Een paar dagen geleden vroeg ik me nog af waarom er in Vlaanderen geen AM-piraten zijn, terwijl die in Nederland welig tieren. Ik trek de lijn nog even door. Waarom zijn er in Vlaanderen geen vergunde zenders op de middengolf nadat de openbare omroep die had verlaten? Omdat het niet voorzien is in de wet. Waarom niet? Geen idee. Ze weten het ook niet de #Vlaamse Regulator voor de Media (VRM).
Nochtans is er belangstelling voor die omroepband. Om maar één voorbeeld te noemen; de groep achter Mi Amigo 40 probeert al enkele jaren een tijdelijke vergunning te krijgen voor een zomers evenement. Maar ze botsten telkens weer op een stevig njet. Rijk zou de overheid er niet van worden, maar de beschikbare frequenties zouden toch vergund kunnen worden? Heel tijdelijk of voor een langere periode. Het is onduidelijk of er (veel) kandidaten zijn, maar als je de mogelijkheid niet ter beschikking stelt, dan weet je het zeker niet.
De koopmansgeest is Nederland is duidelijk sterker. Want daar verhuren ze hun AM-frequenties wel. En er is belangstelling voor. Bij Agentschap Telecom zijn de afgelopen dagen 52 aanvragen binnengekomen voor een vergunning voor nieuwe middengolffrequenties. Sinds 31 augustus zijn er vier beschikbaar gesteld voor uitzendingen met laagvermogen. Het gaat om de 675, 1224, 1332 en 1584 kHz. De zenders kunnen in grote delen van het land worden ingezet met vermogens die variëren van 1 tot 100 Watt.
De frequentie 675 kHz was tot 1 september eigendom van Radio Maria. Het katholieke station heeft evenwel besloten de vergunning in te leveren. De programma's blijven wel nog te beluisteren via DAB+ en internet. Op de frequenties 1224, 1332 en 1584 kHz waren tot 1 september de uitzendingen te horen van Radio Paradijs. De vergunningen, in het bezit van Quality RTV B.V., werden door het Ministerie van Economische Zaken niet verlengd. Radio Paradijs is momenteel ook te horen via internet.
Inmiddels zijn ook al de eerste vergunningen uitgegeven op de nieuwe frequenties. Eén voor de 675 kHz, één voor de 1224 kHz, twee voor 1332 kHz en één voor 1584 kHz. De 675 kHz is vergund aan Broadcastparts B.V. te Emmeloord. De 1332 kHz is uitgegeven in Emst (Radio De Witte Bizon) en Creil. De 1224 kHz in Neede (United AM). Antenne Domstad gaat uitzenden via 1584 kHz in Utrecht. Alle frequenties kunnen meerdere keren worden vergund zolang de afstand tussen de zendlocaties zestig kilometer is.
Hoe ouder je wordt, hoe sneller de tijd gaat. Ik hoor het mijn ouders, grootouders, ooms en tantes nog zeggen. Ik dacht er toen het mijne van. Iedere dag heeft 24 uur, hoe oud of jong je ook bent. Toch? Mijn familie was en is gezegend met gezond boerenverstand. Dat blijkt maar weer nu ik zelf de senioren-leefijd heb bereikt. Ze hadden gelijk, de tijd gaat sneller. Zo percipiëren mijn leeftijdsgenoten en ikzelf de uren, dagen, weken, maanden en jaren.
Met die wetenschap in het achterhoofd, wordt het een kwestie van anticiperen. Gaan ze sneller de uren, dan moet je er meer in een dag proppen. Moeilijker is het niet. En wat dat betreft, ik ben gelukkig gezegend met het feit dat ik een kortslaper ben. Geef me zes uur en ik kan er weer tegenaan. Minder mag ook. Af en toe. De radiowekker begint er dan ook steevast aan om 06:00 uur. Tegelijk met de eerste live programmas van Radio 1 (VRT). Meestal ben ik zelfs al wakker zodat ik het eerste verse nieuwsbulletin dan ook makkelijk verteer. Wat volgt is één van mijn favoriete programmas De Ochtend. Tenminste, doordeweeks.
Op zaterdag en zondag slapen ze een uurtje langer bij de VRT. En omdat ik geen fan ben van nonstop muziekradio (als er niet gepraat wordt dan is het geen radio), kies ik tijdens de weekends vaak voor BNR Nieuwsradio of Streaming Soundtracks (SST). Een Amerikaanse nonstop webradio met muziek uit films, tv-series en games. Ik weet, maar ook bij mij bevestigt de uitzondering de regel. SST is het enige station waarvan ik de nonstop muziekstroom wel kan smaken! Ik ben een filmfan en ik hou van instrumentale muziek. Combineer beiden en dan kom je vaak uit bij soundtracks. Vorige zondag was de keuze weer eens gevallen op SST. Nauwelijks een kwartier ver kwam How the West was won voorbij. Mijn dag kon niet meer stuk.
Een stuk filmmuziek met een flinke link naar de zeezenders. Het nummer werd gecomponeerd door levende legende Ennio Morricone voor de gelijknamige epische western uit 1962. In 1976 werd deze compositie onlosmakelijk verbonden met offshore radio. Zij het in de versie van Geoff Love. Een Britse musicus, arrangeur en componist die vooral succesvol was met zijn eigen versies van easy listening muziek en filmthemas. Toen de Vereniging voor Vrije Radio (VVVR) in 1976 een tweede reeks documentaire uitzendingen over zeezenders mocht produceren voor Radio Mi Amigo, moesten we een nieuwe tune kiezen. Zo ging dat toen.
Voor deze reeks, De geschiedenis van de zeezenders opteerden we voor How the West was won, van de hand van de Engelse orkestleider. Zijn versie was krachtig, stak boordevol dramatiek en ethos. Wat de sfeer van de odyssee van de radiopiraten extra in de verf zette. Liefst 34 afleveringen van een half uur werden uitgezonden waarbij steevast de stem van presentator Pierre Deseyn het programma inleidde op het voortstuwende geluid van deze filmtune. Dat nummer in de ochtendlijke uren horen was meer dan voldoende om mijn zondag fluitend te beginnen. Nog meer genietend van ieder uur. Edoch, ook deze dag vloog weer voorbij.
Met de hulp van mijn vaste hulpjes Theo van Halsema en Dirk Desmet, heb ik de laatste aflevering (nummer 34 van 29 augustus 1976) van deze unieke reeks op YouTube gezet. Naast tachtig jingles van alle zeezenders is er een hoofdrol weggelegd voor de bewuste tune. Aan het einde van het programma hoor je een montage die perfect weergeeft wat we toen dachten van overheid, publieke omroepen en andere machthebbers. Niet enkel hoor- maar ook voelbaar. Kippenvel. Voor mij toch.
- Overstijgt dit de grenzen van het fatsoen? Of niet?
Zullen we een eufemisme bovenhalen? Het lijkt er op dat de sfeer rond het verdwijnen van Topradio van de FM-band een aantal mensen in het verkeerde keelgat is geschoten. Niet in het minst de eigenaars van het netwerk zelf, die zopas beslisten om naar de Raad van State te stappen. Een regulier verweer. Daar dienen de verschillende juridische stadia in België immers voor.
Op de sociale media, de eigentijdse 'fulmineer-kanalen' van de modale burger, annex Topluisteraar, gaat het er anders aan toe. Er is de succesvolle petitie om de Minister van Media alsnog van gedacht te doen veranderen, en er zijn scheldtirades waarbij woorden gebruikt worden die ik niet wens te herhalen. Vaak anoniem, maar vaak ook niet. Sommigen schromen er zich niet voor om hun gedacht voor de camera volop te ventileren. Dat ik daarbij af en toe het woordenboek moet bovenhalen om de hedendaagse bijvoeglijke naamwoorden te begrijpen, zegt veel. Ik pik er enkel de FaceBook-pagina van Scotty Bob uit. Ga maar es kijken. Maar er zijn er meer van.
Zelf krijg ik tal van reacties toegestuurd. Het is daarbij niet mijn bedoeling om als doorgeefluik te fungeren. Wie iets te vertellen geeft, kan dat tegenwoordig helemaal zelf doen. De middelen daartoe zijn legio. Eén uitzondering wil ik daarbij wel maken. Omdat deze affiche me doet denken aan wat Staatssecretaris Theo Francken onlangs overkwam. De Waalse Ecolo-jongeren hesen de politicus in een Nazi-soldatenuniform omwille van zijn immigratiebeleid en de aanpak van de Soedanese vluchtelingen die in Brussel zijn gestrand. Waarna een rechterlijke klacht van de Staatssecretaris volgde.
Dit heeft raakvlakken. Ik worstel zelf met de vraag of dit nog binnen de grenzen valt? Moet dit kunnen? Ik twijfel. Ik laat het beeld graag zien omdat dit mogelijk een debat opent.
