Ik ben Guy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam de belleman.
Ik ben een man en woon in Izegem (België) en mijn beroep is Bediende.
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Belleman, Snorrenclub en reuzen.
Sinds enkele jaren ben ik alle Belgische, Noord-Franse en Nederlandse stadsreuzen aan te inventariseren.
Zo zagen de stadsreuzen Valuas en zijn vrouw er rond 1750 uit.
In 1754 gaf de Venlose drukker Henricus Korsten twee boekjes in het Nederlands en in het Latijn uit die de reuzen een nieuwe bestaansgrond verschaften. Hun inhoud is nagenoeg identiek. De auteur was anoniem en noemde zich een Keulse priester "meester in de wijsbegeerte". Hierin werd de legende van Valuas en de vrouw en de stichting van Venlo uit de doeken gedaan.Zij zouden geleefd hebben in het begin van onze jaartelling. Valuas was "hoofdman der Bructeren", een Germaanse stam woonachtig op de rechteroever van de Rijn.
Na een verloren oorlog trokken Valuas, zijn vrouw en de stam naar het westen. Zij vestigden zich aan de Maas op een vruchtbare plek, die zij Venlo noemden. De Venlonaren hadden - uit achting voor de stichter van hun stad - Valuas en zijn vrouw vereeuwigd in de vorm van twee reuzenpoppen. Men moest ze derhalve niet als afgodsbeelden zien. Met godsdienst hadden de reuzen niets te maken en ze werden met burgerlijke eer door de bevolking bejegend. Daar kon niemand, ook de bisschop van Roermond niet, iets op tegen hebben. Omtrent de afkomst van de naam Valuas valt niets met zekerheid te zeggen. Mogelijk was het een verbastering van "Goliath". Vanaf 1650 wordt de reus een enkele keer aangeduid met "Vulluijes" en voor het eerst in 1708 met Valuas. De naam Goliath bleef echter eveneens gehandhaafd.
Een bijzondere bijschrijving in de bevolkingsadministratie van Sluis. Op woensdag 4 augustus werd Jantje van Sluis officieel geregistreerd door burgemeester Jaap Sala. Volgens de akte is Jantje een folklore(stads-)reus met een lengte van 3,25 meter, die vanaf zijn geboorte op 27 mei 2006 wordt ingezet als representant van de gemeente Sluis.
Na de inschrijving, waarbij Jantje vanwege zijn lengte buiten moest wachten, maakte hij samen met enkele Vlaamse kennissen een rondgang door Oostburg. Ze werden vergezeld door stadsomroeper Cees Blaeke die al decennia lang geregeld in de huid van het legendarische klokkenmannetje kruipt. De ouders van reuzen-Jantje zijn enkele enthousiaste Sluizenaars.
---------------------------
HOORT MIJ AAN BURGERS EN BURGERESSEN VAN DE GEMEENTE SLUIS EN MOGELIJK VAN VER DAARBUITEN EN LUISTERT NAAR DE TIJDING DIE IK JANTJE VAN SLUIS, STADSOMROEPER EN KLOKKENIST UIT DE BELFORTTOREN TE SLUIS, U BRENGEN MAG !
HEDEN WOENSDAG 4 AUGUSTUS IN HET JAAR 2010 IS ZOJUIST IN HET GEMEENTEHUIS ALHIER IN DE BEVOLKINGSADMINISTRATIE VAN DE GEMEENTE SLUIS INGESCHEVEN DE GEBOORTE VAN DE STADSREUS : JANTJE VAN SLUIS
De reus is geboren op 27 mei 2006 en wordt vanaf zijn geboorte veelvuldig in Nederland en België ingezet voor promotie doeleinden.
Ook is de reus - met zijn gevolg - een graag geziene gast bij de vele reuzenoptochten in het buitenland. Hij treedt vaak in groepsverband op met de reuzengroep van de stad Jabbeke in België. Zijn vrienden waren dan ook vandaag bij zijn geboorteaangifte aanwezig.
Voor de promotie van de Gemeente Sluis is Jantje van Sluis een bekende - en niet weg te denken - ambassadeur en inwoner, die ruime bekendheid geniet tot ver buiten de gemeentegrens.
U zult hem en zijn gevolg vaker kunnen bewonderen.
