Hier zien we, twee onderkaken mogelijk van de gewone bruinvis, de tandjes ontbreken, bruinvissen behoren tot de familie tandwalvissen, vindplaats Belgische kust, na zwaar stormweer.
Hier zien we, enkele verschillende ribben van dolfijnachtigen, twee ribben zijn fossiel en èèn rib is meer recent, vindplaats Belgische kust, na zwaar stormweer. Ribben (costae) de onderste rib is van een gewone bruinvis, een kleine walvisachtige
Halswervel van de gewone bruinvis ( vertebrae cervicales ) Hier hebben we te maken met een nekwevel of halswervel van een bruinvis, het gaat hier over de 2de halswervel , vindplaats Belgische kust, na zwaar stormweer.
Paardeanemoon (Holtedieren) paardeanemoon in rust. Het lichaam van de zeeanemoon bestaat uit slechts twee lagen, een buitenste ectoderm en een binnenste entoderm, met daartussen de mesogloea. Dit kan een dunne membraan zonder cellen zijn, een dikke gelei zonder enige structuur, of een gespierde, vezelige laag, verdikt door cellen afkomstig uit de twee lichaamslagen. Cnidaria zijn radiair-symmet- rische dieren, dat wil zeggen zonder een duidelijke rechter- en linkerkant; de grondvorm is een buis met enkele lichaam- sholte, de gastrovasculaire holte, met aan de bovenkant een mond die omgeven is door één tot vele tentakelringen. De tentakels hebben geen trilharen, maar zijn gewapend met netelcellen, cnidocyten, die nematocysten bevatten, deze be- staan uit kleine capsules waarin zich een opgerolde, gladde of van weerhaken voorziene draad bevindt die bij de minste prikkeling snel naar buiten wordt gestoten. Nematocysten komen alleen of in groepjes voor en bevinden zich niet alleen in de tentakels, maar ook in andere delen van het lichaam.
De sleepdienst Zeebrugge heeft voor opdracht. Alle om het even welke zeevaartuigen op sleeptouw te nemen ter hoogte van de Belgische kust of binnen een afstand van 60 mijlen van de haven van Zeebrugge. Alle gestrande of in nood verkerende vaartuigen ter hulp te komen ,en in alle om- standigheden hulp te bieden ,daar waar de hulp van de vaartuigen van de dienst nodig zou kunnen zijn.
Paardeanemoon (Holtedieren) De tentakels van de paardeanemoon worden zowel voor verdediging als voor de aanval gebruikt en voor het vangen en verlammen van de prooi. De tentakels variëren per soort in lengte en zijn soms van complexe weerhaken voorzien De giftige stoffen die ze afschieden zijn soms krachtig genoeg voor een pijnlijke steek, sommige tropische soorten kunnen fataal zijn voor de mensen.
Tongen (Soleidae) tong uit de noordzee; De familie van de tongen (soleidae) omvat vissen met een afmeting die tussen ongeveer 10cm en ongeveer 50cm ligt . Tongen zijn langwerpig ovaal van vorm en hebben een ronde kop en een ge- kromde bek. De bovenkaak en de onderkaak, die beide even lang zijn, zijn voorzien van kleine tanden. Evenals bij de schollen zitten de ogen van de tongen aan de rechterkant van het lichaam, op enkele uitzonderingen na. Het aantal vin- nen is even, deze zijn klein en soms ontbreken ze zelfs geheel. De gewone tong komt voor bij Scandinavië, in de Noord- zee en de Atlantische Oceaan tot aan de noordkust van Afrika. De tong leeft op de zandbodem van de zee, op een diep- te tussen de 10 -100 meter , bij uitzondering tot op 200 meter. Ze kunnen 20 jaar oud worden. Het fijne, witte vlees is van zeer hoge kwaliteit. Vruchtbaarheid : 10.000-150.000 eitjes.
Fossiele tanden van de oeros. ( Midden-Pleistoceen) Zoogdieren uit de prehistorie. Pleistoceen : 2-0.0.1 miljoen jaar geleden, in de noordelijke gebieden komen oer- ossen voor. Prehistorische zoogdieren uit de ijstijden, koude en warmere periodes wisselende elkaar af, de laatste grote ijstijd is ± 18.000 jaar geleden.
Staartwervels (vertebrae caudales) hier hebben we te maken met twee pleistocene en één holocene staartwervels. Deze staartwervels zijn allemaal afkomstig uit de noordzee, het gaat hier zeer waarschijnlijk over staartwervels van de steppewisent ( bison priscus) fossiele zoogdierresten uit de laatste ijstijd.
Halswervels (vertebrae cervicales) Hier zien we twee prachtige fossiele halswervels van het edelhert. Hier zien we de 2é halswervel (epistrophaeus ) of draaier en de gewone halswervel, de halswervels zijn minstens één miljoen jaar oud.
Schouderblad (scapula) twee schouderbladen, het gaat hier over een fossiel schouderblad uit het pleistoceen en een schouderblad uit het holoceen van historische zoogdieren, het gaat hier zeer waarschijnlijk over schouderbladeren van het edelhert (Cervus elaphus). Het edelhert (Cervus elaphus) is bekend vanaf het Midden-Pleistoceen, zoogdierresten van het edelhert worden regelmatig terug gevonden.
Phocoena; de gewone bruinvis, een kleine walvisachtige van ongeveer 1,80 groot.Hier zien we één schouderblad van een gewone bruinvis. De gewone bruinvis is de enige bruinvis die in Europa voorkomt, hij is een kleine walvisachtige met een stompe kop en gemiddeld grote, bijna driehoekige rugvin. Deze bruinvis heeft de kortste levensverwachting, hij wordt zelden ouder dan twaalfjaar. Verspreiding de westkust van Schotland en in koele gematigde tot subarctische wateren van het noordelijk halfrond. Populatie; meer dan 400.000 , voedsel kleine schoolvis en inktvis, lengte 1 tot 2 meter, gewicht 55 tot 75 kilo. De resten van deze kleine walvisachtige worden geregeld terug gevonden langs de Noordzeestranden.
Verschillende viskaken van beenvissen. (Bovenkaken) afkomstig uit zeer oude sediment lagen. Fossiele viskaken uit de prehistorie. Pleistocene viskaken van Gadus morhua.
Viskaken van de fossiele Snoek Esox lucius (Dentary)
Verschillende onderkaken van beenvissen ; Viskaken afkomstig uit oude sediment lagen. Let op de onderste viskaak, de scherpe tandjes zijn nog aanwezige.
Hier zien we verschillende wervels van de Tuimelaar: Tursiops truncatus, Let op de middelste wervel, deze wervel is vergroeid, zeer waarschijnlijk door aanvaring met een schip.