Wie regelmatig op deze blog halt houdt, weet dat we regelmatig stilstaan bij het oeuvre van Joël Delcroix, in middens van RadioVisie beter bekend onder zijn pseudoniem Joey. Voor een groot deel hielp hij mee de layout bepalen van het maandelijkse magazine. Hij illustreerde rubrieken, tekende cartoons, maakte karikaturen, zette fotos om in de meest zwierige stijlen.
Lezers van het blad kennen zijn werk, genoten ervan en konden er vaak om lachen. Want dat was de bedoeling; de tijdschriftjes opfleuren, de mensen een glimlach op het gelaat toveren, alles zoveel mogelijk relativeren. Waar dat kon. Weinigen in radioland hebben Joey echter gekend, hem ontmoet of gesproken. In de stijl van de betere artiesten bleef hij graag op de achtergrond. De wetenschap dat hij anderen blij maakte was voor hem de hoogste eer. Eenmaal zijn werk gepubliceerd was hij content. Op naar de volgende uitgave.
Met dank aan zijn partner Chris, kan ik je eindelijk de man achter al dat fraais laten zien. Joey - Joël Delcroix, zoals je hem waarschijnlijk niet kende. Postuum. Helaas, maar toch ben ik trots dat je deze bijzondere figuur nog kan 'ontmoeten'.
Op de steeds weer boeiende FaceBook-pagina van Norbert Van Slambrouck stond gisteren een foto van Ann Christy in het gezelschap van generatiegenoot Ignace Baert. Als vanzelf moest ik terugdenken aan de periode dat Vlaanderens beste zangeres ooit een programma presenteerde bij Radio Gemini. Het jaar was 1981, tijdens onze periode in Moeskroen. Zonder twijfel de mooiste uit de geschiedenis van deze vrije radio. Neergestreken in de kelders van VANO, sinds 8 november 1980, beleefden we er een unieke tijd.
Er waren geen problemen meer met de overheid en we konden in alle rust werken aan de uitbouw van de programmering. Dat was vooral mijn taak. Uit de toevloed aan sollicitaties probeerde ik een evenwichtig aanbod uit te bouwen. Mensen als Jan Steen (Jean-Pierre Pylyser), Gi Van Aalst (Guy Devos), Zeger Hendriks (Zeger Lanneau), Mike Davies (Fabian Croes), Ignace Blokker (Ignace Crombé) en Fredo Van Poort (Fredo Gevaert), om enkel zij te noemen, debuteerden er en zouden uitgroeien tot vaste waarden in het medialandschap.
Qua apparatuur draaide het station op een Rhode & Schwartz-zender, terwijl we in de studio gebruik konden maken van materiaal dat ons o.a. ter beschikking was gesteld door het Kuurnse bedrijf Artec (Carad). Ambachtelijk gemaakt en oerdegelijk. Ondanks de bewezen degelijkheid zou het allemaal vervangen worden toen we verhuisden naar Kortrijk. Begin 1982 hadden we de verzekering gekregen dat ons ook in Kortrijk geen problemen met de overheid meer te wachten stonden. Daarom keken we uit naar een nieuwe stek, dichter bij huis. Uiteindelijk was het steeds de bedoeling geweest om lokale radio te gaan maken in de Guldensporenstad.
Dankzij de bemiddeling van programmamaker Sammy Parker (Ronny Denijs), vonden we onderdak in de Kortrijkse Hallen (nu Xpo) vanaf 17 april 1982. Directeur Yvon Vanden Abeele zag een radiostation als de ultieme PR voor deze evenementenhal en hun organisaties. We kregen er een plaats in een overbodig geworden gebouwtje bovenop de wandelgalerij. Een toplocatie, eentje met uitstraling, een onderkomen waar de klasse van afdroop. Bijgevolg moest het oog ook wat hebben, dus besliste de toenmalige beheerraad om fors te investeren in een gloednieuwe studio met de beste apparatuur. Uiteraard had de keuze voor dat topmateriaal veel, zo niet alles te maken met de leden van die toenmalige beheerraad. Onder hen heel wat mensen die technisch erg beslagen waren.
Omdat het een hele forse investering betrof werd de mannen die de originele VZW Gemini vanaf de start hadden gevormd, gevraagd om een stap opzij te zetten en het dagelijks bestuur te gaan doen. Uiteindelijk wilden de mensen die centen in het project pompten een vorm van zekerheid hebben om hun investering te beschermen. Donald Ryckaert (John van Meenen), Staf de VI (Stefaan Six) en Geert Vandijk (Geert Rapoye) zetten een stap opzij. Ik werd gevraagd om op post te blijven als een soort verbindingsofficier. In hun plaats kwamen Mac Kenzie (Marc Coopman), Tony Winter (Bruno Vandenbulcke), Jan Klaasen (Willy Delbarge), Don Pedro (René Berton) en Roland Staelens. Vier van de vijf hadden een technische knobbel en een passie voor techniek en geluid.
De wissel resulteerde in de uitbouw van fantastische studios. Ik herinner mij nog het bezoek van Jan Thys die dacht dat hij bij BRT Omroep West-Vlaanderen (ook met thuisbasis in Kortrijk), was binnengestapt. Het duurde even vooraleer het nieuwe optrekje operationeel was, maar vanaf dat moment konden de vele medewerkers gebruik maken van apparatuur waar ze eerder alleen maar van konden dromen. In juli 1982 werd het nieuwe Gemini-hoofdkwartier officieel voorgesteld aan de pers. Theo van Halsema spitte enkele fragmenten boven en zette ze op een rij in een geluidsfragment dat je via een link onderaan de foto's kan beluisteren.
Je hoort onder andere de stem van Don Pedro, een jingle die werd geproduceerd door Jelle Boonstra en een wervingsspot van de hand van Edward Klein. Er zijn nog enkele stemmen te horen, maar zonder hulp lukt het me niet om er een naam op te kleven. Spitant detail; let eens op hoe omzichtig er wordt omgesprongen met merknamen en andere vermeldingen die wijzen naar de sponsorende middenstanders. Omdat reclame toen nog verboden was door de overheid.
De VRT gaat vanaf november geen kanalen meer in de oude DAB-norm uitzenden, enkel DAB+ zal dan nog te beluisteren zijn. Digitale ontvangers die de DAB+-norm niet kunnen ontvangen zullen over zowat anderhalve maand onbruikbaar worden. Naast het actuele aanbod zullen straks ook de diverse regionale edities van Radio 2 een eigen stek krijgen.
De Vlaamse openbare omroep is al enige tijd aan het experimenten met DAB+ via het testkanaal VRT DAB+ Test. Er wordt uitgezonden in een kwaliteit van 80 kbps (AACv1 audio). Daarnaast is er een zogenaamde slide-show te zien, waarvoor 16 kbps wordt gereserveerd.
Vanaf november zullen liefst twaalf (12) radiokanalen van de VRT in een kwaliteit van 80 kbps te horen zijn. Momenteel is men actief in de digitale ether (kanaal 12A) met Radio 1, Radio 2, Klara, Klara continuo, MNM, MNM Hits, Sporza, Studio Brussel en VRT NWS.
VRT zal het huidige DAB netwerk upgraden naar DAB+. Er blijft géén aanbod in de oudere DAB norm, het hele aanbod zal in DAB+ te beluisteren zijn, aldus de Vlaamse openbare omroep tegenover MediaMagazine.nl. Een exacte datum in de maand november waarin de upgrade plaatsvindt, is nog niet bekend.
Via onderstaande link zie je een 'instructiefilmpje' over DAB+.
Het was eind 1973. Ik werkte, na mijn legerdienst, alweer enkele maanden in het postkantoor van Menen. Er was net een nachtdienst gecreëerd. Om 22:00 uur moest je tot de volgende ochtend, iets na 05:00 uur post sorteren per ronde. Helemaal in je eentje. Een vervelende job die dan ook steevast werd toebedeeld aan de nieuwkomers. Ieder om beurt werden we twee weken naar de nacht verbannen.
Om het toch nog wat gezellig te maken nam ik mijn radio-cassetterecorder mee. De muziek zorgde voor afleiding, de tijd ging iets vlugger en je voelde je minder alleen. Een hele nacht brieven in de juiste, genummerde hokjes stoppen, was nu niet de reden waarvoor ik bij de post had gesolliciteerd. De radio voorkwam ook dat je vreemde geluiden hoorde. Het postkantoor, gebouwd in de negentiende eeuw, had heel veel houten vloeren en deuren die niet echt tochtvrij waren. Alles kraakte, piepte en rammelde. Niet dat ik bang was uitgevallen, na één vol jaar oostblok-gevaar trotseren kon ik echt wel tegen een stootje.