Jantje van Sluis is eigenlijk de bijnaam van een gekleurd houten beeldje uit 1424, dat is gemaakt door Jacob van Huse en dat in Sluis in het belfort staat en op gezette tijden de klok slaat.
Over de oorsprong van dit beeldje doen diverse verhalen de ronde. Een centraal verhaalelement is dat Sluis in 1604 door Prins Maurits werd veroverd en dat de Spanjaarden de stad weer in handen wilden krijgen. In 1606 was het zover tijdens de Aanval op Sluis (1600). De Spanjaarden verzonnen een list, waarbij ze een leger opstelden bij de Oostpoort, terwijl aan de zuidzijde een schijnmanoevre moest plaatsvinden om de aandacht af te leiden. Op het afgesproken tijdstip, als de klok zou slaan, diende de aanval te worden ingezet.
De klok sloeg echter niet, want de klokkensteller, bijgenaamd Jantje van Sluis, was die dag juist naar de kermis geweest en had daar een biertje teveel gedronken. Hij liet zijn zoon en zijn neef de klok opwinden. Zij deden het te stevig, waardoor het klokmechanisme dienst weigerde. Hierdoor sloeg de klok niet. De Spanjaarden dachten aan verraad en durfden de stad niet in te nemen. Toch werden er nog enkele pogingen ondernomen om de stad in te nemen. Hierbij kwam een aantal wachten van de Oostpoort om het leven, omdat juist bij hun aankomst de springladingen ontploften die de valbruggen moesten ontgrendelen.
Jantje van Sluis is sindsdien de held van Sluis.
Het belfort werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 verwoest, maar het beeldje bleef ongedeerd. Het is later in het gerestaureerde belfort teruggeplaatst en geeft sindsdien weer de tijd aan door elk kwartier op de klok te slaan.
Michel Ilsen, voorzitter van de vzw. Stadsmuseum Hasselt,werkt aan een boek over de geschiedenis van de Hasseltse reuzen in het algemeen en die van de Langeman in het bijzonder. Het is de bedoeling om niet alleen een historisch leesboek te maken, maar ook een kijkboek.
Oude foto's, bierkaartjes, beelden, schilderijen, tekeningen, postkaarten, glasramen, logo's, gedichten, liedtekstjes ... zijn dus welkom !
De Langeman werd geboren in 1810 en is ontworpen door Melchior Tieleman, leraar aan de pas opgerichte "école d'art" van Hasselt. De bestelling voor de nieuwe stadsreus kwam van de Société d'Art Dramatique, zoals de rederijkerskamer De Roode Roos zich tijdens de Franse tijd noemde.
Tieleman, afkomstig uit Lier, haalde zijn inspiratie bij de Antwerpse reus Antigoon en ontwierp een geharnaste ridder die zittend op een wagen door de stad zou trekken. De Langeman, later ook al Don Christoph genoemd, was geboren. De zittende reus werd één van de bekendste beelden van Hasselt. Ook heel wat verenigingen heten De Langeman of Don Christoph.
In 2010 - tijdens de volgende Virga Jessefeesten - komt de Langeman weer naar buiten en die uitstap valt samen met zijn 200ste verjaardag. Hij is dus met voorsprong de oudste nog "levende" Hasselaar.
Traditiegetrouw schenkt de Broederschap van O.L.V-Vrouw om de zeven jaar op de maandag na de eerste Virga Jesseommegang, gratis erwtensoep op het pleintje voor de Virga Jessebasiliek onder het toeziende oog van Don Christoph. En die traditie hield stand, ook al gooide de regen zondag roet in het eten.
Don Christoph - de Langeman - zou volgens de legende een Spaanse edelman zijn geweest die de stad van een hongersnood redde door het uitdelen van erwtensoep. De Hasseltse stadsreus werd in zijn huidige gedaante gemaakt in 1810 en voor deze editie volledig gerestaureerd .
Vanaf het Stadsmus, het onderkomen van Don Christoph, trok hij door de versierde stad voor een eerste halte in de Dorpsstraat waar hij het gezelschap kreeg van Hendrik en Katrien - de oudste inwoners van de stad - en de boeren van het rot het Dorp die hem ontvingen met een eigen lied, het Robrecht Hendrikslied. Zo verwelkomden ze gezamenlijk de menigte aan de Virga Jessebasiliek waar de Hasselaren en toeristen elkaar stonden te verdringen voor een kopje erwtensoep.
