Grote kroonslak of koninginschelp: Tot 23cm groot. Zuid-Florida en Caribisch. Deze belangrijke zeevrucht wordt gewaardeerd om zijn groote en kleur, de schelp is een van de grootste van de groep en heeft een brede . Welvende lip,de top is laag ,en op de schouders van de windingen zitten stompe,uitstekende knobbels,die vooral op de laatste winding zeer Groot zijn, de species produceert soms roze parels.
Cerastoderma edule :Pleistoceene kokkels. Tot 5cm groot.(Vindplaats Dudzele) De voorouders van de kokkels komen sinds het carboon voor, in het noordzeegebied is de kokkel sinds het vroeg pleistoceen bekend.
Ophiura ( Linnaeus) Vindplaats Zeebrugge. Een stijve schijf tot 3,5 cm doorsnede, met eveneens stijve armen. Aan de basis van de armen bevindt zich een dorsale, dubbele rij korte stekels. De armstekels, de grote buikplaten aan de onderkant van iedere arm zijn van elkaar gescheiden door enkelvoudige, grote porien. Bij LLWS enondiep sublitoraal, op fijne tot grove, modderige zand-en grind bodems. De dieren voeden zich op verschillende manieren : ze eten rondzevendedeeltjes maar kunnen ook actief op andere dieren jagen of aas eten. De eieren komen als planktonische larven uit. Slangsterren danken hun naam aan de vijf lange, dunne,gelede en extreem buigzame armen die gemakkelijk in stukken breken. De schijf is klein invergelijking met de lengte van de armen, gewoonlijk rond en min of meer plat.
Pomatoceros triqueter ; Driekantige kalkkokerworm (klasse polychaeta borstelwormen) De worm wordt ongeveer 2,5 centimeter lang, de koker wordt door de worm opgebouwd en kan 3 tot 10 cm lang worden.
Aporrhais Pespelicani : Tot 4cm groot . De schelp is grof bewerkt en heeft hoekige en knobbelige windingen, op de verlengde en verdikte lip zitten uitsteeksels-een naar de top, twee die Uitsteken en een vierde dat het siphokanaal vormt, de schelp is meestal roomkleurig of gebroken wit, de opening, de columella en de binnenkant Van de uitsteeksels zijn vaak vereelt en glanzend. De schelp leeft in relatief diepe wateren tot 175 m diep.
Pomatoceros triqueter ; fossiele driekantige kalkkokerworm (klasse polychaeta, borselwormen). De worm wordt ongeveer 2,5 centimeter lang, de koker wordt door de worm opgebouwd en kan 3 tot 10 cm lang worden.
Scrobicularia Plana : Tot 6cm groot .Vindplaats Zeebrugge (Fossiele schelpen) Fossiel voorkomen in het noordzeegebied is de platte slijkgaper bekend uit het vroeg pleistoceen. Pleistoceen : 2-0. 0.1 milijoen jaar geleden. Ontstaan van de mens. In noordelijke gebieden komen langharige mammoeten en oerossen voor.
Mya Arenaria ; strandgaper, tot 15 cm groot. Klasse bivalvia (tweekleppigen) Fossiel voorkomen plioceen. De voorkant van de strandgaper is afgerond, naar achter spits toelopend, voor en achter zijde gapend, de schelp heeft ruwe groeilijnen, kleur van kalkachtig wit tot grijswit, soms met bruine vlekken. De strandgaper houdt zowel van zout als van zoet water en leeft zowel in de open Noordzee als in stilrustig brakke binnen wateren (achter haven van Zeebrugge) tot op een diepte van 15m diep. Vindplaats langs de hele Belgische kust.
Cepaea nemoralis : Vindplaats : Dudzele (kreek) De zwartgerande tuinslak is meer geel van kleur, dan de gewone tuinslak, het huisje is bolvormig en heeft vijf wentelingen. Exemplaren met veel strepen leven in meer begroeide plaatsen, minder gestreepte slakken leven meer in open plaatsen. Het voedsel bestaat voor een groot deel uit dode bladeren, maar deze soort heeft een voorkeur voor levende planten. In de winter wordt een winterslaap gehouden. Fossiel voorkomen pleistoceen en holoceen.