Veel keuze had je toen niet op de nachtelijke radio. De nationale omroep BRT hield er om 23:40 uur mee op. Een vreemd tijdstip, maar dat had alles te maken met vakbondsafspraken. Het personeel mocht slechts een vast bepaald aantal uur werken en moést er dan mee ophouden. Radio Veronica was niet te ontvangen als het donker was en naar Radio Noordzee Internationaal luisteren was al helemaal uit den boze wegens de nabijheid van de zender van France Inter uit Lille, nagenoeg op dezelfde golflengte. En Radio Atlantis was net weer gestopt vanaf de MV Mi Amigo. De muren van het postgebouw waren bovendien ouderwets dik, er stak heel veel ijzer in het gebouw dat ook nog eens verlicht werd met heel veel TL-lampen. Allemaal nefast voor AM-ontvangst.
Gelukkig was er Radio Luxemburg. Loeihard te ontvangen met zijn 1.300.000 Watt. De Engelstalige programma's waren na het verdwijnen van de Britse zeezenders gerestyled en lieten sedert 1968 perfecte popradio horen. Het signaal was evenwel niet altijd stabiel, fading was een bekend fenomeen bij de zender uit het Groot Hertogdom. Maar tot 03:00 uur kon er toch geluisterd worden. Ook toen gingen zij uit de lucht. Maar het was beter dan helemaal niks.
Tijdens mijn legerdienst in Lüdenscheid ging ik s avond vaak iets eten buiten de kazernemuren. Het leger liet ons niet verhongeren, maar meer positiefs kan ik echt niet bedenken over de keuken van kazerne De Leie. Ik verdiende her en der wat bij met het installeren van radio-antennes (zie eerder artikel), het tekenen van superhemden (generatiegenoten weten wat ik bedoel) en het verkopen van sigaretten. Die laatste konden wij goedkoop aanschaffen in de kazerne en duurder verkopen aan de Duitsers. Kortom, ik kon me echt wel enkele etentjes per week veroorloven.
Mijn favoriete schnitzel-tent werd uitgebaat door een vriendelijk koppel. Hij kwam oorspronkelijk uit Tüchersfeld, Beieren, zij uit Gilsdorf in het Groot Hertogdom Luxemburg. Hun zoon, Marco was een technicus die voor RTL in Villa Louvigny werkte, de uitvalsbasis voor het complete Radio Luxemburg imperium. Die wetenschap was uiteraard niet in dovemansoren gevallen. Na mijn legerdienst had ik dan ook contact opgenomen met Marco.
We waren overeengekomen dat ik regelmatig een cassette voor hem zou opnemen met nederpop/beat muziek. Ik had toen al stapels elpees (vaak spotgoedkoop aangeschaft in de legerwinkels) en nog veel meer singles die ik van een bedrijf in Wevelgem kon kopen dat juke boxen verhuurde in cafés. In ruil kreeg ik van Marco cassettes met FM-opnames van 208-djs als David Kid Jensen, Stuart Henry, Tony Prince, Bob Stewart (zijn dagafsluiter bezorgt me nog steeds kippenvel, beluister het fragment en geef me eens ongelijk!). Mijn nachtelijke werkuren bij de post waren dan ook één en al gewijd aan Radio Luxemburg tot
Op een nacht, je kan het ook heel vroeg in de ochtend noemen, werd er op één van de ramen, vlak tegen de achterdeur langswaar het personeel binnenkwam, geklopt. Ik keek naar buiten en zag Walter Declercq staan, onze postmeester. Hij gebaarde me om open te doen, wat ik ook, heel omzichtig deed. Ik kreeg meteen twee complimenten. Enerzijds omdat ik niet lag te slapen, anderzijds omdat ik eerst voorzichtig had gekeken wie er op het raam had staan tikken. De baas was extra vroeg begonnen om mij te controleren.
Na nog enkele beleefdheden merkte hij mijn Philips-radiorecorder RR322 op, aangesloten met een stroomkabel op het elektriciteitsnet. Hij vroeg waarom dat zo was. Ik antwoordde eerlijk dat ik op die manier de batterijen niet hoefde te gebruiken, want die waren niet zo goedkoop. Het ding draaide op zes stuks van anderhalve Volt en vrat stroom in cassettemodus. Zijn reactie deed me eerst lachen. Of ik wist dat ik daarvoor toestemming moest vragen, want ik gebruikte immers stroom van het kantoor. Van de overheid dus. En dat mocht niet zonder zijn fiat. Hij bleek het te menen en zou er over nadenken wat daarvan de gevolgen zouden zijn.
Een tijdlang hoorde ik niets van het voorval. Enkele weken later werd ik op meneer Declercq zijn bureau ontboden. Hij had ernstig nagedacht over mijn stroomdiefstal en was tot de conclusie gekomen dat ik uit onwetenheid had gehandeld. Hij was bereid om er de spons over te vegen als ik beloofde het niet meer te doen. Indien wel, dan mocht dat van hem, maar ik moest per twee weken nachtdienst 10 Belgische franken betalen. Misschien was ik blij, misschien boos, misschien in de war. Feit is dat ik nogal verslagen verder mijn reguliere dienst ging voorbereiden.
Of het toeval was, waarschijnlijk wel, maar nadien heb ik nooit nog de nacht gedraaid'. Of ik bereid zou zijn geweest om te betalen voor het gebruik van staatseigendom? Waarschijnlijk niet. Uiteindelijk waren batterijen ook niet onoverkomelijk duur en mijn onafhankelijkheid was me tenslotte een stuk dierbaarder. Walter Declercq, die ben ik nooit meer vergeten. Al vraag ik me nog steeds af hoe hij die 10 BEF zou hebben 'verwoord' in de boekhouding...
Via de link onderaan de foto's kan je luisteren naar de 'dagafsluiter' met Bob Stewart
Onlangs trok ik nog eens een blik piraten open. Daarbij vroeg ik me af waarom het fenomeen in Nederland een stuk intenser lijkt te zijn dan in Vlaanderen. De reacties waren talrijk, vooral om te bewijzen dat het fenomeen in de zuidelijkste provincies wel degelijk bestaat.
Ik geef eerlijk toe, ik had geen idee van het aantal illegalen in de Vlaonders'. Maar echt vergelijken kunnen we niet want we hebben het over twee verschillende categorieën. De illegale zenders die ik bedoel gebruiken een deel van de AM-band om hun doel te bereiken. Lees; veel luisteraars van zover mogelijk. In Vlaanderen, dat begreep ik uit de reacties, gaat het vooral om een FM-verschijnsel.
De verschillen zijn navenant. Enerzijds op technisch vlak, anderzijds qua zendbereik en tenslotte ook in geluidskwaliteit is het onderscheid significant. Ik kom dan als het ware weer bij de eindconclusie van mijn vorige stukje uit: Sire in Vlaanderen hebben we geen AM-piraten. Niet dat ik er op zit te wachten. Jij misschien ook niet, of net wel. Het is wat het is, een vaststelling.
Net als het feit dat Radio Barones ofte Zender Baro, terloops aangehaald in het vorige stukje, blijkbaar één van de actievere middengolfpiraten is. Tijd voor een babbel vond Peter Landuyt, waarna hij de telefoon nam en naar Nederland belde.
Barones is een zender die al sinds 1973 actief is. Vroeger in de middengolfband, nu net erboven, rond de 1640 kHz. Om te kunnen luisteren heb je minstens een wereldontvanger nodig. Mijn Sony ICF-SW7600G doet dat overigens prima. De meeste gewone ontvangers gaan niet zo hoog in de omroepband.
Zender Baro heeft een dertig meter hoge zendmast in de tuin. De dichtste buren wonen een halve kilometer verderop, dat scheelt dus een slok op een borrel in verband met mogelijke hinder van allerlei aard. Het gebruikte zendvermogen is 400 à 500 Watt, goed voor een flink bereik. De bak heeft trouwens een maximaal vermogen van vijf KiloWatt. Radio Barones straalt dat ietwat richting Frankrijk uit.
Spitant detail: op 1 september kon een Nederlandse toerist, met vakantie op... Kreta, het signaal ontvangen met een draagbaar ontvangertje. Kortom, het betere piratenwerk dus! En nu opnieuw op zoek naar een AM-piraat in Vlaanderen. Waar een vrije zondag al niet goed voor is!
Via de onderstaande link kan je luisteren naar Radio De Barones
Schrijven is vaak een niet voorbereid avontuur, een ontdekkingsreis waarbij je je laat leiden door wie en wat je ontmoet in je gedachten. Neem nu mijn stukje over het Soldatenhalfuurtje van eergisteren. Mensen lazen het, herinnerden zich nog meer details en kwamen met extra informatie voor de pinnen. Wat weer leidde tot dit vervolgverhaal. Lijken de hoofdrolspelers en de diverse onderwerpen eerst los van elkaar te staan, dan merk je algauw dat alles en iedereen toch met elkaar is verbonden. Onbedoeld.
