Doorgaans zijn het kleine kamertjes.Vooral in de zogenaamde bruine cafés, zijn
sanitaire installaties voor klanten, indien ze überhaupt aanwezig zijn, ogenschijnlijk abrupt in een primair afwerkstadium
door de aannemer verlaten.De illustere
scène uit Trainspotting indachtig, waarin Mark Renton geconfronteerd wordt met
een toilet waar de originele kleur van de pot en zijn omgeving minutieus werd
gecamoufleerd met gemummificeerde ontlasting, ving hij de zoektocht naar een
dergelijke plaats aan.
Zich begevend in de richting van de toog, had hij het knap
lastig om de toiletten te lokaliseren.Ook de uiterlijke verschijningsvorm van de andere herbergbezoekers,
nodigde hem niet meteen uit om deze om hulp te vragen in zijn queeste naar de
plee.De persoon die het dichtst bij hem
zat, keek in zijn richting maar scheen los door hem heen te kijken.De ogen wezen duidelijk in zijn richting maar
de beelden die werden opgevangen werden, hopelijk tijdelijk, niet meer
doorgestuurd naar het coördinatiecentrum.De uitdrukkingloze blik was veelzeggend.De omgeving van de ogen deden hem overigens twijfelen over de sekse van
het figuur.Ook het sap dat voor diens
lijf stond, liet geen hint los.Het
betrof een streekbier.Hij dacht dat er
één item was waarop hij jaloers kon zijn: het prachtig gekleurde geruite
flanellen hemd.Wie zou dat gekocht
hebben?, vroeg hij zich af.Hij scande
de omgeving afmaar zag geen aanwijzing
voor een wc- aanwezigheid.Hij besloot
rechts van de toog te gaan wandelen.Daar zag hij een doorgang in de vorm van een deur maar zonder deur.Hij liep deze in en verwachtte eigenlijk elk
moment dat hij zou teruggefloten worden door een woeste herbergier.Dit gebeurde niet wat hem sterkte in zijn
vermoeden dat hij goed zat.Links was
een deur waarop PR stond met duidelijk enkele ontbrekende letters erachter.Verderop rechts stond een deur open, weer
zonder deur, dewelke hij binnen wandelde.Hij stootte pardoes op twee pissijnen.Het rechter exemplaar leek hem geschikt. In de bak lag een stuk gekleurde zeep, die
geur afgaf telkens wanneer er vocht over stroomde. Terwijl hij zijn lul uitkleedde, ervaarde hij
zintuiglijk dat kordate voetstappen naderden.Die wisten de weg, dacht hij en nog voor hij goed en wel zijn plasser
had bovengehaald, stond het prachtige hemd naast hem.Boven het prachtig gekleurde hemd stonden twee
ogen in zijn bak te kijken naar het vocht dat hij geweldig deed neren in de
kleine pisbak.De mond boven het prachtige
gekleurde hemd stond wat open.Hallo,
zegde hij tegen het prachtige gekleurde hemd.Het hemd deed zijn mond dicht, kneep de lippen wat opeen en knikte
zacht.Er verscheen wat begrip op het
aangezicht van het prachtige gekleurde hemd.Mag ik ns wat vragen? zegde het prachtige gekleurde hemd.Zonder op een antwoord te wachten, ging het
hemd voort: Hang jij je ballen uit je onderbroek wanneer je rechtopstaand pist
of trek je enkel je lul eruit?Hij keek
naar zijn lul net als het hemd dat in zijn bak loerde.Zijn ballen waren nog verpakt in
onderbroek.Terwijl hij terug oogcontact
zocht met het hemd, zei deze laatste: prachtig dat je je ballen niet uithaalt,
die heb je toch niet nodig om te pissen.Zo spaar je energie, voegde hij er nog aan toe terwijl hij enkele
keren knikte en knipoogde.Hij klopte
zijn lul af en borg deze terug op.De
krachtige straal van de kraan boven het piepkleine lavabootje overstemde de
opmerking van het hemd : De mijne heet Joris.Hij deed alsof hij hem niet hoorde en droogde zijn handen af met twee
vellen papier.Zeg Joris ns gedag,
riep het hemd luidop terwijl hij met ene brede grijns zijn halflange zwengel
van links naar rechts zwaaide.Gedag
Joris, fluisterde hij net voor hij het hemd wilde passeren.De armen van het hemd hielden hem tegen.Ik ga terug naar het café, merkte hij op
terwijl het hemd voor hem stond.Verspil
je nu niet te veel energie? zei hij tegen het hemd.Kwijl droop langs de open mond op het
prachtige hemd.Het hemd grijnsde
machtig en op dat moment plaatste hij zijn rechterknie tegen het lid van het
hemd, dat daarop met en harde bonk de oude tegelvloer opzocht.Het hemd krakeelde niet van colère maar
vloekte enkel binnensmonds.Hij wist dat
iemand dat enkel zou doen wanneer die persoon niet aan zijn proefstuk toe
was.Hij stapte over het hemd, draaide
in de deuropening nog een laatste maal naar het hemd en haastte zich enkele
minuten later naar het café.Hij legde
een halve euro op de toog voor het wc- bezoek en verliet de afspanning.Terwijl hij de afspanning voorbijliep, keek
hij in de kleine glas in lood - ramen van de afspanning trots naar het
prachtige hemd dat hem warempel als gegoten zat.
