Deze voormiddag hadden we consult bij de pneumologe. Het gaat om een kleincellig lymfoom, met een goede prognose. Dat is dus zeer goed nieuws, want tegen longkanker wordt helemaal anders aangekeken. Dat merk je zowel aan de manier waarop er over gesproken wordt, als aan het begeleidend non-verbaal gedrag. De vooruitzichten zijn dus goed; volgende maandag gaan we meer weten over de behandeling. Dan zal ook nog een laatste (!) test gedaan worden, nl. een beenmergpunctie. Het is terug iets om naar uit te kijken, maar aan de andere kant heb ik al zoveel doorstaan dat het er nog wel bij kan. Het is eigenaardig, maar ik heb de indruk dat mijn vergelijkingsbasis verandert. Het blijft allemaal wel erg, maar het verliest toch wat van de afschrikking die het in het begin had.
Oef ! Terug een stap verder. Vandaag heeft men een punctie in de rug gedaan in een aangetaste lymfeklier om na te gaan om welk soort kanker het gaat. Tegelijkertijd heeft men ook bloed getrokken om er een aantal onderzoeken op uit te voeren. Ik wist eigenlijk niet goed wat ik kon verwachten, maar uiteindelijk is het nog redelijk goed verlopen. De punctie werd gedaan na een plaatselijke verdoving in de rug en onder een ct-scan. Aangezien ik op mijn buik lag heb ik dus niets kunnen zien. Ik ben er ook niet echt benieuwd naar. De arts vertelde me dat hij met een pistool een naald in de aangewezen plek ging schieten om zo een biopsie te kunnen nemen. Ik heb er weinig van gevoeld. De act zelf duurde maar een tiental minuten; het totale verblijf in het ziekenhuis was 6 uur. Lieve was bijna de hele tijd bij mij en ik heb zowel haar als de steun van zovele andere mensen gevoeld. Nu is het op naar vrijdag voor een nieuwe bespreking.
Ik heb mijn ei gelegd ! Het is niet zo een kleintje. Hier komt het :
Een van de meest gehoorde aanmoedigingen die ik al gekregen heb, is die "om toch te blijven vechten". Ik begrijp de goede bedoeling en ik stel iedereen gerust : natuurlijk zal ik dat ! Natuurlijk wil ik niet doodgaan, wil ik verder van het mooie leven dat ik uiteindelijk toch heb, blijven genieten, wil ik genezen. De vraag is alleen : hoe doe je dat, vechten ?
Wat vechten is, weet ik wel : het is iemand aanvallen of jezelf verweren door de andere schade toe te brengen en zo boven de andere te komen, te overwinnen, het gevaar af te wenden. Vanuit mijn jeugd herinner ik me de weinige keren dat ik gevochten heb : klop geven ! Sedert dan heb ik niet meer gevochten; verbaal kan ik het me niet herinneren dat ik ooit gevochten heb. Het was eerder omgekeerd : de woorden hebben menigmaal op mijn lippen gebrand, maar ik heb me teveel ingehouden. Gepest worden en een autoritaire gezinsstruktuur liggen hier zeer dicht tegen Gevolg was dat ik me jaren ingehouden heb, geremd was, gespannen was. Pas in de laatste periode van mijn leven ben ik daar geleidelijk uitgegroeid. Nu heb ik wel het gevoel dat ik voor mezelf sta, dat wat ik doe waardevol is en dat ik mezelf kan verdedigen.
Er is ook iets dat "vechten voor" kan genoemd worden. Het vorige is eerder "vechten tegen". Vechten tegen situeert zich in een agressieve sfeer; vechten voor is zoeken naar (bestaans)ruimte; de notie "schade toebrengen" is hier niet echt aanwezig. Dit herken ik beter; ik heb gevochten om mezelf een toekomst te maken. Soms was het misschien wat onhandig, maar toch. Ik heb gevochten om een relatie die de moeite waard was; ik heb gevochten om een job te maken die de moeite waard was. In beide gevallen was dat t.o.v. een levenspartner, die ook de moeite waard was en waardoor mijn leven nooit sleur geworden is.