Nadat het Soldatenhalfuurtje bij de openbare omroep in 1971 werd afgevoerd, verscheen het opnieuw bij Radio Atlantis in 1973. Programmaleider Tony Houston zette het pal tegenover het super populaire Juke Box van Radio Veronica. Niet dat de versie van de Vlaamse zeezender veel indruk maakte, want meer details kon ik nergens vinden. Het is bij die ene opname gebleven die ik heb. In juli 1973 hadden we met Kamer 11 van de 6TTR in Lüdenscheid het nummer We are all woundend at Wounded Knee van Redbone aangevraagd en gekregen.
Ik contacteerde alsnog oud Atlantis-medewerkers Peter Vandam, Luc Van Kapellen en Theo Vandevelde, maar niemand herinnerde zich nog details. Theo (Guy Broeckhove), moest trouwens in 1974 zelf in dienst. Na een opleiding van drie maand in Lombardsijde, als KROO, werd hij naar de NATO-eenheid in Essentho (Duitsland) gestuurd. In diezelfde periode deed ene Luc Appermont er zijn legerdienst als gewoon milicien. Na één maand opleiding in Turnhout, mocht Luc de rest van zijn termijn op de toenmalige BRT afwerken. Toen Guy afzwaaide kon hij eveneens bij de BRT zijn carrière verder op de rails zetten bij Radio 1.
Hij presenteerde er Welkom in Vlaanderen, een programma dat uitsluitend Belgische en Vlaamse plaatjes liet horen. De uitzending was geprogrammeerd op het vroegere tijdstip van het Soldatenhalfuurtje. Met heel wat succes als gevolg. Waardoor de programmaleiding, na een jaartje, besloot om de show te verhuizen naar 14:00 uur. Het idee was in die tijd tamelijk baanbrekend en Guy kreeg er in 1986, van SABAM, een onderscheiding voor.
Al die tijd was bij de openbare omroep een ander verzoekplatenprogramma wél gewoon blijven doorgaan; Vragen staat vrij. De uitzending kende haar ontstaansgeschiedenis bij Radio 2 Omroep Antwerpen in 1967 als Favorieten-Express, toen ook al op zondagavond te horen. 'Vragen Staat Vrij' was aanvankelijk een verzoekprogramma zonder groeten. Dat veranderde echter in 1970 toen Lutgart Simoens de post begon te behandelen. Het werd een gigantisch succes. Radioproducer en programmamaker Jos Baudewijn had daar zeker wat mee te maken.
Omdat Lutgart zoveel verzoekjes kreeg, las ze elke brief op voorhand en duidde de fragmenten aan die ze tijdens de uitzending zou lezen. Er konden slechts 200 brieven en 43 plaatjes in één uitzending. Ook veel oud-soldaten wilden graag iets terughoren uit nostalgie naar hun diensttijd. Simoens leefde erg mee met de verhalen en bewaarde de meest ontroerende en grappige brieven in een valiesje. Elf procent van de verzoekjes kwam uit Nederland. Vragen staat vrij werd ook door de Wereldomroep uitgezonden.
Simoens bleef het gezicht en de stem van het programma tot haar pensioen in 1993. Op 30 mei nam ze met aflevering 1.263 afscheid van haar publiek. Daarna was het de beurt aan Christel Van Dyck. In 2000 werd ze vervangen door Kim Debrie. Andere presentatoren die af en toe Vragen staat vrij voor hun rekening namen waren Jos Baudewijn, Albrecht Wauters en Conny De Boos. De zondagavonduitzending werd op 30 augustus 2011 haast geruisloos afgevoerd en vervangen door Al wat je lief is, een thematisch identiek programma, gepresenteerd door Kim Debrie. Inmiddels is ook dit weer geschrapt.
Sindsdien hebben noch de openbare omroep, noch de commerciële, noch de netwerken, noch de lokale radiostations een typische verzoekshow.
Topradio is uiteraard niet het enige netwerk in Vlaanderen dat straks (bijna helemaal) uit de FM-ether verdwijnt. Dat is net zo goed van toepassing voor Club FM, Family Radio en Radio Maria. Hoe zij tegen deze nieuwe ontwikkeling aankijken, vertelt priester-directeur Karlo Tyberghien in Kerknet.
Hij reageert in elk geval sereen en constructief. Een eigen helpdesk die de DAB+-toestellen, waar Radio Maria straks op te beluisteren zal zijn, bij de mensen thuis gaat installeren. Faut le faire! Het artikel is een weerslag van het interview eergisteren op Radio 1 in het programma De Bende van Annemie (herbeluisteren via radioplus.be - 20 september, omstreeks 11:15 uur). Tyberghien claimt 100.000 dagelijkse luisteraars in Vlaanderen. Er wordt wel vaker lachend gedaan over Radio Maria, maar met een wereldwijde organisatie in zeventig landen zijn dat heus geen (radio-)uilen. Denk ik dan.
En dat klopt zeker wat Karlo Tyberghien betreft. Ik was ooit met hem te gast bij Marcel Vanthilt in zijn programma Villa Vanthilt. Het was de zomer van 2012. Marcel & Co hadden hun tenten opgeslagen op de Grote Markt van Ieper. Eind juli startte Radio 19, waarvan ik projectleider was. Eerst als evenementenzender vanuit Bissegem, tijdelijk op FM en via internet. Maar één volle dag zonden we ook uit via het zendschip de Jenny Baynton, op middengolf. De redactie van het programma vond dat een bijzonder interessant thema en ik mocht het live in prime time gaan uitleggen.
In dezelfde uitzending was ook de directeur van Radio Maria te gast. De zender was toen net begonnen op de frequenties van het ter ziele gegane Exqi FM. Voor en na het programma zaten we een tijdlang samen in het foyer. Acteurs Geert Hunaerts, Peter Van Asbroeck en Gilles De Schryver waren er ook. Uiteraard werden er heel wat boompjes opgezet, niet in het minst over radio. En Karlo bewees zeker zijn wereld te kennen en te weten waar hij mee bezig was. Hij geloofde rotsvast in zijn project. Sinds die dag keek en luisterde ik trouwens anders naar Maria.
Tegen de ongeschreven en de geschreven wetten van het moderne radiomaken wordt er continu stevig gezondigd (om in de juiste terminologie te blijven), maar Maria weet welke hun doelgroep is en bereikt die ook. En zonder twijfel is dat nog steeds belangrijk. Het belangrijkst!
Ik blijf het me afvragen: Waarom blijven grote groepen mensen geïnteresseerd in het illegaal uitzenden?. Akkoord, ik heb er me zelf vaak, tot in den treure toe, aan bezondigd. In mijn voordeel zal altijd gepleit hebben dat ik er een doel mee had. Na het verdwijnen van Veronica & co, vond ik het onrechtvaardig dat een bepaald soort radio, een kenmerkende stijl, een alternatief voor wat de overheid bood, was verdwenen.
Daarom richtte ik, samen met Frans Schuurbiers, reeds in september 1974 de Vereniging voor Vrije Radio op. Met als doel het bevorderen en in stand houden vrije radio. Het was een logisch gevolg dat we Radio Mi Amigo en Caroline, op alle mogelijke manieren gingen steunen. Omdat we een objectief hadden, iets wilden bereiken, grenzen verleggen, zaken forceren. Het was niet anders toen we zelf de deur open beukten naar meer vrijheid in de Vlaamse ether met Radio Gemini (1979). De vele generatiegenoten die mee aan de wieg stonden van de vrije radio ten lande, zullen precies begrijpen wat ik bedoel.
Uiteraard ging het bij velen vooral om de muziek. Verder reikte hun engagement niet. Maar bij anderen ging het niet om die muziek of om de praatjes tussenin, maar wel degelijk om een soort basisrecht. Het zoeken naar én het aanbieden van een alternatief, zonder overheidsinmenging, op alle vlakken. Mensen die wilden meedoen moesten vooral het radiogevoel hebben en daarbij waren diplomas, politieke kleur of lid zijn van de juiste vakbond, geen voorwaarden meer. Om ons doel te bereiken overtraden we niet enkel de wet, maar we investeerden ook tijd en maar al te vaak ook (te)veel geld in datgene waarin we geloofden.
Of we geslaagd zijn in ons doel? Ik blijft het me afvragen. Er is een en ander veranderd. Maar wat mij betreft is niet het volle resultaat dat we voor ogen hadden behaald. Hebben we het fout aangepakt? De vraag blijft me achtervolgen. Net zoals ik steevast de vraag blijf stellen waarom er tegenwoordig nog steeds radiopiraten actief zijn? Het is vooral een Nederlands fenomeen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het om enkelingen gaat die een kick zoeken en beleven. Ze komen zelden in het nieuws, behalve als ze worden opgepakt. Als ze gestopt worden, wat hebben ze dan bereikt? Maar is een groter doel eigenlijk wel nodig? Mag men dan dat soort hobby dan niet hebben? Uiteraard wel, maar waarom niet het internet als medium gebruiken? Het is veilig en enkele tientallen luisteraars zijn alsnog gegarandeerd.