Planorbarius corneus :Vindplaats Dudzele (kreek) De posthorenslak is een zoete water levende longslak uit de famillie planorbidae. Fossiel voorkomen pleistoceen en uit het holoceen.
Glycymeris Gigantea : Tot 10 cm groot Vindplaats : Belgische kust. Deze prachtige schelp heeft ronde, dikke en zware symmetrische kleppen met lage umbo's en een lang, smal en diep schild. De schelp heeft een duidelijk grof, taxodont slot en de binnenzijde is ietswat paars-of bruingevlekt. De gebroken witte buitenkant is bedekt met diepbruine streken en zigzagtekentjes.
Cerastoderma Edula : Tot 5cm groot ( Vindplaats : Heist -aan -zee ) Deze species is een bekende zeevrucht die op grote schaal gekweekt wordt. De middelgrote schelp is ovaal en heeft stevige, dikke kleppen De schelp heeft vele lage en dicht opeen gepakte ribben met zeer kleine, concentrische, schubbige stekels. De buitenkant is meestal gebroken Wit tot beige; de binnenkant is wit met enkele licht bruingrijze vlekjes op het spierindruksel aan de achterzijde.
Arcitica islandica :Noordkromp: Tot 12,5cm groot. Atlantische Oceaan en noordzee, leeft in de noordzee tot op een diepte van 90m diep, de schelp heeft vele fijne,concentrische lijnen en zoals Op de foto te zien, beige of gebroken witte schelp bedekt met een dik donker bruin of zwart periostracum. Fossiel voorkomen uit het midden pleistoceen en holoceen.
Chlamys (chlamys) varia :Tot 6cm groot (Vindplaats Heist- aan -zee.) De soort gelijkt op de wijde mantel, maar is wat duner en platter, de oortjes zijn ongelijk van vorm èèn van de twee steekt veel verder uit Dan de andere, de 22 tot 35 ribben zijn breder dan de tussen ruimten. Fossiel voorkomen de soort is in belgië bekend uit het Eemien.
Noachs Arkschelp ;Arca noae, tot 12cm groot (Vindplaats : Zeebrugge) Dikschalig, langwerpige, gapende schelp. Matig bol. Slotrand lang en kaarsrecht, vage plooi onder-achterkant. Afgeronde, vaak wat vervagende Dwarsribben, wit, met zebra-achtig patroon van roodoranje strepen en vlekken; sublitoraal,getijdengebied op riffen en langs rotskusten. Verspreiding; Middelandse Zee en het aansluitende deel van de Atlantische kust.Voor onze kust, is dit een toeval vondst.
Nassarius Reticulatus : Tot 3cm groot (Vindplaats : Duinbergen) De vele dwarsribben en het regelmatig ingesneden schelpoppervlak geven een opvallende blokjessclptuur, als 't ware een gevlochten uiterlijk Kort siphokanaaltje. Links van de opening is wit ( callus) afgezet. De vertikale ribben kunnen minder talrijk zijn en zo verder uit elkaar staan Een kegelvormige schelp met een duidelijke ruitpatroon. Fossiel voorkomen de fuikhoren is sinds het plioceen aanwezig.
Flexopecten Flexuosus : (Gewelfde mantel) Vindplaats 1 Blankenberge en 1 Heist-aan-zee Met 5 a' 6 krachtige radiale ribben, afgewisseld met steeds een minder krachtige rib. Beide kleppen met fijne radiale secundaire sulptuur
Spisula Subtruncata : Tot 3,5 cm groot (Vindplaats : Het Zwin) Dit zijn Fossiele schelpen. Stevige, driehoekige schelp. Aan de voorkant iets meer afgerond dan aan de wat toegespitse achterzijde ( halfgeknot). Top vrijwel in het midden Afgeplatte gedeelten aan beide zijden van de top waaiervormig gegroefd. Ligament voornamelijk inwendig, in een driehoekige ligamentholte Regelmatige, concentrische ribben, vooral duidelijk op de onderzijde. Zeer algemeen langs Belgische strand, het gaat meestal om zeer oude, dikke Verkleurde prachtige schelpen (Fossielen).