Op de ietwat sentimentele coda na zou je niet zeggen dat dit het afscheidsconcert van zanger/componist Michael Sadler was. Maar goed ook, want de man weet zichzelf al genoeg in de schijnwerpers te plaatsen. Dat kan ook gezegd worden van invallende batsman Chris Sutherland, die zichzelf in de bloemetjes zet met een aardige drumsolo. De capaciteiten van bassist en keyboardspeler Jim Crichton, toch één van de sterkhouders, blijven dan weer onderbelicht. De balans zit enkel goed voor Ian Crichton en Jim Gilmour, niet toevallig de belangrijkste solisten. Het concert is een goede mix van oude en nieuwe Saga. De oudere fan zal zeker het meest genoegen nemen met puntgave uitvoeringen van klassiekers als The Perfectionist en Dont Be Late. Contact: live in Munich levert het overtuigende bewijs dat Saga gratievol ouder wordt. Beeld- en geluidskwaliteit zijn voortreffelijk. Duitse grondigheid, zeg maar.
Personeel:
Michael Sadler: vocals, keyboards
Jim Crichton: bass, keyboards
Ian Crichton: guitars
Jim Gilmour: keyboards, vocals
Chris Sutherland: drums, percussion
Saga: Contact is een uitgave van Insideout Music SPV, 2009
Het Schotse Pallas was in de jaren tachtig één van die neoprogressieve pioniers in het zog van vaandelschip Marillion. Met één klassieker onder de arm (The Sentinel) dook men vervolgens ondergronds om niks meer van zich te laten horen. Tot in 98 hun comeback aangekondigd wordt. Met Beat the Drum, The Cross and the Crucible en The Dreams of Men keert Pallas even zelfzeker terug als de godin Pallas Athene uit het hoofd van Zeus kwam. Het live in Polen opgenomen Moment to Moment legt de afgelegde weg bij wijze van synthese vast. En je hoort, je weet dat dit een goede show was. Waarom zijn we dan weinig enthousiast? Omdat deze registratie te wensen overlaat. Het geluidsbeeld mist diepte, waardoor alles dof klinkt. Vooral de drums zijn de dupe van dit staaltje amateurisme. Neen, dit had anders en beter gekund.
Personeel:
- Alan Reed / Lead vocals - Graeme Murray / Bass, bass pedals, vocals - Niall Mathewson / Guitars - Ronnie Brown / Keyboards - Colin Fraser / Drums, vocals
Pallas: Moment to Moment is een uitgave van Metal Mind Productions, 2009
North is alweer de zevende langspeler van het Duitse kwartet Everon en het is me een raadsel dat deze jongens niet bekender zijn. Dit is knap geproduceerde melodieuze progrock met een Rush en Saga insteek. Van Duitse bands wordt gezegd dat ze vooral Teutoonse bombast voortbrengen. Gelukkig wordt dit vooroordeel hier bevestigd. De refreinen nemen vaak de vorm aan van hymnen. Instrumentaal wordt elk gaatje vakkundig dichtgemetseld. Tegelijk maakt het album een zeer uitgebalanceerde indruk. Productioneel geven de cello en de orkestraties een duidelijke meerwaarde. Belangrijk in een Duitse band: zangpartijen zonder accent. Meer nog, bandleider Oliver Philipps is een zeer overtuigend vocalist, met een sonore stem die soms aan Greg Lake doet denken. Ook erg on-Duits: humor ( luister naar het instrumentale Woodworks). Ja, de briljante bombast van North tovert voorwaar een glimlach op het gelaat.