Webradios zij er bij de vleet. Vaak gaat het om persoonlijke initiatieven waarbij het ik-aspect belangrijker is dan het bereiken van een (grote) groep geïnteresseerden. Je hoeft er Shoutcast maar eens op na te slaan. Bedroevend hoe weinig luisteraars Radio X, Y en Z hebben. Maar het hebben van een radiostation is vaak voldoende voor de initiatiefnemer(s). Het idee, de gedachte, het besef dat je de baas bent van je eigen project, zonder verdere bemoeienissen van wie dan ook, is vaak doorslaggevend. Internet is een risicoloze oplossing. Een niet eens zo duur. Je bereikt er niks mee, maar dat zal ook de bedoeling niet zijn. Petanque, fietsen of fotograferen zijn hetzelfde soort hobbys. Je doet het graag, beleeft er plezier aan, het is één en al inspanning en ontspanning tegelijk.
Waarbij ik weer bij het begin van dit stukje uitkom en mijn vraag; Waarom blijven mensen geïnteresseerd in het illegaal uitzenden op FM of AM? Je kan er zelf getuige van zijn en daarvoor hoef je tegenwoordig, alweer dankzij het internet, niet eens halsbrekende toeren voor uit te halen. Je hebt geen dure ontvangers, noch ingewikkelde antenne-constructies nodig. Een laptop, computer, desnoods een smartphone en een internetverbinding zijn voldoende. Peter Landuyt, radiovriend en redder in nood bij computer en andere webmoeilijkheden, maakte mij onlangs attent op het resistente probleem van de piraten.
Om vanuit je luie stoel op 'illegalenjacht' te gaan, moet je de WebSDR van utwente gebruiken. Een digitale kortegolfontvanger waarmee je alles en eigenlijk nog veel meer kan doen. De antenne staat op de campus van de universiteit in Twente, de uitgekiende software zorg voor de rest.
Een beetje boven de gewone middengolfband, de meeste am-radios gaan maar tot 1602 kHz, kom je in piratenland terecht. Je fietst de band af en voornamelijk Hollandse smartlappen en Duitse schlagers zijn jouw deel. Elke avond is het koekenbak. Telkens is er minstens één piraat aan het werk. Om welke zendvermogens/bereik het gaat, is onduidelijk, maar vaak worden luisteraars genoemd in steden die 70 km uiteen liggen. Sommigen vermelden een Nederlands 06-nummer (gsm) dat je kan bellen voor groeten en verzoeken...
Radio Barones, Odin radio, Elvis Radio ze doen allemaal hun ding. Waarna we bij twee slotvraagjes beland zijn; Wat maakt dat die piraterij in Nederland nog steeds hoogtij viert als waren we blijven hangen in de 80s? En waarom is het in Vlaanderen op dat vlak, letterlijk oorverdovend stil?
Klik op onderstaand beeld om de WebSDR van utwente te gebruiken.
Een paar dagen geleden had ik het in mijn stukje over Sylvain Tack (Vreemde vogel) over de souvenirdrang van Radio Mi Amigo. Naast de gebruikelijke t-shirts, postkaarten en stickers, liet hij in Spanje ook sleutelhangers maken die eveneens als halsketting konden worden gedragen. Het was enkel een kwestie om kettingetje te vervangen door een touwtje.
Alhoewel ik heel veel uit het verleden heb bewaard, ontbrak net dat ene voorwerp in mijn collectie. Ik kon dan ook niet laten zien wat ik eigenlijk bedoelde. En al kan ik aardig mijn plan trekken met woorden, toch zegt één foto meer dan duizend van die woorden. Ik was dan ook heel erg blij toen Frans Hamelinck mij wél een beeld van de bewuste halsketting stuurde.
Omdat iedereen zou zien wat ik bedoelde, zet ik vandaag deze Mi Amigo-halsketting nog even apart in beeld.
De Morgen publiceerde deze week een artikel over de getorpedeerde toekomst van één van de oudste radionetwerken in Vlaanderen, Topradio. Zoals dat bij meer (alle?) kranten het geval is, is niet alles gratis toegankelijk als je geen abonnee bent. Uiteindelijk hebben uitgevers een businessmodel te volgen en zijn het geen liefdadigheidsinstellingen. Duidelijk.
De Morgen biedt evenwel de mogelijk om een maand lang gratis hun online editie te lezen. Je vult je naam in en klaar is kees. Je moet geen bankgegevens achterlaten en na de proefperiode wordt je de toegang weer ontzegd. Je hebt bijgevolg niks te vrezen. Toch durft niet iedereen het aan. Ook daar heb ik begrip voor. Vandaar dat ik een beetje ter hulp schiet. Bovendien vind ikzelf het een vreemd stukje, enige vorm van geschiedenisvervalsing is niet ver weg. Ik weet niet of ik gelijk heb, vandaar dat je maar even mee moet lezen.
Het bewuste artikel is gepubliceerd op 19 september, en niks verliest sneller zijn waarde dan de krant van vandaag. De voorbije dagen heb ik gratis reclame gemaakt voor de 'gazet'. Ook dat is niet onbelangrijk. En in het kader van het algemeen radiobelang in Vlaanderen, kan je hieronder alsnog het bewuste artikel lezen. Haarscherp is de reproductie niet, maar een gegeven paard moet je nu eenmaal niet in de bek kijken. Bovendien, een fotobewerkingsprogramma heeft iedereen.
Ik lees in het stukje iets over de broek van topman Youri Beaumont waarvan de relevantie mij ontgaat. Ook iets over de start in een garage in de jaren 80, maar niks over de jaren dat Topradio onderdak vond bij de huidige uitgever van De Morgen. Een tijd dat bvb Het Land van Hoogland (met Peter Hoogland) ook op vtm was te zien.
De Morgen behoort tot dezelfde groep waar ook Qmusic, vtm, Q2, Vitaya en Het Laatste Nieuws onderdak hebben. De Persgroep dus. Om elke zweem van partijdigheid (tegenover een radioconcurrent) te vermijden zou je als krant je bovenste best moeten doen om niets terzake doende details te vermijden en de complete geschiedenis aan te halen. Of toch de belangrijke zaken.
Ik lees in diverse kranten ook weer een reactie van de Minister van Media die niet echt weet waar de klepel hangt. Daar waar hij zegt dat Topradio gedoogd werd, gaat hij uit de bocht. In het vorige decreet stond duidelijk dat netwerkvorming tot zestig (60!) zenders toegelaten was. Meneer Gatz vol dat hij de de zogenaamde ketens oogluikend toeliet. In de hoop dat, als je maar lang genoeg iets herhaalt, de mensen het dan ook gaan geloven? Zucht!
Ben ik te kritisch? Bekijk het als volgt; ik verdiep me al een kleine halve eeuw in het medium radio, vrijwillig. Ik weet zo ongeveer wat klopt en wat fout is. Mag ik van mensen die wél betaald worden voor hun werk, minstens dezelfde accuraatheid verwachten? Dat is toch niet teveel gevraagd?
Uit de archieven van RadioVisie diep ik regelmatig een meesterwerkje op van onze overleden huistekenaar. Vandaag viel mijn keuze op Mike Verdengh, vooral werkzaam geweest voor televisie, voor en achter de schermen. Minder bekend is zijn werk als acteur en bijna helemaal vergeten is zijn radiocarrière. Toch was dat het medium waar ik hem het eerst ontmoette. Of wat had je gedacht? De nationale omroep had toen een dagelijks soldatenhalfuurtje. Lang voor ik in militaire dienst moest, was dat één van mijn favoriete programmas want je hoorde er vaak de leukste en nieuwste popplaatjes.
De programma-tune zit nog vers in mijn geheugen en kan ik nu zelfs nog neuriën. Het was een vrij korte ingestudeerde mars met op de voorgrond klaroengeschal dat het militaire aspect aanscherpte. Zeer waarschijnlijk waren de uitvoerders de Militaire kapel van de Gidsen'. Alleen de vlaggengroet ontbrak! Mijn toenmalig soldatengevoel werd er steevast door aangemoedigd. Jaren later was dat al véél minder het geval
Het programma ontstond kort voor de Tweede Wereldoorlog. Op 13 september 1939 zond het N.I.R. voor het eerst Het Half Uur voor den Soldaat uit, dagelijks van 20:00 tot 20:30 uur. Het was geen verzoekprogramma, maar een amusementsshow bedoeld om de Belgische militairen een hart onder de riem te steken via muziek, komische sketches en voordrachten. Vanwege de Duitse invasie in 1940 was er vijf jaar geen uitzending, maar in 1945 keerde het programma terug in een nieuw format, nu als verzoekprogramma. Het Soldatenuur werd elke weekdag van 17:30 tot 18:00 uur uitgezonden.