Tot daar is alles in orde, maar hoe vecht je nu tegen kanker ? Kanker kan je geen klop geven, kan je verbaal niet uitschelden. Het is duidelijk : "vechten" wordt hier metafoor bedoeld, niet letterlijk. Het gebruik van metaforen is dubbel : zowel een grote hulp als een grote misleiding. In mijn werk vroeger gebruikte ik heel vaak metaforen; het was een manier om invoelend dichter bij de ander te komen of om iets duidelijk te maken dat rationeel niet helemaal kan uitgelegd worden. Anderzijds kan het ook misleidend zijn, vooral daar waar het metafore en het reële niveau met elkaar of door elkaar gebruikt worden. Een klein voorbeeld : de maagpijn van iemand begrijpen als "er ligt iets op de maag" (in de zin van : iemand heeft een probleem waarmee hij geen weg weet) en van daaruit de maagpijn willen veranderen, is een risicovolle dooreenhaspeling van het reële (de maagpijn) en het metafore (de uitdrukking "er ligt iets op de maag"). Een ander voorbeeld : lang geleden hoorde ik iemand in volle ernst vertellen dat de dokter hem gezegd had "dat zijn darmen in een knoop lagen". Dat is een mooie metafore uitspraak, waar je zeer gemakkelijk een beeld kan bij plaatsen, maar dat tegelijkertijd verhult waarover het gaat.
Laten we dus opletten en voorzichtig zijn met het gebruik van het woord "vechten". Naar mijn mening kan "vechten" hier in verschillende betekenissen gebruikt worden :
zich niet neerleggen bij (hetgeen terug een figuurlijke uitspraak is !). "Zich neerleggen bij" wil dan zeggen : de moed opgeven, zich passief maken (wat je doet wanneer je je neerlegt), zich isoleren, in het kort : een gedrag aannemen dat te maken heeft met een depressieve reaktie. Ik wil hier toch een onderscheid maken met een andere uitdrukking : "zich berusten". Dit is meer een vrede nemen met, een aanvaardingsproces waarbij geen nieuwe aktie mee uit voortvloeit. Het verschil tussen de twee is dat men bij het zich neerleggen bij, de toekomst die zich aandient, weigert door op te geven, terwijl men die bij de berusting accepteert. Zich niet neerleggen bij houdt dan in dat men pogingen doet om de aangegeven toekomst te veranderen. Benodigdheden zijn : moed, aktiviteit en energie, steun, toekomst houden. Dit is zeker hanteerbaar; er zit slechts één gevaar in : daar waar de tegenstander sterker is en men hem wil overwinnen. In dit geval spreken we van een combinatie tussen "vechten tegen" (in tegenstelling tot "vechten voor") en een overmacht. Dit is een zeer gevaarlijke combinatie; voeg hierbij nog een scheutje angst en je hebt het recept tot een vernietigende spiraal : vanuit de angst vecht je met een zekere wanhoop en blindheid; de confrontatie met de overmacht wakkert de angst nog aan. Hierdoor ga je nog meer energie inzetten op een nog krampachtiger wijze waardoor de overmacht nog meer als overmacht ervaren wordt. Gevolg is een uitputtingsslag met groot verlies als enige zekerheid. In mijn praktijk heb ik dit zo vaak meegemaakt, vooral tussen koppels waarbij de een de ander poogt te veranderen.
virtueel vechten. Hiermee bedoel ik dat men het gevecht met de kanker letterlijk aangaat, maar dan op een virtueel niveau : op vlak van de verbeelding. De verwachting is dan dat er een doorstroming is van het metafore (de verbeelding) naar het reële (de kankercellen) niveau. Dit is natuurlijk een veronderstelling die enerzijds wel aanlokkelijk is maar ook zeer misleidend kan zijn. Hoe kan dit hard gemaakt worden ? Konkreet gaat het over het volgende : Men stelt zich twee legers voor : de Goeden tegen de Slechten. De Goeden staan tegenover de positieve krachten, de geneesmiddelen en dgl., de Slechten zijn uiteraard de kankercellen. Dit lijkt misschien kinderachtig, maar het heeft ook een respectabele naam gekregen : de Simonton-methode. Simonton is een arts die de methode ontwikkeld heeft. De vraag of het gebruik van deze methode de ontwikkeling van kanker kan beïnvloeden, is nog niet eenduidig aangetoond. Het is tegelijkertijd de vraag van "mind over body" : kan de geest het lichaam beïnvloeden ? Vanuit het wetenschappelijk onderzoek naar hypnose is geweten dat dit kan, bij individuen en dus onder bepaalde voorwaarden. Voorbeelden zijn : het ontstaan van brandwonden op de huid, de behandeling van bepaalde soorten kaalheid, wratten, hoofdpijn en dgl. meer. Het zou dus kunnen, maar hetzelfde kan gezegd worden van andere faktoren als lachen en de aanwezigheid van een sociaal netwerk.
