Ik moet het eerlijk toegeven dit recept is een klein beetje gestolen van Jamie Oliver. Maar het maken hiervan is zo bevredigend, misschien nog meer dan het eten. Alhoewel .Het is ook niet helemaal gestolen want ik heb het natuurlijk wel wat aangepast.
Voor deze ketchup heb je nodig:
-2 grote ajuinen grofgehakt
-Enkele stelen selder
-Olijfolie
-Gember
-Spaanse peper of pili pili
-Basilicum
-Koriander
-Kruidnagels
-Zout en peper
-2 kg tomaten
-Een halve liter rode wijnazijn
-140 gr. Bruine suiker.
Ik pas de hoeveelheden aan in functie van hoeveel verse tomaten ik in voorraad heb. Het aantal ingrediënten ziet er weliswaar indrukwekkend uit, maar de meeste dingen heb je gewoon standaard in voorraad dus dat valt wel mee.
De ajuin en selder met de olijfolie in een grote kom doen en goed mengen. Flink laten aanstoven, zonder aan te bakken. Als de ajuinen zacht zijn, de tomaten toevoegen en tot de helft laten inkoken. Dan de basilicum toevoegen en heel kort laten meekoken.
Het hele goedje door de passé-vite draaien (ik haat ook die stomme passé-vite, maar het is wel een fantastisch ding voor deze toepassing. Je kan hem na afloop trouwens gewoon in de vaatwasmachine steken, wat al helpt).De homogene massa terug in een kookpot doen. De suiker en de azijn toevoegen, verder kruiden naar believen. Nog wat verder laten inkoken tot je de dikte hebt van normale ketchup. Vervolgens in gesteriliseerde flesjes doen en alle dagen op tafel zetten.
stop die vervelende insectenbeten: goudbloementinctuur
In Frankrijk worden we elke zomer gezegend met beten van de zogenaamde "aouta". Blijkbaar is dit een diertje waar vooral toeristen gevoelig aan zijn. Het is een soort miniatuur spinnetje (niet zichtbaar met het blote oog). Wanneer je in het gras loopt, dan kruipt het op je huid en begint daar lekker te smullen. Het voelt zich vooral goed in huidplooien en plaatsen waar je veel zweet (oksels, Bh, onderbroek). Behoorlijk vervelend dus, vooral omdat je het niet kan zien en het ook gewoon in je huid blijft zitten en ongestoord zelfs dagenlang kan verderknabbelen. Een douche helpt zelfs niet.
Na veel opzoekingswerk, gejeuk en gekrab, heb ik toch een remedie gevonden: tinctuur van goudbloemen. Dat is niet moeilij kte maken. Je plukt gewoon heel veel goudbloemen, met steel en blaadjes en al, hakt die in stukken en doe ze in een bokaal. Overgiet met alcholol en laat enkele dagen trekken. Het goedje krijgt een vuilgroene kleur. Overdoen in kleine flesjes, eventueel parfumflesjes en zorgen dat je het altijd bij hebt. Van zodra je de jeuk voelt komen: vlug wat tinctuur erop en gedaan. Die beesten vinden het maar niets en gaan een ander slachtoffer zoeken. Dezelfde tinctuur helpt trouwens voor alle insectenbeten en ook bij kleine wondjes en irritaties is ze ideaal. Weet je geen goudbloemen staan? Geef maar een seintje, onze tuin staat er vol van.
In onze tuin staat een moerbeiboom. In het Engels is dat Mulberry. Dat ben ik te weten gekomen omdat deze boom elk jaar gigantisch veel vruchten draagt en ik niet zo goed weet wat je er kan mee doen, dus zocht ik een recept op in het Engels.
De vruchten zijn heel groot en sappig, maar kwasi onmogelijk te plukken: eenmaal je ze vastneemt loopt het sap zo over je handen. En de kleur van dit sap is, ik zweer het bloedrood. Na enkele vruchten loopt het gewoon over je armen en zie je eruit als een seriemoordenaar die zonder douche zit.
Doe de rijpe moerbeien in een grote bokaal, voeg per kg. fruit ong. 300 gr. suiker toe en overgiet met wodka. De bokaal afsluiten en goed schudden. De magie voltrekt zich onmiddellijk Het geheel krijgt een diepe magisch rode kleur. Probleem? Ja je moet dit spul nog minstens 6 weken laten staan.
