Geef je e-mail adres op
voor in de maillist te komen.
26-05-2010
Het wilde schaap:
Hier hebben we te maken met twee dijbeenderen, mogelijk zijn dit dijbeenderen van het wilde schaap, het wilde schaap komt bij ons reeds al voor vanaf 5000 jaar voor christus voor, het gaat hier over pre-historische zoogdieren.(geen slachtafval van tamme schapen) Dijbeen (femur) deze dijbeenderen zijn afkomstig uit de noordzee, deze zoogdierfauna is afkomstig uit het pleistoceen. In deze periode leefden de mammoet, steppewisent, muskusos, wolharige neushoorn, rendier, reuzenhert, paard, holenleeuw, hyena, beer, wolf en poolvos. Er zijn zeer belangrijke nieuwe vondsten van het wilde schaap gevonden, later meer daar over.
Hier hebben we te maken met een halswervel van het paard, het gaat hier zeer waarschijnlijk over de 2de halswervel of draaier (epistrophaeus) deze halswervel is ± 1.500 jaar oud. Een wervel bestaat uit een doornuitsteeksel, wervelboog, dwarsuitsteeksels, wervelgat, ge- wrichtsholte en het wervellichaam.
Hier hebben we te maken met twee borstwervels van het paard , deze borstwervels zijn ± 1.500 jaar oud ( laat romeins) Borstwervels (vertebrae thoracicae). Deze beenderen van het tamme paard zijn afkomstig uit één laat romeinse grafheuvel, romeinse krijgers werden na hun dood begraven samen met hun paard en alle persoonlijke bezitingen voor het hiernamaals, op weg naar de andere wereld.
Hier hebben we te maken met enkele verschillende ribben van paarden, deze ribben zijn ± 1.500 jaar oud. Ribben (costae). Het tamme paard is één van de oudste metgezellen van de mens en zijn domisticatie dateert uit het prille begin van onze beschaving. Algemeen wordt aangenomen, dat het Przewalski-paard, dat nu nog in het wild in de Mongoolse steppen leeft, zijn voorouder is. Tegenwoordig zijn kenners het er echter over eens, dat ons tamme paard afstamt van de tarpan, een Oosteuropees steppepaard, dat in 1840 volledig is uitgestorven.
Fossiele tanden van de oeros. ( Midden-Pleistoceen) Zoogdieren uit de prehistorie. Pleistoceen : 2-0.0.1 miljoen jaar geleden, in de noordelijke gebieden komen oer- ossen voor. Prehistorische zoogdieren uit de ijstijden, koude en warmere periodes wisselende elkaar af, de laatste grote ijstijd is ± 18.000 jaar geleden.
Staartwervels (vertebrae caudales) hier hebben we te maken met twee pleistocene en één holocene staartwervels. Deze staartwervels zijn allemaal afkomstig uit de noordzee, het gaat hier zeer waarschijnlijk over staartwervels van de steppewisent ( bison priscus) fossiele zoogdierresten uit de laatste ijstijd.
Halswervels (vertebrae cervicales) Hier zien we twee prachtige fossiele halswervels van het edelhert. Hier zien we de 2é halswervel (epistrophaeus ) of draaier en de gewone halswervel, de halswervels zijn minstens één miljoen jaar oud.
Schouderblad (scapula) twee schouderbladen, het gaat hier over een fossiel schouderblad uit het pleistoceen en een schouderblad uit het holoceen van historische zoogdieren, het gaat hier zeer waarschijnlijk over schouderbladeren van het edelhert (Cervus elaphus). Het edelhert (Cervus elaphus) is bekend vanaf het Midden-Pleistoceen, zoogdierresten van het edelhert worden regelmatig terug gevonden.
Stuk schedel van een wild zwijn (Sus scrofa) Lathum met nog 4 tanden aanwezig, knobbelkiezen. Het stuk schedel is afkomstig uit de noordzee, en komt zeer waarschijnlijk uit het holoceen zo'n 10.000 jaar geleden. Het wilde zwijn (sus scrofa) komt sinds het midden-pleistoceen voor, maar de meeste resten van het zwijn die worden gevonden uit de noordzee zijn afkomstig uit het holoceen minder dan 10.000 jaar oud, en zijn geen fossiel.
Paardentand (de christelijke kelten) Het paard speelde een belangrijke rol in de christelijke keltische samenleving en religie, deze keltische krijgers gebruikten paarden voor het trekken van hun strijdwagens en om hun paarden te berijden. Het paard was het embleem van koninklijkheid en prestige, het was het symbool van seksuele prestatie en vruchtbaarheid, en werdt bovendien in verband gebracht met de leven- sbrengende krachten van de zon, na het overlijden werden paarden bijgezet met hun krijgers, die naar de poorten van het hier- namaals werd geleid.
Zoogdierfossiel : Teenlid-eerste phalange van het wilde paard (Equus sp) noordzee fauna, pleistocene zoogdieren. Het gaat meestal om gitzwarte verkleurde beenderen van zoogdieren, die in onze streken gedurende de ijstijden hebben geleefd, zo als de mam-moet, de wolharige neushoorn, holen beer, wild paard, oeros, rendier, reuzenhert, wolf, hyena, leeuw enz in die zeer koude tijden stond de noord -zee lettelijk droog.
(Middelvoetsbeenderen) vierde middenvoetsbeen, vindplaats Duinbergen,vlaamse kust. Zoogdierfossielen uit de Pre-Historische. Git zwarte beenderen sterk gefossiliseerd, beenderen van zoogdieren in deze pracht kwaliteit zijn, zeer schaars tot zeldzaam, de meeste beenderen die worden gevonden als strandvondst zijn afgebroken, het gaat meestal om fragmenten en stukken en brokken van zoogdierresten en ook beenderen die niet of nouwelijks zijn gefossiliseerd.
Pleistocene zoogdieren ;zwaar gefosiliseerd spaakbeen, het spaakbeen is hier van een wild paard, het been is minstens één miljoen jaar oud. Het prepareren : Als men een mooi fossiel bot vindt uit de noordzee, is het beter om het bot te ontzouten, men legt het bot 3a 4 weken in een bad Met zuiver water,regelmatig verversen van zuiver water dan laten uitlekken en dan in een badje, water met houtlijm en compaktuna 3a 4 weken Laten inweken en dan laten uitdrogen, en dan met een zachte doek opwrijven en dan geeft men een prachtig fossiel.
Tand van de mammoet (Mammuthus primigenius) pleistocene zoogdieren. Deze mammoettand is afkomsig uit de noordzee. De mammoet is bekend sinds het begin van het Saalien en stierf ongeveer 10 000 jaar geleden uit. De mammoet was een bewoner van de koude toendra-of steppeachtige omgeving, hij had een langharige roodbruine vacht, en kleine oren en een gedrongen bouw die zich aanpastige aan het koude klimaat.
Talus- sprongbeen- bikkel zoogdierfossiel (Vindplaats de vlaamse kust) Git zwarte beenderen van prehistorische zoogdieren, zwaar gefossiliseerd en in deze pracht kwaliteit zijn zeer schaars tot zeldzaam, deze beenderen zijn afkomstig uit het pleistoceen en zijn minstens één miljoen jaar oud. Er zijn enkele van deze pracht beenderen gekend, het gaat hier over beenderen van het spongbeen, sprongbeenderen zijn gekend van de wolf, de poolvos,het rendier,en van het reuzenhert alle beenderen zijn afkomstig uit de noordzee.