Het op gang brengen van veranderingsprocessen. Hier gaat het meer over "vechten voor". Dit vraagt een ander referentiekader en een andere manier van denken, van zijn zelfs, dan "vechten tegen" en virtueel vechten. Zo is de focus van de aandacht gans anders. De aandacht is niet meer primair naar de vijand, de kanker, gericht, maar meer naar die faktoren die een veranderingsproces mogelijk maken. De verandering komt a.h.w. vanzelf, is het resultaat van de zelfhelende kracht van het organisme, wanneer de mogelijkheden ervoor aanwezig zijn. Wellke zijn deze faktoren ?
veiligheid en geborgenheid. Ik kan dit niet bewijzen, maar ik ga ervan uit dat een organisme sneller herstelt, in de mate dat het zijn energie kan wijden aan het herstel en niet aan vluchtreakties en het zoeken van veiligheid en geborgenheid. De ervaring van veiligheid is niet alleen een psychologische ervaring, maar even zo goed een fysiologische. Ik denk maar aan het sympathische zenuwstelsel dat speciaal gemaakt is om een snelle vlucht- of agressiereaktie mogelijk te maken. Veiligheid en herstel situeren zich hierdoor op hetzelfde niveau. Anderzijds is het ook zo dat men deze faktor niet mag verabsoluteren : in de praktijk kan zowel de veiligheid als het aangeslagen zijn, de sympathische reaktie tegelijkertijd aanwezig zijn. In mijn geval was dat zeker zo. Ik zou eerder zeggen dat beide zich hiërarchisch verhouden. Net zoals bv. olie zich boven water plaatst, plaatst hier zich het ene boven het andere. In de mate dat de "fond" gevormd wordt door veiligheid, bieden er zich kansen aan voor verandering en heling.
expansie, aktiviteit, kontakt met de werkelijkheid. Dit is eigenlijk drie keer hetzelfde, maar anders uitgedrukt. Tesamen met veiligheid zijn dit voor mij de twee basale stuurkrachten van de mens, die reeds van in den beginne aanwezig zijn : de baarmoeder geeft de veiligheid, maar het kind wil ook geboren worden. Tussen deze twee stuurkrachten is een enorme dynamiek aanwezig die het leven verder vorm geeft. Herstel gaat voor mij des te sneller, naarmate het meegenomen wordt in een bredere stroom van aktiviteit. Ook in het herstel is deze dynamiek aanwezig : iemand die koorts heeft zal weinig boodschap hebben aan expansie, wel aan veiligheid. Wanneer de koorts daalt, komt er meer ruimte om aktiever te worden.
een sociale inbedding. Dit vormt een milieu waarin de twee vorige faktoren kunnen gerealiseerd worden. De sociale inbedding geeft een positief antwoord op de hoofdvraag van de mens, a fortiori van de lijdende en zwakke mens : "mag ik bestaan ?". Het grote woord is hier "verbondenheid". Het geeft een ruimte waarin men terug bij zichzelf kan komen in de eigen zwakheid van het moment en van daaruit een eigen veranderingsproces kan op gang brengen.