Maar geen nood. Er is een oplossing:
neem 1 kg fruit en 500 gr. suiker. Kook deze samen tot een siroop. Dat duurt niet zo lang (als het hevig kookt en schuimt en je blijft roeren en het blijft schuimen dan is het klaar). Giet deze siroop in schoongemaakte flesjes. Deze zien er heel fraai uit: zo heel erg paarsrood. Zet de flesjes koel weg, maar niet te ver want je zal er meteen een toepassing voor hebben. Neem leuke glazen, doe er een paar ijsblokjes in. Giet hierover een geut van de moerbeisiroop en vervolgens een flinke geut gin. Even roeren. De kleur en de geur en de smaak, ik weet niet wat het sterkste is aan dit drankje. Veel sterkte.
Atlijd was ik gekant tegen confituur in bokalen met plastieken deksels, ergens vond ik dat een beetje vies. Maar enkele weken geleden kocht ik op de rommelmarkt in Thésée (Touraine, Frankrijk) voor 1 euro 6 bokalen van een halve liter die er echt wel mooi uitzagen. Dus tot nader order in de kast bewaard...
Waar ik ook altijd tegen was, en nog steeds, is dingen van iemand anders pakken. Ik ben nogal voorzichtig van nature en altijd een beetje ongerust dat mensen triestig of boos zullen zijn omwille van wat ik doe. Er is wel één uitzondering: als ik fruit zie langs de weg, bekruipt me een onbedaarlijke dwang om eens te proeven en te plukken. Vandaar de gestolen pruimen.
Op zijn ochtendrondje had mijn man een pruimenboom gezien waarvan een gigantische tak door de storm was afgewaaid en die afgeladen vol met rijpe pruimen langs de kant van de weg lag. Van zodra ik dit vernomen had, nog zonder de pruimen in kwestie te zien, ben ik al begonnen met mijn fameuze bokalen te wassen. Met de fiets zijn we stiekem de pruimen gaan plukken. Ik stond op de uitkijk en de zak vulde zich met een tempo dat je nog nooit hebt gezien.
Terug met de fiets, met de grote zware zak op mijn shouder, passeerden we een groot zigeunerkamp. Een herrie van jewelste, je weet niet waar eerst naar kijken, maar goed dat heeft niets met de pruimen te maken.
Zo heb ik pruimenconfituur gemaakt: de pruimen ontpit en in 4 gesneden. Een tiental van de pitten bij de pruimen gelegd en het mengesel met ong. 1.5 kilo suiker (ik schatte dat ik ongeveer 2 kg. pruimen had) laten koken. Daarvoor gebruikte ik voor het eerst een gietijzeren keteltje dat ik op de kop heb getikt in de Kringwinkel in Lede. Het ging fantastisch: niets aangebrand, geen spatten, heerlijke geur. Na een half uurtje was de masse klaar en hup in de bokalen.
Weer plezier op de boterham.
Van de rommelmarkt:
- bokalen van een halve liter
- een gietijzern keteltje in vuilgroen, maar perfect om confituur te maken (met een geëmailleerde binnenkant).
Uit de tuin:
- lekker niks, want de pruimen hebben we gestolen langs de weg
Een recept dat zo simpel is dat het woord "kindespel" hiervoor wel lijkt uitgevonden. Eigenaardig genoeg vinden kinderen die geen prei lusten ook deze taart heel lekker.
Neem een bladerdeeg (rond, opgerold, gelijk welk merk); Rol ze uit en leg in vorm. Maak de prei schoon (een 3 tal kleine) en snijd in kleine stukjes. Doe wat olijfolie in een pannetje en bak de prei zachtjes aan. Voeg ofwel een bakje grijze garnalen toe ofwel bacon of gerookt spek zoals je wil. Laat even meebakken. Haal het pannetje van het vuur. Meng in een afzonderlijk kommetje drie eieren met een geut slagroom en klop goed door. Doe het preimengsel op de bladerdeeg en giet er vervolgens het ei over. Zet in een oven van 200 graden. In een kwartiertje is deze taart klaar. Zet ze rechtstreeks op tafel, goed warm en heerlijk ruikend.
Bij ons is rijst niet altijd een welkome gast aan tafel. Zelfs met gerechten waar veel saus bij komt kijken, gaat de voorkeur toch meestal uit naar aardappelen of pasta. Dat is niet het geval met deze gebakken rijst.
Kook een normale portie rijst (liefst Basmati) op de gebruikelijke manier. Belangrijk is dat je dit ruim op voorhand doet. Liefst zelfs de dag voor je het gerecht wil klaarmaken, het geheim van goed gebakken rijst is dat hij eerst goed koud is.
Bereid de groenten voor:: een ui snipperen, twee mooie stelen van prei, worteltjes heel fijn, erwtjes, eventueel chinese kool... maakt niet uit, ook de restjes zijn zeker welkom.