Personeel:
Oliver Philipps / Vocals, guitars, piano, keyboards and orchestrations Ulli Hoever / Guitars Schymy / Bass Christian "Moschus" Moos / Drums, percussion en met: Judith Stüber / Vocals Rupert Gillet / Cello
Everon: North is een uitgave van Mascot Records, 2008
Het is al van Awake (1994) geleden dat Dream Theater nog met zon prachtschijf de neus aan het venster stak. Tegelijk is Black Clouds & Silver Linings een van hun meest toegankelijke werken. Al is dat in het geval van deze leerling-tovenaars een relatief begrip. Smullen valt er genoeg, zowel voor de progfan als de metalhead. We horen niet vaak zon geïnspireerd snarenwerk als dat van Petrucci en Myung. Petrucci's solo's zijn geen ingewikkeld kluwen (doorgaans het domein van gitaristen die zo de eigen onkunde of beperking maskeren) maar zijn perfect volgbaar; het keurmerk van de echte virtuoos. Toetsen- en drumpartijen zijn evenredig inventief, en LaBrie is ondanks alle tegenspraak een geweldige zanger, punt. De eerste epic A Nightmare to Remember is al meteen een stereofonisch hoogtepunt. Geweldige spanningsbogen, lekker strak gespeeld. A Rite of Passage is hard en tegelijk bloedmooi. Het sluitstuk van de trilogie tegen de alcoholduivel is het knallende The Shattered Fortress waarin de dubbele basdrums van Portnoy overuren maken. De indrukwekkendste songs zijn gereserveerd als laatste; DT toont zich hier van zijn melodieuste kant. The Best of Times is met zijn heldere, open gitaarakkoorden de song waarmee de band het dichtst bij haar grote voorbeeld Rush aanleunt. Portnoy herinnert hier met warme genegenheid aan zijn vader, die in de loop van de opnamen aan kanker overleed. Voor The Count of Tuscany schieten de superlatieven tekort. Inzake dynamiek, ensemblespel, vocale harmonieën en episch drama onovertroffen in hun oeuvre. Dream Theater is op dit moment gewoon het beste rockorkest op deze planeet.
Personeel:
John Petrucci / guitar John Myung / bass Mike Portnoy / drums James LaBrie / vocals Jordan Rudess / keyboards en met: Jerry Goodman / Violin
Dream Theater: Black Clouds & Silver Linings is een uitgave van Roadrunner Records, 2009
KLASSIEKER: Odyssey: The Greatest Tale ( * * * * * ); The 7 Samurai ( * * * * )
Geef nu toe: welk genre is beter geschikt om de epische vertellingen van Homeros op muziek te zetten, dan de symfonische rock. De verhalen over de zwerftocht van Odysseus behoren tot de oudste uit de wereldgeschiedenis. Ze hebben al generaties mateloos geboeid vanwege hun universele herkenbaarheid en de sterke beelden van menselijk leed en leven die erin vastgelegd zijn. Zo is de Odyssea gaan behoren tot het culturele erfgoed van de mensheid en tot de canon van de westerse kunst. Om maar even aan te geven hoe ambitieus dit nieuwe project van het Franse label Musea Records en het Finse magazine Colossus wel is. De ervaring die men heeft opgedaan met The Colossus of Rhodes (2005), betaalt zich hier uitstekend af. Maar de affiche van Odyssey: The Greatest Tale (2005) oogt nog indrukwekkender. De negen deelnemers moesten wel volgende voorwaarden in acht nemen. Elke bijdrage is gebaseerd op een boek uit de Homerische verhalencyclus, zodat deze 3CD-box in 220 minuten de volledige verhaallijn uiteenzet. Symfo was zelden zo episch van opzet als op dit project. Ook moest elke song de geest ademen van de classic prog, minstens 20 minuten dus, en op analoge instrumenten die het vintage geluid van de jaren zeventig oproepen.
Frankrijk wordt uitstekend vertegenwoordigd door de bands XII ALFONSO en MINIMUM VITAL. Wat beide hier laten horen, behoort gemakkelijk tot het beste wat ze al geschreven hebben. De bijdrage van Minimum Vital is zelfs een toonbeeld van compositie. De folkinvloeden zijn evident en de spirituele Yes klanken komen meer dan eens om het hoekje kijken. Niettemin hebben beide groepen duidelijk een eigen visie. Het Zweedse SIMON SAYS staat garant voor een steviger potje progrock, met Emersoniaanse toetsen en tegen een hels tempo. Je zult je geen seconde vervelen. Het Canadese NATHAN MAHL brengt overtuigende symfo in de stijl van Camel, wat sinds de rol van toetsenist Guy Leblanc op het laatste Camel album niet mag verwonderen. De Argentijnen van NEXUS maken hier een grootse indruk: een razend knappe compositie in een voorbeeldige uitvoering. Je vraagt je af waarom deze band niet bekender is bij de gemiddelde progliefhebber. In een gelijkaardige stijl, maar toch weer op hun eigen manier toont ook het Braziliaanse AETHER hoeveel talent men in huis heeft. Vooral de gitaar zorgt voor menige momenten van melodische pracht. CONSORZIO ACQUA POTABILE (C.A.P.) brengt de klassieke Italiaanse symfoschool opnieuw tot leven met veel fluitspel, hammondorgel en akoestische gitaar. Misschien niet bijster origineel, maar de meeslepende uitvoering tilt deze groep boven elke verdenking uit. Het bucolische karakter wordt systematisch onderbroken door fellere passages. De theatraalste versie komt van het Venezolaanse TEMPANO, dat start met vocale dramatiek en uitmondt in een romantisch slot met akoestische gitaar en mellotron. De bekendste deelnemer is wel GLASS HAMMER, met een epic die op het elan van hun dubbelalbum The Inconsolable Secret voortborduurt.