Bonensoep
Terwijl de erwtensoep van de Langeman rijkelijk vloeide, deelde Jan van het rot Isabellastraat-Kattegatstraat zo´n vijftig liter bonensoep uit aan de passanten .
Don Christoph bracht de namiddag door op de Grote Markt waar hij zich gewillig liet bekeuren om alzo weer voor zeven jaar te verdwijnen in zijn houten kist met kijkgat in het Stadsmus.
Naar aanleiding van de doortocht van 'de Duiker, zijn hand en de Kleine Reuzin' van het gezelschap Royal de Luxe in Antwerpen, schreef Peter Holvoet-Hanssen zijn vijfde Stadsgedicht : Reuzenlied. Dit Reuzenlied eindigt op een slaapliedje voor de Kleine Reuzin, een berceuse met een knipoog naar Van Ostaijen en alle kinderen van de stad. (http://soundcloud.com/museastadantwerpen/reuzenlied)
Tijdens het reuzenweekend (20 tot 22 augustus 2010) was dit Reuzenwijsje 3 dagen lang te lezen op twee 10-meterslange banieren, in een ontwerp van Jelle Jespers, op het gebouw van de voetgangerstunnel (rechteroever). Omdat de reuzen geen Nederlands spreken, werd er ook een banier met de Franse versie gehangen. Die werd na afloop aan het Franse gezelschap geschonken.
De reuzen inspireerden niet enkel Peter Holvoet-Hanssen tot een gedicht, maar ook de Zuid-Afrikaanse dichter Charl-Pierre Naudé. Naudé was in de maand juni op uitnodiging van de stadsdichter te gast in de Antwerpse PEN-flat. Samen gingen ze in Antwerpen op zoek naar de roots van de reuzen. Naudé's Reusegedig legt de link met Afrika en andere culturen.
Reuzenlied
(John Djon Lundström, augustus 1977)
Zie ze dor na mor is gaon giganten in de droge regen ijslandschap ten hemel een zandbank was een berg voor ons een delta voor de reuzen hier werden wij geworpen toen de paarden met ons spraken wij plantten hutten tot een heem de handen in de Schelde en Brabo zong zijn reuzenlied de tollenaar in trance de zeilen bolden, torens klommen de stroom werd afgesloten het goud van Zuid-Amerika met Rubens aan de kade een eiland van bezwete tijd een broeihaard van culturen vergoten bloed gemixt met roet wij blijven reuzenmakers Napoleon en wij t kanon wij bleven watergravers met honger op de donderkloot en Pierlala maar schranzen de Pruisenlaars blonk als de hel viva, op zwier, niet zwanzen de poesjenellen zingen scheel welkom reuze reuzen en wij hier voor het reuzenmeisje samen nu dit wijsje reuzinneke stap in de boot dromen zijn uw reisgenoot reuzinneke en dans met ons keer u toch niet om bom bom
schoon spinneke een kleurenstoet t Stad is nu een toverhoed
schoon rozeke de avond valt de sterren voor u uitgestald
reuzinneke en zijt ge moe
doe dan maar de luiken toe (4 x decrescendo)
petite géante bateau te berce foule de rêves sur toi verse
petite géante danse avec nous va ne te retourne pas oh belle épeire couleurs en route vois la ville, chapeau magique
oh jolie rose que tombe la nuit pour toi ciel détoiles amies
Dendermonde is op folkloristisch vlak niet alleen gekend omwille van zijn tienjaarlijkse Ros Beiaardommegang. Elke laatste donderdag van augustus trekken de drie historische Gildereuzen Indiaan, Mars en Goliath immers dansend door de stad, als hoofdrolspelers in hun eigen ommegang Katuit.
In een feeërieke avondstoet worden de Gildereuzen omringd door meer dan 1000 aangepast gekostumeerde figuranten. Praalwagens, muziekkorpsen, professioneel straattheater, vendelzwaaiers en fakkeldragers zorgen telkens voor een uniek spektakel. In de Ommegang komen niet alleen historische of volkse taferelen aan bod (bv. over de geschiedenis of de spotnamen van Dendermonde) maar wordt ook telkens veel aandacht besteed aan eigentijdse animatie en speciale effecten. Ruim 40.000 toeschouwers verdringen zich elk jaar langsheen de omloop om niets van dit reuzenspektakel te missen. De apotheose op de Grote Markt, met de drie Gildereuzen en de Ros Beiaardharmonie, is indrukwekkend. Het grote muzikale luchtvuurwerk van achter het Stadhuis zorgt voor een prachtige afsluiter.