Neem twee eitjes en kluts ze goed. maak hiermeen een omelet en zet het opzij.
Neem vervolgens een zware pan (kan dezelfde zijn van deze waarmee je de eitjes hebt gebakken) en giet er een flinke scheut olie in met neutrale smaak. Roerbak alle groenten. Haal de groenten uit de pan en houd ze warm. Giet vervolgens de rijst in de pan en roerbak onder voortdurend mengen, zodanig dat de rijstkorrels goed loskomen en beginnen poffen. Doe er vervolgens gekookte hesp, kleine stukjes kip (restjes) of garnalen bij en meng goed. Voeg de groenten weer toe en blijf op hoog vuur mengen. Snijd de omlelet in dunne reepjes en voeg op het einde toe. Nog afwerken met groen (bieslook, of andere kruiden). Kan als volledige maaltijd dienen of bij een ander oosters gerecht.
Het is bijna zover: de echte zongerijpte tomaten komen eraan. Voor een picknick of een zomerse middag op het terras zijn deze opgevulde tomaten ideaal. Neem evenveel tomaten als je volk aan tafel verwacht. Snijd het kapje van de tomaat en hol ze voorzichtig uit zonder de buitenkant te schenden. Laat overtollig vocht uitlekken.
Neem een groot blik tonijn in eigen nat (van goede kwaliteit, ik vind de witte tonijn van Colruyt heel lekker), maak het open en giet het vocht ervan. Kook een paar eieren 9 minuten en meng ze onder te tonijn. Voeg mayonaise (liefst zelfgemaakte, zie verder) toe, kappertjes, zout en peper, verse basilicum en andere kruiden zoals je wenst) en meng alles goed. Prak het allemaal goed fijn zodat het een homogene massa is. Als je wil kun je nu alvast eens proeven. Vul elke tomaat met deze massa op. Goed royaal zijn mag, zodanig dat het uit de tomaat komt gepropt. Dien op met verse sla en brood en eventueel met frieten (maar niet elk excuus om frieten te eten is aanvaardbaar).
De gele tomaten zijn Ida gold, gele tomaten die je buiten kan kweken. Ze smaken een beetje zoet, of misschien is het de kleur die ons dat doet verwachten.
Kruiden zaaien in potten is altijd leuk. Peterselie, bieslook, koriander... maar het meeste plezier heb je aan basilicum. Tomaat met olie, balsamico azijn en basilicum is echt een lekkernij. En de pot kan je aan de deur zetten, zodat, als je buiten komt, je ongemerkt langs de bladeren schuurt. De geur doet je altijd weer gelukkig voelen.
Deze oranje pot hebben we, in tweevoud, voor 3 euro gekocht op de straatrommelmarkt aan de Muiden, in Gent. Ze waren ongebruikt, het nieuw etiket zat er nog op. Het zijn de typische bloempotten van de jaren 70', met een gigantische reservoir, die je eigenlijk maar ééns in de twee weken moet opvullen. Een indicator geeft aan wanneer de onderkant van de pot vol is. Het oranje combineert prachtig met het donkergroen van de basilicum.
Hoe meer je ervan gebruikt hoe beter hij groeit en hoe langer je ervan kan genieten. Gecombineerd met tomaten in alle kleuren uit de eigen tuin, ja!
Deze taart is minstens even indrukwekkend als de duurste taart van de meest prestigieuse bakker en veel lekkerder! Je hoeft bovendien niet in de rij te staan wachten tot het je beurt is en geen uren in de keuken te staan stressen om ze klaar te maken.
Maak een gewone biscuit. Hiervoor vind je overal ongeveer hetzelfde recept. Bak deze biscuit volgens de aanwijzingen en laat hem afkoelen. Biscuit vind ik heel dankbaar omdat het op zich een heel lichte structuur is die zich leent tot elke mogelijke opwaardering. De biscuit kan je de dag vooraf klaarmaken, ik vind hem dan nog lekkerder.
Maximum enkele uren voor je de taart wil serveren kan je beginnen aan de afwerking. Voor de aardbeivulling: laat 3 blaadjes gelatine in water weken en knijp uit. Neem een flinke portie aardbeien (ong. 1/2 kg) en laat ze zachtjes met wat suiker aan de kook komen. De hoeveelheid suiker is afhankelijk van je smaak. Ik heb de neiging heel weinig suiker te gebruiken, maar soms krijg ik daar commentaar op. Voeg de gelatine toe en laat goed smelten. Neem van het vuur en laat afkoelen.