Overbodig te zeggen dat deze flinke brok literair drama perfect tot zijn recht komt in het theater van de prog. Meer zelfs, dit verzamelalbum brengt het gouden tijdperk van de seventies wel heel erg dichtbij. Het zet bovendien de standaard waartegen alle toekomstige verzamelplaten afgemeten zullen worden! Odyssey is een heuse krachttoer en gewoonweg één van de beste platen die de laatste jaren gemaakt zijn.
Na de artistieke successen van The Colossus of Rhodes en Odyssey moést de samenwerking tussen Colossus en Musea wel een vervolg krijgen. Film bleek de ideale inspiratiebron. Er zijn al drie albums verschenen die gebaseerd zijn op de spaghettiwesterns van Sergio Leone. En er is The 7 Samurai (2006) naar de gelijknamige klassieker van de Japanse filmreus Akira Kurosawa. Een indrukwekkend staaltje epische cinema die op zijn beurt de ideeën leverde voor George Lucas Star Wars. Zoals bekend moet de digitale technologie ook op dit enkele album wijken voor de warme, organische klanken van Hammond, Moog en Mellotron. De bijdrage van (alweer) CAP is een feest van herkenning: de variërende aanpak met analoge toetsen, fluit, viool en krachtig akoestisch en elektrisch gitaarspel houdt je de volle twintig minuten op de punt van je stoel. De Italiaanse zang versterkt het dramatische karakter van deze breedvoerige maar erg toegankelijke compositie. Tempano, dat op Odyssey al sterk uit de hoek kwam,zorgt eveneens voor melodieuze symfo met vloeiende overgangen, maar in een heel andere stijl. Wat zij brengen, is het best te omschrijven als een virtuoze genreoefening. Vooral de toetsen zorgen voor pakkende momenten. The Farmers getuigt van grootse klasse, evenwaardig aan het beste van The Flower Kings of Neal Morse/Spocks Beard. Afronden doet het eigenzinnige Italiaanse combo TAPROBAN. Eigenzinnig, want ondanks de typische elementen uit de oude Italiaanse school en het ELP-repertoire, horen we in The Bandits een volstrekt nieuw geluid, versterkt met klarinet, sax, en mandoline. Zowel Odyssey als The 7 Samurai mogen beschouwd worden als tijdloze progklassiekers.
Odyssey: The Greatest Tale en The 7 Samurai zijn uitgegeven door Musea.