Het vechten bij het in gang brengen van veranderingsprocessen bestaat hierin dat dit niet evident is. Het houdt een stellingname in ("ik wil leven"), een kontakt met de eigen waarde ("mijn leven heeft waarde") en een concentratie op voornoemde faktoren. Het lijkt allemaal best gemakkelijk wanneer je gezond en wel bent, maar als je in de shit zit, is het soms anders. Het grote verschil met "vechten tegen" is de aanvaarding. In het "vechten tegen" is de ander de vijand die buiten moet, met wie men geen kontakt wil hebben. Eens de andere binnen zit, is dit echter geen goede strategie meer. Vergeet niet : om de ander buiten te duwen is kontakt nodig; kontakt houdt in dat de andere er is. In het "vechten voor" verandert de conflictnotie : van vijand wordt de ander eerder een ongenode gast, die fundamenteel verandering binnenbrengt. Aanvaarding is echter nog wat anders dan goedkeuring. De bedoeling is dat de ongenode gast het lichaam weer verlaat; in plaats van het brute gevecht worden er strategieën ontworpen die vertrekken vanuit bovengenoemde faktoren, wordt de notie "tijd" binnengebracht evenals de notie "leren".
Wat voor mij volstrekt onbekend is, is hoe bovengeschetste "informatie" doordringt tot het cellulaire niveau en meer nog, daar verandering induceert. Dit is een materie die mij helemaal ontgaat.
Zo, vechten is voor mij toch wat duidelijker geworden. Ik heb de indruk dat ik al een stuk in deze richtng zit. De schrik dat ik iets zou moeten doen wat ik (nog) niet weet, is minder. Ook al is deze tekst misschien niet altijd even gemakkelijk om volgen, toch is het wat konkreter geworden. Wanneer er iemand bedenkingen bij heeft of een reaktie wil geven, asjeblieft, hou je niet tegen !
Gisteren hebben we een bespreking met de longarts gehad omtrent de gedane onderzoeken. Volgens haar is er een kans dat het niet om longkanker gaat, maar wel - zo zegt ze - dat er een lymfoom is. Het zou dus eerder om lymfeklierkanker gaan, hetgeen volgens haar goed te behandelen is. Om zeker te spelen stelt ze voor dat ik maandag een punktie zou laten doen in de rug. Onderaan de rug zijn "proliferaties" gevonden in twee klieren en het is gemakkelijker om daar een punktie te doen dan in de longen. Al bij al is het goed nieuws; het bracht zowel opluchting als verwarring mee. Deze piste hadden we terug helemaal niet verwacht; ik had getracht om me in te stellen op het ergste waardoor er een zekere lijdzaamheid ontstaan was. Pin me ook niet vast op al deze woorden, want wat er op zo een momenten omgaat is niet altijd zuiver en netjes onder één noemer onder te brengen. Het idee van "goede vooruitzichten" laat andere dingen toe, geeft hoop en maakt de mogelijkheid van een toekomst zonder kanker terug zichtbaar. Kan ik daar opnieuw voor kiezen, mag ik dat doen, of blijf ik beter waar ik ben, ik denk dat dat de verwarring veroorzaakt. Ook de notie "vechten" wordt erdoor veranderd. Maar over vechten zal ik eens apart iets schrijven, want het zit me toch niet helemaal lekker.
We hebben beiden nu een vreemd soort rust over ons. Binnen afzienbare tijd gaan we weten waar we aan toe zijn en toch gaat ons leven rustig verder. Ik mag niet zeggen dat we het verdringen, want soms spreken we er over en laten we onze gedachten gaan, maar toch staat het op een afstand. We leven dicht bij elkaar, nog nooit hebben we zoveel steun gekregen van vrienden en familie en zo is het ook wel een gelukkige periode. Deze middag had ik bij De Slegte een boek in handen van Larry Dossey, over een alternatieve manier van geneeskunde, meer in termen van processen en non-lineaire verbanden, zelfs non-lokale beïnvloeding (zoals bidden). Het sprak me wel aan, omdat ik ook wel wat in die richting durf te denken maar het ontbreekt me vooralsnog aan een stevige theorievorming. Later op de dag las ik een kritiek op het werk van Larry Dossey, die het op wetenschappelijk gebied afkraakte en geen enkel therapeutisch effekt kon aantonen. Zo sta je dan weer nergens.
Vandaag twee gedichten die me altijd getroffen hebben; het ene is van Lucebert, het andere van Hendrik Marsman :
PARADISE REGAINED
De zon en de zee springen bliksemend open:
Waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van de morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.
Zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van t water,
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water
een heldre verruklijk-meeslepende wijs:
het schip van de wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen -
wij gaan terug naar t Paradijs.