Er was dienstplicht en de rekruten waren meestal gekazerneerd in het ' verre' Duitsland én zelfs Belgisch-Congo. Wie geluk had mocht in België blijven... Wekelijks naar huis gaan vanuit Duitsland zat er toen niet in wegens véél te duur en onbetaalbaar met de soldij. Ook de militaire (boemel) trein reed niet elke dag tussen Duitsland en België. De meeste miliciens bleven bijgevolg meerdere weken verstoken van familie en/of lief. De radio zorgde voor een band. De middengolf had een fors bereik in Duitsland én er was de kortegolf voor de verder afgelegen gebieden, tot in Belgisch Congo en ver daarbuiten.
Het soldatenhalfuurtje was één van de favoriete uitzendingen. Miliciens konden hun brieven gratis versturen als de letters MD (Militaire Dienst) in de rechter bovenhoek, op de plaats van de postzegel, waren aangebracht. Brieven verstuurd met de soldatentrein deden er soms dagen over om de bestemmeling te bereiken. Maar dat kon de pret niet drukken. Het Nationaal Instituut voor Radio omroep (NIR) kon de toevloed soms niet aan van de méér dan 20.000 soldaat-miliciens en de bijna evenveel beroepsmilitairen die het Belgische leger toen rijk was.
Het verzoekprogramma, ook wel eens het lieven-programma genoemd, kende fantastische hoogdagen. Tijdens de uitzendingen was het overal stil was in de kazerne (meestal in de kantine) en in en rond het thuisfront. Her en der werd een gecamoufleerd traantje weggepinkt. In elke kazerne waren speciale 'groeten formulieren' te verkrijgen op stencil. Om jouw persoonlijke verzoekplaat gedraaid te krijgen, moest je méér dan een beetje geluk hebben.
Er werd live uitgezonden vanuit het inmiddels historische radiogebouw op het Flageyplein. Presentatoren waren meestal echte soldaat-miliciens die bij het NIR aan het werk waren, of er later tewerk gesteld werden. Het programma werd een soort 'kweekvijver voor omroepers, nieuwslezers, jounalisten... en later zelfs djs. Er was trouwens nogal vaak discussie over de platenkeuze tussen de 'jonge' omroepers/samenstellers en de oudere staf. Begin jaren '60 zat de verjonging er aan te komen met een hele lichting afgestudeerden.
Daarbij hoorden onder andere; Mike Verdrengh (Radio Luxemburg, BRT 1, VTM), Jan Schoukens (omroeper/producer, oprichter en grote baas van Studio Brussel), Walter Capiau (Omroep Brabant, VTM), Zaki (Omroep Brabant, BRT en VTM), René Van der Speeten (Omroep Brabant en Binnen en Buiten, het zondagnamiddagprogramma van de Vlaamse televisie), Guido Cassiman (mede-oprichter van Omroep Brabant), Julien Put (Omroep Brabant), Jos Baudewijn (Omroep Antwerpen), Cas Goossens (directeur-generaal van de BRT), Eddy Temmerman (BRT1, Studio Brussel), Jan Thys (BRT 1, VTM), Yvan Sonck (VRT-sportjournalist), Gil Claes (Wereldomroep en RVi), Erik De Temmerman (Wereldomroep en RVi), Erik Oger (professor Universiteit Antwerpen).
Amerikaans, Engels en ander hitwerk verdreven begin jaren 60 stilaan de Vlaamse platen die jarenlang het soldatenprogramma domineerden. Bob Benny, Bobbejaan Schoepen, Lize Marke, Rina Pia, Jo Leemans, Jean Walter, Frieda Linzi, debuterende artiesten als Louis Neefs, Will Tura, John Larry waren minder en minder te horen. Tot de blijvende meubelstukken behoorde de Nederlander Joop de Knecht. Kon ook niet anders met zijn hit uit 1958; 'Ik sta op wacht. Een liedje dat ook vaak te horen was in de versie van Bobbejaan Schoepen. De opvolger 'Wij zwaaien af ' was en andere blijver.
Het Soldatenhalfuurtje werd in 1971 definitief afgevoerd en opgevolgd door 'Tot Uw Dienst' waarvan Paul De Wyngaert de vaste presentator werd. Een idee van Jan Schoukens. De man was inmiddels producer geworden en bedacht een concept dat zich niet enkel meer richtte tot soldaat-miliciens, maar ook mikte op truckers. Of tot mensen die op zoek waren naar een vriend of klasgenoten bij elkaar wilden brengen. Met heel wat succes als resultaat.
Van één ding ben ik zeker. Het Soldatenhalfuurtje zal wellicht de Belgische radio geschiedenis ingaan als één van de langstlopende radio (groeten) programma's van de nationale omroep dat doelgericht was.
Met dank aan Pieter Vanbanden (leidraad & research)
Bij het verhaal over de Vreemde vogel in Playa de Aro van gisteren, diepte ik ook twee brieven op met in de hoofding het woord RADO. Het officiële bedrijf achter de activiteiten van Radio Mi Amigo op Spaanse bodem. Toen ik eind 1974 de naam voor het eerst hoorde in de programmas, zocht ik meteen een link met het woord radio. R stond daarbij voor radio, de A voor 'Amigo', de O voor offshore, maar voor de D vond ik maar geen passende verklaring. Die bleek er ook niet te zijn. Het antwoord was een stuk een eenvoudiger. Alhoewel
Er doen nog steeds twee verklaringen de ronde. Feit is dat Radio Mi Amigo al in de zomer van 1974, met het door de Nederlandse overheid ge-eiste einde op 31 augustus in het vooruitzicht, plannen maakte om te verhuizen naar Playa de Aro. Alle bestaande officiële verbanden, organisaties, bedrijven, firmas moesten bijgevolg worden vervangen. Er diende dan ook een naam voor de nieuwe maatschappij achter het radiostation te komen.
Overlevering 1 heeft het over Sylvain Tack die 'het licht zag' toen zijn blik enkele bewaarmappen van het merk RADO kruiste. Hij vond het niet slecht klinken en vanaf dat moment kon Mi Amigo gecontacteerd worden op het adres: RADO, Playa de Aro, Gerona, Spanje. Een aannemelijk verhaal
Er is evenwel nog een tweede versie. Op zoek naar een nieuwe bedrijfsnaam werd RADO al in de zomer van 1974, in één van de Belgische opnamestudios bedacht door een dj. In de bewuste studio zou immers een klok hebben gehangen van het Zwitserse uurwerkenmerk RADO. Een naam die klonk als een... klok blijkbaar. Bijgevolg was er alweer een probleem van de baan.
Radiofan en hulp-in-nood bij mijn FaceBook-activiteiten Theo van Halsema kampeerde in het voorjaar in het West-Vlaamse Diksmuide. Op de gevel van een winkel hing een klok van het merk RADO. Goed voor een foto.
Ik heb geen idee welke van de twee mogelijkheden de juiste is. Ook oud Mi Amigo-medewerkers dansen tussen de twee verklaringen. Beiden zijn even leuk en eigenlijk gelijkaardig. Wie voor eens en altijd met de bewijzen kan opdraven, moet dat vooral niét laten. Het zijn vaak de les petites histoires die kleur geven aan het grote verhaal.
Ik hou van de sfeer van een bibliotheek, van de gestapelde hoeveelheid wijsheid, van de mogelijkheid om zomaar te verdwalen in nieuwe werelden. Onbewust, het lot is nooit veraf bij mij, viel mijn blik op Belgische radioconstructeurs in het interbellum, een boek van Guido Nys.
Ik beken het eerlijk, noch auteur, noch titel zeiden me iets. Niet verwonderlijk want het erg lijvige werk werd uitgebracht in april 2016 en toen was ik nog met pensioen. Ik woonde in De Haan, op zoek naar de zin van het niets doen. Bijgevolg deed ik ook niks. Uiteindelijk werd dat niets doen... niks voor mij. Terug naar de actieve wereld dus. En af en toe weer eens naar de bib!
Kortom, ik nam het boek mee en heb het op drie dagen uitgelezen, bekeken en heel erg van genoten. Een aanrader voor de komende herfst- en wintermaanden als je interesse hebt in de periode tussen de twee wereldoorlogen.
De tijd waarin radio een volwaardig publieksmedium werd. Overal ten lande werden toen radio-ontvangers gemaakt. Liefst honderd Belgische constructeurs en duizend modellen, alfabetisch gerangschikt, kregen een plekje in dit werk van ingenieur en verzamelaar Guido Nys.
Het is een prachtig geïllustreerd kijkboek geworden voor de radioliefhebber. Er zijn niet enkel fotos van de toestellen, maar ook van bedrijfslogo's, adreskaartjes, affiches, ontwerptekeningen, catalogi en reclamefolders. Dat alles zorgt voor een perfect tijdsbeeld.
* 'Belgische radioconstructeurs in het interbellum' werd door Guido Nys in eigen beheer uitgegeven. Het boek telt 440 pagina's.