De Reuzenommegang behoort al verschillende jaren tot de belangrijkste folkloristische evenementen in Vlaanderen. Hoogtepunt van erkenning is de opname van de drie Gildereuzen en hun Ommegang op de lijst van het Unesco Werelderfgoed in 2005. Zoals de meeste historische ommegangen is de Dendermondse Reuzenommegang ontstaan uit een processie. Katuit markeerde vroeger het einde van de Dendermondse zomerkermis, die op zijn beurt verbonden was met het kerkwijdingsfeest van de Onze-Lieve-Vrouwekerk (11e eeuw) op de feestdag van Sint-Jan-Onthoofding, zijnde 29 augustus. In het midden van de 15e eeuw waren de drie Gildereuzen Indiaan, Mars en Goliath, een verworvenheid geworden in de ommegangen en de volksfeesten.
Sedert 1522, na een beslissing terzake van de bisschop van Kamerijk, viel de Reuzenommegang op de donderdag na de vierde zondag van augustus (wat soms ook 1 september kon opleveren). Sedert 2005 is gekozen voor een nieuwe datumbepaling: de laatste donderdag van augustus. Tot in de jaren '60 bleef de Reuzenommegang een zeer eenvoudige optocht. De drie Gildereuzen, die toen nog gestald waren in het Groenselhuis naast de Vismijn, werden in de namiddag van de Vlasmarkt naar de Grote Markt gebracht en tentoongesteld voor het toenmalige politiebureau aan het Stadhuis. Daarna volgde een optocht langs verschillende kroegen in de stad. De begeleiding van de drie Gildereuzen, elk voorzien van twee dragers, beperkte zich tot twee trommelaars, twee politieagenten en enkele fakkeldragers.
In 1967 werd het initiatief genomen om Katuit te herwaarderen en om rond de drie Gildereuzen een echte ommegang te bouwen. Onder impuls van regisseur Franki Hervent kwam er in 1968 een eerste grote vernieuwing, toen de trommelaars - als begeleiders van de drie Gildereuzen - vervangen werden door de Harmonie van de Katholieke Burgerskring. Opeens stelde men vast dat de reuzendragers hun kunstige danspassen veel beter konden uitvoeren op de harmoniemuziek van het Ros Beiaard en Ons Banier. Het jaar nadien werden de harmonie en de fakkeldragers voorzien van middeleeuwse kostumering. Katuit was voorgoed herboren.
In het begin van de jaren '70 werden ter gelegenheid van Katuit verschillende wagenspelen opgevoerd met medewerking van de Dendermondse toneelgezelschappen. Later werden dit mimespelen en optredens van kunstgroepen zoals Fro en Incar. Het is pas midden de jaren 70, met de realisatie van de Ros Beiaardommegang van 1975 als extra impuls, dat Katuit echt groot werd en in omvang toenam. De drie Gildereuzen werden omringd door dansende fakkeldragers, hellebaardiers, harmonieën, gildegroepen, vendeliers, ruiters, knaptanden en kopvleesdragers. Vanaf 1977 deden de eerste praalwagens hun intrede. Van dan af werd de Ommegang van jaar tot jaar uitgebreid met volkse of historische taferelen. Er werd wel zorg voor gedragen dat de drie Gildereuzen steeds de hoofdrolspelers bleven.
In de voorbije tien jaar werd Katuit nogmaals uitgebreid en vernieuwd, met onder meer een hele reeks nieuwe, aantrekkelijke praalwagens. In de Poepekas, een prachtige wagen over het volksleven op t Vestje, en De Schelde koestert de Dender die de samenvloeiing van beide rivieren symboliseert, zijn slechts twee van de vele geslaagde voorbeelden. De wagens Keizer Karel bezoekt Dendermonde en Blijde Intrede vanJan zonder Vrees brengen belangrijke historische gebeurtenissen in herinnering. Door de inbreng van toneelgezelschappen en professionele straatartiesten en het inlassen van speciale effecten, is ook de kwaliteit van de Ommegang er sterk op vooruit gegaan.
Afspraak met de Gildereuzen Indiaan, Mars en Goliath elke laatste donderdag van augustus.