De
lange stukken rechtdoor waren het ergste.Hij diende zichzelf sporadisch een ferme slag in het gezicht toe om
wakker te blijven.Maar hij deed het
dolgaarne.Zijn stel stevige poten
hielden de teugels van het de drieste blok metaal onder de knoet.De treinsporen kreunden onder het gigantische
gewicht van het gevaarte.Alles werd
vermorzeld.Ook een Blauwe Vinvis en
een Opel Ascona.Niets was opgewassen
tegen 80,000 ton ijzer. De volle maan verlichtte de bestuurderscabine
voldoende.Er was maar één nadeel aan
heel de goederentreinbesturing en dat waren de zwartrijders en de
zelfmoordenaars.Hij had enkel respect
voor zelfmoordenaars.Zo leerde hij op
een avond Pepijn kennen.Pepijn de
eigenmoordenaar.Deze figuur wenste een
einde aan zijn leven te maken door zichzelf voor een rijdende trein te gooien.Lang had hij er blijkbaar niet over
nagedacht.Op een schier eindeloos lang
spoor had hij zichzelf vastgemaakt aan de sporen.Je kon hem moeilijk missen vanop minstens een
halve kilometer.Op de één of andere
bijzondere manier gaf de man licht.Dat
is nadelig wanneer je nogal stiekem eigenmoord wenst te plegen.Hij stopte de trein dus, verliet de cabine en
schokte in de richting van het hoopje wanhoop op de sporen.Het was mei.Een Nachtegaal liet zich kortbij horen.Twintig jaar geleden speelde ik nog met blokken, dacht hij terwijl zijn
schoenen de grote kiezels in de spoorwegbedding deden knarsen.Hij naderde een oude bekende.Dat was althans de gedachte die hem overviel
toen hij op het wanhopige reepje mens af stapte.Hoe meer hij naderde, hoe trager hij ging. De nacht had vele bekoorlijkheden.Lelijkheden vielen niet op en de schijnbare
afwezigheid van anderen werkte ontspannend. Zelf was hij niet lelijk, althans
niet op het hoogtepunt van zijn schoonheid, zo rond een jaar of elf.Nadien ging het bergaf.Hij zou zich voor zijn eigen gebrek aan
bekoorlijkheden niet ombrengen zoals de homp vlees dat zich op zo'n twintig
meter afstand op de sporen bevond.Hij
bleef staan, armen naast het lichaam, keek rondom zich en nam wat tsjirpende
insectengeluiden in zich op.Vervolgens
keek hij naar de spoorweg, die bedekt was met wanhoop.Achter hem stond zijn trein, een ferm stuk
trein.
Is u
wel?, riep hij de spoorligger toe, met de handen rond de mond een megafoon
nabootsend om het geluid beter over te brengen.
De
spoorligger reageerde niet.Althans, dat
wilde hij niet en zo had hij het zich ook voorgenomen.Zijn laatste woorden waren al lang
uitgesproken.Die waren voor zijn moeder
geweest die hem op de aarde had gezet en nu moest laten gaan.Tegen haar zin, zo hadden haar tranen
gezegd.Spoorwegman draaide zijn hoofd
naar hem toe en hoorde hem zijn vraag herhalen.Er verscheen een glimlach op het gelaat van de man.Wat daarachter schuilging waren prachtige
momenten uit s mans leven geweest.Onvoorwaardelijke ouderzorg, jeugdige gelukzaligheid, het hebben mogen
leren kennen van rechtvaardige, minzame en steengoede mensen.
Vindt
u dat nu werkelijk iets om te vragen aan iemand die zich voor een trein legt?
vroeg ligman met een schittering in de ogen.
Het
kon perfect zijn dat u hier per ongeluk in slaap was gedommeld of dat schurken
u hier hadden vastgemaakt.