Zonder de techniek lukt het niet, maar toch wordt radio gemaakt door mensen. Het is dan ook niet onlogisch dat ik heel wat radiomakers heb mogen ontmoeten, sommigen werden kennissen, anderen vrienden. Net zoals in alle andere geledingen van de maatschappij wordt de radiowereld bevolkt door vele diverse karakters. Helemaal bovenaan mijn lijstje aparte mensen, prijkt ongetwijfeld Sylvain Tack. Een, misschien klinkt het ietwat oneerbiedig maar het is wel positief bedoeld vreemde vogel. De link naar de vogel in het Mi Amigo-logo is daarmee snel gelegd
Ik ontmoette hem voor het eerst in het voorjaar van 1975, in Playa de Aro. Hij had Frans Schuurbiers en mezelf uitgenodigd voor een etentje want we hadden één en ander te bespreken (zie ingescande brief). Er werd getafeld in een bergrestaurant. De wijn vloeide rijkelijk, de kikkerbillen waren subliem, de avond werd een nacht. Sylvain genoot van de aandacht, niet zozeer die van ons, maar wel van de aandacht die hij toen kreeg van de pers in België en Nederland. Alhoewel die niet steeds gunstig was. Die continue berichtgeving had er natuurlijk wel voor gezorgd dat Radio Mi Amigo op het hoogtepunt van zijn populariteit was beland. Dagelijks luisterden enkele miljoenen mensen naar zijn zender.
Toch snakte Sylvain naar meer positieve aandacht. Hij polste naar onze invloed bij de reguliere pers. Of we niet enkele journalisten kenden die hem en zijn zender goed gezind waren?. Helaas staken die namen toen niet in ons adressenbestand. De Vereniging voor Vrije Radio werd in die tijd zelf een beetje als alternatief beschouwd. Of we dan misschien meer positieve artikelen over Mi Amigo in ons eigen blad Baffle, konden schrijven? Tja, misschien wel, maar een fanblad wilden we ook niet worden. Toch? Er werden her en der nog wat suggesties gedaan, maar op zijn expliciete vraag of we dan misschien naast ons eigen tijdschrift een Mi Amigo Fanblad wilden beginnen, zeiden we niet meteen nee, maar dat we er even over wilden nadenken.
Mijn compagnon Frans Schuurbiers en ikzelf wisten al onmiddellijk dat we dat eigenlijk niet gingen doen, maar dat zeiden we niet vlakaf. Wel engageerde ik me om, indien nodig, persberichten te schrijven en teksten allerhande te redigeren. Onverwacht werd ik ook ingeschakeld voor iets totaal anders. Afgeschilderd als een bende criminelen besloot de Mi Amigo kolonie in Playa de Aro om via de zender met een boodschap voor de luisteraars naar buiten te komen. Ik werd gebeld door Sylvain met de vraag of ik mijn schouders onder die tekst wilde zetten. Het moet echt dramatisch klinken!. Uiteraard. Het bericht dat gelezen werd door Stan Haag sloeg in als een bom, waarna besloten werd om op zondag, klokslag 12:00 uur telkens een persoonlijke Playa-boodschap uit te zenden. Ik maakte nog een paar teksten waarna Stan Haag het overnam.
Terug nu naar het bergrestaurant. Om ons een extra duwtje te geven, begon Sylvain over de mogelijkheid om ook iets te verdienen. De zender was volop bezig met het ontwikkelen van zijn eigen promotiemateriaal, waarbij naast de gebruikelijke postkaarten, stickers en T-shirts, vooral sleutelhangers en halskettingen originele ideeën waren. Stukjes imitatiehout, met daarop de Mi Amigo-vogel en de naam van de zender. We kregen een volle doos proefexemplaren gratis mee naar huis en mochten ze verkopen nog vooraleer Mi Amigo die zelf op de markt bracht. Het was meteen een kleine compensatie voor het vele geld dat we uitgaven om onze documentaires over offshore radio, die Mi Amigo op zondagnamiddag uitzond, te bekostigen.
Ze liepen als een trein die dingen. Onze voorraad was heel snel uitverkocht, er moesten nieuw komen Helemaal uit Spanje. Omdat contacten met Mi Amigo heikel bleven, vooral omdat het gerecht meekeek, moesten we een ingewikkeld parcours volgen. Dat begon steevast met een telefoontje van bij nonkel Georges. Die woonde een eind verder in mijn straat. Omdat ik bang was dat mijn telefoon werd afgeluisterd, koos ik voor die omweg. De boodschap kwam terecht bij het bedrijf Simex in Ledeberg van meneer Deseyn, de vader van Pierre. Die laatste produceerde voor ons De Geschiedenis van de zeezenders in zijn persoonlijke studio. Simex verstuurde daarna een telex naar RADO in Spanje (zie ingescand bericht). Kort daarna was er post voor het garenbedrijfje vanuit Playa de Aro in neutrale kartonnen dozen.
Niet zo heel veel later lanceerde één van de grootste adverteerders op de zender, juwelier Zwitserland, een heus Mi Amigo-juweel. Een ambachtelijk gemaakt zilveren handje dat het vredesteken liet zien en de woorden 'love, peace, good music' (zie foto). Achterop stond de naam van het station. Er was een beperkte oplage, die bijgevolg duur werd verkocht. Een hebbeding dus. We kochten er zelf een paar als souvenir, maar medewerkers van de VVVR en andere abonnees van ons blad, wilden er ook graag eentje hebben. Kortom, we wilden de juweeltjes zelf graag gaan verkopen. Maar we botsten op een njet bij Juwelier Zwitserland.
Tot Sylvain Tack zich ermee ging bemoeien. Alhoewel we dan al duidelijk hadden gemaakt dat hij niet op ons kon rekenen voor zijn Mi Amigo-fanclub bracht de post in Geluwe, op een doordeweekse dag, een kleine kartonnen doos langs met een tiental handjes. Gratis geleverd! De winst was helemaal voor ons. Het zou het laatste, zij het onrechtstreeks contact worden met Sylvain Tack. Inmiddels was immers de Mi Amigo Fanclub gestart. Fernand Moerman en Mireille Demeester uit Wevelgem gingen die leiden, waardoor we eigenlijk niet langer bruikbaar waren voor Sylvain. Tot het nog erger zou worden.
* Een Mi Amigo (sleutel)hanger heb ik helaas nergens kunnen terugvinden. Mocht iemand nog een exemplaar of een foto hebben, dan hou ik me aanbevolen!
Ik denk dat ik een echt kantoor ga openen. Het lijkt me makkelijker om mensen uit te nodigen bij een kop koffie en een eind weg te babbelen. Van de vele uren die ik de voorbije dagen aan de telefoon doorbracht krijg ik een stijve nek, terwijl mijn vingertoppen eelt ontwikkelen enkel en alleen door het continu versturen van berichten via Messenger. Dit alles over één onderwerp de nieuwe Vlaamse radiolicenties.
Iedereen heeft er zijn mening over. Minder bij de luisteraars, meer bij de radiomakers. Omgekeerd kan ook natuurlijk. De petitie om Topradio in de lucht te houden is maar één voorbeeld van betrokkenheid. Bij beide partijen. Er is één constante; niémand van mijn contcatpersonen vindt het een geslaagde oefening van de Vlaamse overheid. De reden wordt door de ene bij onkunde gezocht, anderen houden er complottheorieën op na.
Ik klamp me vast aan het eerste maar de geruchtenmolen komt op gang. Negeren is één mogelijkheid, de argumenten bekijken een andere. Waarna je opnieuw conclusies kunt trekken. Ik ga ervan uit dat iedereen voldoende onderlegd is om zijn eigen mening te vormen. Op voorwaarde dat je alle aangedragen argumenten kent. Bij deze een analyse van de ingediende aanvragen tot het bekomen van een uitzendlicentie, zoals die online terug te vinden zijn. In het kader van openbaarheid van bestuur.
Zelf krijg ik er een punthoofd van. Van de tientallen complottheorieën. Uiteraard zijn die altijd leuk. De doorsnee medemens is nooit vies van een portie drama, spanning en sluwheid. Maar geruchten worden pas waarheid als één en ander is bewezen. Wat ik de voorbije dagen noteerde; Werd één net bedisseld aan de kust in Oostende? Moest de NVA ook een kans op meer media krijgen? Werd er afgerekend met Topradio? Vonden bepaalde bestaande mediahuizen dat MentTV wat te machtig wordt? Ik heb geen idee. Wie de vragen opwierp ook niet. En behalve als de betrokkenen zelf naar de pers toestappen, zullen we het nooit weten.
Je kan één en ander ook omdraaien. Als je ervan uitgaat dat geruchten niet zomaar ontstaan. Ik noch anderen weten niet zeker dat dit niét is gebeurd. Opvallend is dat er geen volledige openheid van zaken is gegeven. Ga op de website van de Minister van Media kijken naar de rapporten van de winnaars, dan zie je enkel de totaalscores op diverse onderdelen. De punten toegekend per vraag worden niet getoond. We moeten het doen met een summiere toelichting en de opgave van de subvragen.
