
Als een
blok was ze in slaap gevallen
na haar veel te lange dagtaak.
Ze had zich murw gewerkt. Schoot wakker rond 21.30u,
wist even niet meer waar ze
was.
Een onmiskenbaar wee gevoel
overspoelde haar.
Haar maag kromp ineen, haar
lichaam daverde.
Haar hart ging als een razende
tekeer.
Ze kon niet meer bewegen, haar
ademhaling haperde
Hoe moest het weer?
Ze raakte in paniek
werd
meegezogen in een
duizelingwekkende diepte.
Ze liet gebeuren, kon ook niet anders.
Ze wou niet weten wat het was,
ze wou niet weten waar ze was.
Ze kon het niet meer aan.
Die enkele minuten leken een
eeuwigheid te duren.
Zoals het kwam ging het weer
over.
Alleen het misselijk gevoel
bleef hangen.
Waar was morgen toch gebleven?
Hoe moest ze morgen ook weer doorbrengen?
Ze ging weer liggen in haar lievelingshouding,
de foetushouding, de halve lepel ...
in haar blauwe zetel.
|