Volgens het boek 20th Century Rock and Roll: Progressive Rock van de Canadese progkenner Jerry Lucky is het Italiaanse Deus Ex Machina één van de vijftig meest relevante progressieve groepen van de afgelopen veertig jaar. Om samen met Yes en King Crimson in de eregalerij te mogen pronken, heb je natuurlijk een knap palmares. Imparis is al het zesde album en laat een groep horen op het toppunt van zijn kunnen. De machtige tenorstem van Alberto Piras veegt alle concurrenten op een hoopje. Bevlogen lyrische momenten mogen vooral op het conto van de viool geschreven worden. Die aan de jazzrock schatplichtige instrumentale virtuositeit geldt overigens over de hele lijn. Het navelstarende sologefreak blijft op de studiotracks gelukkig binnen de perken. Zo niet de bonustrack, maar live zien we zoiets sneller door de vingers. Ongelooflijk trouwens dat de vijf studionummers in drie dagen opgenomen werden in Parijs. Bij het album zit een DVD met een concertregistratie uit 2006 en interviews. In Parijs, uiteraard.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:Deus Ex Machina, Rock Progressivo Italiano, progrock
13-06-2009
The Watch: Live ( * * * * )
De scheidingslijn tussen tribute band en groep met eigen repertoire is in het geval van The Watch niet altijd even duidelijk. Zeker nu dit Italiaanse kwintet rondtoert met de Genesis klassieker Nursery Cryme. Maar, epigonisme of niet, hun competentie is boven elke verdenking verheven. Daarvan legt deze concertopname opnieuw krachtig getuigenis af. Elk studioalbum komt aan bod, ook het debuut toen ze nog onder de naam The Night Watch opereerden. Alle songs zijn stevig in reliëf gegoten en krijgen energieke uitvoeringen. Alles klinkt als vintage Genesis, en toch is deze band niet zozeer interessant om zijn museale kwaliteiten, maar omdat ze de rechtmatige troonopvolger is van een pionier die het genre verhief tot tijdloze kunst. De registratie zorgt voor een realistisch klankbeeld en de balans tussen de instrumenten en Rossettis karakteristieke zang is voortreffelijk. Voor wie de band nog niet kent, is deze staalkaart de ideale kennismaking.
Personeel:
Simone Rossetti / vocals, flute Ettore Salati / guitar Roberto Leoni / drums Marco Schembri / bass Sergio Taglioni / keyboards The Watch: Live is een uitgave van Lizard, 23 december 2008
Ruim een uur boeiende instrumentale muziek brengen, kom daar maar eens mee om tegenwoordig. Het Spaans-Venezolaanse Kotebel doet het reeds op hun vijfde studioalbum in tien jaar. De dubbele keyboards zorgen natuurlijk voor de sterk symfonische inslag. Met hun originele kleurenpalet schilderen ze de meest groteske voorhistorische monsters en fantasiedieren waartoe ook de mythische staartetende oerslang Ouroboros behoort. De klassieke invloed is het duidelijkst in het titelnummer, dat na de introductie van het thema uitwaaiert over zeven variaties en uitmondt in een coda. Hier geen doelloos solistisch gefreak; het ijzeren ensemblespel zorgt voor de broodnodige coherente visie. De gitaar (nu eens symfonisch, dan weer aanleunend bij de fusion) laat zich wel eens verleiden tot een solo, maar de input van de anderen is minstens evenwaardig. Ouroboros biedt knap uitgebalanceerde symfo. De breedvoerigheid moet u er wel bijnemen. De bonustrack is een live uitvoering van stukjes uit de Mysticae Visiones suite van het gelijknamige album.
Personeel:
Carlos Plaza / keyboards Adriana Plaza / keyboards Carlos Franco / drums & percussion Jaime Pascual / bass César Garcia Forero / guitars Kotebel: Ouroboros is een uitgave van Musea Records, 2009
Kon het vertrek van drummer Steve Negus nog opgevangen worden door de even uitstekende Brian Doerner, dan leek de opvolging van Michael Sadler minder verzekerd. Sadler was immers niet alleen de stem en het gezicht van de band, maar ook een belangrijk componist. Maar kijk: met Rob Moratti is niet alleen gekozen voor een zanger met een ander timbre, maar heeft Saga zichzelf ook heruitgevonden. Niet dat de trouwe fans zich nu ongerust hoeven te maken. The Human Condition is oude en nieuwe Saga door elkaar. Typisch blijven de interactie tussen gitaar en toetsen (Now is Now), de invloed van Gentle Giant (A Number with a Name) en de spannende opbouw (het titelnummer). Maar men heeft zich ook aangepast aan Morattis stemkleur zodat meer aangeleund wordt bij de AOR. Step Inside is hiervan een schitterend voorbeeld. Moratti is een groter zangtalent dan Sadler en dat geeft dit album een heel eigen dynamiek. Ja, de fans kunnen gerust zijn.