Neem vervolgens de biscuit en snijd hem horizontaal door. Dit lukt het beste als je hem gewoon plat laat liggen en met je mes rustig rondom gaat. Het geeft niet als die niet perfect is doorgesneden want later plak je daar toch slagroom over, niemand ziet het dus als je op een andere hoogte uitkomt dan je begonnen was. Leg de twee helften met de binnenkant naar boven en bestrijk royaal met het aardbeimengsel. Leg de helften weer op elkaar; Besmeer nu de zijkanten met vers geklopte slagroom. Dit gaat het makkelijkst als je een bakpapier op je aanrecht legt en de taart op haar zijkant houdt terwijl je met een lepel de slagroom opsmeert. Alles wat op het bakpapier terecht komt, kan je er opnieuw opdoen.Vervolgens strooi ik ook noch chocoladeschilfers of hagelslag (muizenstrontjes) op de randen. Nu de bovenkant afwerken: de rest va de slagroom op de bovenkant uitsmeren en alles afwerken met aardbeien. De kleur zal prachtig zijn.
Ik gebruik hiervoor geen slagroomspuit omdat de aardbeien en niet de slagroom de hoofdrol spelen in het uitzicht van deze taart. Het is ook een heel gedoe met zo'n slagroomspuit.
Van de rommelmarkt:
- versierde glazen taartschotel op voet (met eventueel bijpassende stolp)
Vanillepudding roept bij sommigen rillingen op, het is een verplicht grootmoeders nummertje. Toch kan je er heel wat succes mee boeken, om kleine hongertjes te stillen. Het oogt ook wel mooi.
Volg het recept op het pakje niet. Normaal is het iets in de stijl van : 3/4 liter melk voor een pakje vanillepoeder. Doe er zeker minder poeder in en minder suiker. Het smaakt veel lekkerder als het nog wat slap is. Het belangrijkste is dat er geen vel op komt en geen klonten inzitten. Voor dat laatste moet je gewoon zorgen dat het poeder is opgelost in koude melk vooraleer het aan de kokende melk toe te voegen. Om te vermijden dat er zich een vel vormt kun je het volgende doen: giet de kokende massa in de potjes (die natuurlijk reeds klaarstaan) en leg er onmiddellijk een speculoosje op.
Wij gebruiken altijd ouderwetse Chinese porseleinen kommetjes hiervoor. Dit is omdat we het altijd zo geweten hebben en toch ben ik ervan overtuigd dat de manier waarop je deze kommetjes vastpakt en hoe de pudding zich verspreidt een belangrijk onderdeel zijn van de ervaring. Ik mag dat alle dagen maken. O ja ik vergat ook nog te zeggen dat ik altijd bio melk gebruik hiervoor. Ik ben ervan overtuigd dat dit de smaak nog meer ten goede komt.
verse boontjes uit de tuin, een tractatie waar we elk jaar naar uitkijken. Meestal kan ik niet wachten, van zodra ik zie dat ze verschijnen MOET ik ze plukken. Dus die eerrste portie is meestal veel te weinig, maar smaakt des te meer.
Ik maak ze zo klaar: doe de uiteinden van de boontjes en spoel ze onder stromend water. Breng ze aan de kook met normaal water. Kook ondertussen ook de aaardappelen.
In een andere kom (liefst een steelpannetje) een flinke klont boter doen. Deze op het vuur zetten en zachtjes heen en weer bewegen met de kom, niet roeren. Peper en zout en een beetje nootmuskaat bij doen. De boter begint te kleruen. Verder doen tot ze donkerbruin wordt en net op het moment dat ze dreigt aan te branden (niet vroeger en niet later) ong. 1/2 liter melk toevoegen. NOg eventjes laten warm worden en zeker niet koken. Dan van het vuur nemen.
Deze saus serveren met de versgekookte boontjes en de gekookte aardappelen. Je kan er ook nog een fijngesnipperd en in de oven gebakken ajuintje aan toevoegen voor meer smaak.
Wij eten daar meestal gebakken gehakt bij, omdat dat zo een traditional is maar ook omdat het gehakt en de melksaus heel goed samengaan. Vroeger toen ik klein was, maakte mijn moeder daar gekookte eieren bij. Dat was omdat de boontjes reeds veel voedingswaarde hebben, maar ook uit zuinigheid: eieren zijn immers goedkoper dan vlees en smaken er inderdaad echt wel goed bij.
Van de rommelmarkt:
- een ouderwets steelpannetje waarmee je de saus gewoon op tafel zet of een aardewerken melkkannetje
Uit de tuin:
- verse boontjes (te jong getrokken wegens ongeduld)