Ligman
begon vermakelijk te lachen en voegde toe dat hij niet 'wel' was en hij op het
punt stond zijn tijd op aarde drastisch in te korten.
Met
zijn handen in de zakken staarde hij naar ligman en vouwde zijn gezicht in een
afkeurende blik.Ga 'ns van de sporen
af, ik heb geen zin om politie deze mooie nacht te laten verbrodden.De ligger verroerde geen vin.
Oprotten
kerel.Laat me niet tot ginder komen.
Hij
dacht aan een warm stel borsten, meteen nadat hij dat had gezegd.Het waren zo'n stel borsten waarbij je niet
doorhad dat het er twee waren.Het was
net een ferme boeg van een oceaankliever, de golven brekend.Je wist dat het er twee waren, maar ze waren
net één.Ze waren zo aan elkaar gehecht
dat ze een in elkaar waren opgegaan.Geen luchtballon maar eerder een zeppelin.Een stel zware borsten op
kamertemperatuur.Daar had hij wel zin
in.
Hij
zette een enkele passen in de richting van het uitgerekte lichaam dat hierop
meteen zijn richting uit keek.
Mijn
hele leven heb ik gediend, sprak hij met zijn gelaat ferm naar hem
gericht.Gewerkt, complimenten gegeven,
gespaard, cadeaus gekocht, gezwoegd, aanbeden, gekookt en getimmerd.Op geen enkele wijze op geen enkel moment heb
ik ooit het gevoel gehad dat ik gewenst of geloofd, begrepen en geliefd
was.Nooit.Ligman begon te janken temidden van
wegdeemsterende faunageluiden.
Je
hebt nog zelfmedelijden.Dat is dodelijk
voor een zelfmoordenaar.Laat het mij
anders uitdrukken.Dat is eerder een
reden om je niet van kant te maken en van mijn sporen te gaan.En rap wat, mompelde hij stoïcijns.
Er
flitsten allerlei vrouwenborsten langs zijn blikveld.Aan het einde van de flits vloeiden ze
telkens in elkaar over tot een ééntepelige zeppelin.Uiteindelijk losten ze op, gelijk een
zeepbel.Hij werd er rustig van en vroeg
wat de treinspoorligger zoal had gedaan om den brode.Dat was niets bijzonders geweest en mocht
het iets uitzonderlijks zijn geweest, had hij er geen aandacht aan
besteed.Hij wilde terug achter het
stuur van zijn trein. Een mens is bijzonder krachtig wanneer hij dood wil. Hij was op de man afgelopen, had de hoop vastgenomen en getracht van de sporen te trekken. De man hield zich met de handen vast aan de sporen. Hij leek wel weerhaken te bezitten op zijn handen, of alleszins van die zuignappen, zo fel bleef hij de sporen omknellen. Om de man ervan te weerhouden om de sporen te sterven, plaatste hij zijn schoen tegen het hoofde van de spoorligger. Deze laatste raakte bewusteloos zodat hij hem van zijn spoor kon halen. Hij legde hem op een ander spoor waar de trein van 05:25u richting Brussel hem zou meenemen naar waar mensen geloofd, geliefd, gewenst en begrepen zouden worden.
Helaas vreet het slaapproces een enorme hap uit het leven van de mens. Enkele gelukkigen zijn gespijsd met een korte slaapbehoefte. Drie, vier uurtjes volstaan om uitgeslapen halverwege de nacht de koffiezet op 'on' te zetten. Ik hoor niet bij die schare lui. Komt daarbij dat ik zowel een avond als een ochtendpersoon ben. Ik slaap en droom evenwel niet ongraag. Het is me al een tiental jaar opgevallen dat ik een zeer kleine invloed kan hebben op een artikel uit de droom. Wanneer mijn laatste gedachten (furieus) een bepaald onderwerp omklemmen net voor ik inslaap of wanneer bepaalde zaken zintuiglijk worden waarnenomen net voor ik inslaap, kan ik één keer op drie de volgende ochtend melden dat het bepaalde item aan bod kwam, gegeven dat je je überhaupt nog iets herinnert van je nachtelijk avontuur. Zo nam ik enkele avonden geleden net voor ik horizontaal ging, een krant beet. Na erin gebladerd te hebben en hier en daar wat gelezen had, brak het slaapproces in alle hevigheid los. Zeven uur later, herinnerde ik me een avontuur doorheen bloeiende velden, een trip door het platteland, heel de tijd lopen, rennen, lachen samen met iemand anders. Tijdens de droom verscheen het gelaat van de ander niet klaar in beeld. Toen ik opstond, recht uit de droom, schoot het gelaat me te binnen. Het betrof identiek dezelfde vrouw die ik de avond voordien in een vlaag had ontmoet in een reclame voor keukens in de krant, met exact dezelfde kledij. Ik weet zeker dat ik de avond voorheen wellicht slechts een ogenblik de reclame had bekeken. Straks misschien nog eens een fotoalbum daterend uit de tijd van het secundair onderwijs openslaan. Dat was een plezierige tijd met fijne mensen. Tot vannacht jongelui !