MAANNACHT
De maan breekt de wolken uiteen;
en stromende uit die wel breken
kolken en kreken, gletschers en meren
naar alle verten uiteen.
de aarde is klein en alleen,
een slingerend schip in het ruim,
dat zich stampend en schuin
overstag gaand in doodsangst
kampende boven houdt
op het kolkende water des donkers
onder het stormende schuim.
ik lig in het ruim naast een vrouw.
haar borsten rijzen en dalen;
zij slaapt, zij denkt nu alleen
in haar dromen aan het geluk;
hoe vredig haar ademhalen:
zij weet niets van den nood
van ons schip, zij hoort
de seinen niet gillen
noch het angstige fluiten
driemaal, als een signaal
van den dood.
gun mij nog twee uren slaap,
ik kan zo niet blijven waken.
- neem dan nu afscheid van haar,
misschien zult gij den morgen niet halen,
tenzij in een ander land.
ik schuif mijn hand in haar hand
- zie, even beven haar wimpers -
zo liggen wij naast elkaar
als tweelingen, sluimrende kindren.
zullen wij elkaar niet meer vinden
dan zij mij dood - of ik haar?
Zoals je kan merken in het vorige bericht, slaag ik er al in om iets meer anecdotisch te gaan en mijn aandacht wat meer te laten gaan naar mijn omgeving. Daar waar ik de eerste dagen werkelijk knock-out geslagen was en alle hoeken van de kamer gezien had, kan ik nu wat meer afstand nemen. De verschrikkelijke melding is er nog, maar - hoe eigenaardig het ook moge zijn - ik zit er niet meer met mijn neus vlakop. Gesprekken met andere mensen vermoeien me nog snel, omdat slechts een klein deel van mijn aandacht beschikbaar is. Ik voel ook dat mijn werk hernemen totaal uitgesloten is. Voor wie me niet kent, ik ben psychotherapeut (www.psychoconsult.be om me beter te leren kennen). Tot hiertoe heb ik het kunnen bolwerken dank zij de totale aanwezigheid van Lieve en de vrijheid om alles te laten komen zoals het kwam. In tweede instantie zijn er de steunbetuigingen die ik hier en elders heb mogen ondervinden van mijn bredere omgeving. Ik vraag me af wat deze verbondenheid - want daar gaat het tenslotte over - met me doet zodanig dat het dit effekt kan hebben. Wat is dit voor een inwendige magie? Het eerste dat bij me opkomt is dat ik de gelegenheid heb gehad (en genomen) om alle emoties, gedachten en gevoelens die opkwamen, te uiten. Tegelijkertijd werd ik (meestal letterlijk) vastgehouden. Daar waar ik me verloren voelde, was er een vuurtoren die me wenkte; daar waar ik me eenzaam voelde, was er een gezel. Daar waar ik me angstig voelde, werd er een veiligheid geboden. In eerste instantie was het zo dat de vuurtoren het gevoel van verloren zijn niet wegnam, maar toeliet om zich verloren te voelen, de gezel nam de eenzaamheid niet weg, maar liet me toe om eenzaam te zijn, de veiligheid liet me toe om me angstig te voelen. Wat een luxe ! Er werd me niets afgenomen, maar ik kreeg een ruimte om mezelf terug te vinden. In tweede instantie kon ik me tot de vuurtoren wenden, de gezel aanraken, de veiligheid voelen, terug weer in de bewoonde wereld komen. Op een manier ben ik blij dat ik dit mag meemaken. Tegelijkertijd weet ik ook dat er in mij een kinderlijke angstschreeuw zit van losgelaten worden, wat de basis geweest is van mijn individualisme en mijn neiging om op mezelf betrokken te zijn. Misschien heeft het ook te maken met de ziekte die me getroffen heeft, maar dat weet ik niet. Al evenmin kan ik nu goed het onderscheid maken tussen mezelf uiten en navelstaarderij, mezelf belangrijk maken of belangrijker dan ik wel ben.