Personeel:
Rob Moratti / vocals Ian Crichton / guitars Jim Crichton / bass Jim Gilmour / keyboards Brian Doerner / drums
Saga: The Human Condition is een uitgave van InsideOut Records, 2009
Agents Of Mercy: The Fading Ghosts Of Twilight ( * * * * 1/2 )
Bloemenkoning Roine Stolt lijkt eindelijk te beseffen dat hij met zijn groep in cirkeltjes draait. The Flower Kings getuigen inderdaad al enige jaren van weinig inspiratie en vernieuwing. Elk nieuw album lijkt op het vorige. Maar Stolts laatste project Agents Of Mercy is een schot in de roos. Dit keer geen te lang uitgesponnen variaties op hetzelfde thema, maar compacte songs met kop en staart en mét intrigerende melodieën. Stolts reputatie als componist is in ere hersteld. De progressiefste nummers baden sterk in de sfeer van The Lamb en A Trick of The Tail. Het titelnummer, Heroes & Beacons en A Different Sun zijn de onbetwiste hoogtepunten, maar eigenlijk zakt geen enkele track onder de bovenmaat. Genesis is de belangrijkste invloed, maar ook Queen en The Beatles komen langs gefietst. De theatrale stem van Nad Sylvan en de samenzang met Stolt passen perfect bij dit soort radiovriendelijke artrock. Het all star team bestaat verder uit basreus Jonas Reingold, toetsentalent Biggo Zelfries en het drumtriumviraat Pat Mastelotto, Zoltan Csörsz en Jimmy Keegan. Jammer dat hier geen promomachine van een groot label achter zit, want The Fading Ghosts Of Twilight heeft alles in zich om een sleutelrol te spelen in de publieke herwaardering van het genre.
Personeel:
Nad Sylvan: Lead & Backing vocals Roine Stolt: Composer - Guitars, Bass, Lead & Backing vocals Biggo Zelfries: Piano, Organ, Mellotron, Minimoog & Violin Pat Mastelotto: Drums & Percussion Zoltan Csörsz: Drumkit Jimmy Keegan: Drumkit Jonas Reingold: Fretless Bass
Agents Of Mercy: The Fading Ghosts Of Twilight is een uitgave van Foxtrot Music, 2009
Met de comebacks van PFM en nu Delirium beleeft Italië een nieuwe renaissance. Zelf een icoon uit de klassieke progressieve scène, verschijnt Delirium uit de nevels van het verleden met een sterke nieuwe schijf. Door de dwarsfluit valt steeds de vergelijking met Jethro Tull, maar dit is een band met een eigen gezicht. Invloeden uit de folk zitten er trouwens niet overdreven in, eerder is het een kruising tussen symfonische muziek en jazz. Door de inclusie van een heus strijkkwartet ligt de nadruk duidelijk op het symfonische. Maar de dramatiek werkt op meerdere niveaus: inhoudelijk is dit een conceptplaat waarop Delirium filosofeert over onze eeuwige queeste naar onszelf. Het spirituele karakter wordt extra belicht door de prachtige fauvistische cover. Het progalbum als totaalconcept. Met een naar Paolo Conte neigende zang in de moerstaal is Il Nome Del Vento een stijlvolle heer van rijpere leeftijd. Geciviliseerd en geraffineerd. Een Grand Cru uit de erg bloeiende Italiaanse wijngaard. Rustig laten chambreren is de boodschap.
Personeel:
Ettore Vigo: keyboards Martin Grice: Sax, Flute, Keyboards Pino Di Santo: Drums, Vocals Roberto Solinas: Guitars, Vocals Fabio Chighini: Bass Mimmo Di Martino: Vocals on Il Nome del Vento
Delirium: Il Nome Del Vento is een uitgave van Black Widow Records, 2009
Italiaanse retroband die in vol vijftiende-eeuws ornaat optredens verzorgt en sinds 1974 slechts aan zijn tweede studioalbum toe is. Heeft nu eindelijk een platencontract bij het Genuese label Black Widow Records. Il Viaggio di Colombo is een conceptplaat over de eerste reis van Columbus naar de Nieuwe Wereld. Maar deze queeste is ook een metafoor voor de wisselvalligheid van een mensenleven vol ontgoochelingen en voldoeningen. De stijl is typisch jaren 70 symfo die bulkt van synthesizer flights, Hammond riedeltjes en Rickenbacker baslijnen. Maar de drums klinken als blikken trommels. Voor een ode aan een pionier die tot onzer aller verbeelding spreekt, getuigt de productie van erg weinig vernieuwing en durf. De finale gaat zelfs achteloos aan je voorbij, je hebt nauwelijks de indruk dat er naar een climax is toegewerkt. Het slotnummer (?) wordt gevolgd door twee hopeloos gedateerde bonustracks (oorspronkelijk uitgegeven in 77). Een album vol absoluut platgetreden paden, maar toegegeven, leuk om nog eens te bewandelen.
