Ik ben Guy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam de belleman.
Ik ben een man en woon in Izegem (België) en mijn beroep is Bediende.
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Belleman, Snorrenclub en reuzen.
Sinds enkele jaren ben ik alle Belgische, Noord-Franse en Nederlandse stadsreuzen aan te inventariseren.
Het lied van de Sint-Sebastiaansgilde noemt men 'Ons Banier'. Door de meeste Dendermondenaren wel gekend als het reuzenlied waar de Gruëte Manne op dansen tijdens hun jaarlijkse Ommegang. De oorspronkelijke tekst ging verloren, de refreinmelodie bleef echter bewaard en zou uit de 17e eeuw dateren. In 1856, ter gelegenheid van de plechtige inhuldiging van de Sint-Sebastiaansgilde, heeft Hendrikzone (E. Hiel) andere verzen gedicht. Godfried Stauff (Klemens Wytsman) heeft het refrein geharmoniseerd en de coupletten getoondicht. Heft Ons Banier t sein der vrijheid aller Belgen zoo dier Wee die haar raken zou Eerloos en zonder trouw Ons Banier is ons dier Ook dragen wij ze hoog en fier God bevrijde Ons Banier
Als t Vaderland ons roept tot strijden, nog vaardig van de aloude tijden, zal Vlaanderens volksbestaan en macht, zich vesten op der Gilden kracht, de heldenroem zal nog herleven, dat Belgen in den sporenslag verhief, en Frankrijk schrikken zag.
O praelstuk van ons eigen glorie, aanhoor ons Gildes grijz historie, gesticht door eene prinsenhand, hier eeuwen bloeit ons broederhand; ons boek vereenigt trots te samen, een reeks van grootsche vorstennamen; en Vlaandrens Graves koningszoon, uit liefde en gunst schonk u ten loon.
En, zie nu bij uw statig wapperen, vergaert ons schutgeest zijne dappren, wij komen allen hand in hand, verbroedren voor het vaderland! Onz zang zal van uw lof herschallen, en immer klinkt aan Denderwallen, o dierbare Standaert, wees gegroet, aan u ons hart, aan u ons bloed.
Sinds jaar en dag is Dendermonde en omstreken bekend als de Ros Beiaardstad. Om de tien jaar raken alle inwoners van de stad in de ban van hun eeuwenoude traditie. Een bewijs hiervan is het nog steeds levendige Ros Beiaardlied. De melodie van het lied dateert uit de 17e eeuw en was oorspronkelijk het lied van de Pijnders. De tekst verwijst naar de historische rivaliteit tussen Dendermonde en Aalst.
t Ros Beyaert doet zyn ronde In de Stadt van Dendermonde; Die van Aalst die syn zoo quaet, Omdat hier t Ros Beyaert gaet.
De Vier Aymonskinderen jent, Met blancken sweirde in dhandt; Ziet ze rijden, t Zijn de schoonste van ons landt!
t Ros Beyaert hoog verheven Heeft hem in vuer begeven; En t Ros Beyaert is een peirt Met een strick op synen steirt.
t Ros Beyaerts oogen vonckelen Syne breede maenen kronckelen, En het wendt hem fraey en vlug met vier broers op synen rug.
Siet hun harnas, schilt en lansen Blincken bij de sonneglansen; En den beyaert t voyske geeft, Daer het Ros synen eer in heeft.
t Ros Beyaert is ons glorie, En benyt ge ons die victorie Gy hebt nog veel min verstant Als ons ridderros vaillant.
En als de grote klokke luidt, de klokke luidt, de Reuze komt uit. Keere weerom, Reuske, Reuske, Keere weerom. Reuzegom.
Al die daar zeidt: De reus die kom, de reus die kom, zij liegen daarom. Keere weerom, Reuske, Reuske, Keere weerom. Reuzegom.
Sa moeder zet de pot op 't vier, De pot op 't vier. De reus is hier ! Keere weerom, Reuske, Reuske, Keere weerom. Reuzegom
Sa moeder, snijd een boterham, een boterham. De reus is gram ! Keere weerom, Reuske, Reuske, Keere weerom. Reuzegom.
Sa moeder tap van 't beste bier, 't beste bier. De reus is gier ! Keere weerom, Reuske, Reuske, Keere weerom. Reuzegom.
Sa moeder stop al ras het vat, al ras het vat. De reus is zat ! Keere weerom, Reuske, Reuske, Keere weerom. Reuzegom.