Meer dan tien graden vandaag. Nog enkele graden meer en de padden en kikkers kunnen gerust hun winterverblijven verlaten en op pad trekken naar de poelen, vijvers e.a. vochtige oneffenheden in het landschap. Niet alleen koud aanvoelende amfibieën hebben goed werkende receptoren. Mensen voelen nieuw leven, zonder dat de smartphone dit ons bericht. Ook zonder weerbericht, buienradar, meteoservices, weerkaarten is een eerste lentedag magisch. Het is een samenraapsel van gebeurtenissen die maken dat een mens ervaart dat het koude seizoen de strijd aan het opgeven is. De wisseling der seizoenen brengt migratiedrift. De eerste Ooievaars zeilen over. Weinigen hebben hier oog voor. Zij leggen zich liever neder op een warme grasbegroeide talud. Dat is niet erg. Elke mens is uniek in zijn keuzes en bezigheden. De eerste zonnestralen doen het aangezicht een beetje plooien. De mens stapt buiten, op zoek naar niets, zoals de hobbelige vlucht van een vlinder (die nog enkele weken op zich zal laten wachten). Gewoon de transportmiddelen aanspreken die onze genen ons bezorgden. Een paar duizend kilometer oostwaarts zwijgen de Russische raketten. Lentebestand? Dat één mens zo'n invloed kan hebben op de psychische rust van honderden miljoenen mensen. Laten we van dag tot dag leven en gelukkig zijn met onze job, onze familie en dierbaren, tevreden zijn met wat er is zonder ten koste van anderen teveel te streven naar wat had kunnen zijn en verdraagzaam en relativerend te communiceren met de medemens. Hij kan wel wat hulp gebruiken. Zodus: kent iemand een ervaren psychiater in de ruime omgeving van Moskou?
De zoektocht naar zingeving is de opvallendste gedachtenmaker van de jongste tijden. We hebben het allemaal zo een beetje voor elkaar. Een job, geen onmiddellijke bedreigingen, goed klimaat. In je vrije tijd hoef je geen vruchten in weck potten te stoppen of je dak tegen de komende winter te versterken. Dat doet de winkel en de aannemer voor geld dat je hebt. Eenzaamheid temidden van heelder kladden mensen wordt het deel van meer en meer mensen. Jonge mensen denken goed na voor een relatie aan te knopen. Voor ze het goed weten, is de partnermarkt ernstig uitgedund en hoeft het eigenlijk niet meer. Ze zijn dan 35 jaar, niet echt tevreden met hun job, ze zijn niet meteen geëngageerd, ze tokkelen wat op de computer, gaan wat op reis en zakken dieper en dieper in hun zetel weg, compleet in de ban van het grote niets. Gedachten vloeien door hun hoofden. Het gaat al wat moeizamer dan voorheen. Tussen wal en schip tocht het, is het vochtig en donker. En toch kan het daar ook best aangenaam zijn. Andere mensen zijn daar ook verzeild. Zij kunnen luisteren, redeneren en praten. Niet over hoeveel eigendommen ze bezitten en hoeveel inkomen ze per week verdienen maar over dingen die er toe doen. Vriendschappen, geluk, kwetsbaarheid, engagement. Hier rechtdoor, aan de tweede lichten rechts en ten einde rijden, dan terug naar rechts en ongeveer 750m aan je linkerkant. In het clubhuis van de eenzame genieën wordt de prijsstijging van het bier niet om de haverklap doorgerekend. Commerce delft het onderspit tegen menselijkheid. Op de bruinste stoelen ontstaan de meest briljante beschouwingen, maar je hoort ze niet, enkel een flauwe luchtverplaatsing, die, net als 's mans leven, in een oogwenk weer voorbij is. Onopgemerkt. Maar dat is niet erg.
Een buurvrouw van mijn ouders neemt de wagen om naar de bakker en de beenhouwer te gaan. De beenhouwer ligt exact twee straten verder, een wandeling van krap 300 meter, ja : 300 METER, dus : DRIEHONDERD METER. Akkoord, ze staat niet zo hoog op de poten en kan best een kilootje spekvet kwijt, maar ze mankeert niets lichamelijks wat haar ervan zou moeten weerhouden gewoon beenhouwerwaarts te tijgen.