Personeel:
Gino Terribile: drums, vocals
Giuseppe Terribile: bass, vocals
Franco Piccolini: keyboards
Roberto Giordana: guitar
Piuccio Pradal: vocals
Il Cerchio dOro: Il Viaggio di Colombo is een uitgave van Black Widow Records, 2008
Il Bacio Della Medusa: Discesa agl'inferi d'un giovane amante ( * * * )
Vergeleken met het debuutalbum noteren we bij deze Italianen één personeelsverandering: saxofonist Angelo Petri is weg zodat er meer ruimte is voor Daniele Rinchis viool en altviool. Een gouden greep, want zijn spel heeft mij met verstomming geslagen! De eerste twee songs groeien zo uit tot romantisch symfonische hoogtepunten. Vanaf track drie wordt de lyriek afgewisseld met heftiger, gitaargeoriënteerde passages. En dan beginnen de tekortkomingen op te vallen: de gitaarsolo's zijn erg cliché en de drums klinken eendimensionaal. En dat gaat op de duur vervelen. En dat is spijtig, want Discesa agl'inferi d'un giovane amante (de hellevaart van een jonge minnaar) heeft een warm, organisch geluid met golven Mellotron, Hammond en fluit zodat men ons zou kunnen wijsmaken dat we hier te maken hebben met een verloren kleinood uit de jaren zeventig. Niet toevallig dus dat er tegelijk een LP-versie wordt uitgebracht.
De vernieuwing/verjonging van IQ pakt meteen goed uit op het nieuwe studioalbum Frequency. Het lekker vooraan in de mix zittende drumspel van Andy Edwards (Frost) spat werkelijk uit je speakers. Elk detail wordt mooi uitgelicht. Keyboardspeler Mark Westworth krijgt meteen het erepodium om te laten horen waarom hij de ideale vervanger is van Martin Orford. Titelnummer en opener Frequency laat zich luisteren als een synthese van de sterkste troeven van deze Britse groep: een geweldige spanningsboog, de hoekige ritmesectie (John Jowitt als de rots in de branding), en wervelend toetsen- en gitaarspel. Een symfoklassieker in spe. Mike Holmes mag op Life Support meteen ook Steve Hackett naar de kroon steken in een op de vocale intro na instrumentale excursie met filmische allures. Na tien minuten Stronger Than Friction noteren we een vernuftig geconstrueerde climax. Eéntje om in te lijsten. Ryker Skies scheert hoge toppen door zijn slepende refreinen. The Province is met een vette knipoog naar Widows Peak dan weer pure horror met Westworth die wild gaat op de analoge toetsen. Frequency is een groots album misschien wel hun beste en houdt de perfecte balans tussen techniek en emotie. De themas zijn beklijvend, het ensemblespel is exemplarisch, de productie top notch. En Peter Nicholls zingt beter dan ooit. Dit is de langverwachte opvolger voor Dark Matter (2004), maar als de lads deze kwaliteitsnorm handhaven, heb ik geen probleem met hun low frequency.
Personeel:
Peter Nicholls: vocals
John Jowitt: bass
Mike Holmes: guitar
Andy Edwards: drums
Mark Westworth: keyboards
IQ: Frequency is een uitgave van Inside Out Records, 2009
Sinds het debuut Sarabandes (1990) was het al duidelijk dat het Franse Minimum Vital barst van het talent. Men heeft steeds bewust naar een eigen idioom toegewerkt. Een kruising tussen progrock en middeleeuwse folk, vocaal begeleid in een mix van romaanse talen. Minimum Vital is daarmee één van de origineelste geluiden in de progressieve muziek van de afgelopen twintig jaar. Capitaines is hun zesde studioalbum, en je hoort dat hier met ambachtelijke vlijt aan gewerkt is. De productie is tot in de puntjes verzorgd. Maar waarom kiezen voor geprogrammeerde percussie als er zoveel goede drummers rondlopen? De ritmesectie gaat vaak de etnische richting uit zodat het swingende folkelement sterk belicht wordt. Zo is het openingsnummer She Moves Through The Fair een bewerking van een bekende Ierse traditional die ook al aan de basis lag van Simple Minds Belfast Child. Niet dat de progressieve toets vergeten is, verre van. De weidse, etherische gitaar van Jean-Luc Payssan en het bij Rick Wakeman aanleunende toetsenspel van broer Thierry blijven het groepsgeluid bepalen. De twee laatste tracks (het titelnummer en La Route) zijn symfonischer van opzet. Minimum Vital als troubadoursversie van Yes, als het ware.