Vandaag is de laatste test gebeurd. Het was een pet-scan in het univ. ziekenhuis van de VUB te Brussel. De afspraak was om drie uur in de namiddag, maar we kregen voor de middag al bericht dat we verwacht werden. Al bij al duurde het een kleine twee uur. Twee prikken, toedienen van een baxter en een radioaktieve stof en dan het scannen zelf en het was gebeurd. Ik heb nu al verscheidene verpleegsters en verplegers ontmoet en ik heb het gevoel dat ze allen hun job ter harte nemen. Het invoelingsvermogen verschilt wel, sommigen zitten wat opgesloten in hun gewoontes of de techniciteit van de job maar ik mag niet klagen. Er wordt met mij rekening gehouden voor zover mogelijk; voor een deel zit je natuurlijk in een procedure die moet afgehandeld worden. Overgave is noodzakelijk.
Ik lees de reakties en het doet me goed aan het hart. Ze komen van bekende en onbekende mensen, en ik waardeer elke reaktie even erg. Aan de feiten verandert het niets, maar het geeft me wel een soort draagvlak.
Vandaag beginnen de onderzoeken. Ik ben mezelf even kwijt geweest. Ik had een webpagina gezien met de overlevingskansen. Dat was niet fraai. Lieve heeft me eens en terecht de oren uitgewassen. Het vergif zat binnen. 18h00 : Het voorspel is begonnen. De eerste scan (van de hersenen) is er door. En ik die zoveel schrik had (en heb) van injekties ! Bij elk onderzoek is het van dat. Ik vrees dat dit nog het minste zal zijn wat me te wachten staat. In de loop van de dag heb ik me gelukkig wat kunnen herpakken. Ik krijg dan ook maximaal steun en ruimte. Voor mij is het belangrijk nu te beseffen dat mijn levensweg een draai maakt die totaal verschilt zowel van mijn verleden als van de manier waarop ik denk dat de meeste mensen leven : op naar de toekomst ! Als ik nog een toekomst wil vinden - los van de vraag of ik geneesbaar ben of niet - zal ik (zullen we) ze opnieuw moeten maken; het zal zeker helemaal anders zijn dan wat geweest is.
Begin mei had ik een geruis in mijn ademhaling en was ik wat kortademig bij inspanning. Ik consulteerde de dokter hiervoor; deze dacht aan iets astmatisch en met een puffertje zou het wel in orde komen. Voor alle zekerheid stuurde hij me door naar een longarts in het asz. Begin juni zag ik deze arts; de klassieke ademtests werden afgewerkt en ik werd gecontroleerd op allergie, maar niets ernstigs. Nadien moest er alleen nog een foto van de longen genomen worden. Wegens verlofperiodes werd dit vorige week gedaan. Toen was het wel wat anders : er was een bleke vlek zichtbaar op de ene long. Onmiddellijk werd er een scan bijgemaakt en had ik het twijfelachtige genoegen om een bronchoscopie te mogen meemaken (een slangetje in de luchtpijp). Het werd snel duidelijk dat ik een gezwel had en het vermoeden was sterk dat het kwaadaardig was. Ik moest toen wel even (letterlijk) naar lucht happen. Deze week staan nog meer scans op het programma. Het is gek hoe snel het leven kan veranderen en hoe snel de dood indringend kan naderbij komen. Dit is allemaal nogal neutraal verteld, maar geloof me, meemaken is wat anders.
Dit is het verhaal van wat mij zo plots en onverwachts overkomen is.Hierdoor ben ik verplicht geworden om al mijn professionele kontakten bruusk af te breken, op een manier die ikzelf nooit gewild heb en ook niet overeenkomt met de manier waarop ik gewerkt heb. Om het kontakt toch nog enigszins mogelijk te maken en aan degenen die het wensen de gelegenheid te geven om met mij mee te leven, heb ik besloten een blog te maken. Hoe lang dit gaat duren, of ik dit ga kunnen volhouden, wat er gaat inkomen, weet ik nu nog niet. De toekomst ligt voor mij helemaal open, maar wel op een radikaal verschillende manier als vroeger. Bijna van de ene minuut op de andere ben ik op een boot gezet met een onbekende koers. Voor mezelf hoop ik dat ik hiermee een weg kan vinden om beter met mijn ziekte om te gaan, je weet wel : het van mij kunnen afschrijven. Wil er iemand reageren op mijn schrijfsels, dan zal ik dat graag lezen en gebruiken als een steun. Bedankt al !
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.