Wanneer ik 's ochtends naar mijn werk fiets, kom ik niet veel fietsers tegen. Dat komt niet omdat het te koud is of omdat de fietspaden er zo slecht bij liggen (ok, er liggen er, maar het blijft een hindernissenparcours). De reden is dat wij het te goed hebben en te veel willen doen zonder voor de acties wat tijd te laten. We willen 's ochtends lekker ontbijten, krant lezen en dan nog snel naar het werk, liefst met de wagen want de fiets gaat te traag, dat kost moeite, je moet jezelf douchen en na het werk nog gauw boodschappen doen (en die geraken uiteraard wel in een fietstas), snel naar huis, snel naar een tennisclub, snel naar huis om een Amerikaans tv-serie te bekijken voor we al facebookend, twitterend en e-mailend onder het dekbed verdwijnen. We hebben het te goed en we beseffen het niet. Het vergt een inspanning om een andere levenswijze erop na te houden. Is de drempel dan zo hoog? Bijlange niet, we zijn lui, we zijn verwend, we zijn een bende nietsnutten, vastgeroest in gewoonten. Quasi iedereen kan fietsen. Begin er best mee wanneer het slecht weer is, dan kan het enkel maar beter worden. Het is goed voor het milieu, het is ontspannend, je lichaam heeft de broodnodige beweging en de fietsvergoeding wordt niet belast. Alleen maar pluspunten. Is het negatief dat het meer tijd kost? Wat is tijd? Vliegt de tijd? Bijlange niet. Tijd is er altijd geweest maar wordt in onze postmoderne samenleving verheerlijkt dat het een lieve lust is. Tijd is gewoon, juist zoals de zon, de wolken. Tijd kan je nooit verliezen. Aan het begin van je leven heb je tijd gekregen. Gratis. Tijd verliezen kan dus nooit. Je kan nooit meer tijd verliezen dan je gekregen hebt. Tijd is dus positief. Altijd en overal. Dat is al een reden meer om de fiets te nemen. Hoe meer mensen overtuigd geraken van de fiets als luxe vervoersmiddel, hoe sneller ik op een kraaknet geasfalteerd fietspad naar mijn werk kan slenteren. Zalig !
Allen gecreëerd om zichzelf voort te planten. Doen we dat niet, is een zingevingsproblematiek ons deel. Wat moeten we met al die tijd aanvangen? Hebben we wel zoveel tijd? Gisteren vierden we het nieuwe millennium en morgen acht de maatschappij ons al te oud om aan een nieuwe job te beginnen. Toch worden we verondersteld nog tot 67 jaar te werken wanneer de gezondheid het toelaat.
We kunnen tijd spenderen aan eigen vertier, hobby's, excentriek amusement louter in functie van de eigen bevrediging. Je tijd op de aarde zal dan redelijk onopgemerkt voorbij gaan tenzij je grandioos bent in wat je onderneemt. Aan de andere kant kan je ook je blik naar de omgeving, waarin de andere zich tracht te ontplooien, richten, even nadenken en voor jezelf uitmaken wat beter kan. Je kan dan politicus worden, een vereniging met een zinvol doel steunen en actief in participeren of neerslachtig en mopperend je dagen doorbrengen zonder enig geëngageerd initiatief aan de dag te leggen, vaak tot grote frustratie van uw naasten die zich te pletter ergeren aan zoveel negativisme. Deze groep weet duidelijk niet waartoe het leven dient. Het dient nl. tot niets, naast de vaststelling dat we allen zijn gecreëerd om onszelf voort te planten.
De hedendaagse samenleving is een kluwen, een sneltrein die je kan nemen zodat je regenbogen ziet maar ook verderf, je kan ook op het perron blijven staan en wachten tot je het licht ziet of van je sokken wordt geblazen. Zowel hij die de trein neemt als hij die blijft staan, zoeken verklaringen zodat wij ons veiliger en minder angstig voelen. Psychisch - emotionele kalmte wordt van langsom meer razend belangrijk voor meer en meer mensen.
We willen ons een beetje gelukkig voelen, verlicht, zodat wij de vele prikkels die ons overvallen uit onze directe omgeving, beter kunnen plaatsen, en wat meer glimlachen wanneer ons buikgevoel ons vertelt iets negatief te moeten onthalen.
Het gaat heel snel voor velen.
Gelukkig zijn er zeer veel wagonnetjes, maar ooit komt de laatste trein.