Moeder geeft maar kaas en brood, maar kaas en brood de Reuze is dood. Keere weerom, Reuske, Reuske, Keere weerom. Reuzegom
Vlaams reuzenlied Tekst en melodie uit De Coussemaker, Chants populaires des Flamands de France, 1856 en uit J.F. Willems, Oude Vlaamsche Liederen, 1848
De melodie is verwant aan de hymne 'Conditor alme siderum' en een 16e eeuws Souterliedeke van Clemens non Papa.
John Lundström wier geboren oep de 6en october 1919 in 't Schipperskwartier, wor a' z'n vader een ziêmanscafé uitbaatte. Z'nen achternaam ad 'em van z'n groêtvader, ne Zweedse ziêman diê z'neigen in Aentwaerpen ad gevestigd.
In de jare '30 veruisden et gezin Lundström nor et Kiel, mor et ziêmansleve zou een vast thema wörren in de muziek van John Lundström. Buite zanger was 'em oêk animator van kindere, docent in de sociale school, overtuigd socialist en lid van d'Aentwaerpse Snorreclub, wor at 'em et Snorrelieke vör componeerde. John Lundström stierf oep de 25e juli 1990 in Maerksem.
Een reus uit verre landen ging wonen op een berg
Men vond 't niet zo prettig maar toch weer niet zo erg
Niet zo ontzettend prettig, niet zo geweldig erg
De reus had een karaktertrek die ieder zeer verdroot
Hij zong vanaf de morgenstond tot aan 't avondrood
Tralie, trala, traloe, trala, de narigheid was groot
Pom pompompom pompom
En lagen 's avonds, om acht uur, de kinderen in bed
Dan hoorde weer 't ganse dal die stem als een trompet
Tralie, trala, traloe, trala, onzuiver tot en met
Pom pompompom pompom
Was dan een ieder, 's morgensvroeg, vol ijver aan 't werk
Dan klonk alweer dat reuzenlied, nog honderd maal zo sterk
Tralie, trala, traloe, trala, het dak viel van de kerk
Pom pompompom pompom
Toen stuurde men die reus een brief, geschreven door een klerk
De kind'ren liggen wakker en 't dak valt van de kerk
Tralie, trala, traloe, trala, wij stellen paal en perk
Pom pompompom pompom
De reus die las dat schrijven en keek droevig voor zich uit
Toen zong hij nog maar zelden en met een klein geluid
Tralie, trala, traloe, trala, en daarmee is 't uit...
Bij de aanstelling van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin, werd eveneens een speciaal reuzenlied geschreven. Een familielid van René Dhuyvetter, namelijk Cyriel De Baere stond in voor de tekst van dit reuzenlied. Cyriel De Baere was letterkundige en volkskundige. Hij werd geboren in Baasrode in 1884 en overleed in Beringen op 14.10.1961. Tijdens zijn jeugdjaren, van 1886 tot 1906 verbleef hij te Kruishoutem.
Uit blijk van bijzondere waardering voor de verdiensten van dr. Cyriel De Baere, werd hem op 2april 1956 het ereburgerschap van de gemeente geschonken. Een straat werd ook naar hem genoemd (Cyriel De Baerestraat) Hij schreef een aantal werken over de reuzen: o.a. Onze ommegangsreuzen en Onze Vlaamsche reuskens. Als dank voor het ereburgerschap, en zijn liefde voor de reuzen in t algemeen en de Kruishoutemse reuzen in het bijzonder, zetten hem er toe aan om een reuzenlied te schrijven. Dit lied werd getoonzet door Rik Van Rechem en luidt als volgt:
1. Hebt ge de reuzen niet zien dansen t was op de hoek van de eiermarkt
Refrein: Leve de reuskens, leve de reuskens, Leve de reuskens van de eiermarkt
2. Pier heeft een pluim op zijn hoedje zitten Mie heeft haar blinkende mutsken op
3. Dansen dat doen ze de hele zomer Maar in de winter zijn ze moe.
4. Als ze hun eieren maar niet breken Anders dan vallen zij in n koek
5. Gaat ge de reuskens niet zien dansen t Is op de hoek van de eiermarkt.
Volgens René Dhuyvetter is de zangwijze van het reuzenlied geïnspireerd op het Gentsebultenlied. In het Gentse was het bultenlied zeer verspreid. In het begin van de 19° eeuw werd op een bultenfeest het lied gezongen, waarvan enkel nog volgende tekst kon achterhaald worden. Deze tekst vertoont veel gelijkenis met het reuzenlied.
Hebt ge de bulten niet zien dansen t was op de hoek van de Lepelstraat
Leve de bulten, leve de bulten, Leve de bulten van de Lepelstraat.