezeten.
Verschillende festiviteiten schrijven zij op hun palmares. Ze stapten mee in een ontelbaar aantal stoeten in binnen- en buitenland: Brussel, Tervuren, Den Haan, Rupelmonde, Overijse, Dendermonde, Lokeren, Buggenhout, Westende enz.
We denken aan de tweejaarlijkse Reuzenfeesten met barbecue, waar ooit veel varkens werden geslacht op het kerkplein, om nadien te worden verwerkt tot brochetten of pensen. We denken aan de huifkarrentochten op Kerstdag, die intussen traditie zijn geworden, de kaasavonden elk jaar de eerste zaterdag van april, met vlaamse kazen en streekbieren.
We vergeten ook de spaghetti van mama Gusta niet. Herinneren we ons ook nog de Reuzenstoeten door de straten van Asbeek, die... dit jaar niet kan doorgaan omwille van wegeniswerken en werken van Aquafin (maar we hebben een alternatief). We mogen ook terecht fier zijn op onze eigen Reuzenkaas en Reuzenbier.
De Reuzengilde was trouwens één van de eerste winnaars van de Gouden Klakson. Dit is maar een greep van wat de Reuzengilde de laatste tijd verwezenlijkte.
-----------------------------
Op 2 april werden Clement en Blondine Verhertbrugge-Van Overstraeten door de Reuzengilde in de bloemen gezet ter gelegenheid van hun gouden huwelijksjubileum. Het echtpaar is al bijna 30 jaar lid van de gilde. Clement heeft gedurende vele jaren allerhande bestuursfuncties waargenomen in de vele verenigingen, organisaties, en evenementen. Ook bij de Reuzengilde waren ze er van de eerste bij van huis uit. We hopen dat ze volgend jaar in 2011 nog actief kunnen meewerken aan het 75 jarig bestaan van onze reuzen Manse en Kalle. Want 2011 zal voor de Reuzengilde een jubileumjaar worden.
Er was eens, héél lang geleden een arme houtakker met zijn vrouw, die leefden aan de oever van de Schelde, in het naburige Wichelen. En hoe harder de houtakker werkte, des te armer hij werd. Hij was zeer ongelukkig, en de enige troost die hij ten dien tijde had, was dat zijn vrouw hem weldra een kind zou schenken, en op een mooie morgen in mei zag Achiel, hun zoon, voor het eerst het levenslicht. Hoe gelukkig de vader ook was, was er iets merkwaardigs: hun zoon was geen normaal kind, want hij zag er groter uit dan de kinderen van zijn leeftijd.
André Bogaert
Woonplaats: in Durmen
Als kind verbleef André Bogaert vaak aan de Durme. Later vond hij aan de toen nog levende rivier als kunstschilder zijn bron van inspiratie voor landschapstaferelen. Niet vanzelfsprekend voor die tijd, temeer daar hij zeker niet van rijke afkomst was, vatte hij de studies aan te Dendermonde aan de academie en aan het hoger instituut van schone kunsten te Antwerpen. Op 66 jarige leeftijd overleed André Bogaert. De man, klein van gestalte met grote faam, zou door zijn dorpsgenoten niet vergeten worden.
Pitje Moer
Woonplaats: aan t statiekwartier
Pitje Moer, is een reus, die als het ware de reïncarnatie is van Henri (ri) Van Daele, peter en grootvader van de schrijver Henri Van Daele. Hij was herbergier en klompenmaker, maar vooral filosoof. Gehuisvest in het Moer, aan het statiekwartier. Hij is zeker de enige reus die te gast was op de Antwerpse boekenbeurs, dit naar aanleiding van het feit dat schrijver Henri Van Daele de prijs voor literatuur won met zijn boek Pitje Moer en dit in hetzelfde jaar als dat de reus geboren werd.
Mon Vlasboer
Woonplaats: in den Vlaschaard
Mon is officieel gedoopt op zaterdag 18/11/1989.
Een paar maanden eerder, einde augustus 1989, konden we de geboorte van onze kleine (5,30 meter!) spruit Mon de Vlasboer vieren ter gelegenheid van de 6de Vlaschaardfeesten. Er volgde een optocht doorheen de Vlaschaard met de fanfare van de Heikant op kop. Vervolgens ons Mon en dan volgden zijn meter Bega uit Wetteren (Begijneweide) en zijn peter Wardje uit Grembergen (Jeugd zonder Club).
Cesar
Woonplaats: in Huivelde
Cesar is geboren in een klein huisje nabij de Vierwies. Als volwassene werkte hij bij de boeren die van hem hielden. Als er ruzie was tussen de boeren dan vroegen ze raad aan reus Cesar en alles was opgelost. Waren er kinderen ziek dan ging hij als grote kindervriend waken aan hun bedje. Kortom hij was de vriend van iedereen. Tot er op een dag twee boeren zo ruzie maakten om reus Cesar dat hij na het gevecht gestopt te hebben wegging en nooit meer weerkeerde. Thans waakt hij over de parochie Hansevelde-Huivelde-Mespeleir.
Melanie en Judocus van den Dok
Woonplaats: Den dok in den Heikant
Het ontstaan van de reuzen van de Heikant situeert zich in die tijd en die sfeer van de Dolle Dorpsdagen. In den dok werd beslist 2 reuzen te maken. Op 1 augustus 1986 was het zover, de reuzen werden geboren en met de passende plechtigheden gedoopt op 15 augustus 1986. Reuzen worden vlug volwassen, het duurde dus niet lang of ze dachten aan trouwen. De mannen van Den Dok hadden daar geen bezwaar tegen. Er werd aangifte van huwelijk opgesteld op 26 juli 1987