Geef je e-mail adres op
voor in de maillist te komen.
23-05-2009
Paardenzadel :
Anomia Ephippium : Tot 5cm groot Vindplaats Duinbergen. Dit is een kleine en ongewone groep schelpen met een onregelmatige vorm. De meeste species hebben een kleinere, doorschijnende onderste Klep met een gat waardoor de byssus en de voet steekt. De schelpen leven in koloniën, vastgehecht aan andere schelpen, rotsen, hout en andere door de mens gemaakte voorwerpen. Het scharnier heeft geen tanden, de schelpen komen voor over de hele wereld, voornamelijk in ondiep water. Er zijn zes geslachten, waarvan de Anomia waarschijnlijk het bekendst is.
Paardentand (de christelijke kelten) Het paard speelde een belangrijke rol in de christelijke keltische samenleving en religie, deze keltische krijgers gebruikten paarden voor het trekken van hun strijdwagens en om hun paarden te berijden. Het paard was het embleem van koninklijkheid en prestige, het was het symbool van seksuele prestatie en vruchtbaarheid, en werdt bovendien in verband gebracht met de leven- sbrengende krachten van de zon, na het overlijden werden paarden bijgezet met hun krijgers, die naar de poorten van het hier- namaals werd geleid.
Zee-ëgels hebben een bolvormig lichaam omgeven door een kalkskelet met daarop vele harde stekels. Bij kale skeletten zijn de gaatjes te zien waar de zuigvoetjes van het levende dier doorheen steken, zeeëgels zijn stekelhuidigen. En hebben èèn diameter van 3cm tot 25cm
(Deelstukken) van beenvissen, harde benigeklep voor de bescherming van de kieuwen (operculum) : Vindplaats langs heel de Belgische kust. Het kieuwstelsel wordt aan weerszijden van het lichaam door een gemeenschapelijk lichaamsdeel bedekt, het operculum of kieuwdeksel .Tijdens het ademhalen wordt het water in de mondholte gezogen, terwijl de kieuwdeksels gesloten zijn, het water dringt in de bek door tot aan de kieuwen en vervolgens, wanneer de bek gesloten is, vloeit het door de geopende kieuwdeksels weer weg.
Wervel van een walvis : Welke dieren leefden in de tijd van de eerste mensen ? In de oude tijden leefden de dieren in de woeste natuur, van tamme dieren was er nog geen sprake. Hier enkele dieren uit de oudste tijd : auerhoen, eend, uil, ooievaar, buizerd, hazelhoen, mammoet, neushoorn, oeros, wild paard, rendier, ree, wolf, beer enz. In het water leefden ook al allerlei vissoorten dieje nu nog aantreft. Ook de meeste vogelsoorten die van-daag de dag door de lucht vliegen, waren er al.
Zoogdierfossiel : Teenlid-eerste phalange van het wilde paard (Equus sp) noordzee fauna, pleistocene zoogdieren. Het gaat meestal om gitzwarte verkleurde beenderen van zoogdieren, die in onze streken gedurende de ijstijden hebben geleefd, zo als de mam-moet, de wolharige neushoorn, holen beer, wild paard, oeros, rendier, reuzenhert, wolf, hyena, leeuw enz in die zeer koude tijden stond de noord -zee lettelijk droog.
(Middelvoetsbeenderen) vierde middenvoetsbeen, vindplaats Duinbergen,vlaamse kust. Zoogdierfossielen uit de Pre-Historische. Git zwarte beenderen sterk gefossiliseerd, beenderen van zoogdieren in deze pracht kwaliteit zijn, zeer schaars tot zeldzaam, de meeste beenderen die worden gevonden als strandvondst zijn afgebroken, het gaat meestal om fragmenten en stukken en brokken van zoogdierresten en ook beenderen die niet of nouwelijks zijn gefossiliseerd.
Pleistocene zoogdieren ;zwaar gefosiliseerd spaakbeen, het spaakbeen is hier van een wild paard, het been is minstens één miljoen jaar oud. Het prepareren : Als men een mooi fossiel bot vindt uit de noordzee, is het beter om het bot te ontzouten, men legt het bot 3a 4 weken in een bad Met zuiver water,regelmatig verversen van zuiver water dan laten uitlekken en dan in een badje, water met houtlijm en compaktuna 3a 4 weken Laten inweken en dan laten uitdrogen, en dan met een zachte doek opwrijven en dan geeft men een prachtig fossiel.
Tand van de mammoet (Mammuthus primigenius) pleistocene zoogdieren. Deze mammoettand is afkomsig uit de noordzee. De mammoet is bekend sinds het begin van het Saalien en stierf ongeveer 10 000 jaar geleden uit. De mammoet was een bewoner van de koude toendra-of steppeachtige omgeving, hij had een langharige roodbruine vacht, en kleine oren en een gedrongen bouw die zich aanpastige aan het koude klimaat.
Talus- sprongbeen- bikkel zoogdierfossiel (Vindplaats de vlaamse kust) Git zwarte beenderen van prehistorische zoogdieren, zwaar gefossiliseerd en in deze pracht kwaliteit zijn zeer schaars tot zeldzaam, deze beenderen zijn afkomstig uit het pleistoceen en zijn minstens één miljoen jaar oud. Er zijn enkele van deze pracht beenderen gekend, het gaat hier over beenderen van het spongbeen, sprongbeenderen zijn gekend van de wolf, de poolvos,het rendier,en van het reuzenhert alle beenderen zijn afkomstig uit de noordzee.
Phalanx prima- kootbeen (1e teenkootje) van een steppewisent (Bison priscus) vindplaats knokke Belgische kust. De steppewisent (Bison priscus) hier zien we een zwaar gefosiliseerde teenbot van de steppewisent. Zoogdierfossiel uit de prehistorie.
Het prehistorische leven, fossiele zoogdierresten uit de laatste ijstijd. Phalanx tertia klauwbeen (vindplaats Belgische kust) 3eTeenkootje teenleden- teenbotten van de steppewisent Bison. Zoogdierfossielen uit de prehistorie (Pleistoceen).
Staartwervel (Vertebrae Caudales) Vindplaats Heist-aan-zee ,de oostkust. Staartwervel minder sterk gefossiliseerd en lichter van kleur, enkele duizenden jaren oud. Zoogdierfossiel uit het laat pleistoceen.
Halswervel ( vertebrae cervicales ) vindplaats Blankenberge Belgische Oostkust. Halswervel is minder gefossiliseerd en is lichter van kleur, het bot is enkele duizenden jaren oud. Zoogdierfossiel uit het laat pleistoceen, 18.000 jaar tot 116.000 jaar geleden.
Equus sp, fossiele paarden tand uit het laat pleistoceen, de vindplaats is hier de oostkust Het wilde paard (Equus sp) leefde in Europa en kwam in grote kudden voor op de toendra tijdens het pleistoceen. De fossiele resten van wilde paarden worden regelmatig terug gevonden, van het geslacht Epuus en Hipparion het drietenig paardje. Paarden ontwikkelden langere tanden om verschillende soorten grassen te kunnen eten, als men op het kauwvlak kijkt vertonen de tanden een ingewikkeld vormpatroon. De meeste tanden van het paard zijn lang en min of meer vierkant van vorm.
Een pleistocene paardentand, zoogdierresten ± 18.000 tot 116.000 jaar oud.