Te midden van een minder aansprekend, driedelig project rond schilder Claude Monet (het laatste deel is in voorbereiding) heeft het Franse XII Alfonso (spreek uit Douze Alfonso) godzijdank opnieuw gekozen voor een meer gitaargeoriënteerde aanpak. De lyrische gitaar van Philippe Claerhout is inderdaad één van de smaakmakers op Under, een origineel conceptalbum waarin de band naar eigen zeggen probeert "de realiteit onder de gebeurtenissen te illustreren". Dat doet de luisteraar, metaforisch gesproken, onder de waterspiegel duiken; de keyboards en samples van François Claerhout dompelen ons onder in een submariene wereld. Als rasechte conceptualisten verbinden de broers Claerhout hun muziek met gesproken fragmenten uit film- en radio-opnames. In Under Atom legt Einstein ons zijn relativiteitstheorie uit! Maar men wil vooral een eerbetoon brengen aan een ander icoon uit de twintigste eeuw, Martin Luther King. Zijn overbekende toespraak I Have A Dream doorkruist het tweedelige Under Dream, een knap orgelpunt na een uur gevarieerde instrumentale muziek. Verschillende stijlen vullen elkaar aan (rock, symfo, jazz, oosters traditioneel) en dankzij hun jarenlange ervaring (het fraaie debuut over de Muur van Hadrianus, The Lost Frontier, verscheen in 1996) is alles toch coherent aaneen gesmeed. En daarin schuilt meteen ook het talent van deze band, eerder dan in solistische hoogstandjes. Gevolg is wel dat dit album te weinig piekt. Van de oorspronkelijke invloed van Camel (toetsenist Mickey Simmonds speelde mee op The Lost Frontier) is niks meer te merken. Maar XII Alfonso blijft in zijn zoektocht naar nieuwe invalshoeken verder groeien; het keurmerk van de ware progressieve groep.
Personeel: Philippe Claerhout: guitar, bass François Claerhout: keyboards, programming, percussions Michael Geyre: piano, keyboards Thierry Moreno: drums, percussions
XII Alfonso: Under is een uitgave van Musea Records, 2009
Weinig bands slagen erin hun progrock zo succesvol te vermengen met moderne invloeden als het Poolse Satellite. Sinds het uitstekende Evening Games (2004) een hechte band, blijft drummer en toetsenist Wojtek Szadkowski de centrale drijvende kracht. Deze oudgediende van Collage bezit de gave van de melodische inventiviteit, zoals ook het vierde studioalbum Nostalgia overvloedig illustreert. Zo heeft opener Every Desert Got Its Ocean alle troeven van een klassieker in spe: pakkende thema's, vernuftige overgangen, en zoals steeds Robert Amirians doorleefde zang. Ook op het eerste gehoor simpele ballads (Afraid Of What We Say, I Want You To Know) groeien in zijn handen uit tot spektakelstukken; de eerste middels een broeierige instrumental tot een symfonische finale, de tweede tot een showcase voor weidse, etherische gitaren. Maar in het tweede deel (tracks vijf tot zeven) lijkt de elastiek eruit, en klinkt de band op automatische piloot. We hebben het allemaal al eerder en beter gehoord. Slachtoffer van het eigen succes? Het maakt van Nostalgia een wat onevenwichtige oefening, maar dankzij de eerste helft klassesongs en de Gilmouriaanse lyriek van gitarist Saharan Kubeisi slaat de balans alsnog in de positieve richting door.
Personeel: Robert Amirian: vocals Saharan Kubeisi: guitar, acoustic guitar Jarek Michalski: bass guitar Wojtek Szadkowski: drums, keyboards, acoustic guitar e.a.