Wie kijkt en leest, kan zijn/haar oordeel daarop baseren. Ik graaf nog wat dieper. Zaken die mij en anderen opvallen. Her en der komen de woorden 'geloofwaardig' en 'realistisch' boven. Dat zijn per definitie geen objectieve beoordelingscriteria. Niet enkel in de vragen maar ook in de beoordelingen vinden we deze termen. Alleen stelt men zich niet bij elk onderdeel de vraag of het 'geloofwaardig' is.
Ik som een paar andere in het oog springende zaken op. Men gaat ervan uit dat er 5% marktaandeel zal worden behaald met Net 4 (Stadsradio Vlaanderen), dat een bereik heeft van ongeveer 30% in Vlaanderen. Dat is dus 15% binnen het zendgebied en dat op korte tijd. Dan moeten ze de klus sneller klaren en beter doen dan alle bestaande landelijke commerciële zenders. Drie keer zo goed als Nostalgie, tweemaal zo goed dan JOE en nog altijd beter dan Qmusic.
Hoe geloofwaardig is dat in een markt waar tv-zenders dagelijks hun eigen radiokanalen promoten met tientallen gratis tv-spots? Die geloofwaardigheid werd in elk geval niet getoetst. En gaat de eigenaar van Net 3 (Hit FM) werkelijk investeren in zwakke vrouwen in de samenleving? Is dat niet meer iets voor, ik noem maar wat... Moeders voor Moeders? Kun je een kandidaat die niet eens een geprojecteerde balans voor de eerste twee jaar indient wel een licentie geven? Kun je dan nog punten krijgen op je ingediende businessplan? Zou dan de score niet gewoon nul moeten zijn? Dossier richting prullenbak?
Wie herinnert zich niet de avonturen Be One? Volgens hun dossier Stadsradio met live verslaggeving. Dat is geen dag gedaan. Een paar jaar later droop men af met miljoenen verliezen. Hun frequenties werden daarna nog Exqi FM (van het gelijknamige geflopte tv-project), en nog wat later Radio Maria. Deze geschiedenis zou zich zomaar kunnen herhalen. Kan een kandidaat winnen zonder naam, logo en presentatoren in het rapport te zetten? Anderen krijgen strafpunten voor dat soort zaken. En als een winnaar dan toch want minder punten op dit onderdeel had, hoeveel punten werden er dan afgetrokken?
Ik vrees dat we hiermee nog niet helemaal klaar zijn. Alle rapporten serieus doorlichten kan alleen als je de puntentelling per vraag kent. Dat is toch wat openbaarheid van bestuur inhoudt?
FM POPULAIR DANKZIJ DE VRIJE RADIO. MAAR WAT MET DAB?
Via zender Egem in West-Vlaanderen zijn sinds kort JOE FM en Qmusic (beiden behorend tot de groep Medialaan) toegevoegd aan het Vlaamse DAB+ensemble. Mogelijk ook op andere zendstations is dit het geval. De netwerknaam is gewijzigd van Norkring DAB+ naar DAB+ VLAANDEREN. Mooi, is mijn eerste reactie. Onmiddellijk gevolgd door Wat heb ik daar nu aan? Aan dat hele DAB-gedoe?. Ik raak het gevoel niet kwijt dat het ongetwijfeld een sterke technische prestatie van de ontwikkelaars is, maar dat je er verder als luisteraar niet veel mee opschiet.
Het is geforceerd, het wordt er ingedamd geramd, het wordt je opgedrongen. De overheid bepaalt en beslist. Daar heb ik nooit van gehouden. OK, de klankkleur is iets beter. Er zijn beeldjes bij en er is extra informatie. Maar de betere kwaliteit in geluid is niet van dezelfde aard als het verschil tussen AM en FM. Koop ik daar een nieuwe ontvanger voor? Nee. Beeldjes zie ik beter en veel meer op televisie. Internet is diverse keren uitgebreider als het puur om de info gaat. Wat is DAB dan? Een beetje van dat alles, maar altijd een stuk minder.
Het lijkt me vooral een idee fixe te zijn van de overheid. Van alle overheden in Europa blijkbaar. Al heel lang. Reeds in... 2003 (14 jaar geleden!) zette Vlaanderen zwaar in op DAB. Overheid en overheidsomroep sloegen ons maandenlang om de oren met de boodschap dat DAB onmisbaar was. RadioVisie stapte mee in de dans en verkocht eind 2003 zelf DAB-ontvangers voor een zeer scherpe prijs. De DAB1000, de EVOKE 1 en de EVOKE 2. Ze verkochten voor geen meter. Enkel de early adapters schaften er zich één aan. Zoals ikzelf dus. Later breidde ik mijn collectie uit met een Pure Sensea (350,00 ) en een Vita Audio (900,00 ) . Die dingen kan ik straks naar het containerpark brengen, want ze zijn niet geschikt om DAB+ te ontvangen. Dank u wel overheid!
De radiostations zelf waren en zijn nooit vragende partij geweest om op DAB+ te gaan uitzenden. Ook niet in Nederland, waar men de omroepen moest verplichten om te gaan dabben, anders kreeg men geen licentie meer. Vlaanderen verzon iets gelijkaardigs voor de licentie-carroussel van dit jaar. Maar de luisteraar volgt alweer niet. Nog steeds is maar één op de tien verkochte ontvangers een DAB+ toestel in Nederland. Voor Vlaanderen zijn geen cijfers bekend. Waarom zou je er een kopen? Voor een nauwelijks merkbare kwaliteitswinst en om te luisteren naar alles wat je nu ook reeds ontvangt op FM en via internet?
Er wordt geschermd met het argument dat de revolutie net zo groot zal zijn als toen er destijds massaal werd overgestapt van middengolf naar de FM. De FM-geluidskwaliteit is inderdaad veel beter, de storing minimaal. Een getraind oor kon vroeger perfect het weer voorspellen door naar de middengolf te luisteren. Ieder kraakje was goed voor een stormpje hier, een onweer daar of een algemene depressie of opklaring in het vooruitzicht elders. FM was ook op dat vlak een échte verbetering.
Maar de snelle overstap had, zeker in Vlaanderen, ook veel te maken met het aanbod. Was de band in de jaren 60 beperkt tot slechts enkele spelers (de nationale omroepen, iéts uit het buitenland en AFN), dan waren daar plots de vrije radios begin jaren 80. Om ze te kunnen beluisteren had je een FM-ontvanger nodig. Wie die had gekocht in de jaren 60 en 70, zat vaak met een toestel opgescheept met een band die beperkt was tot 100 MHz (soms tot 104 MHz). De vrije radios hadden hun speeltuin daarboven. Menig oud toestel werd daarom aangevuld met een tweede dat wel tot helemaal boven ging.
Niks van dat alles bij DAB+. Behalve de uitzondering die de regel bevestigt, zit je met hetzelfde radio-aanbod opgescheept. Je moet als luisteraar echt wel uit het goede hout gesneden zijn om nu of straks je huidige ontvanger op zolder te zetten en te vervangen door een DAB+-toestel. Je kan je centen tegenwoordig voor andere zaken gebruiken. Wie wint er dan wel bij? Tja, de fabrikanten, de patenthouders en de omroepen (via DAB uitzenden is goedkoper).
In november verschijnt "Radio Veronica Memories: hoe de wal het schip keerde". In het boek staan ruim driehonderd, meestal niet eerder gepubliceerde foto's gemaakt door Hans Becker uit de periode 1970-1974, toen hij voor het station werkte. Hij presenteerde Veronica's Popjournaal, werkte mee aan Lexjo specials en was redacteur van het Veronica blad. Hans werd door Rob Out aangemoedigd om foto's te maken van het leven bij Veronica.
De auteur schreef ook de begeleidende teksten bij de elf hoofdstukken. Het gaat, uiteraard, over de stranding en de strijd om het voortbestaan. Maar ook het leven aan boord en in de studio, de Flight-in naar New York, Club Veronica op de Pier met de 150ste ABTT, de Miss Scheveningen Verkiezing en de ledenwerving komen aan bod.
De inleiding werd geschreven door Lex Harding, er is een aanbeveling van Tineke. Hans Becker is bij de samenstelling geholpen door Juul Geleick en Ad Bouman van de Stichting Norderney, Harry Knipschild, Sieb Kroeske en Peter Voskuil. Het boek is bijzonder mooi vormgegeven door Erwin Noordanus.
In 2009 waren reeds tweehonderd foto's te zien in een expositie in Museum RockArt in Hoek van Holland. Ook in het 192 Museum in Nijkerk is een selectie van de foto's van Hans Becker te bekijken.
° 'Radio Veronica Memories: hoe de wal het schip keerde', is een uitgave van Aldus Boek Compagnie onder ISBN nummer 9789492819017.