Satellite: Nostalgia is een uitgave van Metal Mind Productions, 2009
Met de kracht van de overtuiging timmert de Britse symfoband Pendragon intussen al dertig jaar aan de weg. Ik ben een fan, misschien niet van het eerste, maar dan toch van het tweede uur. In de vroege dagen bleef men nogal eens steken in een voorspelbaar neoproggeluid, maar sinds The Masquerade Overture (1996) is men een bank opgeschoven. Toegegeven, bandleider Nick Barrett propte soms drieënveertig ideeën in één song. En het beste nummer (The King Of The Castle) moest je zelfs zoeken op de bonus-CD. Maar je hoorde dat het beste nog moest komen. Believe (2005) bewees het gelijk: de songs waren sterker, met pakkende melodieën, en gitaarspel waar David Gilmour niet voor zou blozen. Toetsenist Clive Nolan had een bescheidener rol, maar compenseerde met effectiviteit. Was Believe de plaat waar ik Pendragon mee in mijn hart sloot, dan is Pure (2008) de schijf die de band definitief doet doorstomen naar de hoogste regionen.Barrett klonk nooit zo goed, als zanger en als gitarist. Wat een wervelend gitaarspel is dit! Nieuwe drummer Scott Higham voegt aan het vertrouwde bandgeluid een flinke dosis dynamiek toe. Nolan speelt in functie van het geheel en bewijst hiermee dat hij één van de intelligentste keyboardspelers in de huidige symfoscene is. Bassist Peter Gee verankert de hoogstaande composities met fundamenten waar je een huis op kunt bouwen. Mede dankzij de verrassende productie van Karl Groom (Threshold) klinkt Pendragon steviger dan gewoonlijk en heeft men met Indigo en The Freak Show enkele toekomstige klassiekers in huis. Pure is een heerlijke plaat, verslavend, wereldklasse. Pendragon is eindelijk een topband geworden.
Personeel: Nick Barrett: vocals, guitars, keyboard programming Peter Gee: bass guitar Clive Nolan: keyboards, backing vocals Scott Higham: drums, backing vocals
Pendragon: Pure is een uitgave van Toff Records/Insideout, 2008
De Britse supergroep UK was eigenlijk de voortzetting van King Crimson, dat in 1974 abdiceerde. UK zou het door zijn hybride karakter amper twee studioalbums volhouden. Je had immers de rockers John Wetton en Eddie Jobson, en de jazzjongens Bill Bruford en Allan Holdsworth. Wetton ging vervolgens de powerrockband Asia stichten, en Bruford en Holdsworth begonnen hun eigen groep, richting jazzrock. En toetsenist Jobson? Enkele solo-uitstapjes, filmmuziek en productiewerk. Tot vandaag. Dertig jaar na Danger Money haalt Jobson Trey Gunn weg bij King Crimson, voegt drie jonge wolven toe, en UKZ kan van start (de Z zou voor Zealots staan). De naam maakt er geen geheim van waar de mosterd gevonden werd, maar de om en bij de twintig minuten durende EP Radiation is zeker geen inspiratieloos epigonenwerk. Integendeel: als de straks te verschijnen eerste langspeler van dezelfde kwaliteit is als dit geboortekaartje, dan mogen we ons opmaken voor een nieuwe sensatie. Het instrumentale middendeel van het titelnummer is meteen een eerste hoogtepunt: een drumles voor de ver gevorderden, een gitaarsolo op zijn Holdsworths, en uiteindelijk de elektrische viool waarmee Jobson naam heeft gemaakt. Maar de band toont ook zijn lichtere kant met de ballad Houston, waarin zang en gitaar (denk nu aan Robert Fripp) de melodielijnen uitzetten. Met TU-95 zijn we opnieuw in King Crimson-vaarwater terechtgekomen; een complex, gelaagd instrumentaal stuk met een episodische opbouw en een tegendraadse ritmiek. Jobson c.s. geven bij deze een veelbelovend visitekaartje af. Dit is overtuigende progrock voor de 21ste eeuw.
Personeel: Aaron Lippert: vocals Trey Gunn: 10-string touch guitar Eddie Jobson: keyboards, electric violin Alex Machacek: guitar Marco Minnemann: drums, percussion
UKZ: Radiation is een uitgave van Globe Media Arts, 2009